gemast en vewffmait dejfvdd-
DeGrijzeDame
698,e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 Maart <928
Derde Blad No. 20851
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Regeling van werkzaam-
heuen. Behandeling
van het Aardewerkwetje.
(Zitting van gisteren).
De VOORZITTER stelt voor aan de agenda
toe te voegen de wetsontwerpen tot wg .iging
nn de Ongevallenwet 1921 en tot wijziging
ran art SS der Arbeidswet
Aldus wordt besloten.
De heer KLEEREKOPER (S.D.A.P.)
rraagt wanneer zjjn motie, bg de Indische
begrooting ingediend, zal worden behandeld.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit voor
Ptechen geschieden zal.
Aan de orde is het wetsontwerp tot tijde-
ijke verhooging van het invoerrecht op
talioudeljjk aardewerk, porselein en glas
werk en op enïe.e soorten tegels.
De heer Dr. DE VISHEii (U.-H.) merkt
op, dat de regeering ten slotte met dit
oaiwerp is gekomen, omdat zij niet over
f.-D nacht jjs wi.de gaaD en eerst een onder
lak wilde instellen. Uit dit onderzoek con-
[ludeert zjj, dat de toestand zoo droevig is,
fel steun nationale plicht is en dat hierbij
het vraagstuk van protectie ol vrijhandel
geècarteerd blijft.
Sur. wenscht drie vragen te behandelen,
fis voor hem beslissend zijnle. is de
left-land zoo nijpend, als de regeering hem
rooistelt2e. is dumping daarvan de hooid-
ionaak; 3e. is het door de regeering aan-
[egtveh middel daartegen deugde,ijk; Wat
do eerste vraag betrett, wijst spr. er op,
dat er over den toestand van het Maas-
tnchtsch bedrijf geen gegevens te krijgen
en dat er een sluier over hangt, uie
tiet is op te lichten. Spr. heeft genacht
gegevens te krijgen, doen het antwoord was:
inslagen geven wij niet uit. Niettemin is
geliieken, dat de uitvoer van sanitaire arti
kelen enorm is toegenomen; over 1926 en
1927 zijn geen statuten verstrekt, maar in
1925 bedroeg hij 1.318.090 K.il. En Enge
land wordt door de Maastrichtsohe industrie
tan vuurvaste artikelen verdrongen. Ook met
den uitvoer van granieten borden gaat het
g>ed. Het is dan ook noodzakelijk, dat de
kamer opening van zaken wordt gegeven.
Bet verslag van de Société Céramiqae geeft
wk geen achteruitgang te zien; over 1925-
152» werd aan den Raad van Beheer uit-
giieerd f 15.873.79 en aan commissarissen
12500, welke cijfers over 1926-1927 stegen
bl (25.009 en f4090. Daaruit moet volgen,
hi zeker niet de geheele Maastriciitsche
ijverheid in droevigen toestand verkeert.
Nog om een andere reden voelt spreker
[■reling. Immers de statistieken van in-
uitvoer wijzen er op, dat wel is waar
citvoer van porselein achteruit gaat,
och die van fijn aardewerk gestadig toe-
seint. En de invoer van porsc-lein naar i
i is verklaarbaar, daar ons land slechts I
ün porseleinfabriek heeft: de Mosa, die op
rerre na niet kan voldoen aan de vraag i
n ons land en niet geeft wat het publiek
iins wenscht. Spr. vraagt zich dan ook
li of de regeering niet de binnenlandsche I
wraken over het hoofd heeft geaen en
meent, dat door het door de regeering
aanbevolen middel niet zal bereikt worden,
dat de stroom van invoer afneemt, doch
dal alleen bereikt zal worden, dat de buiten-
tandsche producenten duurder betaald moe
ten worden.
Volgens de regeering hebben we hier te
doen met een typisch geval van dumping,
maar is de regeering er m geslaagd dit
aannemelijk te maken? Het onderzoen, zegt
zü in de AL v. T„ heeft dit uitgewezen,
maar welk onderzoek! De AL v. A. heeft
het niet beter gemaakt. Daar wordt ge
wezen op den steeds dalenden gemiddelden
kiloprijs van import, maar de cijfers, die
de regeering geeft, betreffen alleen wit
aardewerk, dat niet veel gewicht in de
schaal legt, terwijl bovendien vergeten is
rekening te houden met de veranderde waar
de van het geld. Houdt men rekening met
het indexcijfer, dan blijkt er geen sprake
te zijn van ernstige prijsdaling en dit geldt
ook voor andere ceramische producten.
De regeering schijnt trouwens zelf op
het gebied der dumping niet zeer sterk te
staan en spr. meent, dat dumping zelfs on
waarschijnlijk is. Het is Duitschland niet
meer gelukt na den oorlog de productie
op te voeren tot de hoogte van voor den
oorlog, doch er wordt over geklaagd, dat
nog met de helft van den export bereikt is.
Daarbij '3 bet onmogelijk gebleken de bij
kartel vastgestelde binnenlandsche minimum
prijzen te handhaven en daarom kan men
niet beweren, dat de binnenlandsche markt
d' op den eixport geleden verliezen der
Duitsche industrie goed zou maken. Volgens
dr Ludwig zijn de exportprijzen nooger
dan de binnenlandsche, althans zij blijven
er sieeht3 weinig onder.
Spr. kan dan ook aan het ontwerp als
dvmping-bestrijdicg geen beteekenis nech-
ten. Wordt het ontwerp wet, dan zal de
maatregel noodzakelijk moeten blijven, da
tijdelijkheid is een illusie.
Zonder critiek neemt de regeering de
klacht over, dat de hooge tolmuren den
uitvoer belemmeren, terwijl men dezelide
klacht in Duitschland hoort met betrekking
tol den groeten invoer van sanitair aarde-
wei k uit Nederland. Een vakman verzekerde
spr. eergisteren nog, dat Duitschland niel
kan concurreeren met Maastricht op bet
gtbied van aardewerkborden en kristallen
roemers en dat Duitsche fabrieken den
export dan ook al hebben opgegeven.
De regeering zal met sterkere argumenten
moeten komen, wil spr. met vrijheid zijn
stc-un aan het ohtwerp geven.
Meer voorzichtig dan klaar geeft de Mi
nister te kennen, dat de achterlijkheid der
Maastrichtsohe industrie geen factor is. Spr.
is daaromtrent meer sceptisch; de heer
Regout heeft in 1926 in een interview zelf
verklaard, dat de industrie achterlijk was.
Da Duitsche industrie is echter na den oorlog
gemoderniseerd.
Ten slotte komt spr. tot het vraagstuk
der werkloosheid.
Zijn, vraagt hij, op 14 Febr. aan de
Kamer juiste gegevens verstrekt. Op het
oogenblik zijn in Maastricht 34 aardewei-
kers en 45 glasblazers ingeschrevencat
is minder somber dan de AL v. A. aangeeft.
Daaibjj komt, dat weliswaar in de afdeeling
gewoon aardewerk en porselein het aantal
arbeiders verminderd is, doch in de afdee
ling sanitair is het zeer toegenomen. En
wat de loonen aangaat, die zjjn in Duitsch
land gemiddeld hooger dan in Maastricht
Zal met den voorgestelden maatregel het
doel bereikt worden? De regeering stelt
een verhooging van het percentage voor
tot 15 pct„ maar de heeren Regout vroe
gen een minimum van 15 pet. Volgens spr.
zal de aandrang tot v6rhooging blijven aan
houden en zal op blijvende bescherming
worden aangestuurd, daar het hier geen
acuut, maar een chronisch verschijnsel be
treft.
Indien de regeering er niet In slaagt met
cijfers spr.'s betoog te ontzenuwen, zal hij,
omdat liet zijn doel voorbij schiet, een ge
vaarlijk precedent is en aan de industrie
gruote moeilijkheden zal bezorgen, zijn stem
aan het ontwerp niet kunnen geven.
De heer DROOGI.EEVER FORTUYN (V.
B9 merkt op, dat de regeering dit ontwerp
niet beschouwt als een slap in de richting
van prolcciie, maar als een lijdelijk ver
schijnsel. De regeering echter onderschat
RECLAME
•1127
zoowel de beteekenis van Genève als die
van dit ontwerp. Frankrijk heeft reeds
stappen gedaan in de richting van tariefs
herziening in overeenstemming met het
beginsel van Genève, terwijl de regeering
dit ontwerp indient, dat weliswaar door den
minister van Financiën een eendagsvlieg is
genoemd, doch dat spr. als een muskiet be
schouwt, die gevaarlijke ziektekiemen
overbrengt.
Spr. wijst op het gebrek aan gegevens
van regeeringswege en noemt het wel een
zeer eigenaardige methode om te spreken
van een onderzoek, waarvan geen rapport
zal verschijnen en waaromtrent niet wordt
meegedeeld wie hel heefl ingesteld. Er is in
de afdeelingen op gewezen dat stellig niet
de heele industrie noodlijdend is. waarop
geantwoord is, dat enkele branches verlie
zen lijden Maar wie iels weet van handel
en industrie, weet dat er geen enkele in
dustrie is waarvan niet enkele branches
geld kosten. Men kan zich voorspellen, dat
dit nadeel op enkele branches zoo groot
wordt, dat het voordeel in andere branches
wordt te niet gedaan, maar men heeft er
nooit van gehoord, dat een overigens
bloeionde industrie gesteund werd omdat
enkele branches geld kosten. De regeering
heeft ook betoogd, dat de Maastrichtsche
nijverheid tal van arbeiders aan het werk
houdt hoewel zij ze niel noodig hepft, al
leen om werkloosheid te voorkumen Is dit
juist? Het mijnbedrijf en de Philipsfabrie-
ken zuigen alle goede werkkrachten in het
zuiden op en met name goede glasblazers
zijn nooit werkloos.
Een ander argument is dat der dumping.
Spr. wil na de rede van dr. de Visser de
Kamer niel vermoeien met cijfers, maar als
de regeering dit argument eigenIijk het
hoofdargument vond waarom heeft zij dan
geen bewijzen daarvoor aangevoerd?
Zij noemde alleen den invoer van eenige
serviezen tegen onwaarschijnlijk lage prij
zen, maar van een onderzoek naar de loo
nen, den arbeidstijd enz. in de betrokken
industrieën in het buitenland blijkt niets.
De Twentsche industrieelen hebben hun
Maastrichtschen broeders hulp aangeboden,
maar die is afgewezen, omdat de eenige
oorzaak van den nood de builenlandsche
concurrentie zou zijn.
Wanneer dit waar is en de obrzaak van
dit ontwerp dus buiten de grenzen ligt,
welken waarborg heeft men dan dat over
drie jaren deze lijdelijke maatregel over
bodig zal zijn geworden? Spr. meent, dat
de oorzaak van de moeilijkheden hierin
ligt, dat de Maastrichtsche nijverheid zich
niet lijdig heeft aangepast aan de behoefte
en wijst op de ..Porceleyne Fles" en „Leer
dam", noodlijdende bedrijven, die, door
zich te werpen op de fabricage van artistiek
glaswerk, zich zelf geholpen hebben Met
Maastrichtsche bedrijf zal de hand in eigen
boezem moeten steken Wordt het door
aanneming van dit ontwerp gesteund, dan
vreest spr dal niet alleen, wat de bedoeling
is, de afzet zal worden uitgebreid doch ook
de prijzen zullen wordpn verhoogd.
De Twenlsche industrie heeft haar aan
bod gedaan, niet uil philantropie of colle
gialiteit. maar vermoedelijk uit vrees voor
represailles.
De regeering is er niet in geslaagd te be
wijzen, dat hier een noodtoestand is. dat
de oorzaak daarvan in hel buitenland ligt
en dat dit ontwerp aan zijn doel ook maar
eenigermale zal tegemoet komen.
De heer VLIEGEN (S D. A. P.) betoogt,
dat dit ontwerp zij het tegen de bedoe
ling der regeering een verdere strekking
zal hebben dan de regeering daaraan heefl
willen geven. Zij ontkent, dat het ontwerp
een protectionistisch karakter zou hebben.
Dat is ook gezegd bij de behandeling der
Tariefwet-Colijn. Doch wie meent, dat dit
ontwerp goed is. die moet wenschen, dat
dezelfde maatregel genomen wordt voor
elke industrie, die noodlijdend is. en dan
komt men noodzakelijk tot protectie, welke
de regeering blijkens haar eigen woorden
niet wil Zij gaat in de verkeerde richting
ook al bedoelt zij dat niet en dat terwijl
in 1927 de Economische Conferentie te
Genève zich heeft uitgesproken tegen het
oprichten van tariefmuren. En zoowel in
Duitschland. volgens het boek van prof.
Diepenhorst, als in Frankrijk, zijn de tarie
ven feitelijk gedaald; de verhooging is
slechts schijnbaar en houdt verband mei de
waardedaling van het geld. Maar een vrij
handelsland als Nederland gaat het vrij
handelsstandpunt verlaten en gaat den pro-
teclionistischen weg op. De Diepenhorsten
en Kortenhor9len in het buitenland zullen
er hun voordeel mee doen. Spr. betoogt, dat
blijkens ervaringen in het buitenland, de
protectie voor de arbeidersklasse geen
voordeel brengt en hij wijst op het adres
van 31 industrieelen. waaruil blijkt, dal
ook de industrie de protectie niet wil. Het
is 9lechts een minderheid die daarop aan
stuurt. Resultaat voor achterlijke en nood
lijdende bedrijven kan zij niet hebbener
is voor dezen slechls één middel: moderni-
seeren, even good prcduceeren en even
kwiek zijn als de concurrent
Do Regeering wil een maatregel voor drie
jaren, maar wat zullen de fabrikanten in
die drie jaren doen, welke plannen heb
ben zij en waaruit heeft de Rcgeering de
overtuiging geput, dat in drie jaren de zaak
in orde zal zijn? Welk onderzoek heeft
er plaats gehad naar den toestand in het
bedrijf? Daarvan blijkt niets; gegevens ont
breken of zijn onvolledig. Er wordt be
weerd, dat de Maastrichtsche industrie on
der dumping lijdt, maar volgens een in
Het Volk gepubliceerd onderzoek heeft inen
in Dui'schland den indruk, dat Nederland
in Duitschland dumpt. Indien het waar is,
dat de Duitschers om tc kunnen concur
reeren hun binnenlandsche prijzen met 30
pCt. hebben verhoogd, dan moet het voor
Maastricht daar het invoerrecht in
Duitschland 25 pCt. bedraagt gemakke
lijk zijn in Duitschland te concurreeren.
Er wordt gewezen op de daling van het
aantal arbeiders in de Maastrichtsche in-
industrie. maar het wonderlijke is, dat de
daling juist plaats heeft gehad in de jaren
van hoogconjucluur. En wat is nu het eieren
eten? De arbeiders zijn weggeloopen naar
de mijnen en naar Philips in Eindhoven
Het aantal arbeiders is niet verminderd
omdat het bedrijf is ingekrompen, maar
het bedrijf is eerder ingekrompen, omdat
de arbeiders zijn weggeloopen. En dat ver-
kaart ook, dat men klaagt over de daling
der bekwaamheid van de arbeiders. Het
zijn niet de slechtsten, die weggeloopen
zijn. en de industrie doet niets om nieuwe
krachten op te leiden.
Spr. citeert een nota van een der groot
ste firma's in porcelein en aardewerk,
waarin deze firma mededeelt, dat de Mosa
geen product kan leveren, dat voldoet aan
den smaak van hel publiek en dat het
voorgestelde verhoogde tarief namelijk zal
gelden voor artikelen, die de Mosa niet
levert. De Mosa blijft bijv. bij geslepen
glaswerk, dat het publiek niet meer wil.
Ook in een geschrift van het R.-K. Werk
liedenverbond wordt erkend, dat dc Maas-
tritsche industrie achterlijk is. Verder wijst
spr op eenige artikelen in Het Volk, waar
in de tegenstelling wordt geschetst tusschen
de Sfinx, waar nog met kruiwagens wordt
gesleept, en een modern Duitsch bedrijf.
Het belang van de arbeiders en van de
stad Maastricht is niet. dat dit bedrijf be
schermd wordt, maar dat het op peil komt,
zoodat het konkurrenzfahig wordt Hier
blijkt duidelijk hoe verkeerd het is, dat
bedrijven waarvan duizenden menschen
afhankelijk zijn. in handen zijn van ecni-
gen, die daarover uitsluitend zeggenschap
hebben. Men moet ook beginnen de ar
beiders wat anders te behandelen en pro-
beeren hun belangstelling bij te brengen
voor het bedrijf, maar dat laat in Maas
tricht nog veel te wenschen over. getuige
een rapport van het R.-K. Werkliedenver
bond. Uit dit rapport blijkt ook, dat de
loonen in Maastricht niet of slechts iets
hooger zijn dan in Duitschland
Spr. kan op grond van dit alles niet met
het ontwerp meegaan, daar het niet is in
bet belang van de arbeiders, de industrie
en van andere takken van ons volksbestaan.
Deze weg is die van de sleur, de verdere
versukkeling, de inzinking, en dien weg
moeten we niet op.
.De heer HERMANS (r.-k.) meent, dat de
Regeering niet over één nacht ijs is ge
gaan en dat zij lang gewacht heeft eer zij
met het wetje gekomen is Duizenden had
den bij vroeger ingrijpen geholpen kunnen
worden. Theorie en wetenschap zijn heel
mooi, maar de werkelijkheid behoort bo
ven te staan.
Spr. wenscht eerst aandacht te schenken
aan de principieele en praclische bezwa
ren, daarna aan te toonen waarom de voor
gestelde maa!regelen moet worden verde
digd. De tegenstanders hebben zich beroepen
op Genève, maar ten onrechte Spr sluit zich
ten deze aan bij de M. v. A. en wijst er
voorts op, dat er een groole tegenstelling
is tusschen dc hooggestemde redevoeringen
te Genève en de praclijk in de verschil
lende landen. Zoo juist verneemt 9pr dat
België in afspraak met Frankrijk het in
voerrecht op ceramische producten uit
Holland met 2 A 3 pCt. zal gaan verhoo-
gen. Het slech'on der tariefmuren is vcor-
loopig nog een illusie. Spr beroept zich
op een rede van prof. Treub, waarin deze
de stelling verdedigde, dat de Staat bedrij
ven moet steunen, die anders ten gronden
zouden gaan. De Economische Bond stelde
zich op het standpunt van den vrijhandel,
doch met het voorbehoud, dat in uitzon
deringsgevallen gesteund zou moeten wor
den. De heer Van Aalst wees op hot Schoe-
nenwelje, dat bewezen heeft, dat een tij
delijke maatregel zonder bezwaar weer kan
worden ingetrokken.
Men vreest represailles. Kan het buiten
land dan nog meer doen om onze nijvpr-
beid. onzen landbouw le benadeelen? De
rechten op glas- en aardewprk bedragen
in Duitschland en Tsjecho-Slowakije ee-
middeld 37.7 en 47.7 pCt. Ook tegenover
onzen landbouw is men zoover gegaan als
met het oog op de koopkracht van de eigen
inwoners mogelijk is Geen enkel land zal
ons sparen omdat wij nog op het vrijhan-
dc-lsstandpunt staan. Feitelijk verwachten
de voorstanders van vrijhandel dit. want
zij vrcezen represailles tegen den land
bouw als onze industrie iets minder be
neden de hooge rechten van andere lan
den willen werken. Invoer werd en wordt
in het buitenland echter belemmerd, niet
cm anderen te verhinderen, doch om eigen
landbouw te beschermen.
De bewering, dat protectie de achter
lijkheid der industrie in de hand werkt,
gaat niet op-, Engeland, het vrijhandelsland
Lij uitnemendheid, heeft de meest arher-
lijke industrie en Amerika en Duitschland,
met hooge tariefsmuren, zijn industrieel
hot meest gerationaliseerd. En hoe kan
men in ons land, dat toch een vrijhandels
land is, een achterlijke industrie verwach
ten, waarvan men toch spreekt?
Spr. bestrijdt overigens, dat de Maas
trichtsche industrie achterlijk zou zijn.
Daarover is een legende gevormd, die tot in
't buitenland is doorgedrongen en er schade
heeft gedaan aan onze nationale nijver
heid Deskundigen echter hebben verklaard,
dat de Maastrichtsche industrie niet achter
lijk is en internaionaal aan de spits staat
op het gebied van sanitair aardewerk en
andere producten. Een ondeskundig ambte
naar heeft de achterlijkheid gefantaseerd.
Spr. laakt het. dat dc pers en zelfs de
Economisch-S'alische Berichten zich maan
den later nog op dit rapport hebben be
roepen. Natuurlijk is niet het heele bedrijf
hvpermodern maar het staat niet achter
bij de mpeste Duitsche fabrieken.
Spr. wijst op uitspraken van Duitsche
Uit het Engelsch
van HENRY SET ON MERRIMAN.
-Dus", zeide hij, „gij hebt ook een ver
andering opgemerkt."
Kapitein Bonlour schoof wat onhandig
en verlegen op zijn stoel, toen biij zeide
ft vermoed, dat zij vrouw geworden is.
al heeft de tegenspoed gedaan."
"ft", zeide de graaf, „uw opmerking
- nijnt mij zeer juist toe. Ik had het ge
ssen haar een paar maal te ontmoeten.
n zij bij mrs. Harrington logeerde, maar
1 roerde de vraag, in mijn huis in Barce-
gedaan, niet aan, omdat ik de ver
anderingen bespeurde, waarop gij zinspeelt.
n Plaats daarvan trachtte ik medewerking
^n hulp te verkrijgen van een wederzijdsch
•need, Henry Fitz Henry."
Upriana de Lloseta zweeg even en keek
£aar zijn metgezel, die op zijn beurt strak
111 het vuur staarde.
ik kreeg een weigerend antwoord",
°*2de de graaf er bij Hij wachtte een
doch kapitein Bon tour had geen op
ging te maken, dus ging De Lloseta
.Challoner was een van mijn beste
benden.
ft ben niet van plan de zaak op te ge-
Q. le meer nu gij gedwongen werd Mala-
Cottage te verlaten. Ik slel mij voor
Challoner over te halen op haar be-
terug te komen. Wilt ge mij helpen?
„Ja," antwoordde kapitein Bontuor, „dat
wil ik."
„Vertel mij dan of Eva steun van Mrs.
Harrington heeft aangenomen?"
„Ja, dal heett zij gedaan.
De giaaf vloekte zachljes in 't Spaansch.
„Dal spijt mij," zeide hij luid. „Ik ben
bijgeloovig. En ik ben van meening, dat het
geld van Mrs. Ilarringlon een vloek kan
worden voor hem of haar, die het ont
vangt."
Mrs. Harrington is geen vriendin van
mij," zeide kapitein Bontuor; en De Llo-
scla, die uit het raam keek, lachte ietwat
grimmig.
„Misschien." zeide hij na een kleine
pauze, „misschien wilt gij mij toestaan
aanspraak le mogen maken op het voor
recht dat gij haar ontzegt?"
„Ja," antwoordde kapitein Bontuor on
handig. „ja, als ge daar op ges'eld zijt."
„Dank u. daar zie ik Miss Challoner
Eva komen. Ik -reken op uw hulp."
Verbaasd bleef Eva op den drempel staan
op het zien van graaf De Lloseta en haar
Oom in ernstig gesprek bij een glas sherry.
„U!" zeide zij. ,.U hier!"
En hel verwonderde hem, waarom zij
plotseling verbleekte.
„Ik," antwoordde hij. „ik kom hier om
een belpefdhe'dsbezoek te brengen
Eva snikte als hel ware van verlichting
Een oogenblik vergat zij on haar hoede te
zijn in tegenwoordigheid van een ge
vaarlijk man die haar gadesloeg.
„Ik dacht, dat u slecht nieuws had,'"
zeide zij.
„Neen." antwoordde hij „ik kwam alleen
om waf twist te maken
Hij bood haar een stoel, en Eva zette
zich naast hem.
„Wij zullen altijd twisten," ging hij
voort, „tenzij gij vriendelijk zijt. Laten wij
maar direct beginnen en de zaak afge
daan maken, want ik wil gaarne blijven
lunchen. Wilt gij uw besluit met betrekking
tot de Val d' Erraha nog eens in overweging
nemen?"
Eva schudde haar hoofd en keek haar
oom aan.
„Neen," antwoordde zij, „dat kan ik niet
doen. Nu niet.
„Later?" opperde hij.
„Nu niet," herhaalde het meisje en, ter
wijl zij opzag, werd haar gelaat plotseling
ernstig, als weerspiegelde het de uitdruk
king in de donkere Spaansehe oogen, die-
op haar neerkeken.
„Gij zijt wreed!" zeide hij.
„Ik ben jong
„Is dat niet hetzelfde?"
„En ik kan werken." voegde Eva er bij.
„Ja." zeide hij. „Maar ik ben nog een
ouderwetsch man en als zoodanig heb ik
een vooroordeel tegen een werkende dame.
In de dagen der rechten van de vrouw, zijn
de dames zoo gauw geneigd de bekoring
van blanke handen te vergeten."
Eva gaf geen antwoord.
„Dus het is nog geen vrede?"
..Necn." antwoordde zij met een glim
lach. „nog niet."
Zij stond naast kapitein Bontuor. met
haar hand op zijn schouder.
„Oom en ik." voegde zij er bij, „zijn nog
niet verslagen."
Cipriani de Lloseta lachte somber.
„Wilt ge me één ding beloven." zeide hij.
„dat als *e verslagen zijn ge bij mij zult
komen, vóór ge naar iemand anders gaat?"
„Ja," antwoordde Eva. „ik geloof, dat wij
dat wel beloven kunnen."
HOOFDSTUK III.
Teleurgesteld.
De eerste schets van Eva. die' in de
„Commentator" verscheen, had het geluk,
in den grilligen smaak van het publiek te
vallen. Grillig, inderdaad, want Eva zelf
wist. dat het niet goed was. en in de ge
letterde rust van het heiligdom van den
redacteur lachte John Craik meewarig in
zichzelf. John Craik koesterde een verheven
minachting voor den publieken smaak hoe
wel hij precies wist wat die- behoefde.
Trouw diende hij het publiek, met een
cynischen glimlach achter zijn bril
want John Craik had een gezin te onder
houden. Hij wist, dat Eva'9 werk slechts
ten deele goed was. Door een gelukkig toe
val had Eva hem haar waar gezonden, juist
op het oogenblik. toen hij ze noodig had.
Op zekeren morgen zal de redacteur van
de „Commentator" in zijn gemakkeliiken
stoel bij het vuur. toen de bediende hem
een kaartie bracht.
„Lloseta." zeide Craik tot zichzelf.
„Vraag hem boven le komen."
En toen de deur weer achter den bedien
de gesloten was. zeide hij zacht- „De man,
die de Spaansehe schetsen had behooren te
schrijven
De graaf trad de kamer binnen met het
gemak van iemand die daar niet voor den
eers'en keer komt. Zij drukten elkaar de
hand en toen zij alleen waren nam De
Lloseta een copie van de nieuwe „Com
mentator" van de tafel Hij opendr ze en
'toeg. op dp eerste bladzijde wijzend: „Wie
heeft dat Afschreven?"
Craik lachte een plotseling jongens-
acht igen lach maar onderwijl drukte hij
zijn handen tegen zijn zijden.
„Niet alleen trotseer je den leeuw in zijn
hol, maar je vraagt hem je de slimmp stre
ken van zijn beroep te vertellen zeide hij.
„Niettemin, neem plaats. Mijn pijp hindert
je1 immers niet?"
De Spanjaard ging zitten en zocht in zijn
vestzak een sigarettenkoker met een be
daardheid. die zijn makker zenuwachtig
deed heen en weer bewegen in zijn stoel.
„U vroeg mij deze schetsen te schrijven
zeide de graaf beleefd „Ik stelde het uit
en u gaf de opdracht aan een ander. Nu
meen ik toch wel een zeker recht te hpb-
ben, te vragen, wie mijn plaatsvervanger
is."
„Niet het minste, mijn waarde Lloseta Ik
gaf geen opdracht tot deze schetsen zij
kwamen."
„Van wie?"
„Oclr!"
„U wilt het mij niet zeggen?"
„Mijn waarde ik kan het niet De reuk
van drukinkt is niet goed voor 's menschen
deiigd Laat mij mijn onbevlekte eeT."
De graaf had zijn sigaret aangestoken.
Onderzoekend keek hij naar het gelaat
met de scherpe trekkpn tpgenover hem en
de blauwe rook dreef tusschen hr-n
„Fr zijn niet veel menschen die dit ar
tikel kunnen hebben geschreven zeidp hij.
„Want dp weinige FngHschen die Spanie
zoo goed kennpn als hieruit blijkt ziin hij
de landgpnooten hekend Fn n Spanjaard
zou hef hebben durven «rhr^v^n
John Craik lachte en tprwiil hij lachta
stonden zijn oogen ernstig en scherp waar
nemend.
fWordt vervolgd)