SPLINTER Linoleum Krommenie DeGrijzeDame 68"te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 29 Februari 1928 Derde Blad No. 20848 TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Migraine Aspirin- Op verzoek van minister Lambooy zijn de beraadslaginqen over de Capitnlantenwet geschorst Nie mand verdedigde het ontwerp. (Zitting van gisteren). De VOORZITTER stelt'voor Donderdag a.s. aan de orde te stellen eenige kleine ont werpen en aan de agenda toe te voegen, na het wetsontwerp tot wijziging van de Dienst püchtwet; de interpellatie-van Braambeek over de omstandigheden waaronder het personeel op intercommunale tramlijnen zijn arbeid moet verrichten, het wetsont werp tot wijziging van de Leerplichtwet en het wetsvoorstel-Zijlstra. Aldus wordt besloten. Voorts deelt de Voorzitter mede, dat de centrale afdeeling besloten heeft op Vrijdag 2 Maart des v.m. te halftwaalf in de afdee- lingen eenige ontwerpen te behandelen waaronder die tot wijziging der bevorde- ringswet voor de landmacht, tot wijziging der Hooger Onderwijswet en betreffende de aanwijzing van een ambtswoning voor den Minister van Buitenlandsche Zaken. Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp tot vaststelling van een Capitulantenwet De heer K. TER LAAN (S.D.A.P.) ont wikkelt bezwaren tegen het ontwerp. Hij kan zich niet voorstellen dat de Minister aan het capitulantenstelsel waarde toekent voor de vorming van kader, daar men nood- kelijk minderwaardig personeel zal krij gen. Evenwel betoogt de Minister dat het s elsel een paar millioen bezuiniging zal brengen en dat zou voor spr een reden kun nen zijn om-voor te stemmen. Maar is het wel zoo? Wordt deze bezuiniging wel wer kelijk verkregen? Spr. herinnert aan de liulpinstructeurs, een instituut dat een dood geboren kindje was en dat nu. een beetje \eranderd. als capitulantenstelsel moet wor den ingevoerd met als lokaas de overgang ia burgerlijken dienst. De bezuiniging, die dö Minister op het materieel niet wil, moet scvonden worden op het personeel ten koste van andere departementen. Aan de cijfers, die de Minister aangaande de bezuiniging gaf, gelooft spr. niet. Wat betreft den overgang in burgerlijken dienst wijst spr. er op. dat de chefs der afdeelingen vrij willen blijven, zoodat er van voorkeur voor capitulanten eigenlijk geen 9prake zal zijn. Wie zullen trouwens de capitulanten zijn? Zij. die op normale wijze niet voor een aanstelling tot ambte naar in aanmerking komen en het daarom langs dezen weg zullen probeeren. Spr. deelt ten deze volkomen het gevoelen der ambtenaren, uitgedrukt in verscheidene adressen Hier.komt een nieuwe groep buitenge wone ambtenaren, die voor den strijd, dien de ambtenaren voeren voor een beteren levenstoestand, een last zal zijn. En capi tulanten, die na vier jaar (onderofficier) of zes jaren (officier) dienst niet worden ge plaatst zullen de beste jaren voor hun op leiding kwijt zijn. Denkt men nu. dat jonge lui met eenig uitzicht op een toekomst vier of zes jaren zullen verlummelen in de ka zerne? Als zij het doen zal het ziin uit armoede der ouders en daar mogen wij geen misbruik van maken. De minister stelt hun nauwelijks een bestaansmogelijkheid in het vooruitzicht; zij worden aangesteld met een proeftijd van één of twee jaren, doch kun nen met een opzeggingstermijn van een maand worden ontslagen. Welke zekerheid is er trouwens voor hun aanstelling, ter- RECLAME. HEDEN GEETALEERD: 2 Meter breed f 2.60 6121 Uil het Engelsch van HENRY SETON MERRIMAN. 29) ..En nu," ging zij voort, „luister nu eens Daar mij Ik heb een heel belangrijken brief gekregen, die op geen geschikler oogenblik tad kunnen komen. Inderdaad, ik geloof dal wij het zoo mogen roemen Zij opende den brief, alsof zij van plan hem voor te lezen, en terwijl zij hem even dvor keek, scheen zij van gedach ten te veranderen. ..Hij is van mrs. Harrington.zeide zij. «Het is een heel aardigen brief." Zij keek naar haar oom. wiens gezicht Plotseling een harde uitdrukking kreeg. H'j scheen zich voor te bereiden op het hooren Van iets onaangenaams. .►Ach!" mompelde hij. „ach! Nu zal zij ta^r zin krijgen denk ik. Nu geloof ik geen taop meer te kunnen hebben je bij mij te "ouden Zij zal je krijgen zij zal je krij gen." .►En ik geloof, dal u heel slechte gedach hebt,' nep Eva uit. „Ik geloof dat u Vernaai geen zeeman bent. U bent wat je noemt een landrot, als u denkt, dat ik -emand ben. die uw goedheid zou aanne- ®eD. als het u voorspoedig ging en dan 7"en dan als er zwaar weer komt, weg zou en u alleen talen." De oude man lachte ietwat flauwtjes en omnielde aan zijn rooden zakdoek. wijl er nog zooveel wachtgelders op her plaatsing wachten? De minister stelt zelf nieuw personeel aan met voorbijgaan van de wachtgelders, die voor hehooren te gaan. Met welk recht doet de minister dat? Spreker eindigt met te verklaren, dat het ontwerp niet aanvaard kan worden, mede niet omdat de capitulanten nergens terecht zullen kunnen en het dus ook niet in hun eigen belang is. De heer DECKERS (R.-K.) betoogt, dat de overgang van capilulanten-onderofficie- ren naar het beroepskader in het ontwerp niet geregeld is; slechts verklaart de Mi nister in de M. v. A., dat hij het beroeps kader bij voorkeur uit de capitulanten zal kiezen. In de M. v. A. vindt men ook het antwoord op de vraag hoeveel capitulanten tot het beroepskader zullen overgaan. De Minister stelt zich n.l. voor, dat 40 luite nants en 160 onderofficieren jaarlijks tot het capitulantencorps zullen toetreden. Van de 160 onderofficieren zullen z.i. 133 in burgerbetrekkingen overgaan of met een premie .ontslag krijgen, zoodat er 27 tot het beroepskader zullen overgaan. Dat is niet veel De Minister zal voorts „bij voorkeur" capitulanten bij hel beroepskader aanstel len, dus niet uitsluitend. Hoe zal nu de ver houding zijn? Verder: welke betrekkingen zullen voor de capitulanten openstaan? Wij weten daarvan niets. Slechts zegt de Minister, dat dit voor onderofficieren betrekkingen van f 1000 tot f 2000. voor officieren betrek kingen van f2000 tot f3000 zullen zijn, maar van die betrekkingen weten wij niets. De dienstplichtigen zullen niet voor een burgerhetrekking worden opgeleid en er is geen enkele zekerheid aangaande de benoe ming van caoitulanten in burgerlijke be trekkingen. Het bevoegde gezag zal altijd kunnen betoogen. dat benoeming van capi- fulanten in strijd is met de belangen van den dienst of met de billijke aanspraken van anderen. Hieruit voorziet spr. conflic ten tusschen de bemiddelingscommissie en het bevoegde gezag. De bemiddelingscom missie kan niet meer zijn dan een advies commissie. Waarom is de Minister niet gekomen met een voorstel waarin een aantal betrekkin gen voor capituleerende onderofficieren wordt opengehouden? Spr. denkt bijv. aan de betrekking van commies bij de belas tingen, waarvoor dan de eiseh gesteld zou kunnen worden, dat men. alvorens voor be noeming in aanmerking te komen, vier jaar in het leger gediend moet hebben. Zooals than" het ontwerp luidt, is het niet te ver wachten. dat jonge menschen met energie tijdelijk tot het leeer zullen toetreden zon der eenig vooruitzicht. Een ander bezwaar is. dat nu reeds bij de mobilisatie en bij herhalingsoefeningen gebleken is. hoe ongaarne de burgerlijke overheid de dienstplichtigen de gelegenheid geeft hun militaire plichten te vervullen. Dat zal er niet beter op worden als het aantal dienstplichtigen in burgerbetrek kingen toeneemt. In het bedrijfsleven is het niet anders, daar stelt men den eisch, dat sollicitanten vrij moeten zijn van dienstplicht. Men zal er absoluut niet op gesteld zijn mensehen in dienst te nemen, die tot hun 25c jaar in het leger geweest zijn. Deze mensdien hebben trouwens ook niet de geschiktheid voor hun taak verworven en zullen dus ook niet in staat zijn te concurreeren met hun mededingers. Van de bezuiniging verwacht spr. niet veel. Iedere capitulant, die met een premie naar huis gaat, vermindert de bezuiniging, die bovendien minder zal zijn dan de minis ter zich voorstelt, naarmate er minder ca pitulanten naar het beroepskader overgaan. En van dien overgang is, gezien de erva ring met de hulp-instructeurs, niet veel te verwachten. Tenzij bij het overleg met de regeering spr.'s bezwaren werden weggenomen, zal spr. tegen het ontwerp stemmen, dat z.i. het aantal ontevreden werkloozen slechts kan vermeerderen. De heer ARTS (R.-K. V.P.) ziet in het ontwerp een zuiver kapitalistischen maat regel, waardoor het ambtenarencorps lang zaam maar zeker zal worden vermilitairi- seerd Dit wetsontwerp is met het katho lieke principe in strijdinplaats van in het Nederlandsche volk de gedachte te verstcr- „Toevalligerwijs vraagt mrs. Harrington niet, of ik bij haar wil komen zij vraagt mjj Zij zweeg even en legde haar hand zacht op zijn schouder. „Zij vraagt mij geld aan te nemen. Kapitein Bontuor zat recht als een kaars Ja-a-a," zeide hij, „liefdadigheid." „Ja," zeide Eva bedaard, „liefdadigheid, en ik ben van plan die aan te nemen. Kapitein Bontuor krabde zijn hoofd. Zoo als reeds is opgemerkt, muntten zijn ma nieren niet uit door beschaving. Hij trok zijn gezicht alsof hij iets heel leelijks door slikte. „Lees mij den brief voor," zeide hij. Eva opende het epistel weer en keek er in. „Zij drukt zich heel kiesch uit," zeide zij. „Zij vraagt of u mij wilt toestaan een kleed geld aan te nemen, van een rijke vrouw, die haar geld niet altijd verstandig besteedt. Het moet erkend, dat de kiesehe wijze, waarop mrs. Harrington zich uitdrukte, niets verloor bij de overbrenging door Eva's mond. Liefdadigheid brengt liefdadigheid voort, en het was terwille der liefdadigheid, dat Eva Challoner zelf hel bittere brood slikte, en mr. Harrington's aanbod aannam. Haar aangeboren trots lag tusschen haar en deze vrouw, die zij kende als grillig, wis pelturig. zonder gevoel voor rechtvaardig heid. Haar plicht tegenover kapitein Bontuor lag tusschen haar en den hemel. Zoo leerde Eva Challoner haar eerste les in de school, waar wij allen, vroeger of la ter. geroepen zijn te studeeren de school der tegenspoeden: die sommige onzer eer vol verlaten, terwijl anderen zakken voor het examen en weinigen heel weinigen „com laude" krijgen. ken, dat het militairisrae een kwaad is, gaat deze minister den militaristischeu geest versterken door invoering van een uit Duit-schland overgenomen stelsel, dat vreemd is aan onzen volksaard. Het spijt spr., als katholiek, dat dit ont werp door dezeD minister is ingediend, want het katholieke volksdeel is in groote meerderheid anti-mihtainstisch. Naast een principieel heeft spr. een moreel bezwaar tegen het ontwerp, Het is immers immo reel jongelieden door middel van een pre mie te lokken naar een zaak waarvoor zij anders weinig zouden gevoelen. Zij, die hierop af zullen komen, zullen overigens juist die elementen zijn, die el ders niet kunnen slagen en voor een be noeming tot ambtenaar niet in aanmerking komen. Zij zullen niet uit liefde tot het leger toetreden, doch met het oog op de premie of het vooruitzicht op een burger- betrekking Spr. betwijfelt voorts of de andere de partementen wel bereid zullen zijn het de partement van Oorlog in zijn streven naar militairiseenng van het burgerlijk leven te steunen. Spreker betoogt, verder dat zoowel het beroepskader als het ambtenarencorps van de aanstelling van capitulanten nadeel zul len ondervinden en van de bezuiniging, die de min. in het vooruitzicht stelt, verwacht spr. niet veeL Het ontwerp maakt op spr. den indruk onvoldoende te zijn voorbereid en doordacht. Het ontwerp is voor spr. principieel on aannemelijk, onzedelijk, :n strijd met het legerbelang en ten slotte, naar in de toe komst zal blijken, een fiasco. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) beantwoordt de vraag of er op dit oogen blik aanleiding is voor de invoering van een capitulantenstelsel. ontkennend. Het voornemen om het beroepskader te recru- teeren uit de capitulanten, acht spr. ver derfelijk. Aan het beroepskader moeten hooge eischen worden gesteld en een eerste klas kader vindt men niet onder de capitulan ten. De minister kan niet de zekerheid ver schaffen, dat hij volwaardige maDnen krijgt. Juist het feit. dat voor de capitu lanten niets in het vooruit-richt wordt ge steld, zal de oorzaak zijn, dat de capitu lanten zullen komen uit de dakloozen, op wier aanblijven als beroepskader geen prijs wordt gesteld. Spreker kan zijn stem niet aan het ontwerp geven. De heer OUD (V.-D moet zich tot zijn spijt voegen bij h«t koor van hen, die be zwaren hebben tegen het ontwerp, dat schade zaJ toebrengen aan het leger. Al staat spr. op het standpunt der na tionale ontwapening, toch is het hem niet onverschillig hoe de toestanden zich in het leger ontwikkelen. Als spr. een klein kader wil, dan zal dat toch tevens een goed kader moeten zijn. Een ander bezwaar van spr. is, dat het stelsel teleurstelling moet brengen voor de betrokkenen ten aanzien vaD welk bezwaar spr. zich aansluit bij de andere sprekers. Wat de bezuiniging betreft, spr. ver wacht deze wel van het ontwerp, doch ka» haar in dit. geval niet aanvaarden omdat zij verkregen wordt ten koste van ontwrich ting van de burgerdiensten, terwijl in de tweede plaats deze bezuiniging verkregen wordt op het personeel, zoodat het eind cijfer der begrooting niet lager wordt, doch de matericele uitrusting verbeterd kan wor den ten koste van een op burgerdiensten verkregen bezuiniging. De minister aan het woord. De Minister van Oorlog, de heer LAM BOOY, is bij het indienen van dit ontwerp uitgegaan van de gedachte, dat het voor de weermacht beschikbare geld zoo efficient mogelijk moet worden aangewend. Daar van dit bedrag 30.000.000 besleed moet worden aan de personeelsorganisatie, kan aan de materieele uitrusting niet gedaan worden wat gewensehl is. Spr.'s ambtge- nooten hebben hem hun loyale medewer king toegezegd, doch het is niet mogelijk, met het oog op bijzondere belangen van dienstvakken, in de wet vast te leggen het recht op aanstelling in een burgerbetrek king. TWEEDE BOEK. HOOFDSTUK I. „Brokjes van Dingen". De plaatselijke agent verwachtte, dat het gemeubileerd verhuren van Malabar Cottage tegen een flinken prijs heel vlot zou gaan en in behoorlijken tijd geschiedde het dan ook, dat een droomerig geestelijke, met een vrouw, die all^gbehalve droomerig was, kwam. zag en huurde. De vrouw stelde zooveel belang in Eva, dat zij vergat aller lei bijzonderheden te bepalen, die haar la ter in de gedachten kwamen. Bovendien was Eva's manier nu juist niet aanmoedigend voor iemxnd, die zou willen marchandeeren. Volslagen onbekendheid met de kunstgrepen bij het verhuren van een gemeubeld huis, gepaard aan een zekere verheven verachting voor bijzonderheden, in Spanje verkregen, en daar volkomen be grepen, overblufte de vrouw van den gees telijke totaal. Zij besloot, dat Eva een heel dom en on wetend meisje was. een armzalige huishoud ster, en toch was zij bang van haar, een voudig. omdat zij haar niet begreep. Du9 Malabar Coltage was verhuurd, en op behoorlijken tijd was de dag daar. waar op kapitein Bontuor afscheid moest nemen van zijn brokjes van dingen" Deze brok jes van dingen" waren in werkelijkheid brokjes van zijn leven. Mistroostig wandelde kapitein Bontuor na het ontbijt door de kamers en omdat Eva bij hem was, gaf hij haar een kort ver slag van deze stukjes van zijn leven. Zooals zijn huis. zoo doorliep hij ook zijn oude herinneringen. totdat Eva hem door de voordeur naar buiten leidde. Hij nam zijn hoed van de pen, die hij deze vijftien Het verwondert spr., dat hier niet naar voren is gebracht welk een voordeel het is bij mobilisatie beschikking te hebben over menschen, die vier jaren ervaring hebben. De opleiding zal daarbij evenzeer-winnen De belangen van de instructie en van het vooroefeningsinsliluut zullen bij invoering van het stelsel zeer gebaat zijn. Spr. be strijdt de opvatting, dat het stelsel de min denvaardigheid van het kader zou aantas ten en wijst er o.m. op. dat hij liever als jongsten sergeant een 22-jarig capitulant heeft, dan, zooals thans, een 19-jarigen jongeman. Spr. neemt niet aan, dat de ca pitulanten met minder toewijding hun taak zullen verrichten. Men kan hier zelfs een zekere selectie toepassen. Men heeft hel stelsel militairistisch genoemd, doch dat begrijpt spr. niet, want juist zij, die dit be zwaar opperden, willen de instructie door verlofspersoneel doen geschieden. Wat betreft den overgang van capitulan ten in burgerlijken dienst, merkt spr. op. dat deze overgang slechts geschieden zaJ indien hij verecnigbaar is met de eischen van den dienst en met de aanspraken van derden Het stelsel kan het best verge1eken worden met het Belgische en komt aan de bezwaren van den verkorten oofeninvsfijd tegemoet. In België moeten jaarlijks 3000 capitulanten bij burgerlijke diension ge plaatst worden, wat 30 maal zooveel is als dit eenvoudig wetsontwerp wil. Hel be zwaar der organisaties legen het ontwerp acht spr. dan ook niet houdbaar. Spr. zou er bezwaar tegen hebben alle kommiezen uit de capitulanten te recru- teeren, omdat de grenskommiozen bij mobi lisatie ook een taak hebben en dan niet van de grens kunnen worden weggehaald. Hij bestrijdt dan de meening, dat de capi tulanten bij jongere sollicitanten naar bur gerbetrekkingen achter zullen staan. Er zijn betrekkingen, waarvoor niet zooveel voor opleiding noodig is en waarin men liever dan jonge menschen bezadigder menschen heeft, betrekkingen als die van sluiswach ter, brugwachter, kamerbewaarder, bode, enz. Do ervaringen door het Departement van Oorlog, dat telkens, wanneer een jonge man dreigde te worden ontslagen in ver band met zijn dienstplicht, pogingen deed dit ontslag te voorkomen, alsmede de ad- haesie uit bedrijfskringen, aan het plan BoelePo9t'huma verleend, wijzen er vol gens spr. op, dat de moeilijkheden bij plaat sing in particuliere bedrijven niet zoo groot zullen zijn als men wel meent. De fmancieele zijde van het vraagstuk acht spr. niet geflatteerd. Zijn berekening is gebaseerd op een volledig doorgewerkt stelsel en daarbij zal inderdaad de bereken de bezuiniging verkregen worden. De heer Tilanus heeft gezegd, dat art. 7 betreffende het pensioen, thuis hoort in de Pensioenwet. Spr. geeft dit gaarne toe, dooh meent, dat het artikel hier op zijn plaats is om de Kamer gelegenheid te geven, een uitspraak te doen. Later kan door wijziging van de Pensioenwet aan het bezwaar wor den tegemoet gekomen. Aangezien spr. gebleken is. dat de Ka mer de voorgestelde regeling niet wenscht, verzocht spr. schorsing der beraadslagin gen, teneinde gelegenheid te hebben een ander s'elsel voor te bereiden. De VOORZITTER stelt voor de beraad- slag'ngen over het ontwerp te schorsen. Aldus wordt besloten. c Belasting voor buiten het Rijk wonende Nederlanders. Aan de orde is het wetsontwerp houdende bepalingen betreffende belasting van niet binnen het Rijk wonende Nederlanders en van de na'atenschappen en schenkingen van Nederlanders, die niet zijn ingezetenen des Rijks. De heer LOVINK (C. II.) heeft met wei nig instemming de wijzigingen gezien door den minister in het ontwerp gebracht, waardoor zijn sympathie bekoeld is. Hij betreurt het. dat geen vooronderzoek heeft plaats gehad, teneinde de noodige gegevens te verzamelen, welke van particuliere zijde wel zijn bijeen gebracht en waaruit spr, is gebleken, dat het ontwerp weinig of geen doel zal treffen, terwijl er geen waarbor gen zijn om handel, nijverheid en land bouw voor schade te behoeden. Spr. wijst er op, dat het corps consuls voor een groot jaren van plan was geweest er uit te halen en wat lager in te slaan, en gedwee volgde hij haar naar den tuin. Hij bleef staan om een paar gele jasmijnblaadjes op te rapen, die in de warme Meizon verwelkt en op de stoep gevallen waren. En toen, met vurig verlangen, keek hij nog eenmaal om. „Kom, kom." zeide Eva aanmoedigend, het is slechts voor een paar maanden, 's Zomers kunnen wij het altijd verhuren, zooals nu. en dan 's winters rijk van de huur leven." Hij wierp manmoedig zijn schouders naar achteren c-n lachte dapper, terwijl hij trachtte de gedachte aan zijn „brokjes van dingen te verbannen. ,Ja, lieveling, het is slechts voor een paar maanden slechts voor een paar maanden En beiden wisten zij, dat zij niet konden hopen ooit weer in Malabar Coltage te wo nen niet. in ieder geval, op de huur die de vrouw van den geestelijke betaalde. Zij hadden kamers genomen in een klein huis dicht bij de haven, wat. zooals Eva zei, veel geschikter gelegen was voor do winkels, en, daarenboven, konden zij nu hun visch direct uit de booten koopen. Deze laatste theorie verkondigde zij met een ern stig vertoon van huishoudelijke kennis, die niet naliet, den noodigen indruk op kapi tein Bontuor te maken. De geheele stad wist van het ongeluk van den kapitein, en de halve burgerij van So- marsch was mede slachtoffer. Slechts zij, die niets bespaard hadden, verloren niets, want Merton's was de eenige bank op dc kust. en meer dan een oude visscher krom van de rheumatipk. kreupel tengevolge van de ontberingen van een leven, half in. half op het water doorgebracht zag zijn RECLAME. misselijkheid, schemeren voor de oogen, duizeligheid en len slotte hevige pijnen aan de slapen. Onmiddellijk 1-2 Tabletten want zij verlossen U spoedig en zeker van al die ongesteldheden. Bovendien zijn zij volmaakt on schadelijk. Men eische echter steeds de origineele verpakking ,,0oyeV", ken baar aan den oranje s band en het Bayerkruis. ffSnBA Weiger namaak en let er op dat op elkQ Ltablet het woord .Bayer" staat. 3851 deel bestaat uit honoraire consulaire amb tenaren, waarvan 110 Nederlanders z.ijn. Zij vallen niet onder de uitzonderingen van het ontwerp. Spr. kent hun sociale positie niet, doch vreest, dat velen hunner in do toekomst moeilijkheden met den fiscus zul len krijgen, hetgeen'spr. in hooge mate zou betreuren aangezien de belangen van den handel daaronder moeten lijden. Is te dezer zake met den minister van Buitenlandsche Zaken overleg gepleegd en vreest hij niet, dat uit dit ontwerp moeilijkheden kunnen voortkomen? Het werk van de consulaire ambtenaren is van zoo groot belang voor ons land. dat het niet raadzaam is het te schaden door een fiscale bate van geringe beteekenis. Als spr. in het buitenland woonde, zou hij bereid zijn werkzaam te zijn in het belang van Nederland, doch als men van hem eischle een bedrag te betalen zou hem dat wrevelig stemmen. De heer J. J. C. VAN DIJK (A.-R.) deelt mede namens de commissie van rapporteurs over het wetsontwerp tot wijziging van d9 Dienstplichtwet, dat zij na de door de re geering aangebrachte wijziging in art. 27 van het ontwerp, een nieuw afdeelings- onderzoek noodig acht. De VOORZITTER stelt voor het ontwerp van de agenda af te voeren. Aldus wordt besloten. De heer VAN VUUREN (R.-K.) ziet ro de vestiging van Nederlanders in den vreem de geen bezwaar en meent, dat het de taak van den minister was slechts de belasting- vluchtelingen te treffen, waarmee spr. het eens was. Het ontwerp, zooals dit werd ingediend, was voor spr. een teleurstelling. Zeker, het achterhalen van belastingvlucii- telingen was de aanleiding van het ontwerp, maar de bedoeling van het ontwerp is oen geheel andere, n.l. de aanvulling en ver* betering van het belastingstelsel. Vroeger was de vest:ging van Nederlan ders in bet buitenland een uitzondering en het was eenvoudiger belasting te heffen naar de nationaliteit; tegenwoordig wonen €T veel meer Nederlanders in het buitonland en nu is het heffen van de belasting niet naar de plaats van vestiging maar naar de nationaliteit-, veel bezwaar!üker, nok omdat na den ooriog de verscheidenheid der belastingstelsels in de verschillende landen 53 toegenomen. Voorshands heeft spr. nog verschillende bezwaren tegen het ontwerp: le. dat het ontwerp den vorm heeft van een gelegon- heidsontwerp, met daaraan verbonden ^en onvolkomenheid; 2e. dat het in wezen geen belasting naar nationaliteit is; 3e. dat het een dubbele belasting invoert; 4e. dat het ongelijk in werking is en daardoor onbillijk spaarduitjes vrucht van lange, moeite volle jaren verdwijnen om aan de han delaars in Londen een deel te betalen van wat de jonge Merton hen schuldig was. Het was de oude herhaaldelijk voorkomende go- schicdenie van te veel opvoeding Een ban kierszoon van het platteland werd naar pensionaat en universiteit gestuurd, om bui len het platlelandsch bankwezen te worden opgevoed. Kapilcin Bontuor had letterlijk geen cent meer. Gedurende heel zijn lange leven had hij bijna vier duizend pond gespaard en deze som had hij in deposito bij de bankiers van Somarsh geplaatst, terwijl hij heel aan genaam van de mierest leefde. Nu was dil in zijn geheel opgeslorpt een enkele droppel in den geldelijken Oceaan. Mrs. Harrington had Eva gevraagd, een kleedgeld van veertig pond per jaar te wil len aannemen, en Eva had toegestemd ter wille van haar oom. Bphalve dit had zij nog wat contant geld gevolg van den verkoop van den inboedel van Ca3a d'Er- raha. Maar de opbrengst der verkooping be droeg niet veel. Eva begreep, dat er icta gedaan moest worden. Het geld zou weidra verbruikt zijn en van het kleedgeld alleen konden zij niet leven. Om den ouden man te sparen, had Eva dit alles voor zichzelf gehouden want sinds het failleeren van de bank scheen zijn bevattingsvermogen ver minderd. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9