J. T. BUIJS.
68"® JAARGANG
WOENSDAG 25 JANUARI 1928
No. 20818
Officieele Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAG3LAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
80 Cts P«r regel voor advertentian uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere
advertentifn 35 Cts per regel Kleine AdvertenliPn uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30
Incasso volgen? postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts porto te betalen Bewijsnummer 5 Cts
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT!
Voor Leiden per 8 maanden 2.35. per week0 18
Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post f 2.35 portokosten.
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN VOOR
OPENBARE LAGERE SCHOLEN.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter kennis van belanghebbenden:
lo. dat tot het doen inschrijven van leer
lingen voor de toelating, met Maart a.s., tot
de openbare lagere scholen op het Schut
tersveld, aan de Duivenbodestraat, aan de
Haverstraat, aan de Panl-Krngerstraat, aan
den Znideingel, aan de Medusastraat en aan
ie Vrouwenkerksteeg, gelegenheid zal wor
den gegeven aan die scholen tot en met 11
Februari e.k. dagelijks, behalve Zondags,
van des voormiddags halfnegen tot negen
uur en op Maandag, Dinsdag. Donderdag en
Vrijdag bovendien van halftwee tot twee
uren des namiddags;
2o dat bij de inschrijving het bewijs van
geboorte-inschrijving moet worden ver
toond:
3o. dat de kinderen op 1 Maart a s. den
leeftijd van vijf en een half jaar moeten
hebben bereikt.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Burgemeester.
VAN STRIJEN. Secretaris.
Leiden, 25 Januari 1928. 1524
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN VOOR
DE OPENBARE BEWAARSCHOLEN.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
hengen ter kennis van belanghebbenden,
dal aan de Openbare Bewaarscholen in het
Ilisabethshof, aan de van der Werfstraat
«n in de Groenesteeg tot en met den llen
Februari a.s. gelegenheid bestaat tot het
doen inschrijven van leerlingen en wel des
voormiddags van kwart vóór 9 tot halttien
en uitgezonderd Zaterdag des namid
dags van kwart vóór 2 tot kwart over 2 uur.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STBIJEN. Secretaris.
Leiden, 25 Januari 1928. 1523
1828 - 26 Januari - 1928
Slechts na lange aarzeling heb ik de ver-
fierende uitnoodiging van de Redactie van
dit blad willen aanvaarden om op den voor
avond van den dag, bestemd voor de her
denking van prof. mr J. T. Buijs. de lezers
voor te lichten over zijn persoon en zijn
^erk Zijn niet immers binnen deze ge
leerde ve9te eminente mannen, hoogleeraren
en andere beoefenaren der juridische we
ienschappen, die veel beter dan ik in staal
Jijn, de figuur van Buijs te doen leven en
e belichten met de lamp van hunne ken-
Els? Is een man van de practijk, hij, voor
wien de wetenschap niet in de eerste plaats
doel. maar voornamelijk middel is bij zijn
Rrbeid, de aangewezene om te schrijven
°Vfl ^en ge'eerd0. die juist in de wetenschao
zulk eene groote plaats heeft ingenomen?
°fh heb ik mijn aarzeling overwonnen,
iu de eerste plaats omdat de Redactie
voor hel door haar verlangde voor een dag
bestemde overzicht niet al te weten-
appelijken arbeid mag verlangen
♦•echts behoort in een dusdanige be9chou-
in2 uit te komen het wetenschappelijke
er& van hem. die wordt beschreven, het
®le en het groote in één menschenleven
Praesteerd. Hoeveel zal trouwens in de
dagen niel door meer egden
•escnreven 611 gesproken worden, waan. jor
zij kunnen worden voorgelicht, die al dan
niel door dit overzicht geprikkeld, dieper
willen ingaan op wat hier slechts meer op
pervlakkig wordl medegedeeld. Mede heb ik
het verzoek van de Redactie ingewilligd,
omdat voor mij veel aantrekkelijks was ge
legen in het mij verdiepen in de groote
figuur die Buijs is geweest, in de toestan
den van zijn tijd, in de theorieën die toen
golden. Spijtig is het slechts dat de be
perkte ruimte, die mij is vergund, mij met
veroorlooft ook den lezer uitvoerig, daarvan
mededeeling te doen, en ik slechts hier en
daar een greep moet nemen, geen film mag
geven, slechts een serie foto's. Het is mij
als of ik in een auto mij door een land
streek heb mogen bewegen en overal, waar
ik iets schoons zag, heb rnogen verwijlen
en daarheen, waar ik iels schoons ver
wachtte, heb mogen gaan, terwijl ik de
lezers in een autobus moet meenemen van
het eene einde van den weg naar hel
andere, zonder te veel halt houden en zon
der met hen mij op zijwegen te mogen be
geven Maar ik zal voor mijn reizigers doen,
wat ik kan.
Buijs werd op 26 Januari 1928 geboren te
Amsterdam als telg van eene zeer welge
stelde familie. Tot in de eerste jaren van
zijn studententijd kende hij geen zorgen; in
18-17 trof hem een zware slag: het groote
effectenkantoor, aan weiks hoofd zijn vader
stond, staakte zijn betalingen; te groot ver
trouwen in een onwaardige had tot een
debacle geleid. De jongeman, in luxe opge
voed, moest zelf de kost verdienen hij,
die geen zorg gekend had, moest nu zorgen
voor 't dagelijksch brood. Goede jonge vrien
den hebben hem geholpen, zoodat hij met
hetgeen hij als verslaggever en tooneelver-
slaggever van de Amslerdamsche courant
kon verdienen, zijn studiën kon voortzetten
en het middelpunt blijven van een kring
van vrienden, die later, evenals hij, een
voorname plaats in de Nederlandsche sa
menleving van de tweede helft van de ne
gentiende eeuw zouden innemen. In 1850
promoveerde hij te Utrecht onder professor
van Hall op een proefschrift, waarbij de
drukpersvrijheid een onderwerp van behan
deling uitmaakte. Vrijheid! Dit woord was
zooals prof. Quack in zijn voor de Ko
ninklijke Academie van Wetenschappen
uitgebracht levensbericht over Buijs zegt
een tooverwoord voor den jongen doctor.
Vrijheid d.w.z. in de allereerste plaats eer
bied voor orde in de economische sfeer
onbelemmerd werkend, in den politieken
kring gelijkluidend met het conslitutioneele
stelsel, met het parlementarisme.
Na zijn promotie werd Buijs benoemd tot
adjunct-commies ter provinciale griffie van
Noord-Holland. Hel is niet doenlijk in dit
korte artikel te beschrijven den belangrijken
arbeid door Buijs in alle door hem be-
kleede betrekkingen verricht, slechts mogen
wij wat uitgebreider stilstaan bij den tijd
dat hij als secretaris van Rijnland inwoner
van Leiden was (18571862). Geweldig
veel werk heeft hij daarbij verzet. Het
nieuwe reglement voor Rijnland kwam in
1857 in werking, het algemeen Polderregle
ment voor Zuid-Holland van 1856 moest
aangevuld worden met bijzondere reglemen
ten voor elk der 180 polders, die binnen
Rijnland lagen; jaarlijks leverde hij versla
gen over den toestand van den waterstaat
van het Hoogheemraadschap van 80100
bladzijden druks. Tevens deed hij veel litle-
rairen arbeid, o.a. schreef hij op verzoek
van Sarphati een brochure over ,,de hypo
theekbank", een instelling, in ons land niet
bekend en welke door Sarphati zou worden
gepropogandeerd en ingevoerd. Door dit
boekje heeft hij een geweldigen invloed uit
geoefend op de ontwikkeling van het hypo
theekwezen in Nederland. Hij was secre
taris van het College der Zeevisschenjen
(lot 1890). juist in 1857 was het beginsel
der vrijheid voor de visscherij bij de wet
aangenomen. In dezen eers'en Leidschen
tijd trad hij in het huwelijk en voerde zijn
jonge vrouw binnen in zijn woning aan de
Heerengracht.
1802 riep hem naar Amsterdam, het
Atheneum Illustre benoemde hem tot hoog
leeraar in de juridische faculteit. Men ver
gelijke zijn taak daar niet met dien van
de tegenwoordige professoren niet één
enkel vak had Buys te doceeren, neen:
staatsrecht, volkenrecht, staatswetenschap
pen, statistiek enstrafrecht. Op 13
October hield hij zyn inaugurale rede over:
Het wezen van den constitutioneelen re-
geeringsvorm. Van Amsterdam wy snel
len over den weg en moeten langs vele
belangrijke punten zonder oponthoud voorbij
gaan gaat Buys in 1864 naar Leiden,
voor de tweede maal, thans als hoogleeraar
alleen voor staats- en volkenrecht en rechts-
philosophie; hij houdt een intreerede ovei:
het moderne staatsbegrip*. Thans kon Buys
zicb in volle kracht ontwikkelen, zich wijden
aan zyn lievelingsarbeid. Hier werd hjj
de hoogleraar, die zijn studenten bezielde
en meesleepte; een stempel op hen drukte
voor het leven, hun onvergetelijke indrukken
meegaf. Zoo goed kan ik den invloed peilen,
die van Buys op zrjn leerlingen is uitgegaan,
eeD invloed', die ook mijn leermeester Struij-
ken. dien ik met trots en weemoed noem,
op mijn tijdgenooten en mij heeft gehad en
behouden.
De herinneringen van P. J Moltzer in
de Gids van 1893 geven weer den indruk
die de colleges Buys op zyn studenten
maakte. Deze colleges werden bij den hoog
leeraar thuis gegeven, in het huis op den
Nieuwe Rijn, tegenover de Botermarkt, waar
ook in het begin der 19e eeuw VaD der
Palm had gewoond. O, mocht het „Leidsch
Dagblad" het eerste deel van het artikel
van Moltzer eens overdrukken, hoe duidelijk
een tijdsbeeld zouden de lezers krijgen van
Leiden en haar academie, van professoren
en studenten in de zestiger jaren!
Hoe waren Buys' staatsrechtelijke opvat
tingen? Het spreekt vanzelf, dat ook deze
gedurende zijn leven zijn geëvolueerd. Van
vrijheid voor het individu vóór alles, wordt
hel individu geleidelijk sterker onderge
schikt gemaakt aan de gemeenschap, die,
zij het ten bate der individuen primaire
rechten heeft. Moltzer vat dit aldus samen:
De zelfstandigheid van den slaat als
rechtsgemeenschap tegenover de bijzondere
belangen harer leden in de volstrekte onder
geschiktheid dier individueele belangen aan
de hoogheid der taak om welker verwezen
lijking al zij het ten bate der individuen
het den staat en zijn dienaren toch alleen
en uitsluitend behoort te doen te zijn. Intus-
schen het individu zij doel. de gemeenschap
slechts middel. Door den staat, als door de
schelp het schelpdier, wordt het indi
vidu in de gelegenheid gesteld om datgene
te zijn. waartoe heel zijn we'zen hem dringt
de naar voordurende ontwikkeling en
volmaking strevende mensch Zoo loste zegt
Moltzer, de wetenschap van het staatsrecht
zich voor Buys inderdaad op, in de gevor
derde kennis der middelen, om datgene te
bereiken, wat. bij alle tijdelijke en plaatse
lijke onderscheidenheid, toch immer als het
met oordeel en rechtvaardigheid nagestreefde
alremeen welzijn, tegenover het bijzonder
belang van den individueelen mensch. een
hooger aanspraak op verwezenlijking moest
kunnen doen gelden.
Tusschen 1883 en 1888 verscheen „de
Grondwet", het driecLeelig standaard werk. in
welks beide eerste deelen artikelsgewijze de
grondwet van 1848 wordt behandeld, in hel
laatste een toelichting en kritiek w'ordt gege
ven van de wijzigingen in 1887 ingevoerd,
aan welker voorbereiding Buys, als onder
voorzitter van de Staatscommissie zoo groot
een aande'el heeft gehad. Is er grooter hulde
voor dit werk denkbaar dan dal het nog
steeds is een vraagbaakvoor allen in het
bijzonder den staatsman, den hoogleeraar,
den student?
Buys doet in dien lijd ook aan politiek, hij
is volbloed Thorbeckiaan. liberaal. Als in
1866 de minister van Koloniën Mijer na drie
maanden bewindsman te zijn geweest be
noemd wordt tot Gouverneur-Generaal neemt
de Tweede Kamer een motie Keuchenius
aan. waarbij zij haar afkeuring uitspreekt
over de uittreding van den minister van ko
loniën uit het kabinet Zoo groot was de ver
ontwaardiging van het ministerie, dat het de
Kamer ontbindt. Die motie had zij niet mogen
aannemen! Geen recht van kritiek voor de
Kamerl Nu. zestig jaren later, kan men zich
nauwelijks indenken in die mentaliteit van
toen die voor Buys aanleiding werd om in
zijn „een woord aan de kiezeTs" te betoogen.
dat het onvergeeflijke woorden van de minis
ters waren, toen zij uitspraken, dat de motio
Keuchenius de rechten van de Kroon had
aangetast. Men weet dat de verkiezingen aan
toonden. dat de kiezers Buys gelijk gaven.
Intusschen is Buys, zoo min als de libe
ralen van zijn tijd. democraat. Met onrust
heeft hij immer de golven der democratie zien
aanzwellen; tegen een uitbreiding van het
kiesrecht is hij gekant; voor de sociale wet
ten van Bismarck voelt hij niets; een afkeei
hc-cft hij van alles wat naar demagogie
zweemt. De Beaufort schrijft in een „in
Memoriam" in de Gids: „Van die vrees voor
volksopzweeping doordrongen, zag hij ge
vaar in elke staatkunde, die haar steunpunt
uitsluitend in de lagere volksklasse zocht en
zoo licht machten kon in beweging brengen
waarover hare leiders tenslotte zich de heer
schappij zouden kunnen zien ontglippen.
Niet, dat hij die' lagere standen minder hoog
achtte, integendeel, zijn warm hart voelde
oneindig veel voor hunne nooden en be
hoeften. Maar hij wist het al te zeer. dat hoe
lageT men in de maatschappij afdaalt men
er des te zeldzamer aantreft dat vermogen
om „publiek-rechtelijk te denken" dat in zijn
oog de hechtste waarborg was voor het par
lementaire Tegeeringsstelsel. waaraan hij zoo
gaarne- een blijvende toekomst wilde verze
keren".
En eindelijk. Buys kon geen vrede hebben
met een beschouwing die in den staat vóór
alles den grooten verzorger van allen ver
eerde, den uitdeeler van alle stoffelijke
voordeden, die geen ledige hand ongevuld
mag laten en met onuitputtelijk geachten
rijkdom iedereen moet te hulp komen, die
meent, dat de maatschappij zijn diensten
niet naar waarde vergeldt
In zijn keurige stijlvolle staatkundige op
stellen in de Gids heeft hij van 1864 tot
1893 belichi de werkzaamheden van de
Tweede Kamer in dat tijdvak soms scherp,
soms hekelend, altijd beschaafd, beschou
wingen over hetgeen gebeurd was. maar
toch zóó dat richting werd gegeven: hij toont
zich steeds een liberaal van den ouden
«tempel, vóór de conslitutioneele monarchie,
een trouw aanhanger van Oranje. Hoe be-
langwekkend is het om in die artikelen te
bladeren hoe interessant om te le'zen dat
alle klachten die wij thans-tegen onze volks-
vertegenwoordiging hebben, ook door Buys
worden •on"esomd tegen de intellectueel veel
hooger staande Kamers van toen- „Wie nog
gelooft, dat in die vergadering (Tweede
Kamer) groote belangen zwaarder wegen dan
kleine hartstochten, wie mocht meenen. dat
men ook d&ór een open oog zal hebben voor
dpn rust der tiiden, heeft zich illusien ge
maakt."
„Uit hoevele voortreffelijke persoonlijk
heden die vergadering ook moge zijn samen
gesteld, als souverein regeeringscollege is
dat parlement een onding, even ongeschikt
om leiding te geven als om die te ont
vangen (1884)". En op een andere plaats:
„Een woordenrijk Parlement! Het verveelde
den Athenere om altijd zelfs Demosthenes
aan te hooren; wij vervelen ons nooit, al is
het genot om naar een Demosthenes to
luisteren zelfs geen enkele maal voor ons
weggelegd. Nooit klinkt misschien wat sterk,
maar toch vervelen wy ons niet licht, en
allerminst by een begrooting. Ieder lid is
op zijn beurt deskundige, op zijn beurt
hooggewaardeerde specialiteit" (1870).
Deed Buys aan politiek, hij begaf zich
niet in de practische politiek, behalve dan
dat hy een tijdlang lid is geweest van den
Leidschen Gemeenteraad en de Provinciale
Staten van Zuid-Holland; in dat tijdsgewricht
waren die colleges nog niet verpolitiekt
als thans. Minister-zetels werden door hem
geweigerd, kamercandidaturen niet aanvaard.
„Geen staatsman dus," zegt Quack, „maar
een professor": en dat zal hij blijven voor
de nakomelingen. Eenvoudig en sober, nim
mer denkend aan eigen baat, noch aan eigen
eer, gevend, nooit nemend scherp zoo
noodig en toch beschaafd. En toen Buys
in 1893 was gestorven schreef zijn mede-
Gidsredacteur De Beaufort: „En wanneer
allen, die op dien heerlijk schoenen Mei
morgen den d'erbaren vriend onder de scha
duw van den begroeiden heuvel op het War-
mondsche kerkhof hebben zien ter rnste
leggen, voor een volgend geslacht zullen
hebben plaats gemaakt, zal de naam van
Buys, prikkelend en bezielend, nog leven
in het hart van een volk, dat soms koel
is voor de levenden, maar dat aan de na
gedachtenis van Zyn edelste dooden nog
nimmer zijn warme vereering en dankbare
hulde heeft onthouden".
Hy had gelijk: wij, die niet behooren
tot het op Buys volgend geslacht, maar al
weer zijn van een jongere generatie, hebben
behoefte hulde te brengen aan dien grooten
man, die honderd jaar geleden geboren
werd en zooveel heeft gedaan voor de we
tenschap van zijn land en door zijn weten
schap vóór zijn land.
En eerbiedig breng ik dan ook hulde.
G. H. E. NORD THOMSON.
Prof. Dr. H. A. LORENTZ.
Vijftig jaar hoogleeraar.
Heden herdenkt prof. dr. H. A. Lorentz den
dag waarop hij een halve eeuw geleden aan
de Universiteit alhier het hoogleeraarsambt
aanvaardde.
Het is den ons nadrukkelijk kenbaar ge-
maakten wensch van den beroemden hoog
leeraar, winnaar van den Nobelprijs, dat dit
jubileum onopgemerkt voorbij zal gaan. Wij
eerbiedigen natuurlijk gaarne dezen wensch,
doch meenen daartegen niet te zondigen
door er aan te herinneren, dat prof. Lorentz
die bij het bereiken van den 70-jarigen leef
tijd als buitengewoon hoogleeraar aan onze
Universiteit verbonden bleef, thans, op in
middels bijna 75-jarigen leeftijd, nog zijn
volle krachten wijdt aan de Teyler's Stich
ting te Haarlem, de tegenwoordige woon
plaats van prof. Lorentz, aan de Hollandsche
Maatschappij der Wetenschappen en aan
de Akademie van Wetenschappen te Am
sterdam.
Het mag zeker betreurenswaardig ge
noemd worden, dat de grijze hoogleeraar de
zen dag ziek en te bed moet doorbrengen.
En het doet ons vreugde te vernemen, dat de
toestand van prof. Lorentz niet meer
zorgt baart. Moge het hem gegeven zijn
op 18 Juli zijn 75sten geboortedag in goede
gezondheid te kunnen vieren.
De Senaat der Rijksuniversiteit alhier
heeft een telegrafischen gelukwensch aan
prof Lorentz verzonden.
Het bestuur der faculteit der Wis- en
Natuurkunde heeft schriftelijk van zijn ge
lukwensch doen blijken Ook vanwege het
Collegium van het Leidsch Studentencorps
is een telegram van gelukwensch verzonden.
De Teyler's Stichting en vele andere ge
nootschappen van wetenschap lieten even
eens van hun gelukwensch blijken.
RUES ETHNOGFAFISCH MUSEUM.
De Minister van Onderwys, Kunsten en
Wetenschappen a. i. brengt ter algemeene
kennis, dat de voor openbare tentoonstelling
bestemde voorwerpen der afdeeling Indo-
BINNENLAND.
Prof. dr. H. A. Lorentz 50 jaar hoog
leeraar. (Stadsnieuws, le blad).
De plannen voor den 25sten gedenkdag
van hel sterven van Paus Leo XIII. (Bin
nenland, 2e Blad).
Het honderdjarig bestaan der Javasche
Bank. (uit Ned. Oost-Indië, 2e Blad).
Overtreding der loterijwet te Rotterdam.
(Gemengd, 2e Blad).
Kampeergenoegens te Zandvoort. (Ge
mengd, 2e Blad).
BUITENLAND.
Het financieel debat in de Fransche Ka
mer begonnen. (Buiten!., le Blad).
Belgié en Luxemburg het eens tegen
Frankrijk. (Buitenl., le Blad).
Bekend Zwitsersch vliegenier gevallen en
gedood. (Buitenl., le Blad).
nesie van het Ryks Ethnographisch Museum
alhier van het gebouw Hoogewoerd 108
zyn overgebracht naar het gebouw Bree-
straal 18. Het gebouw aan de Hoogewoerd
2ai met ingang van 1 Februari a.s. voor
het publiek niet meer toegankelijk zyn.
ZILVEREN AMBTSFEEST VAN DEN HEER
F. J. DE RIDDER, THESAURIER VAN HET
COLLEGE VAN COLLECTANTEN BU HET
NED. HERV. KERKGENOOTSCHAP
ALHIER.
Het jubileeren by bovengenoemd College
schijnt geen einde te nemen. Gisteren her
dacht bovengenoemde titmaris onder vele
blyken van belangstelling het heug.ijk feit,
hoe hy, voor 25 jaren, tot collectant bij
het Kerkgenootschap benoemd werd.
Vele gelukwenschen werden hem toege
zonden en de Gemeente-Commissie zond den
jubilaris, ais waardeering voor rijn belang-
loozen arbeid een prachtige bloemen-mand.
Des avonds werd in het vergaderlokaal
vai het college in de Hoogiandsche Kerk
(waar men sedert 1810 maandelijks samen
komt), deze heuglijke gebeurtenis in een
buitengewone vergadering feestelijk her
dacht.
In een van waardeering getuigende toe
spraak herdacht de voorzitter dit feit en
bood, als blijk van vriendschap, dan jubi
laris namens alle werkende leden een echt
Buifalo-lederen zak-poiteieu 11e aan. Dit ge
schenk was versierd met een gouden ge
denkplaat met opschrift, voorstellende de
emblemen van het college en vermeldende
dc data van het jubileum.
Het graveerwerk was door onzen stad
genoot, den heer M. Brinks> Turfmarkt,
keurig en smaakvol uitgevoerd.
Van de gelegenheid tot fe.icitatie maakte
zoowel de Gemeente-Commissie als de Kerke-
raad gebruik, terwijl het College van Col
lectanten bij de Ned. Herv. Diaconie door
zijn voorzitter en secretaris ter receptie
vertegenwoordigd was.
In menig opzicht was het voor den
jubilaris een welgeslaagde avond.
MEVR. ROYAARDS ALS DECLAMATRICE.
Nu dr. Willem Royaards ziek is, treedt
zijn echtgenoote, mevr. Jacqueline Roy
aardsSandberg als declarnatrice op. Gis
teravond is zij in Leiden de gast geweest
weest van het Algemeen Nederl. Verbond
en het Dietsch Studenten Verbond in de
groote Nutszaal, die vrijwel geheel gevuld
was.
Ook de burgemeester en zijn echtgenoote
waren aanwezig.
Met een kort woord heefl prof. dr. P. J.
Blok haar bij het gehoor ingeleid Hij wees
er op, hoe de avond tot stand was gebracht,
dank zij de medewerking van mej. v. d.
Sande Bakhuyzen, mevr de Vries, de fa
milie von Weiier en hel Ned. Tooneelver-
bond en hoe de declarnatrice niet alleen de
vrouw was van een groot loorieelspeler, doch.
ook zelf een bekend actrice Hij wenschle
haar recht hartelijk een voorspoedig her
stel van haar echtgenoot toe.
Mevr. Royaards begon daarna haar veel
zijdig program, waarbij zij zich depd ken
nen als een goede declarnatrice met mooi
genuanceerde dictie en warm gevoei.
Alleen hinderde ons een er.kele maal iels
te zangerig» in haar stem; vroeger op hst
tooneel was dit nu en dan ook aanwezig.
Zij heeft den avond echler, over het geheel
genomen, gemaakt tot een literair genot.
't Eersl gaf zij hel derde bedrijf van Von-
del's Gijsbrecht van Amslel. Deze spier-