J. T. BUIJS. 68"® JAARGANG WOENSDAG 25 JANUARI 1928 No. 20818 Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAG3LAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN: 80 Cts P«r regel voor advertentian uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertentifn 35 Cts per regel Kleine AdvertenliPn uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30 Incasso volgen? postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts porto te betalen Bewijsnummer 5 Cts Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT! Voor Leiden per 8 maanden 2.35. per week0 18 Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post f 2.35 portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN VOOR OPENBARE LAGERE SCHOLEN. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter kennis van belanghebbenden: lo. dat tot het doen inschrijven van leer lingen voor de toelating, met Maart a.s., tot de openbare lagere scholen op het Schut tersveld, aan de Duivenbodestraat, aan de Haverstraat, aan de Panl-Krngerstraat, aan den Znideingel, aan de Medusastraat en aan ie Vrouwenkerksteeg, gelegenheid zal wor den gegeven aan die scholen tot en met 11 Februari e.k. dagelijks, behalve Zondags, van des voormiddags halfnegen tot negen uur en op Maandag, Dinsdag. Donderdag en Vrijdag bovendien van halftwee tot twee uren des namiddags; 2o dat bij de inschrijving het bewijs van geboorte-inschrijving moet worden ver toond: 3o. dat de kinderen op 1 Maart a s. den leeftijd van vijf en een half jaar moeten hebben bereikt. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden, 25 Januari 1928. 1524 INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN VOOR DE OPENBARE BEWAARSCHOLEN. Burgemeester en Wethouders van Leiden hengen ter kennis van belanghebbenden, dal aan de Openbare Bewaarscholen in het Ilisabethshof, aan de van der Werfstraat «n in de Groenesteeg tot en met den llen Februari a.s. gelegenheid bestaat tot het doen inschrijven van leerlingen en wel des voormiddags van kwart vóór 9 tot halttien en uitgezonderd Zaterdag des namid dags van kwart vóór 2 tot kwart over 2 uur. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STBIJEN. Secretaris. Leiden, 25 Januari 1928. 1523 1828 - 26 Januari - 1928 Slechts na lange aarzeling heb ik de ver- fierende uitnoodiging van de Redactie van dit blad willen aanvaarden om op den voor avond van den dag, bestemd voor de her denking van prof. mr J. T. Buijs. de lezers voor te lichten over zijn persoon en zijn ^erk Zijn niet immers binnen deze ge leerde ve9te eminente mannen, hoogleeraren en andere beoefenaren der juridische we ienschappen, die veel beter dan ik in staal Jijn, de figuur van Buijs te doen leven en e belichten met de lamp van hunne ken- Els? Is een man van de practijk, hij, voor wien de wetenschap niet in de eerste plaats doel. maar voornamelijk middel is bij zijn Rrbeid, de aangewezene om te schrijven °Vfl ^en ge'eerd0. die juist in de wetenschao zulk eene groote plaats heeft ingenomen? °fh heb ik mijn aarzeling overwonnen, iu de eerste plaats omdat de Redactie voor hel door haar verlangde voor een dag bestemde overzicht niet al te weten- appelijken arbeid mag verlangen ♦•echts behoort in een dusdanige be9chou- in2 uit te komen het wetenschappelijke er& van hem. die wordt beschreven, het ®le en het groote in één menschenleven Praesteerd. Hoeveel zal trouwens in de dagen niel door meer egden •escnreven 611 gesproken worden, waan. jor zij kunnen worden voorgelicht, die al dan niel door dit overzicht geprikkeld, dieper willen ingaan op wat hier slechts meer op pervlakkig wordl medegedeeld. Mede heb ik het verzoek van de Redactie ingewilligd, omdat voor mij veel aantrekkelijks was ge legen in het mij verdiepen in de groote figuur die Buijs is geweest, in de toestan den van zijn tijd, in de theorieën die toen golden. Spijtig is het slechts dat de be perkte ruimte, die mij is vergund, mij met veroorlooft ook den lezer uitvoerig, daarvan mededeeling te doen, en ik slechts hier en daar een greep moet nemen, geen film mag geven, slechts een serie foto's. Het is mij als of ik in een auto mij door een land streek heb mogen bewegen en overal, waar ik iets schoons zag, heb rnogen verwijlen en daarheen, waar ik iels schoons ver wachtte, heb mogen gaan, terwijl ik de lezers in een autobus moet meenemen van het eene einde van den weg naar hel andere, zonder te veel halt houden en zon der met hen mij op zijwegen te mogen be geven Maar ik zal voor mijn reizigers doen, wat ik kan. Buijs werd op 26 Januari 1928 geboren te Amsterdam als telg van eene zeer welge stelde familie. Tot in de eerste jaren van zijn studententijd kende hij geen zorgen; in 18-17 trof hem een zware slag: het groote effectenkantoor, aan weiks hoofd zijn vader stond, staakte zijn betalingen; te groot ver trouwen in een onwaardige had tot een debacle geleid. De jongeman, in luxe opge voed, moest zelf de kost verdienen hij, die geen zorg gekend had, moest nu zorgen voor 't dagelijksch brood. Goede jonge vrien den hebben hem geholpen, zoodat hij met hetgeen hij als verslaggever en tooneelver- slaggever van de Amslerdamsche courant kon verdienen, zijn studiën kon voortzetten en het middelpunt blijven van een kring van vrienden, die later, evenals hij, een voorname plaats in de Nederlandsche sa menleving van de tweede helft van de ne gentiende eeuw zouden innemen. In 1850 promoveerde hij te Utrecht onder professor van Hall op een proefschrift, waarbij de drukpersvrijheid een onderwerp van behan deling uitmaakte. Vrijheid! Dit woord was zooals prof. Quack in zijn voor de Ko ninklijke Academie van Wetenschappen uitgebracht levensbericht over Buijs zegt een tooverwoord voor den jongen doctor. Vrijheid d.w.z. in de allereerste plaats eer bied voor orde in de economische sfeer onbelemmerd werkend, in den politieken kring gelijkluidend met het conslitutioneele stelsel, met het parlementarisme. Na zijn promotie werd Buijs benoemd tot adjunct-commies ter provinciale griffie van Noord-Holland. Hel is niet doenlijk in dit korte artikel te beschrijven den belangrijken arbeid door Buijs in alle door hem be- kleede betrekkingen verricht, slechts mogen wij wat uitgebreider stilstaan bij den tijd dat hij als secretaris van Rijnland inwoner van Leiden was (18571862). Geweldig veel werk heeft hij daarbij verzet. Het nieuwe reglement voor Rijnland kwam in 1857 in werking, het algemeen Polderregle ment voor Zuid-Holland van 1856 moest aangevuld worden met bijzondere reglemen ten voor elk der 180 polders, die binnen Rijnland lagen; jaarlijks leverde hij versla gen over den toestand van den waterstaat van het Hoogheemraadschap van 80100 bladzijden druks. Tevens deed hij veel litle- rairen arbeid, o.a. schreef hij op verzoek van Sarphati een brochure over ,,de hypo theekbank", een instelling, in ons land niet bekend en welke door Sarphati zou worden gepropogandeerd en ingevoerd. Door dit boekje heeft hij een geweldigen invloed uit geoefend op de ontwikkeling van het hypo theekwezen in Nederland. Hij was secre taris van het College der Zeevisschenjen (lot 1890). juist in 1857 was het beginsel der vrijheid voor de visscherij bij de wet aangenomen. In dezen eers'en Leidschen tijd trad hij in het huwelijk en voerde zijn jonge vrouw binnen in zijn woning aan de Heerengracht. 1802 riep hem naar Amsterdam, het Atheneum Illustre benoemde hem tot hoog leeraar in de juridische faculteit. Men ver gelijke zijn taak daar niet met dien van de tegenwoordige professoren niet één enkel vak had Buys te doceeren, neen: staatsrecht, volkenrecht, staatswetenschap pen, statistiek enstrafrecht. Op 13 October hield hij zyn inaugurale rede over: Het wezen van den constitutioneelen re- geeringsvorm. Van Amsterdam wy snel len over den weg en moeten langs vele belangrijke punten zonder oponthoud voorbij gaan gaat Buys in 1864 naar Leiden, voor de tweede maal, thans als hoogleeraar alleen voor staats- en volkenrecht en rechts- philosophie; hij houdt een intreerede ovei: het moderne staatsbegrip*. Thans kon Buys zicb in volle kracht ontwikkelen, zich wijden aan zyn lievelingsarbeid. Hier werd hjj de hoogleraar, die zijn studenten bezielde en meesleepte; een stempel op hen drukte voor het leven, hun onvergetelijke indrukken meegaf. Zoo goed kan ik den invloed peilen, die van Buys op zrjn leerlingen is uitgegaan, eeD invloed', die ook mijn leermeester Struij- ken. dien ik met trots en weemoed noem, op mijn tijdgenooten en mij heeft gehad en behouden. De herinneringen van P. J Moltzer in de Gids van 1893 geven weer den indruk die de colleges Buys op zyn studenten maakte. Deze colleges werden bij den hoog leeraar thuis gegeven, in het huis op den Nieuwe Rijn, tegenover de Botermarkt, waar ook in het begin der 19e eeuw VaD der Palm had gewoond. O, mocht het „Leidsch Dagblad" het eerste deel van het artikel van Moltzer eens overdrukken, hoe duidelijk een tijdsbeeld zouden de lezers krijgen van Leiden en haar academie, van professoren en studenten in de zestiger jaren! Hoe waren Buys' staatsrechtelijke opvat tingen? Het spreekt vanzelf, dat ook deze gedurende zijn leven zijn geëvolueerd. Van vrijheid voor het individu vóór alles, wordt hel individu geleidelijk sterker onderge schikt gemaakt aan de gemeenschap, die, zij het ten bate der individuen primaire rechten heeft. Moltzer vat dit aldus samen: De zelfstandigheid van den slaat als rechtsgemeenschap tegenover de bijzondere belangen harer leden in de volstrekte onder geschiktheid dier individueele belangen aan de hoogheid der taak om welker verwezen lijking al zij het ten bate der individuen het den staat en zijn dienaren toch alleen en uitsluitend behoort te doen te zijn. Intus- schen het individu zij doel. de gemeenschap slechts middel. Door den staat, als door de schelp het schelpdier, wordt het indi vidu in de gelegenheid gesteld om datgene te zijn. waartoe heel zijn we'zen hem dringt de naar voordurende ontwikkeling en volmaking strevende mensch Zoo loste zegt Moltzer, de wetenschap van het staatsrecht zich voor Buys inderdaad op, in de gevor derde kennis der middelen, om datgene te bereiken, wat. bij alle tijdelijke en plaatse lijke onderscheidenheid, toch immer als het met oordeel en rechtvaardigheid nagestreefde alremeen welzijn, tegenover het bijzonder belang van den individueelen mensch. een hooger aanspraak op verwezenlijking moest kunnen doen gelden. Tusschen 1883 en 1888 verscheen „de Grondwet", het driecLeelig standaard werk. in welks beide eerste deelen artikelsgewijze de grondwet van 1848 wordt behandeld, in hel laatste een toelichting en kritiek w'ordt gege ven van de wijzigingen in 1887 ingevoerd, aan welker voorbereiding Buys, als onder voorzitter van de Staatscommissie zoo groot een aande'el heeft gehad. Is er grooter hulde voor dit werk denkbaar dan dal het nog steeds is een vraagbaakvoor allen in het bijzonder den staatsman, den hoogleeraar, den student? Buys doet in dien lijd ook aan politiek, hij is volbloed Thorbeckiaan. liberaal. Als in 1866 de minister van Koloniën Mijer na drie maanden bewindsman te zijn geweest be noemd wordt tot Gouverneur-Generaal neemt de Tweede Kamer een motie Keuchenius aan. waarbij zij haar afkeuring uitspreekt over de uittreding van den minister van ko loniën uit het kabinet Zoo groot was de ver ontwaardiging van het ministerie, dat het de Kamer ontbindt. Die motie had zij niet mogen aannemen! Geen recht van kritiek voor de Kamerl Nu. zestig jaren later, kan men zich nauwelijks indenken in die mentaliteit van toen die voor Buys aanleiding werd om in zijn „een woord aan de kiezeTs" te betoogen. dat het onvergeeflijke woorden van de minis ters waren, toen zij uitspraken, dat de motio Keuchenius de rechten van de Kroon had aangetast. Men weet dat de verkiezingen aan toonden. dat de kiezers Buys gelijk gaven. Intusschen is Buys, zoo min als de libe ralen van zijn tijd. democraat. Met onrust heeft hij immer de golven der democratie zien aanzwellen; tegen een uitbreiding van het kiesrecht is hij gekant; voor de sociale wet ten van Bismarck voelt hij niets; een afkeei hc-cft hij van alles wat naar demagogie zweemt. De Beaufort schrijft in een „in Memoriam" in de Gids: „Van die vrees voor volksopzweeping doordrongen, zag hij ge vaar in elke staatkunde, die haar steunpunt uitsluitend in de lagere volksklasse zocht en zoo licht machten kon in beweging brengen waarover hare leiders tenslotte zich de heer schappij zouden kunnen zien ontglippen. Niet, dat hij die' lagere standen minder hoog achtte, integendeel, zijn warm hart voelde oneindig veel voor hunne nooden en be hoeften. Maar hij wist het al te zeer. dat hoe lageT men in de maatschappij afdaalt men er des te zeldzamer aantreft dat vermogen om „publiek-rechtelijk te denken" dat in zijn oog de hechtste waarborg was voor het par lementaire Tegeeringsstelsel. waaraan hij zoo gaarne- een blijvende toekomst wilde verze keren". En eindelijk. Buys kon geen vrede hebben met een beschouwing die in den staat vóór alles den grooten verzorger van allen ver eerde, den uitdeeler van alle stoffelijke voordeden, die geen ledige hand ongevuld mag laten en met onuitputtelijk geachten rijkdom iedereen moet te hulp komen, die meent, dat de maatschappij zijn diensten niet naar waarde vergeldt In zijn keurige stijlvolle staatkundige op stellen in de Gids heeft hij van 1864 tot 1893 belichi de werkzaamheden van de Tweede Kamer in dat tijdvak soms scherp, soms hekelend, altijd beschaafd, beschou wingen over hetgeen gebeurd was. maar toch zóó dat richting werd gegeven: hij toont zich steeds een liberaal van den ouden «tempel, vóór de conslitutioneele monarchie, een trouw aanhanger van Oranje. Hoe be- langwekkend is het om in die artikelen te bladeren hoe interessant om te le'zen dat alle klachten die wij thans-tegen onze volks- vertegenwoordiging hebben, ook door Buys worden •on"esomd tegen de intellectueel veel hooger staande Kamers van toen- „Wie nog gelooft, dat in die vergadering (Tweede Kamer) groote belangen zwaarder wegen dan kleine hartstochten, wie mocht meenen. dat men ook d&ór een open oog zal hebben voor dpn rust der tiiden, heeft zich illusien ge maakt." „Uit hoevele voortreffelijke persoonlijk heden die vergadering ook moge zijn samen gesteld, als souverein regeeringscollege is dat parlement een onding, even ongeschikt om leiding te geven als om die te ont vangen (1884)". En op een andere plaats: „Een woordenrijk Parlement! Het verveelde den Athenere om altijd zelfs Demosthenes aan te hooren; wij vervelen ons nooit, al is het genot om naar een Demosthenes to luisteren zelfs geen enkele maal voor ons weggelegd. Nooit klinkt misschien wat sterk, maar toch vervelen wy ons niet licht, en allerminst by een begrooting. Ieder lid is op zijn beurt deskundige, op zijn beurt hooggewaardeerde specialiteit" (1870). Deed Buys aan politiek, hij begaf zich niet in de practische politiek, behalve dan dat hy een tijdlang lid is geweest van den Leidschen Gemeenteraad en de Provinciale Staten van Zuid-Holland; in dat tijdsgewricht waren die colleges nog niet verpolitiekt als thans. Minister-zetels werden door hem geweigerd, kamercandidaturen niet aanvaard. „Geen staatsman dus," zegt Quack, „maar een professor": en dat zal hij blijven voor de nakomelingen. Eenvoudig en sober, nim mer denkend aan eigen baat, noch aan eigen eer, gevend, nooit nemend scherp zoo noodig en toch beschaafd. En toen Buys in 1893 was gestorven schreef zijn mede- Gidsredacteur De Beaufort: „En wanneer allen, die op dien heerlijk schoenen Mei morgen den d'erbaren vriend onder de scha duw van den begroeiden heuvel op het War- mondsche kerkhof hebben zien ter rnste leggen, voor een volgend geslacht zullen hebben plaats gemaakt, zal de naam van Buys, prikkelend en bezielend, nog leven in het hart van een volk, dat soms koel is voor de levenden, maar dat aan de na gedachtenis van Zyn edelste dooden nog nimmer zijn warme vereering en dankbare hulde heeft onthouden". Hy had gelijk: wij, die niet behooren tot het op Buys volgend geslacht, maar al weer zijn van een jongere generatie, hebben behoefte hulde te brengen aan dien grooten man, die honderd jaar geleden geboren werd en zooveel heeft gedaan voor de we tenschap van zijn land en door zijn weten schap vóór zijn land. En eerbiedig breng ik dan ook hulde. G. H. E. NORD THOMSON. Prof. Dr. H. A. LORENTZ. Vijftig jaar hoogleeraar. Heden herdenkt prof. dr. H. A. Lorentz den dag waarop hij een halve eeuw geleden aan de Universiteit alhier het hoogleeraarsambt aanvaardde. Het is den ons nadrukkelijk kenbaar ge- maakten wensch van den beroemden hoog leeraar, winnaar van den Nobelprijs, dat dit jubileum onopgemerkt voorbij zal gaan. Wij eerbiedigen natuurlijk gaarne dezen wensch, doch meenen daartegen niet te zondigen door er aan te herinneren, dat prof. Lorentz die bij het bereiken van den 70-jarigen leef tijd als buitengewoon hoogleeraar aan onze Universiteit verbonden bleef, thans, op in middels bijna 75-jarigen leeftijd, nog zijn volle krachten wijdt aan de Teyler's Stich ting te Haarlem, de tegenwoordige woon plaats van prof. Lorentz, aan de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen en aan de Akademie van Wetenschappen te Am sterdam. Het mag zeker betreurenswaardig ge noemd worden, dat de grijze hoogleeraar de zen dag ziek en te bed moet doorbrengen. En het doet ons vreugde te vernemen, dat de toestand van prof. Lorentz niet meer zorgt baart. Moge het hem gegeven zijn op 18 Juli zijn 75sten geboortedag in goede gezondheid te kunnen vieren. De Senaat der Rijksuniversiteit alhier heeft een telegrafischen gelukwensch aan prof Lorentz verzonden. Het bestuur der faculteit der Wis- en Natuurkunde heeft schriftelijk van zijn ge lukwensch doen blijken Ook vanwege het Collegium van het Leidsch Studentencorps is een telegram van gelukwensch verzonden. De Teyler's Stichting en vele andere ge nootschappen van wetenschap lieten even eens van hun gelukwensch blijken. RUES ETHNOGFAFISCH MUSEUM. De Minister van Onderwys, Kunsten en Wetenschappen a. i. brengt ter algemeene kennis, dat de voor openbare tentoonstelling bestemde voorwerpen der afdeeling Indo- BINNENLAND. Prof. dr. H. A. Lorentz 50 jaar hoog leeraar. (Stadsnieuws, le blad). De plannen voor den 25sten gedenkdag van hel sterven van Paus Leo XIII. (Bin nenland, 2e Blad). Het honderdjarig bestaan der Javasche Bank. (uit Ned. Oost-Indië, 2e Blad). Overtreding der loterijwet te Rotterdam. (Gemengd, 2e Blad). Kampeergenoegens te Zandvoort. (Ge mengd, 2e Blad). BUITENLAND. Het financieel debat in de Fransche Ka mer begonnen. (Buiten!., le Blad). Belgié en Luxemburg het eens tegen Frankrijk. (Buitenl., le Blad). Bekend Zwitsersch vliegenier gevallen en gedood. (Buitenl., le Blad). nesie van het Ryks Ethnographisch Museum alhier van het gebouw Hoogewoerd 108 zyn overgebracht naar het gebouw Bree- straal 18. Het gebouw aan de Hoogewoerd 2ai met ingang van 1 Februari a.s. voor het publiek niet meer toegankelijk zyn. ZILVEREN AMBTSFEEST VAN DEN HEER F. J. DE RIDDER, THESAURIER VAN HET COLLEGE VAN COLLECTANTEN BU HET NED. HERV. KERKGENOOTSCHAP ALHIER. Het jubileeren by bovengenoemd College schijnt geen einde te nemen. Gisteren her dacht bovengenoemde titmaris onder vele blyken van belangstelling het heug.ijk feit, hoe hy, voor 25 jaren, tot collectant bij het Kerkgenootschap benoemd werd. Vele gelukwenschen werden hem toege zonden en de Gemeente-Commissie zond den jubilaris, ais waardeering voor rijn belang- loozen arbeid een prachtige bloemen-mand. Des avonds werd in het vergaderlokaal vai het college in de Hoogiandsche Kerk (waar men sedert 1810 maandelijks samen komt), deze heuglijke gebeurtenis in een buitengewone vergadering feestelijk her dacht. In een van waardeering getuigende toe spraak herdacht de voorzitter dit feit en bood, als blijk van vriendschap, dan jubi laris namens alle werkende leden een echt Buifalo-lederen zak-poiteieu 11e aan. Dit ge schenk was versierd met een gouden ge denkplaat met opschrift, voorstellende de emblemen van het college en vermeldende dc data van het jubileum. Het graveerwerk was door onzen stad genoot, den heer M. Brinks> Turfmarkt, keurig en smaakvol uitgevoerd. Van de gelegenheid tot fe.icitatie maakte zoowel de Gemeente-Commissie als de Kerke- raad gebruik, terwijl het College van Col lectanten bij de Ned. Herv. Diaconie door zijn voorzitter en secretaris ter receptie vertegenwoordigd was. In menig opzicht was het voor den jubilaris een welgeslaagde avond. MEVR. ROYAARDS ALS DECLAMATRICE. Nu dr. Willem Royaards ziek is, treedt zijn echtgenoote, mevr. Jacqueline Roy aardsSandberg als declarnatrice op. Gis teravond is zij in Leiden de gast geweest weest van het Algemeen Nederl. Verbond en het Dietsch Studenten Verbond in de groote Nutszaal, die vrijwel geheel gevuld was. Ook de burgemeester en zijn echtgenoote waren aanwezig. Met een kort woord heefl prof. dr. P. J. Blok haar bij het gehoor ingeleid Hij wees er op, hoe de avond tot stand was gebracht, dank zij de medewerking van mej. v. d. Sande Bakhuyzen, mevr de Vries, de fa milie von Weiier en hel Ned. Tooneelver- bond en hoe de declarnatrice niet alleen de vrouw was van een groot loorieelspeler, doch. ook zelf een bekend actrice Hij wenschle haar recht hartelijk een voorspoedig her stel van haar echtgenoot toe. Mevr. Royaards begon daarna haar veel zijdig program, waarbij zij zich depd ken nen als een goede declarnatrice met mooi genuanceerde dictie en warm gevoei. Alleen hinderde ons een er.kele maal iels te zangerig» in haar stem; vroeger op hst tooneel was dit nu en dan ook aanwezig. Zij heeft den avond echler, over het geheel genomen, gemaakt tot een literair genot. 't Eersl gaf zij hel derde bedrijf van Von- del's Gijsbrecht van Amslel. Deze spier-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1