t Ito Pi i mmr w W/k NEDRA 68ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 December 1927 Derde Blad No. 20792 INDISCHE KRONIEK. Modepraatjes van een Parisienne. RADIO-PROGRAMMA I f ij I I I Wrf de W*"** FEUILLETON. dooT D. BAUDUIN. Feestdagen in Indië. Wat er van dè^Hollandsche stemming over blijft en wat Indische zede er aan toevoegt. Sinterklaas, Ker9tmi3 en Oudejaar. Dronken Sinten, Kerslboomen met Jazz, donder bussen, moordslagen en raketten. De man. die zijn kruit verschiet. In deze donkere dagen met KeTstmis, wan neer deze Indische kroniek den lezer onder de oogen komt, beleven wij hier in ons koude West-Europa ondanks nevel, vocht, sneeuw en ijs, niettemin toch een reeks van feest dagen, die niet slechts door eeuwenoude traditie, door religie, maar ook door de be koring hunner huiselijke intimiteit ons dier baar zijn. Zij maken de barre maand De1- cember voor ons daardoor toch tot een tijd van vreugde en piëteit. Het zal den lezer, die tot nog toe met schrijver dezer regelen het Indische leven op den voet heeft gevolgd, be lang inboezemen, wat er van die dagen, die traditie en die piëteit daarginds in Indiê overblijft. Laat ik, die in zooveel andere opzichten den lof van dat Indische leVen heb gezon gen en moeilijk verdacht zal kunnen wor den van dat leven alleen de schaduwzijden te hebben belicht, hier oprecht bekennen, dat van onze christelijke feestdagen en van die andere fe'esten, die hier voor ons zooveel beteekenen, daarginds ongelukkigerwijs niet veel terecht komt. Dat ligt aan de menschen en dat ligt aan het land Bij Sint Nicolaas, maar vooral bij Kerstmis en bij de Jaarswis seling hoort als stemmingsfactor de atmos feer van het barre Noorden. Die moeten wij in Jan Oost natuurlijk ten eenenmale mis sen. Wie daar in Batavia of Soerabaja of Makassar of Medan op den ochtend van den eersten Kerstdag ontwaakt na een wel licht suggestieven droom van sneeuwland schappen, hulst. Kerstklokken en wellicht in pelzen gehulde kerkgangers, hij werpt den blik naar buiten en vindt daar weder het Indische land van klaterend licht en eeuwig groen en laaienden zonnebrand, die de droombeelden zullen verjagen en hem niets anders zullen laten dan juist op die dagen een gevoel van oneigenheid, wanneer zijn hart nog aan het Noorden hangt en van ge woon alledaagsch gebeuren tus9chen bruine menschen, wanneer hij zich in den geest al reeds meer van vaderlandsche traditie en herinnering heeft losgemaakt. Want ook onder de Hollandsche menschen in Indië zijn in dit opzicht twee groepen, zij, die in het vreemde land geheel Hollandsch zijn gebleven en zoo goed of kwaad mogelijk althans op beteekenisvolle dagen als deze in den geest in het moederland verwijlen en die' anderen, welke al te veel onder den in vloed geraakt van materialistisch denken of door al te zwak gewortelde geestelijke waar den moederlandsche herinneringsdagen slechts weten te beschouwen als vacantie- dagen, waaraan we'llicht in sociëteit of hotel een extra-maal tijd of andere uiterlijke vreugde is verbonden. Uiteraard kan de wijze, waarop zulke feestdagen door diegenen, die tot de eerste categorie' behooren, in eigen gemoed en in eigen huiselijk milieu worden herdacht, hier onbesproken blijven, ik zal den lezer RECLAME. een denkbeeld trachten te geven van de meer algemeene sfeer en ook van wat In disch gebruik aan een dag als de Jaarwisse ling als bijzonder feestvertoop heeft toege voegd. Ik vrees, dat er met Sinterklaas maar In weinig Indische gezinnen aan pakjesavond wordt gedaan. Men geeft elkaar cadeaux weliswaar, doch op prozaïscher manier. Veelheid en kostbaarheid van geschenken moet dikwijls goedmaken wat hier in ge heimzinnige bezorging, ingewikkelde ver pakkingen en gelegenheids-rijmelarij aan charme schuilt. Ook voor de kinderen mist het Indische Sinterklaasfeest veel van dat mysterie, dat voor onze kleuters den dag zoo veel bekoring geeft Hoe zou Sinter klaas zijn heerlijkheden door den schoor steen kunnen brengen in een land, waar men geen schoorsteenen kent. V^aar zouden de heilige Man en zijn onafscheidelijken zwarten trawant zich moeten verschuilen, wanneer zij lekkers komen strooien in een Indisch huis, dat geen goedsluitende deuren en geen dichte ramen kent en dat tot in zijn uiterste hoeken zoo geheel en al domein der kinderen is. dat men onmogelijk een bis schop in vol ornaat eTgens onopgemerkt zou kunnen veronderstellen Mankeert er dus het een en andere aan de illusie der kinderen, de meeste volwassenen hebben elke illusie aan het vaderlandsche feest overboord* ge gooid. Die< gaan Sinterklaas vieren buitens huis, in de soos of in het hotel of in het re staurant. Daar wordt dan ons intieme Hol landsche familiefeest gevierd naar Indischen trant, met borrels, whisky-soda, champagne, muziek, dans, serpentines en confetti! Veel geschreeuw en veel lawaai komt er bij te pas en het geheel heeft iets carnavalachtig9, dat bij het karakter van den braven Sint vol strekt niet past. Af en toe, en dat doet dan weer een beetje denken aan het moederland, ziet men langs de straten een Sinterklaas rijden. Dat is dan gewoonlijk een gepension- neerd fuselier, die als manusje van alles in Indië bleef hangen, en die* zich op dezen avond als Bisschop beschikbaar stelt voor een riks en een stevigen borrel. Maar hij rijdt niet in een statiekoets, doch in een sadootje, het zonderlinge tweewielige voer tuig, dat del ezer uit vroegere beschrijvingen zich zal herinneren. Meestal is zulk een dwalende Sint na een zeker uur of na ge- danen plicht zeer beschonken en doet goed om bij eventueele ontmoetingen de blikken van zijn kroost zorgvuldig van hem af te wenden. Meestal zijn er ettelijke van zulke Sinten op het pad en ontmoetingen tusschen de'ze heiligen eindigen dan in een volkscafé of op het politiebureau Over de viering van het Kerstfeest kan ik kort zijn. Vooropgesteld natuurlijk, dat er ook in Indië menschen zijn, die deze dagen in den huiselijken kring slijten en daar een deel van de stemming trachten te scheppen, die voor ons hier de'ze dagen tot nog iets meer dan gewone feestdagen maken, zoekt de re9t der goe-gemeente haar vermaak bij meer of minder fantastisch opgetuigde KersU boomen in hotel of sociëteit, waar Jazz en tafelgeneugten dan verder het programma vormen. Billijkheidshalve dient men te be denken. dat dit soort van Kerstviering ook in het moederland hoe langer hoe meer in zwang raakt, zonder dat daarvoor dezelfde verontschuldigingen zijn aan te voeren, diel men voor Indische menschen zou kunnen laten gelden En nu de Jaarwisseling. Och, Oudejaars avond met warme punch en gesuikerde wa fels, dampende bisschop en lange pijpen, met een oestertje en een algemeene zocn- partij om klokke twaalf, er komt in Jan Oost ook al niet zoo heel veel van terecht. In plaats van warme punch of bisschop is daar de ijskoude whisky of de zeer gefrappeerde panje het vocht, waarmete men elkaar toe drinkt, de wafels zijn maar erg middelmatig en de oester is geen indonesische visch en ontbreekt op het program Rest de zoenpartij die in Indië ook nog wel eens op andere avonden pleegt te lukken. Is daar dan mis schien de plechtige stilte van het landschap, wanneer om middernacht de tijd verglijdt van Oud naar Nieuw? Neen lezer, het is op dat uur in het Indische land een leven als een oordeel. Zoo moet het trommelvuur heb ben geklonken in den grooten oorlog. Want iedere Europeaan, die kinderen heeft, elke Indo-Europeaan met of zonder kinderen, elke Chinees, elke inlander, steekt op Oude jaarsavond en in den Nieuwjaarsnacht vuur werk af. Dat begint al bij het vallen van de duisternis, dat gaat door in gestagen climax tot middernacht, totdat bij het nieuwe dag licht de laatste schoten donderem Want het is geen siervuurwerk, dat bij deze gelegen heid wordt afgestoken. Het is alles lawaai- vuurwerk, klappers, zevenslagen, bommen, donderbussen, moordslagen, raketten, dui- zendslagen en kartetsen en wat er nog meer op het gebied van dreunend gedonder wordt gefabriceerd. Aan dit vermaak worden enorme bedragen besteed, ook door de in- landsche bevolking, die daartoe voorschot neemt op haar loon! Voor het geheele land loopt dat in de millioenen en het gebeurt veelvuldig, dat een eenvoudig Indo-euro- peesch ambtenaartje er zijn halve maand loon aan spendeert en dan voor de rest van de maand met vrouw en kinderen op zwart zaad zit en dus niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk in één nacht al zijn kruit heeft verschoten! En dat alles terwille van zoo veel mogelijk knallen Want dat is een kwes tie van onderlingen wedijver geworden. Men wil niet voor zijn buurman onderdoen. Zoo lang hij knalt, knallen wij ook, is de strijd leus. Men behoeft niet te vragen welk een oor- verdoovend lawaai van dit alles het gevolg is, vooral in de grootere agglomeraties, waar veel menschen wonen, vooral dus in de groote steden. Gedurende een half etmaal 19 het daar dan een bombardement, dat men moet hebben bijgewoond om er den vollen omvang van te beseffen. Over de groote Indische stad hangt dan een wolk van kruit damp en het is een geliefkoosd vermaak en tevens een belangwekkend schouwspel voor den Europeaan om in die uren per auto een rondrit te maken en overal het kinderlijk vermaak gade teJ slaan. Maar zenuwachtige menschen die geen lawaai kunnen verdra gen, doen beter thuis te blijven en zich wat jes in de ooren te stoppen, want van slapen kan geen sprake zijn. Ik ken nerveuze lie den, die op Oudejaarsdag de stad verlaten om hoog in de bergen het bombardement te ont vluchten en dan daar boven in hun berg- hotel tenslotte toch nog worden opgeschrikt door de vreugdeschoten uit een of andere bergdessa. (Nadruk verboden). Parijs, winter 1927. Nauwelijks is de winter met zijn sneeuw en voTst begonnen, of de couturiers laten al weer hun modellen zien voor.de lente 1 Bontmantels zijn voor halve prijzen opgeruimd en allang zijn de modeljapon nen, waarin de mannequins ons ééns de geheimen van de wintermode onthulden, voor een appel en een ei weggegaan naar de „petites femmes", die voor de illusie een toilet van Worth of Patou te dragen, het minder frissche er van wel op het koopje toenemend. „Soldes" heeft op alle „Grands Magasins" geplakt, als een mag neet de koopjes-lustige vrouwjes naar bin nen gezogen, en wat er toen nog overbleef van wat de wintermode on9 had geschon ken..., ik weet werkelijk niet, wat daar mee gebeurd is. Vroeger dacht ik wel eens, of dat alles soms naar Holland ging, om te gen den volgenden winter als „haute nou veauté" uit een zomerslaap te herrijzen. Nu gaat het, geloof ik, alleen maar zoo met alle bijkomstigheden van wat het toilet voor de Hollandsche vrouw: hoedén, bloemen, ceintures, bijoux, corsage-bloemen, ,etc. etc. Want een voornaam onderdeel: mantels, verschijnt in Holland op tijd, en ik wed, dat de mantels met héél veel bont bijv., zelfs met die driehoekige klink aan den overslag van konijne- of hondevel, maar ook wel van surrogaat-bont, tot in het klein ste hoekje van Nederland zijn doorgedron gen. Altijd maar weer in de winkels vra gen naar de nieuwe dingen, waar de mode kronieken u van vertellen, dan komt ge wel zóóver, dat de zijden bouqueljes pri mula ook op uw tailleur de lente verwelko men en ge in uw bontkraag 's winters niet een rose roos van chiffon behoeft te laten bevriezen, maar er een pastelkleurige, liefst beige, vilten bloem als ornament in kunt steken; dan kunt ge de gouden en zilveren soepele slange-kettingen dragen op de zwarte jurkjes, die Parijs u wèl toestuurt en u zult niet nog een winter op straat den welmeenenden voorbijganger doen huive ren, omdat hij meent, dat ge bij uw te korte rokjes in het geheel geen kousen draagt, of alleen maar van die korte ski-sokjes, die ook nog afzakken. Apropos van ski-sokjes, die zijn natuurlijk heel geschikt om bij het schaatsenrijden den overgang te vormen tusschen laars en kous. Uitgekozen bij uw wollen handschoe nen met hooge kappen over de mouwen, en bij een zachte, dikke écharpe, omgeslagen over de laarsjes, doen ze sportief en vroo- lijk op het ijs. Wintersport vraagt helle tin ten of zw rt, die pittige plekken maken tegen de wL.e sneeuw. Die „note gaie" behoeft niet groot te zijn, maar hoe kleiner hoe feller natuurlijk. Een prettig ijspakje is van beige diabure met twee groote zakken onder en twee kleine binnenin; het model doet denken aan een Norfolk-jasje, maar de knoopen, waarmee de zakkleppen en het manteltje zelf sluiten, en ook de gesp van het ceintuurtje uit de stof gemaakt, maar op leer gestikt zijn van schildpad. De kraag en de revers zijn zooals van een Norfolk-jasje. De rok heeft een paar plooien, één aan elke zijde van het voorbaantje. Bij zoo'n beige pakje zijn allerlei variaties mogelijk. De blouse van shantung toile de soie of crêpe de Chine, kan met elke das worden gedragen, die bij beige past enbij uw teint, uw oogen vooral! en haar, dus goudbruin, tango, groen of beige en rood gestreept, of beige en tête-de-nègre, maar dan moet de .scarf" wel geel zijn, en ook bijv. een muts of handschoenen; een beige hoedje met tête-de-nègre opslag, maakt dit pak geschikt voor wandelen en 's morgens boodschappen doen, verder voor alle andere sport: golf, hockey, want er is ook een trui bij, die over het hoofd wordt aangetrokken een pullover die effen is, met een paar breede ingebreide streepen om de heupen. Het spreekt vanzelf, dat die trui weer bij al het andere mooi moet kleuren, maar vooral bij de kousen, die dikwijls van dezelfde wol zijn gebreid. Dit is dus een geheel op beige gebaseerd, wat nu wel de klassieke sportkleur mag worden genoemd. Er zijn ook de meeste combinaties mee te maken. Een beige-en-blauw geruit pakje van Engelsche stof kan worden gedragen met een blauwe crêpe de Chine blouse en een beige wollen pullover, beige vilthoedje. Over die pakjes-combinatie, die niet zoo heel warm zijn, kan een lekkere raglan-jas worden aangetrokken, die van een dikke double-face stof kan zijn, met kraag en mouwopslagen van de meest geruite binnenkant van de stof, of van leer met bont gevoerd, met een groote kraag en! revers van hetzelfde bont. Een grappig sport-jasje zag ik bij Herrnès, de groote leerwinkel, het paradijs voor alle sportieve en reizende menschen. Dit jasje kan in alle kleuren suède worden gemaakt, heeft het model van een korte blouse; een breede rand onderaan, manchetten en een klein kraagje zijn van jersey in dezelfde tint. Het wordt middenvoor met een rij knoopen gesloten, het heeft drie opgestikte zakken, en ge kunt er een hoedje, nauw sluitend, van dezelfde suède bij laten ma ken en dit ideale sport-dingetje op sport* rokken, maar ook op een heel jurkje dragen, mits het bij u zelf en bij uw jurkje maar mooi kleurt. We mogen al even om een-hoekje van da deur bij onzen couturier de voorjaars-mo- delletjes zien, die we, als aan de Rivièra da sneeuw gesmolten is, daar al zullen probee- ren. Ik zag een verleidelijk ensemble alles is tegenwoordig ..ensemble" in' blauw en grijs: een jurkje van grijze crêpe de Chine met plooirok, daarop een blauw vest met lange chêle-kraag, die met een strikje in de taille eindigde. Het vest was van een nieuwe jersey: „Angora", gemaakt van de wol van het Angora-konijn; met die zelfde jersey was ook de mantel gevoerd, die zelf van een donzige grijze wollen stof was, ruim en met een flinke kraag, lanee revers en groote mouwopslagen van de blauwe jersey. Een variatie zou hierop te maken zijn door de mantel met bont te voeren, maar een typisch mode-pakje is toch eigenlijk meer het harmonische „en semble" blauw-met-grijs. Vilten hoedje natuurlijk crijs en grijze schoentjes, mo del „Charleston" of „Oxford", als u liever wilt. COLINE. VOOR ZONDAG 25 DECEMBER. Hilversum (1060 M.) 10c.a. 23.Uit. zending van de Kerstvergadering, georg, door de Fed. A'dam van de S.Ü.A.P. Aan. geboden door 't Parlijbest der S.D.A.P i nr het Concertgebouw te A'dam. Jaarlijkscha Kerstrede van den heer J. W. Albarda, voor zitter van de Soc.-Dem. Kamerfractie, met medew. van de Gem. Zangver „Kunst en Strijd" A'dam N. Dir. H. S. Englander (VARA). 12.302.00: NOV. Kamerrau. ziek, Sam Swaap, viool, Jean Devert, alt, Charl. v. Isterdael, cello, J. R. Gravelotte, piano. 1. Divertimento, Mozart 2. Lent et passionné, Lekeu. 3 Serenade op. 8, Beet. hoven. 2.004.30: NOV. Kerstconcert, mej. J. Ribbius, alt, G. Zalsman, bas, R. J, Hoowy, cello, Vocaal mannenkwart. „Kunst, min" (B. v. Ophem, tenor, J. Wassenaar, 2a tenor, L. J. M. Spoor, bas, H. Onck, 2e bas), Pianobegel. van J. R. Gravelotte. Afgewis seld met gramofoonmuziek 5.307.00f Dinermuziek door het ANRO-Trio. J. Helden viool, M. v. 't Woud, cello, G. Verhei), piano. 7.00: „Jozef en zijn broeders", het Bijbel verhaal verteld door W. Vogt, ter inl. v. d, uitzending op 26 December. 8.00: Pers-i RECLAME, 'l'l'l li f1E.ÊlFA0Rl£rtü1-lftUWAOOCn, 1172 Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) Het beste wat we doen kunnen, be weerde Hugh, is ergens naar toe te gaan, waar we niet zoo'n kans loopen dat we te pletter vallen tegen de muren. We kunnen nu niet het risico van een gebroken arm of been of een gebroken nek loopen; als we naar Hong-Kong moeten zwemmen, zullen we onze ledematen noodig hebben! Niettegenstaande zijn poging om door scherts de ernst van het oogeblik een beetje te doen vergeten, was Ridgewav zeer onge rust. Zijn gezond verstand zei hem, dat zij in een zeer gevaarlijken toestand verkeer den. Het zou heel wat moeite kosten om alle eilandjes en klippen te vermijden. Hij begon aan zwemvesteh te denken. Op het gezicht van de beide dames kwam iets als een glim lach, toen hij over naar Hong-Kong zwem men sprak, maar de mannen, Vealh even goed als de anderen, keken somber. Ik geloof dat het het verstandigst is voorbereidingen te treffen om het schip te verlaten, hoe onaangenaam dat vooruitzicht mag zijn. Ik zou zoo zeggen, dat we dat niet te vroeg kunnen doenals we op een klip loopen is het te laat Veath zei dit somber, maar toch hadden zijn woorden een eigen- aardig-kahneerende uitwerking Zwemvesten bedoelt u?, zei Grace bijna fluisterend. Een heftige schommeling van de boot 4ee(* allen naar steun grijpen. Voor Veath had kunnnen antwoorden kwam een van de stuurlui op hen afgevlogen. Kapitein Shadburn zegt, dat ieder zich op het ergste moet voorbereiden. De schroef is stukgeslagen en we houden het in deze zeëen niet lang uit. Voortmaken, riep de bleeke zeeman, die zich voortspoedde. In een ongeloofelijk korten tijd was het heele schip gevuld met wild-rennende passagiers. Er scheen een paniek te zullen uitbarsten. Vrouwen gilden, 'mannen vloekten. Degenen, die hun kalmte nog niet verloren hadden, waren absoluut machteloos om er iets tegen te beginnen. Ridgeway en Veath brachtten de beide dames naar hun hutten, niet zonder zich, door het slingeren van de boot, een paar maal danig te bezeeren. In hemelsnaam, maak voort, riep Hugh uit de verte. Het wordt gevaarlijk. Hoe zij zich in de zwemvesten wrongen en hoe zij zich voor het eind voorbereidden, zouden zij later niet hebben kunnen vertel len. Alles scheen in een groote duisternis opgegaan te zijn; de heele wereld scheen te trillen en alle lugubere geluiden uit het heelal troffen hun ooren. Even later vielen en strompelden zij, heschen zij zich naar het sloependek. Voor. achter en naast hen waren gillende en, door angst verbijsterde mannen en vrouwen. Op v. de trap vonden Hugh en Grace, die vóór Veath en Lady Tennys uit liepen Lord Huntingford. Zij hielpen hem overeind en hij staakte zijn gekreun en gekerm om met een waanzinnig gegil naar boven te hollen waar hij door de matrozen, die vrijwel tevergeefs probeerden de menschenstroom te stuiten, tegengehouden werd. Hij wist zich echter langs hen heen te wringen en kwam zoo op het open dek. Een scheepsofficier hield hem vast, toen Hugh en Veath met de bevende vrouwen boven aankwamen. Allemaal tertig! schreeuwde Kapitein Shadburn. U kunt hier niet komen, de matrozen, die op het dek kwamen, zijn over boord geslagen. Laat ons niet verdrinken 1 Laat ons niet verdrinken! gilde Lord Huntingford. Tennys, red mij; we zijn verloren 1 We zijn verloren! Een groote golf sloeg over het dek en wierp ze allemaal op de kajuitstrap tefug. Is er nog hoop, Frayne?, schreeuwde Hugh tegen den tweeden stuurman, terwijl hij zichzelf en Grace, die meer dood dan levend was, staande hield. Eén kans op de duizend! Blijf daar, dan zullen we de booten trachten klaar te ma ken. Ze kunnen het op zoo'n zee wel niet uithouden, maar het is de eenige kans. Met de volgende golf slaan we heelemaal om. Niet verder! schreeuwde hij. We probee- ren de booten uit te brengen. Niet verder 1 Hugh en Grace konden van waar zij zich vastgeklemd hielden de angstaanjagende groote golven op zich zien afstormen. Nu eens scheen de zwarte, kokende zee diep onder hen te zijn, dan weer schenen zij er in onder te zullen gaan Als zij een oogen- blik een flauwe hoop koesterden, stierf deze het volgende moment weer als de schui mende bergen rondom hen opspatten. Grace verborg haar oogen achter haar handen en gilde De groote, moorddadige golven had den reeds verscheidenen over boord gesla gen Een stuk of twintig matrozen en even veel flinke soldaten werden door den ge- nadeloozpn maalstroom meegesl^ffrd. Krak! Een afgrijslijk schurend, raspend geluid; een woest gekraak en gesplinter, Daarop een plotselinge, geweldige schok, een verschrikkelijk, oorverdcovend geweld van een ontzettenden stoot en een schip vol inenschelijke wezens, die in alle richtingen worden geslingerd, verscheidene om nooit weer op te staan. De „Tempest Queen" was op een klip gestootenl De laatste kans op redding was verkeken 1 Mijn Godl steunde de kapitein. Het is gedaanI Daarop schreeuwde hij: Allemaal aan dek! Iedereen op zijn plaats 1 Naar de booten! Achteruit daar! De vrouwen eerst! Ridgeway, die zich vaag realiseerde dat het einde gekomen was, strompelde overeind en instinctmatig stak hij de hand uit naar het lichaam van de vrouw, dat aan zijn voe ten lag. Hij wist niet, of ze bewusteloos was, hij wist niet of het schip vlot was of zonk. Een reusachtige golf sloeg over' haar heen; het leek alsof een schuimende waterval de kajuitstrap afgutste. Met bovenmenschelijke inspanning droeg hij haar naar boven, naar het natte dek, waar hij zich uit alle macht aan de verschansing vastklemde. Hij hijgde naar adem, hij handelde alleen nog maar werktuiglijk, hij wist nauwelijks meer wat hij deed en zwoegde voort met zijn bewuste- loozen last. In Godsnaam, wat moeten wij begin nen? Een schorre slem bereikte zijn ooren. Het was Veath, die ook het machtelooze lichaam van een vrouw torste. De dood i9 overal om ons heen, zuchtte Hughop het schip en in het water. Het voortdurend knarsen en kraken en splinte ren zei hem dat de „Tempest Queen" bezig was te breken op de rots en dat haar lot bin nen-een paar minuten bezegeld zou zijn. Wacht Hugh, misschien is er nog een plaats in een boot, schreeuwde de ander. maar zijn stem werd niet meer gehoord, Hugh was in zee! Juist toen Veath hem toeriep kreeg het schip een nieuwen, hevigen schok en een huizenhooge golf stortte zich over de ver schansing waaraan Hugh zich vastklemde. Zijn greep verzwakte, hij sloeg zijn beide armen om het mei9je dat hij in dit ver schrikkelijke noodlot had gebracht en een gebed mompelend werd hij door de wateren meegevoerd in den zwarten, kokenden af grond. Zij werden weer naar de oppervlakte van het water omhooggestuwd, meer dood dan levend. De gedachte die in zijn verward brein rondspookte was, dat niemand ter wereld ooit weten zou wat er was geworden van Hugh Ridgeway en Grace Vernon. HOOFDSTUK XVI. De nacht en de morgen. Naar adem snakkend, verblind in huiven rende doodsangst en met een bede in het hart, liet Hugh alle hoop varen. Massa's water onder hen, massa's, in wier golven de dood school; waterbergen boven hen, bergen, die een vreeselijke lijkzang ween den. Nog eens zaten boven op een golf, dan. weer in een waterdal en telkens meende hij, dat hun laatste oogenblik gekomen was. Er kwam iets met een slag tegen Ridge way s zij aan en met het instinct van den verdrinkende greep hij het voordat het voorbij kon schieten Hij had het grootste dee'l van den boegspriet te pakken gekre gen en een nieuwe hoop lichtte in zijn hart. En toen hij er zich aan vastklemde, kwam in zijn geest het zekere gevoel, dat hij niet zou sterven. CWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9