t Ito Pi i
mmr w
W/k
NEDRA
68ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 December 1927
Derde Blad No. 20792
INDISCHE KRONIEK.
Modepraatjes van een Parisienne.
RADIO-PROGRAMMA
I f ij
I I I Wrf de W*"**
FEUILLETON.
dooT D. BAUDUIN.
Feestdagen in Indië. Wat er
van dè^Hollandsche stemming over
blijft en wat Indische zede er aan
toevoegt. Sinterklaas, Ker9tmi3
en Oudejaar. Dronken Sinten,
Kerslboomen met Jazz, donder
bussen, moordslagen en raketten.
De man. die zijn kruit verschiet.
In deze donkere dagen met KeTstmis, wan
neer deze Indische kroniek den lezer onder
de oogen komt, beleven wij hier in ons koude
West-Europa ondanks nevel, vocht, sneeuw
en ijs, niettemin toch een reeks van feest
dagen, die niet slechts door eeuwenoude
traditie, door religie, maar ook door de be
koring hunner huiselijke intimiteit ons dier
baar zijn. Zij maken de barre maand De1-
cember voor ons daardoor toch tot een tijd
van vreugde en piëteit. Het zal den lezer, die
tot nog toe met schrijver dezer regelen het
Indische leven op den voet heeft gevolgd, be
lang inboezemen, wat er van die dagen, die
traditie en die piëteit daarginds in Indiê
overblijft.
Laat ik, die in zooveel andere opzichten
den lof van dat Indische leVen heb gezon
gen en moeilijk verdacht zal kunnen wor
den van dat leven alleen de schaduwzijden
te hebben belicht, hier oprecht bekennen,
dat van onze christelijke feestdagen en van
die andere fe'esten, die hier voor ons zooveel
beteekenen, daarginds ongelukkigerwijs niet
veel terecht komt. Dat ligt aan de menschen
en dat ligt aan het land Bij Sint Nicolaas,
maar vooral bij Kerstmis en bij de Jaarswis
seling hoort als stemmingsfactor de atmos
feer van het barre Noorden. Die moeten wij
in Jan Oost natuurlijk ten eenenmale mis
sen. Wie daar in Batavia of Soerabaja of
Makassar of Medan op den ochtend van
den eersten Kerstdag ontwaakt na een wel
licht suggestieven droom van sneeuwland
schappen, hulst. Kerstklokken en wellicht in
pelzen gehulde kerkgangers, hij werpt den
blik naar buiten en vindt daar weder het
Indische land van klaterend licht en eeuwig
groen en laaienden zonnebrand, die de
droombeelden zullen verjagen en hem niets
anders zullen laten dan juist op die dagen
een gevoel van oneigenheid, wanneer zijn
hart nog aan het Noorden hangt en van ge
woon alledaagsch gebeuren tus9chen bruine
menschen, wanneer hij zich in den geest al
reeds meer van vaderlandsche traditie en
herinnering heeft losgemaakt.
Want ook onder de Hollandsche menschen
in Indië zijn in dit opzicht twee groepen, zij,
die in het vreemde land geheel Hollandsch
zijn gebleven en zoo goed of kwaad mogelijk
althans op beteekenisvolle dagen als deze
in den geest in het moederland verwijlen en
die' anderen, welke al te veel onder den in
vloed geraakt van materialistisch denken of
door al te zwak gewortelde geestelijke waar
den moederlandsche herinneringsdagen
slechts weten te beschouwen als vacantie-
dagen, waaraan we'llicht in sociëteit of hotel
een extra-maal tijd of andere uiterlijke
vreugde is verbonden.
Uiteraard kan de wijze, waarop zulke
feestdagen door diegenen, die tot de eerste
categorie' behooren, in eigen gemoed en in
eigen huiselijk milieu worden herdacht,
hier onbesproken blijven, ik zal den lezer
RECLAME.
een denkbeeld trachten te geven van de
meer algemeene sfeer en ook van wat In
disch gebruik aan een dag als de Jaarwisse
ling als bijzonder feestvertoop heeft toege
voegd.
Ik vrees, dat er met Sinterklaas maar In
weinig Indische gezinnen aan pakjesavond
wordt gedaan. Men geeft elkaar cadeaux
weliswaar, doch op prozaïscher manier.
Veelheid en kostbaarheid van geschenken
moet dikwijls goedmaken wat hier in ge
heimzinnige bezorging, ingewikkelde ver
pakkingen en gelegenheids-rijmelarij aan
charme schuilt. Ook voor de kinderen mist
het Indische Sinterklaasfeest veel van dat
mysterie, dat voor onze kleuters den dag
zoo veel bekoring geeft Hoe zou Sinter
klaas zijn heerlijkheden door den schoor
steen kunnen brengen in een land, waar
men geen schoorsteenen kent. V^aar zouden
de heilige Man en zijn onafscheidelijken
zwarten trawant zich moeten verschuilen,
wanneer zij lekkers komen strooien in een
Indisch huis, dat geen goedsluitende deuren
en geen dichte ramen kent en dat tot in zijn
uiterste hoeken zoo geheel en al domein der
kinderen is. dat men onmogelijk een bis
schop in vol ornaat eTgens onopgemerkt zou
kunnen veronderstellen Mankeert er dus het
een en andere aan de illusie der kinderen,
de meeste volwassenen hebben elke illusie
aan het vaderlandsche feest overboord* ge
gooid. Die< gaan Sinterklaas vieren buitens
huis, in de soos of in het hotel of in het re
staurant. Daar wordt dan ons intieme Hol
landsche familiefeest gevierd naar Indischen
trant, met borrels, whisky-soda, champagne,
muziek, dans, serpentines en confetti! Veel
geschreeuw en veel lawaai komt er bij te
pas en het geheel heeft iets carnavalachtig9,
dat bij het karakter van den braven Sint vol
strekt niet past. Af en toe, en dat doet dan
weer een beetje denken aan het moederland,
ziet men langs de straten een Sinterklaas
rijden. Dat is dan gewoonlijk een gepension-
neerd fuselier, die als manusje van alles in
Indië bleef hangen, en die* zich op dezen
avond als Bisschop beschikbaar stelt voor
een riks en een stevigen borrel. Maar hij
rijdt niet in een statiekoets, doch in een
sadootje, het zonderlinge tweewielige voer
tuig, dat del ezer uit vroegere beschrijvingen
zich zal herinneren. Meestal is zulk een
dwalende Sint na een zeker uur of na ge-
danen plicht zeer beschonken en doet goed
om bij eventueele ontmoetingen de blikken
van zijn kroost zorgvuldig van hem af te
wenden. Meestal zijn er ettelijke van zulke
Sinten op het pad en ontmoetingen tusschen
de'ze heiligen eindigen dan in een volkscafé
of op het politiebureau
Over de viering van het Kerstfeest kan ik
kort zijn. Vooropgesteld natuurlijk, dat er
ook in Indië menschen zijn, die deze dagen
in den huiselijken kring slijten en daar een
deel van de stemming trachten te scheppen,
die voor ons hier de'ze dagen tot nog iets
meer dan gewone feestdagen maken, zoekt
de re9t der goe-gemeente haar vermaak bij
meer of minder fantastisch opgetuigde KersU
boomen in hotel of sociëteit, waar Jazz en
tafelgeneugten dan verder het programma
vormen. Billijkheidshalve dient men te be
denken. dat dit soort van Kerstviering ook in
het moederland hoe langer hoe meer in
zwang raakt, zonder dat daarvoor dezelfde
verontschuldigingen zijn aan te voeren, diel
men voor Indische menschen zou kunnen
laten gelden
En nu de Jaarwisseling. Och, Oudejaars
avond met warme punch en gesuikerde wa
fels, dampende bisschop en lange pijpen,
met een oestertje en een algemeene zocn-
partij om klokke twaalf, er komt in Jan
Oost ook al niet zoo heel veel van terecht. In
plaats van warme punch of bisschop is daar
de ijskoude whisky of de zeer gefrappeerde
panje het vocht, waarmete men elkaar toe
drinkt, de wafels zijn maar erg middelmatig
en de oester is geen indonesische visch en
ontbreekt op het program Rest de zoenpartij
die in Indië ook nog wel eens op andere
avonden pleegt te lukken. Is daar dan mis
schien de plechtige stilte van het landschap,
wanneer om middernacht de tijd verglijdt
van Oud naar Nieuw? Neen lezer, het is op
dat uur in het Indische land een leven als
een oordeel. Zoo moet het trommelvuur heb
ben geklonken in den grooten oorlog. Want
iedere Europeaan, die kinderen heeft, elke
Indo-Europeaan met of zonder kinderen,
elke Chinees, elke inlander, steekt op Oude
jaarsavond en in den Nieuwjaarsnacht vuur
werk af. Dat begint al bij het vallen van de
duisternis, dat gaat door in gestagen climax
tot middernacht, totdat bij het nieuwe dag
licht de laatste schoten donderem Want het
is geen siervuurwerk, dat bij deze gelegen
heid wordt afgestoken. Het is alles lawaai-
vuurwerk, klappers, zevenslagen, bommen,
donderbussen, moordslagen, raketten, dui-
zendslagen en kartetsen en wat er nog meer
op het gebied van dreunend gedonder wordt
gefabriceerd. Aan dit vermaak worden
enorme bedragen besteed, ook door de in-
landsche bevolking, die daartoe voorschot
neemt op haar loon! Voor het geheele land
loopt dat in de millioenen en het gebeurt
veelvuldig, dat een eenvoudig Indo-euro-
peesch ambtenaartje er zijn halve maand
loon aan spendeert en dan voor de rest van
de maand met vrouw en kinderen op zwart
zaad zit en dus niet alleen letterlijk, maar
ook figuurlijk in één nacht al zijn kruit heeft
verschoten! En dat alles terwille van zoo
veel mogelijk knallen Want dat is een kwes
tie van onderlingen wedijver geworden. Men
wil niet voor zijn buurman onderdoen. Zoo
lang hij knalt, knallen wij ook, is de strijd
leus.
Men behoeft niet te vragen welk een oor-
verdoovend lawaai van dit alles het gevolg
is, vooral in de grootere agglomeraties,
waar veel menschen wonen, vooral dus in
de groote steden. Gedurende een half etmaal
19 het daar dan een bombardement, dat men
moet hebben bijgewoond om er den vollen
omvang van te beseffen. Over de groote
Indische stad hangt dan een wolk van kruit
damp en het is een geliefkoosd vermaak en
tevens een belangwekkend schouwspel voor
den Europeaan om in die uren per auto een
rondrit te maken en overal het kinderlijk
vermaak gade teJ slaan. Maar zenuwachtige
menschen die geen lawaai kunnen verdra
gen, doen beter thuis te blijven en zich wat
jes in de ooren te stoppen, want van slapen
kan geen sprake zijn. Ik ken nerveuze lie
den, die op Oudejaarsdag de stad verlaten om
hoog in de bergen het bombardement te ont
vluchten en dan daar boven in hun berg-
hotel tenslotte toch nog worden opgeschrikt
door de vreugdeschoten uit een of andere
bergdessa.
(Nadruk verboden).
Parijs, winter 1927.
Nauwelijks is de winter met zijn sneeuw
en voTst begonnen, of de couturiers laten
al weer hun modellen zien voor.de
lente 1 Bontmantels zijn voor halve prijzen
opgeruimd en allang zijn de modeljapon
nen, waarin de mannequins ons ééns de
geheimen van de wintermode onthulden,
voor een appel en een ei weggegaan naar
de „petites femmes", die voor de illusie
een toilet van Worth of Patou te dragen,
het minder frissche er van wel op het
koopje toenemend. „Soldes" heeft op alle
„Grands Magasins" geplakt, als een mag
neet de koopjes-lustige vrouwjes naar bin
nen gezogen, en wat er toen nog overbleef
van wat de wintermode on9 had geschon
ken..., ik weet werkelijk niet, wat daar
mee gebeurd is. Vroeger dacht ik wel eens,
of dat alles soms naar Holland ging, om te
gen den volgenden winter als „haute nou
veauté" uit een zomerslaap te herrijzen.
Nu gaat het, geloof ik, alleen maar zoo met
alle bijkomstigheden van wat het toilet voor
de Hollandsche vrouw: hoedén, bloemen,
ceintures, bijoux, corsage-bloemen, ,etc. etc.
Want een voornaam onderdeel: mantels,
verschijnt in Holland op tijd, en ik wed,
dat de mantels met héél veel bont bijv.,
zelfs met die driehoekige klink aan den
overslag van konijne- of hondevel, maar
ook wel van surrogaat-bont, tot in het klein
ste hoekje van Nederland zijn doorgedron
gen. Altijd maar weer in de winkels vra
gen naar de nieuwe dingen, waar de mode
kronieken u van vertellen, dan komt ge
wel zóóver, dat de zijden bouqueljes pri
mula ook op uw tailleur de lente verwelko
men en ge in uw bontkraag 's winters niet
een rose roos van chiffon behoeft te laten
bevriezen, maar er een pastelkleurige, liefst
beige, vilten bloem als ornament in kunt
steken; dan kunt ge de gouden en zilveren
soepele slange-kettingen dragen op de
zwarte jurkjes, die Parijs u wèl toestuurt en
u zult niet nog een winter op straat den
welmeenenden voorbijganger doen huive
ren, omdat hij meent, dat ge bij uw te korte
rokjes in het geheel geen kousen draagt, of
alleen maar van die korte ski-sokjes, die ook
nog afzakken.
Apropos van ski-sokjes, die zijn natuurlijk
heel geschikt om bij het schaatsenrijden
den overgang te vormen tusschen laars en
kous. Uitgekozen bij uw wollen handschoe
nen met hooge kappen over de mouwen, en
bij een zachte, dikke écharpe, omgeslagen
over de laarsjes, doen ze sportief en vroo-
lijk op het ijs. Wintersport vraagt helle tin
ten of zw rt, die pittige plekken maken
tegen de wL.e sneeuw.
Die „note gaie" behoeft niet groot te zijn,
maar hoe kleiner hoe feller natuurlijk. Een
prettig ijspakje is van beige diabure met
twee groote zakken onder en twee kleine
binnenin; het model doet denken aan een
Norfolk-jasje, maar de knoopen, waarmee
de zakkleppen en het manteltje zelf sluiten,
en ook de gesp van het ceintuurtje uit
de stof gemaakt, maar op leer gestikt
zijn van schildpad. De kraag en de revers
zijn zooals van een Norfolk-jasje. De rok
heeft een paar plooien, één aan elke zijde
van het voorbaantje. Bij zoo'n beige pakje
zijn allerlei variaties mogelijk. De blouse
van shantung toile de soie of crêpe de
Chine, kan met elke das worden gedragen,
die bij beige past enbij uw teint, uw
oogen vooral! en haar, dus goudbruin,
tango, groen of beige en rood gestreept, of
beige en tête-de-nègre, maar dan moet de
.scarf" wel geel zijn, en ook bijv. een muts
of handschoenen; een beige hoedje met
tête-de-nègre opslag, maakt dit pak geschikt
voor wandelen en 's morgens boodschappen
doen, verder voor alle andere sport: golf,
hockey, want er is ook een trui bij, die over
het hoofd wordt aangetrokken een
pullover die effen is, met een paar breede
ingebreide streepen om de heupen. Het
spreekt vanzelf, dat die trui weer bij al het
andere mooi moet kleuren, maar vooral bij
de kousen, die dikwijls van dezelfde wol
zijn gebreid.
Dit is dus een geheel op beige gebaseerd,
wat nu wel de klassieke sportkleur mag
worden genoemd. Er zijn ook de meeste
combinaties mee te maken.
Een beige-en-blauw geruit pakje van
Engelsche stof kan worden gedragen met
een blauwe crêpe de Chine blouse en een
beige wollen pullover, beige vilthoedje.
Over die pakjes-combinatie, die niet zoo
heel warm zijn, kan een lekkere raglan-jas
worden aangetrokken, die van een dikke
double-face stof kan zijn, met kraag en
mouwopslagen van de meest geruite
binnenkant van de stof, of van leer met
bont gevoerd, met een groote kraag en!
revers van hetzelfde bont.
Een grappig sport-jasje zag ik bij Herrnès,
de groote leerwinkel, het paradijs voor alle
sportieve en reizende menschen. Dit jasje
kan in alle kleuren suède worden gemaakt,
heeft het model van een korte blouse; een
breede rand onderaan, manchetten en een
klein kraagje zijn van jersey in dezelfde
tint. Het wordt middenvoor met een rij
knoopen gesloten, het heeft drie opgestikte
zakken, en ge kunt er een hoedje, nauw
sluitend, van dezelfde suède bij laten ma
ken en dit ideale sport-dingetje op sport*
rokken, maar ook op een heel jurkje dragen,
mits het bij u zelf en bij uw jurkje maar
mooi kleurt.
We mogen al even om een-hoekje van da
deur bij onzen couturier de voorjaars-mo-
delletjes zien, die we, als aan de Rivièra da
sneeuw gesmolten is, daar al zullen probee-
ren. Ik zag een verleidelijk ensemble
alles is tegenwoordig ..ensemble" in'
blauw en grijs: een jurkje van grijze crêpe
de Chine met plooirok, daarop een blauw
vest met lange chêle-kraag, die met een
strikje in de taille eindigde. Het vest was
van een nieuwe jersey: „Angora", gemaakt
van de wol van het Angora-konijn; met die
zelfde jersey was ook de mantel gevoerd,
die zelf van een donzige grijze wollen stof
was, ruim en met een flinke kraag, lanee
revers en groote mouwopslagen van de
blauwe jersey. Een variatie zou hierop te
maken zijn door de mantel met bont te
voeren, maar een typisch mode-pakje is
toch eigenlijk meer het harmonische „en
semble" blauw-met-grijs. Vilten hoedje
natuurlijk crijs en grijze schoentjes, mo
del „Charleston" of „Oxford", als u
liever wilt.
COLINE.
VOOR ZONDAG 25 DECEMBER.
Hilversum (1060 M.) 10c.a. 23.Uit.
zending van de Kerstvergadering, georg,
door de Fed. A'dam van de S.Ü.A.P. Aan.
geboden door 't Parlijbest der S.D.A.P i nr
het Concertgebouw te A'dam. Jaarlijkscha
Kerstrede van den heer J. W. Albarda, voor
zitter van de Soc.-Dem. Kamerfractie, met
medew. van de Gem. Zangver „Kunst en
Strijd" A'dam N. Dir. H. S. Englander
(VARA). 12.302.00: NOV. Kamerrau.
ziek, Sam Swaap, viool, Jean Devert, alt,
Charl. v. Isterdael, cello, J. R. Gravelotte,
piano. 1. Divertimento, Mozart 2. Lent et
passionné, Lekeu. 3 Serenade op. 8, Beet.
hoven. 2.004.30: NOV. Kerstconcert,
mej. J. Ribbius, alt, G. Zalsman, bas, R. J,
Hoowy, cello, Vocaal mannenkwart. „Kunst,
min" (B. v. Ophem, tenor, J. Wassenaar, 2a
tenor, L. J. M. Spoor, bas, H. Onck, 2e bas),
Pianobegel. van J. R. Gravelotte. Afgewis
seld met gramofoonmuziek 5.307.00f
Dinermuziek door het ANRO-Trio. J. Helden
viool, M. v. 't Woud, cello, G. Verhei), piano.
7.00: „Jozef en zijn broeders", het Bijbel
verhaal verteld door W. Vogt, ter inl. v. d,
uitzending op 26 December. 8.00: Pers-i
RECLAME,
'l'l'l li
f1E.ÊlFA0Rl£rtü1-lftUWAOOCn,
1172
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
Het beste wat we doen kunnen, be
weerde Hugh, is ergens naar toe te gaan,
waar we niet zoo'n kans loopen dat we
te pletter vallen tegen de muren. We kunnen
nu niet het risico van een gebroken arm of
been of een gebroken nek loopen; als we
naar Hong-Kong moeten zwemmen, zullen
we onze ledematen noodig hebben!
Niettegenstaande zijn poging om door
scherts de ernst van het oogeblik een beetje
te doen vergeten, was Ridgewav zeer onge
rust. Zijn gezond verstand zei hem, dat zij
in een zeer gevaarlijken toestand verkeer
den. Het zou heel wat moeite kosten om alle
eilandjes en klippen te vermijden. Hij begon
aan zwemvesteh te denken. Op het gezicht
van de beide dames kwam iets als een glim
lach, toen hij over naar Hong-Kong zwem
men sprak, maar de mannen, Vealh even
goed als de anderen, keken somber.
Ik geloof dat het het verstandigst is
voorbereidingen te treffen om het schip te
verlaten, hoe onaangenaam dat vooruitzicht
mag zijn. Ik zou zoo zeggen, dat we dat niet
te vroeg kunnen doenals we op een klip
loopen is het te laat Veath zei dit somber,
maar toch hadden zijn woorden een eigen-
aardig-kahneerende uitwerking
Zwemvesten bedoelt u?, zei Grace
bijna fluisterend. Een heftige schommeling
van de boot 4ee(* allen naar steun grijpen.
Voor Veath had kunnnen antwoorden kwam
een van de stuurlui op hen afgevlogen.
Kapitein Shadburn zegt, dat ieder zich
op het ergste moet voorbereiden. De schroef
is stukgeslagen en we houden het in deze
zeëen niet lang uit. Voortmaken, riep de
bleeke zeeman, die zich voortspoedde. In
een ongeloofelijk korten tijd was het heele
schip gevuld met wild-rennende passagiers.
Er scheen een paniek te zullen uitbarsten.
Vrouwen gilden, 'mannen vloekten. Degenen,
die hun kalmte nog niet verloren hadden,
waren absoluut machteloos om er iets tegen
te beginnen. Ridgeway en Veath brachtten
de beide dames naar hun hutten, niet zonder
zich, door het slingeren van de boot, een
paar maal danig te bezeeren.
In hemelsnaam, maak voort, riep Hugh
uit de verte. Het wordt gevaarlijk.
Hoe zij zich in de zwemvesten wrongen
en hoe zij zich voor het eind voorbereidden,
zouden zij later niet hebben kunnen vertel
len. Alles scheen in een groote duisternis
opgegaan te zijn; de heele wereld scheen te
trillen en alle lugubere geluiden uit het
heelal troffen hun ooren. Even later vielen
en strompelden zij, heschen zij zich naar
het sloependek. Voor. achter en naast hen
waren gillende en, door angst verbijsterde
mannen en vrouwen.
Op v. de trap vonden Hugh en Grace, die
vóór Veath en Lady Tennys uit liepen Lord
Huntingford. Zij hielpen hem overeind en hij
staakte zijn gekreun en gekerm om met een
waanzinnig gegil naar boven te hollen waar
hij door de matrozen, die vrijwel tevergeefs
probeerden de menschenstroom te stuiten,
tegengehouden werd. Hij wist zich echter
langs hen heen te wringen en kwam zoo op
het open dek. Een scheepsofficier hield hem
vast, toen Hugh en Veath met de bevende
vrouwen boven aankwamen.
Allemaal tertig! schreeuwde Kapitein
Shadburn. U kunt hier niet komen, de
matrozen, die op het dek kwamen, zijn over
boord geslagen.
Laat ons niet verdrinken 1 Laat ons
niet verdrinken! gilde Lord Huntingford.
Tennys, red mij; we zijn verloren 1 We zijn
verloren!
Een groote golf sloeg over het dek en wierp
ze allemaal op de kajuitstrap tefug.
Is er nog hoop, Frayne?, schreeuwde
Hugh tegen den tweeden stuurman, terwijl
hij zichzelf en Grace, die meer dood dan
levend was, staande hield.
Eén kans op de duizend! Blijf daar, dan
zullen we de booten trachten klaar te ma
ken. Ze kunnen het op zoo'n zee wel niet
uithouden, maar het is de eenige kans. Met
de volgende golf slaan we heelemaal om.
Niet verder! schreeuwde hij. We probee-
ren de booten uit te brengen. Niet verder 1
Hugh en Grace konden van waar zij zich
vastgeklemd hielden de angstaanjagende
groote golven op zich zien afstormen. Nu
eens scheen de zwarte, kokende zee diep
onder hen te zijn, dan weer schenen zij er
in onder te zullen gaan Als zij een oogen-
blik een flauwe hoop koesterden, stierf deze
het volgende moment weer als de schui
mende bergen rondom hen opspatten. Grace
verborg haar oogen achter haar handen en
gilde De groote, moorddadige golven had
den reeds verscheidenen over boord gesla
gen Een stuk of twintig matrozen en even
veel flinke soldaten werden door den ge-
nadeloozpn maalstroom meegesl^ffrd.
Krak! Een afgrijslijk schurend, raspend
geluid; een woest gekraak en gesplinter,
Daarop een plotselinge, geweldige schok,
een verschrikkelijk, oorverdcovend geweld
van een ontzettenden stoot en een schip vol
inenschelijke wezens, die in alle richtingen
worden geslingerd, verscheidene om nooit
weer op te staan. De „Tempest Queen" was
op een klip gestootenl De laatste kans op
redding was verkeken 1
Mijn Godl steunde de kapitein. Het
is gedaanI Daarop schreeuwde hij:
Allemaal aan dek! Iedereen op zijn
plaats 1 Naar de booten! Achteruit daar! De
vrouwen eerst!
Ridgeway, die zich vaag realiseerde dat
het einde gekomen was, strompelde overeind
en instinctmatig stak hij de hand uit naar
het lichaam van de vrouw, dat aan zijn voe
ten lag. Hij wist niet, of ze bewusteloos was,
hij wist niet of het schip vlot was of zonk.
Een reusachtige golf sloeg over' haar heen;
het leek alsof een schuimende waterval de
kajuitstrap afgutste. Met bovenmenschelijke
inspanning droeg hij haar naar boven, naar
het natte dek, waar hij zich uit alle macht
aan de verschansing vastklemde. Hij hijgde
naar adem, hij handelde alleen nog maar
werktuiglijk, hij wist nauwelijks meer wat
hij deed en zwoegde voort met zijn bewuste-
loozen last.
In Godsnaam, wat moeten wij begin
nen? Een schorre slem bereikte zijn ooren.
Het was Veath, die ook het machtelooze
lichaam van een vrouw torste.
De dood i9 overal om ons heen, zuchtte
Hughop het schip en in het water. Het
voortdurend knarsen en kraken en splinte
ren zei hem dat de „Tempest Queen" bezig
was te breken op de rots en dat haar lot bin
nen-een paar minuten bezegeld zou zijn.
Wacht Hugh, misschien is er nog een
plaats in een boot, schreeuwde de ander.
maar zijn stem werd niet meer gehoord,
Hugh was in zee!
Juist toen Veath hem toeriep kreeg het
schip een nieuwen, hevigen schok en een
huizenhooge golf stortte zich over de ver
schansing waaraan Hugh zich vastklemde.
Zijn greep verzwakte, hij sloeg zijn beide
armen om het mei9je dat hij in dit ver
schrikkelijke noodlot had gebracht en een
gebed mompelend werd hij door de wateren
meegevoerd in den zwarten, kokenden af
grond.
Zij werden weer naar de oppervlakte van
het water omhooggestuwd, meer dood dan
levend. De gedachte die in zijn verward
brein rondspookte was, dat niemand ter
wereld ooit weten zou wat er was geworden
van Hugh Ridgeway en Grace Vernon.
HOOFDSTUK XVI.
De nacht en de morgen.
Naar adem snakkend, verblind in huiven
rende doodsangst en met een bede in het
hart, liet Hugh alle hoop varen. Massa's
water onder hen, massa's, in wier golven
de dood school; waterbergen boven hen,
bergen, die een vreeselijke lijkzang ween
den. Nog eens zaten boven op een golf, dan.
weer in een waterdal en telkens meende
hij, dat hun laatste oogenblik gekomen was.
Er kwam iets met een slag tegen Ridge
way s zij aan en met het instinct van den
verdrinkende greep hij het voordat het
voorbij kon schieten Hij had het grootste
dee'l van den boegspriet te pakken gekre
gen en een nieuwe hoop lichtte in zijn hart.
En toen hij er zich aan vastklemde, kwam
in zijn geest het zekere gevoel, dat hij niet
zou sterven.
CWordt vervolgd).