SPLINTER
NEDRA
68*<e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 17 December 1927
Derde Blad
No. 20786
EU Buitenl. Weekoverzicnt.
iwDEKENS
BERL1JNSCHE BRIEVEN.
EEN KERSTMENU.
Dr.H.NANNING's
HAEMOFFERRIN
FEUILLETON.
Voorloopige successen le
Genève De bolsje
wisten in China.
De Volkenbondsraad had het moeilijkste
karweitje voor het laatste bewaard: het
conflict tusschen Polen en Lithauen. Er
6cheen heel weinig uitzicht op een bevre
digende oplossing, maar we moeten erken
nen, dat de Volken bondsraad zich heel han
dig er doorheen heeft geslagen. Dank zij
vooral onzen minister van buitenl. zaken
jhr. Beelaerts van Blokland, die in con
ferenties over en weer, nadat Polen's dic
tator Pilsudski, in een eenigszins drama
tische scène Woldemaras een vredesgeluid
had afgeperst, tenslotte een voor beide par
tijen aannemelijke formule wist op te stel
len, die en dat is, helaas, de eenigo ver
dienste aan den bestaanden oorlogstoe
stand (theoretisch gesproken) een einde
maakte. Doch daarmee is ook alles gezegd.
Verder is er niets gebeurd. Geregeld is er
nog niemendal. Alle vraagstukken zullen nu
eerst onder de oogen worden gezien in ui-
recte besprekingen tusschen Polen en Li
thauen, die midden Januari van volgend
jaar een aanvang zullen nemen.
Reeds geruimen tijd was onzo minister
gedoodverfd als rapporteur in deze aange
legenheid, maar van Fransche zijde is nog
de Japanner Adatci naar voren gekomen,
daar men vreesde, dat jhr. Beelaerts ietwat
Duitsch gezind zou zijn, d.w.z. pro-Li thauen
doch tenslotte was men algemeen verheugd,
den Nederlander te hebben gekozen, ge
zien het groote succes ,,in het maskeeren."
Want dat is feitelijk het te Genève bereikte
resultaat. Het conflict zelf is weggewerkt
tot later. Blijkbaar in de stille hoop van
komt tijd, komt raad. Voorloopig is de Voi-
kenbondsraad van het gevalletje af en met
eere.
In Polen toonde men zich ingenomen met
den gaDg van zaken, is in de regecrings-
pers Pilsudski als een Caesar gevierd. In
Lithauen liet de regeeringspers eveneens
tevreden geluiden hooren, maar heeft de
oppositie tegen Woldemaras uitgespeeld,
dat hij Wilna had opgegeven. Hetgeen een
ter geenszins het geval is* geweest. Zelfs
is een aparte clausule toegevoegd, waarin
dit nog eens uitdrukkelijk is vastgelegd.
Wilna is en blijft de hoeksteen der eischen
van Lithauen.
Hoe zelfs met hulp van den Volkenbbnds.
raad bij de directe onderhandelingen suc
ces moeten worden verkregen, is en blijft
ons een raadsel.
Het afwenden van direct gevaar is niet
temin een felicitatie waard en verdient al
leszins waardeering. Keulen en Aken zijn
immers niet in één dag gebouwd. Er is
althans een kiem gelegd, waaruit misschien
nog iets goeds kan voortkomen bij voor
zichtig en zeer waakzaam beleid. Met recht
kan hier geldenzoetjes aan, dan breekt
het lijntje niet...
Te hopen is, dat inmiddels noch in Polen,
noch in Lithauen in wending verandering
intreedt. In Polen schijnt dat eerst niet
te duchten, in Lithauen bestaat daarop nog
altijd kans.
Buiten den Volkenbond&raad om schijnt
in Genève nog de kiem gelegd voor iets
goeds: verbetering in de verhoudingen tus
schen Frankrijk en Italië. Welke dit oolc
wel zeer van noode hebben. Vooral van
Engelsche zijde schijnt men zich veel moeite
te hebben gegeven, oro beide bondgenoo-
ten, die van elkaar waren vervreemd, tot
elkaar te brengen. Met dit doel moet dan
ook de Engelsche gezant te Rome door Cham
berlain zijn gehoord, na naar Genève te
zijn ontboden. De betrokkenen zelf voelen
blijkbaar veel voor toenadering. Briand
heeft een fraai gebaar in Italiaansche rich
ting gemaakt en Mussolini heeft zich ge
haast, dit gebaar te beantwoorden. Al het
zeer, dat tusschen beide landen bestaat, zal
men trachten door besprekingen uit den
weg te ruimen. En slaagt men daarin, dan
zullen Briand en Mussolini zelf er de laat
ste hand aan leggen in een conferentie.
Natuurlijk op Italiaansch gebied, want bui-
ton zijn Heimat waagt de Italiaansche dic
tator zich immers niet.
De onderhandelingen zullen ongetwijfeld
moeizaam zijn, daar Italië te berde zal
brengen Tandzjer, Algiers, Tripolis, alle
Middellandsche Zee-kwesties, den Balkan.
Excuses du peu! Frankrijk zal daarbij
degene moeten zijn ,die wil en moet geven.
Of het voldoende gevingsgezind i. .1 zijn 1
Voor heden zullen we tenslotte de zeven
mijlslaarzen aantrekken en een sprong
maken naar het Hemelsche rijk. Of moeten
we zeggen: Helsche rijk? Het laatste lijkt
beter betiteling, gezien de toenemende
chaos daar. Een verrassing, dat de bolsjp-
wisten met volle kracht in China zouden
gaan optreden, was de jongste actie niet.
Had Stalin niet aangekondigd, dat de sov
jets al hun krachten zouden samenspan
nen op Azië en Afrika, daar in Europa
vooreerst toch weinig heil was te verwach
ten 1 Dit eenmaal vastgelegd, was e~ dan
dankbaarder terrein om te „werken dan
het ui teen gescheurde C'ninciescho rijk? Al
leen het Noorden, waar Tsjang-tso-lin
heerscht, is rustig. H*t Zuiden is een broei
nest van allerlei ongerechtigheden en
reeds eenigszins rood getint. Sun-Yat-Sen
is eenigszins als voorlooper van 't bolsje
wisme te beschouwen. Van een gunstig
oogenblik hebben de communisten gebruik
gemaakt om zich meester te maken van de
macht te Kanton, waarbij het gespuis zich
natuurlijk te goed heeft gedaan aan moord
en plundering. Lang geduurd heeft deze
roode „invasie" echter niet. Zij is bloedig
onderdrukt. En de teruggekeerde Tsjang-
kai-sjek nooit verdwijnt in China bijkans
een leider geheel van 't tooneel zal nu
de bolsjewisten gaan vervolgen op Chinee-
sche wijze. Maar de toestanden blijven van
een aard. dat het bolsjewisme er gretig
voedsel vindt.
De Chinecscbe chaos zal vooreerst wel
een chaos blijven
RECLAME.
2614
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 10 December.
„Roland, noemt zich uw nieuwe Berlijn
sche briefschrijver.
Zijn stamvader is in alle Duilsche landen
vereeuwigd door meer of minder artistiek-
geslaagde standbeelden. Bij voorkeur op
antieke marktpleinen. Er zijn wereldberoem
de daaronder.
De Berlijnsche Roland staat, roodstee-
nen glans 9traalt van hem uit, aan het einde
van de „Siegesallee", de straat der Hohen-
zollern. Ik heb hem vaak bewonderd, dien
„Roland von Berlin". Om z'n objectieve,
ru9!ige zekerheid. Om z'n zoo maar stil
op z'n voetstuk blijven staan te midden
van het gewoel van duizenden. Om z'n ge-
raffineerd-jui|t gekozen standplaats.
Want wóór hij ook heenziet, neemt hij
iets van het verléden, het heden en van de
toekomst der Duitschers waar.
Voor zich uit ziet hij de gelijksoortige
beeldengroepen van alle marktgraven, alle
koningen en keizers, met uitzondering
van den Slotheer van Doorn die over
Duitschers geheerscht hebben, met zeer af
wisselend succes. En aan het einde van die
Allee der Overwinning staart hij op de Zege-
Zuil, die aan den oorlog van 7071 her
inneren moet. In den winter, als de hoo
rnen van den „Tiergarten", Berlin's groene
hart, bladerloos ziin. kan hij den gouden
koepel zien van het paleis, dat een Wal Ion
bouwde, en waarin thans de afgevaardig
den van alle Ruitsche landen elkaar als
Leden van den Rijksdag onvriendelijkheden
naar het hoofd gooien. En misschien ziet
hij dan van z'n hooge standplaats ook de
Brandenburger Poort, die na de restauratie
van dit jaar weer statig prijkt aan den in
gang van ..Unter den Linden", de breede
boulevard der City, waar eens Bismarck
wandelde en Keizer Wilhelm zijn morgenrit
maakte.
Maar ook in uitbottende Lente, als Ber
lijn zich in volle schoonheid aan het oog
van den verrasten vreemdeling toont, en de
„Tiergarten" een zwaar bouquet van groen
en wit, van loof en bloem geworden is, kan
hij, naar rechts zwenkend, de tuinen en pa
leizen van de Wilhelmstrasse zien. waar
de leiders van het Duitsche Volk wonen, de
grijze veldmaarschalk Hindenburg, die zich
voor Duitschland opgeofferd heeft en geen
rustigen ouden dag heelt; de werkzame
Stresemann. die den Nobelsprijs voor den
Vrede binnenhaalde, en al die handige en
nijvere mannen der groote D-banken, wier
zes tot acht etage's hooge, massieve bureau
complexen nog boven de antieke minister-
woningen uitsteken.
En draait Roland verder op z'n voetstuk,
dan kijkt hij door de Bellevuestrasse, die
Berlijn's beroemdste kunsthandel herbergt,
naar den Potzdammer-Platz, het kloppende
hart der rijkshoofdstad. En zelfs de uitbun
dige, schreeuwende lichtreclame kan hij
waarnemen die Berlijn de laatste twee
jaren meer recht geeft dan bijv. Parijs op
de reputatie van „Ville Lumière!" en
het gewoel van auto's en voetgangers, dat
nauwelijks voor New York en Parijs be
hoeft onder le dopn.
En zwenkt mijn Roland naar links, dan
ziet hij naast het door millioenen autoban
den spiegelglad geslepen asphalt de paleizen
van vroegere grootheid, de trótsche stukjes
buitenland van verlaten ambassade's, de
woningen der schatrijken uit Wilhelm's tijd
perken. En boven z'n hoofd hoort hij het
snorren en gonzen van tientallen vliegtui
gen, die uit alle hoeken van Europa naar
zijn hoofdstad onderweg zijn.
Niemand, die zóó vergelijken kan als hij.
Om z'n voetstuk is „rond-verkeer".
Zegt hem dat iets?
Natuurlijk! Het zegt hem, dat de wereld
stad Berlijn, de stad met meer dan vier mil-
lioen inwoners, op twee na de meest be
volkte en wat oppervlak aangaat de aller
grootste dezer goede aarde, met zijn tijd
meegaat.
Hij ziet immers via Bellevue strasse de
groene, gele en roode lichten van den ver
keerstoren, en hij weet, dat nu op zeker
meer dan zestig drukke verkeerspunten
zulke driekleurige lampen opgehangen zijn,
die den verkeersagent overbodig maken en
met haar strenge oogen over tienduizenden
auto's en honderdduizend voetgangers zwij
gend maar veelzeggend het commando voe
len.
En wat om zijn voetstuk geschiedt, het
naar rechts ombuigen van alle verkeers
middelen, het rondom zwenken totdat een
bepaalde straat-uitgang bereikt is. beleekent
slechts een model voor heel Berlijn en heel
ljuitschland, waar vele duizenden archi-
^cten en stratenmakers sinds jaar en dag
bezig zijn, trottoirs en rails te verleggen,
huizen weg le breken en plaveidsel te ver
nieuwen om dit verkeer-der-toekomsl overal
mogelijk te maken.
Ja, Berlijn is op de hoogte. Een moderne
stad.
Vóór den oorlog was het de goedkoopste
en vrijwel de zindelijkste woonstad van
Europa.
Dat is jaren lang anders geweest.
De bittere oorlogsjaren hadden de rijks
hoofdstad ruw aangepakt 1 Men zou ze nau
welijks herkend hebben. Verveloos, grauw
grijs en onvriendelijk, verwaarloosd, zoo
erg, dat 9tukken van de balcons en van de
al te rijk versierde gevels dagelijks op straat
kwakten en heel wat slachtoffers eischten.
De menschen onbeleefd, egoïstisch, over
haast, prikkelbaar. De winkels zoo goed als
leeg. De waren ongenietbaar. En bovendien
nog alles met den dag duurder.
Die periode Roland op z'n voetstuk op
het Kemperpleinlje kan het bevestigen
ligt achter ons.
Berlijn is weer de frissche, opwekkende,
met energie geladen wereldstad van vroe
ger. Misschien nog niet zoo zindelijk en
stellig niet zoo goedkoop als vroeger. Maar
zeer, zeer genietbaar, 'n Reisje waard. Al
was 't alleen om de heerlijke concerten,
opera- en tooneelopvoeringen, die men ner
gens ter wereld in zoo rijke keuze genieten
kan als juist hier.
Maar Berlijn is ook de slad van den ar
beid. De Duitscher verslaat de kunst van
werken, dat hij slechts als zwoegen pleegt
op te vatten. Zwoegen, om er in den kortst-
mogelijken lijd weer volledig bovenop te
komen.
Zoo tusschen vier en zes 's middag9 is
Nu we in de donkere dagen voor Kerstmis
leven, beginnen we te verlangen naar de
lichtere tijden, die komen zullen Het kerst
feest zelf met zijn duizende brandende
lichtjes lijkt het glanspunt in die duisternis,
't ls alsof dat licht iets zonnigs en warms
geeft, waaraan ten slotte geen enkel mensch
weerstand kan bieden. We hebben er be
hoefte aan onze familie en goede vrienden
om ons heen te zien en hun iets aan te bie
den, een klein geschenk of alleen maar wat
gezelligheid. En op welke wijze kunnen wij
dit beter doen dan door een gezellig Kerst
dineetje?
We beginnen daarom te bedenken hoe we
de tafel zullen versieren. Het aardigste lijkt
ons in dit geval al9 pièce de milieu een heel
klein Kerstboompje le kiezen, gezet in een
bloempot met rood vloeipapier omwikkeld.
Witte kaarsjes moeten de eenigste versiering
zijn, verder aan beide kanten een kandelaar
met kaars, ook in het rood gestoken. Over
de tafel heen leggen we smal rood lint, zoo,
dat elk bord tusschen twee lint-streepen
komt te staan. Bij elk bord wordt het lint
met een klein takje hulst gehecht. Het des
sert, beslaande uit: bonbons, amandelen en
rozijnen, gember en beschuitjes met kaas,
wordt op schaaltjes geschikt, ook op tafel
geplaatst Op het in pyramide-vorm gevou
wen servet wordt een takje hulst met bes
sen gestoken. Tafelkaartjes en menu's kun
nen met een eenvoudig motiefje in rood en
groen beschilderd worden, doch men kan
deze ook passend kant en klaar koopen.
Wanneer dan de tafel met zilver en kristal
gedekt is. en de kaarsen branden heeft men
een aardig en smaakvol geheel.
Nu het menu, dat we niet al te uitgebreid
zullen maken:
Noorsch voorgerecht
Witte soep
Kalfsoesters met doperwten
Gebraden haas met appelmoes
IJs
Fruit
Dessert.
Van de gerechten, die minder bekend zijn,
volgt hieronder het recept, berekend voor
a 5 personen.
Noorsch voorgerecht:
5 sneetjes geroosterd brood
1 blikje zalm
garnalen
wat slablaadjes
3 d.L. sla-olie
7« d.L. azijn
peper, zout, mosterdpoeder
1 eierdooier.
Klop in een kommetje den eierdooier met
zout, peper en wat mosterd-poeder. Voeg
er druppelsgewijze steeds roerende olie bij,
totdat het geheel de dikte heeft van een
klont boter, voeg er dan langzaam, steeds
roerende wat azijn hij. Wanneer de saus
weer dunner is, voege m^n weer slaolie
bij, daarna uw azijn, totdat alles opge
bruikt is en een mooie zalfachtige
massa is verkregen. Vermeng de zalm met
wat van deze mayonnaise, stapel dit meng
sel op de 5 sneetjes geroosterd brood, waar
op een paar slablaadjes gelegd zijn. doe nog
wat van de mayonnaise op het bergje en
een paar garnalen.
Witte Soep.
1V* L. lichte bouillon.
Stukje foelie, stukje Spaansche pepef
wat Peterselie.
1 Theelepeltje Maggi's Aroma.
50 Gr. Tapioca.
2 Eierdooiers.
ll/« d.L. room of melk.
Trek bouillon op de gewone wijze, zeef
hem door een doek, totdat hij volkomeD hel
der is. Kook er de gewasschen tapioca in
gaar (ca. 1 uur). Kluts de eierdooiers met
den room of de melk in de soepterrine en
giet dan de soep voorzichtig flink roerende
hierbij.
Gebraden Haas.
1 Haas.
200 Gr. (2 ons) boter.
Ongeveer 10 Gr. (1 afgestreken eet
lepel) zout.
2 dL. Bouillon (1 Maggi's bouillon
blokje) met 2 dL. water.
Scheutje melk of room.
150 Gr. Cl*/* ons) lardeersgck.
Begin met den haas te lardeeren, d w z.
rijg er met behulp van een lardeernaald in
lange rijen in dunne reepjes gesneden spek
door (een bewerking, die ook door den poe
lier kan worden verricht). Wasch den haas,
overgiet hem met kokend water, wri;f hein
in met het zout en leg hem dan in de
lichtbruin gebraden boter in de braadslee;
voeg er de misschien overgehouden spek-
resten bij.
Zet de braadslee in een heeten oven en
braad den haas op de gewone wijze (zoo
als bij groot vleesch gebruikelijk is) gaar;
bedruip den bovenkant dikwijls met de jus,
zoodat het vleesch niet uitdroogt. Reken als
braadtijd ongeveer l1/* uur n.l. zóó lang. dat
het vleesch van den rug gemakkelijk met
een lepel kan worden losgemaakt.
Maak de jus af door er eerst een scheutje
melk of room bij te voegen en er daarna
den bouillon door te roeren.
Abrikozenpudding.
Va pond gedroogde abrikozen.
L. water.
100 Gr. suiker (1 ons).
20 Gr witte gelatine.
Wasch de abrikozen en wasch ze in het
Wasch de abrikozen en laat ze in het
in het vocht op, roer er de suiker door en
wrijf dan het mengsel door een haarzeef;
doe het in een met koud water omgespoel-
den steenen kopjes, laat de puddingtjes stijf
worden, garneer ze desverkiezend met wat
geconfijle vvruchtjes en presenteer er vanil-
le-saus bij.
het aan Roland'9 voeten een gewoel van
auto's dat er voor den armen voetganger
vrijwel geen doorkomen meer aan is.
Dan komen de harde werkers, de groot-
industrieelen en ministers en ambtenaren
en officieren (ach. hoe weinige van deze
laatsten, in vergelijking met vroeger) uit
hun bureaux en „haasten" zich zoover
het geweldig verkeer dit toelaat naar hun
flat's en villa's in het dure „Westen".
En is die stroom tegen halfzeven wat
ge-ebt, dan volgen in omgekeerde richting
de wagens, die de rijken van heden naar
de opera's, de schouwburgen en de hotels
der city brengen.
Zoo heeft Roland geen rust.
En hij verlangt daar ook niet naar. Hij
wil het volle, onrustige wereldsladleven
meeleven. Gelijk z'n achter-achler-klein-
zoon. die uw Berlijnsche briefschrijver is
geworden, dat voor u wensch te gaan doen.
Berlijn beleven. Dat beteekent een rus
teloos zwerven door wijken van rijk en arm.
door theaters en „kientopps". door „bouil
lonkelders" en weelde-wijnhuizen, door con
certzalen en jazz-clubs. Dat beleekent een
rennen naar vliegvelden en „zes-daazsche",
naar kroningsfeesten van mode-beautie''s en
thee'9 van ambassadeursdames, naar pers-
bals en ministerontvangsten, naar nacht-
asyls en parlementsruzies.
Een Berlijnsch briefschrijver is het
slachtoffer van zijn tijd en van zijn beroep.
„Tempo, tempo!" gilt men hem toe.
Er is al en men heeft stellig daarbij
ook aan hèm gedacht een veelgelezen
boek over „den razenden reporter" ver
schenen.
Maar ik wil trachten, dit tempo voor u
bij te houden. En daarbij de rustige bezon
kenheid en objectiviteit te bewaren van
mijn steenen stamvader, die zich noemde
als uw onderdanige dienaar:
ROLAND.
RECLAME.
Bloedvonmend versterkingsmiddel.
2 60 p:'/i flesch. ƒ1.60 p Vz flesch
2492
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
22)
Rood van woede over zichzelf en over
den cynischen aristocraat, die hem zoo be
leefd in het nauw bracht, tesloot hij den
gevaarlijken sprong.
Ridge II. B. Ridge is mijn naam. Lord
Huntingford!
De oogen. die zich op den edelman ves
tigden. trachtten tevergeefs op diens gezicht
te lezen, hoe deze op de correctie reageerde.
De geslenen, kleine oogen verriedden niets
en zelfs de oogleden trilden niet Een van
de ivoren slaafjes nemend, slak hij het in
een gat van het bord. Werktuigelijk, wach
tend op het vonnis van den edelman, dat
zijn naam voor het vervolg zou vaststellen,
volgde Hugh het voorbeeld van zijn partner,
nam een staafje op en stak het ook in
gat.
Tot zijn oneindige opluchting accepteerde
de edelman de correctie en het pseudo
niem!
Ridge, zei hij met kwaadaardige on
zekerheid. Ridge? Ik ken de Engelsche
Ridges. De „sneer" in zijn stem nam toe.
Als ik u goed begrijp, wil u zeggen dat u tot
die gedistingeerde familie behoort?
Hugh klemde zijn lippen op elkaar en
zijn bloed kookte.
Ik ben Amerikaan. Lord Huntingford,
zei hij luchtig, terwijl alleen de houding
van zijn hoofd zijn gekrenkte trots verried,
mijn voorvaderen waren geen Tories in
de revolutie. Als er al een familierelatie
bestond, zou deze wel ver verwijderd zijn.
Ik maak er geen aanspraak op.
Dat zou ook ver gezocht zijn, ant
woordde Lord Huntingford met een onaan-
genamen lach.
In de verte hooide men de muziek en de
stemmen van de paren, die voorbij de open
deur kwamen. Tot Hugh's verbazing begon
Lord Huntingford blijkbaar zonder te den
ken wat hij deed de kaarten weer te schud
den, terwijl de eenmaal gemaakte slagen
op tafel bleven liggen. Het werd Ilugh dui
delijk dat hij niet van plan was te spelen.
De geest van dezen sluwen, ouden diplo
maat scheen zich met gewichtiger zaken
dan een kaartspelletje bezig te houden.
Plotseling klonk de heldere lach van Lady
Huntingford en onwillekeurig kwam er een
glimlach op Hugh's lippen. Dit scheen
haar echtgenoot razend te maken. Er flitste
een blik van haat en bedreiging in zijn
oogen. Met een vloek stond hij op, liep naar
de deur en deed die dicht. Toen legde hij
het laatste restje vormelijkheid af en zijn
stok opnemend, schudde hij dezen voor het
gezicht van Hugh. Hij was nu nog alleen
een scheldende oude man.
Kijk jij eens aan. jongeman-Ridge of
Ridge way. of wat je vervloekte naam mag
zijn. denk jij dat ik het toe zal staan, dat ]i)
een amourette met mijn vrouw begint?
Met mijn vrouw? Versta je mij?
Het duurde een paar seconden voor Hugh
van zijn verontwaardigde verbazing beko
men was en in dien lijd werd zijn roode
gezicht spierwit.
En als ik hot ontken?
Er was iels in Hugh's toon. dat den belee-
diger had moeten waarschuwen niet verder
le gaan, maar in zijn blinden drift schold
de razende oude man verder: Jij gemeene
kerel, jij parvenue van een Yankee! Ik zal
je een pak ransel geven en je bij de eersle
de beste haven door de kapitin van boord
laten zetten, oplichter!
Het volgende oogenblik was Hugh over
de lafel gesprongen, hij rukte Lord Hun
tingford den stok uit de hand, pakte hem
bij zijn keel en drukte hem in een stoel.
Pas toen Lord Huntingford ai blauw in het
gezicht werd, kwam Hugh tot bezinning.
Hij liet de hal9 van den ander los en hield
hem met een hand en een knie op zijn
plaats.
Jij oude schurk I stootte Hugh uit.
Als je niet zoo oud was en je vrouw niet aan
boord was, zou ik je op het dek sleepen en
je op je knieën, waar iedereen bij was. om
excuus |alen vragen. Ik zal je die beleedi-
ging besparen. Maar als ik je ooit den naam
Ridgeway weer hoor noemenik heb
zoo mijn eigen redenen om mijn naam ge
heim te houden, en die gaan jou niet
aandan zal ik eens een boekje open
doen over jouw kaartspel en dat zal je in
elke fatsoenlijke club onmogelijk maken
want ik ben niet, zooals je andere slacht
offers, afhankelijk van je. gelukkig niet.
Lord Huntingford mompelde iets als een
belofte en Hugh liet hem los. Op dat oogen
blik deed Veath. met Grace en Lady Hun
tingford achter zich. de deur open.
Hier Veath, riep Hugh tegen zijn ver
baasde reismakker. Ik wil dat jij getuige
bent van de belolfe van Lord Huntingford
om geen woord te reppen, over een twist,
die wij zooeven hebben gehad, en....
Het snelle, waarschuwende gemaar van
Veath kwam le laai.
Lady Huntingford stond met wijdgeopende
oogen naar de beide mannen te staren.
Hugh ging zonder aarzelen op haar toe.
moet mij excuseeren, Lary Hun
tingford. het spijt mij als ik u onaangenaam
moet zijn. In een geschil met uw man over
het spel heb ik mij zelf vergeten. Neemt u
het mij niet kwalijk.
Ridgeway ging met Grace en Veath kalm
het vertrek uit. Lady Huntingford wierp een
minachtenden blik op haar echtgenoot en
ging weg. hem achterlatend als een hond,
die slaag heeft gehad.
HOOFDSTUK XI.
Ontdekt
Lord Huntingford kon den man. die zich
zoo tegenover een aristocraat had gedragen,
zijn gedrag niet vergeven. Hij was echter
zoo beleefd als hij maar kom tegen miss
Ridge en Mr. Veath. Toen Hugh een ver
slag gaf van wat er den vorigen avond ge
beurd was daar hij wel inzag, dat hij dit
toch een of anderen keer zou moeten doen,
gaf hij er de voorkeur aan. Grace niet te
vertellen, dat LoTd Huntingford hun naam
ontdekt had Hij veronderstelde zeer terecht
dat hel haar angstig zou maken.
Het was op den avond, die op het onder
houd in den rooksalon volgde De zon zonk
in de wateren van de Roode Zee en even
later fonkelden de 9terren aan den don
keren hemel.
Zij hadden nog niets van Lady HunHng-
ford gezien Aan tafel waren Grace en Hugh
tot de conclusie gekomen, dat hij hun ont
week of niet allepn met Hugh wilde samen
komen Veath trok zich van de heele zaak
minder aan; hij had andere gedachten om
zich mee fe houden.
Hugh en g ee wisten weer even een
apartje op het dek te snappen. Ze vonden
een paar stoelen en gingen zitten, maar
geen van beiden had lust om veel te zeg
gen.
O. Hugh, fluisterde zij eindelijk.
bedenk toch eens waar wij zijn. duizenden
kilometers van huis. Chicago is aan het
andere eind van de wereld.
Spijt het je. dat je gegaan bent. lieve
ling?
Heelemaal niet. Maar is het niet
griezelig om er aan te denken, hoe ver we
van al onze kennissen verwijderd zijn? Wij
konden, wat hun betreft, wel dood zijn,
Hugh, zei ze somber en haar oogen stonden
wijd nnon.
Ik ben bang. dat jij den moed gaat
opgeven, zei hij. ook al mistroostig
Maar Hugh Ridgeway Ridge bedoel
ik. hoe kan ik nu den moed opgeven?
Ja. da! is hier niet goed meer moge
lijk. daar heb jp gelijk inl
Iloe ver zijn wij van Manilla? vroeg
ding.
Duizenden kilometers; de kapitein
zei, dat we er over drie weken zijn konden.
Wat denk je. dat mr Veath zeggen
zal. als hij van ons huwelijk hoort?
Deze vraag werd gedaan na een pauze,
die nog langer had geduurd dan de vorige.
Waarom zouden wij ons bekommeren
om wat meneer Veath zegt?
Hij zal het zich pr? aantrekken, als
hij hoort, hoe wij hem bedrogen hebben.
Wel, kan jou dat waf «chelen? vroeg
Hugh.
(Wordt vervolgd).