SPLINTER NEDRA 68*<e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 17 December 1927 Derde Blad No. 20786 EU Buitenl. Weekoverzicnt. iwDEKENS BERL1JNSCHE BRIEVEN. EEN KERSTMENU. Dr.H.NANNING's HAEMOFFERRIN FEUILLETON. Voorloopige successen le Genève De bolsje wisten in China. De Volkenbondsraad had het moeilijkste karweitje voor het laatste bewaard: het conflict tusschen Polen en Lithauen. Er 6cheen heel weinig uitzicht op een bevre digende oplossing, maar we moeten erken nen, dat de Volken bondsraad zich heel han dig er doorheen heeft geslagen. Dank zij vooral onzen minister van buitenl. zaken jhr. Beelaerts van Blokland, die in con ferenties over en weer, nadat Polen's dic tator Pilsudski, in een eenigszins drama tische scène Woldemaras een vredesgeluid had afgeperst, tenslotte een voor beide par tijen aannemelijke formule wist op te stel len, die en dat is, helaas, de eenigo ver dienste aan den bestaanden oorlogstoe stand (theoretisch gesproken) een einde maakte. Doch daarmee is ook alles gezegd. Verder is er niets gebeurd. Geregeld is er nog niemendal. Alle vraagstukken zullen nu eerst onder de oogen worden gezien in ui- recte besprekingen tusschen Polen en Li thauen, die midden Januari van volgend jaar een aanvang zullen nemen. Reeds geruimen tijd was onzo minister gedoodverfd als rapporteur in deze aange legenheid, maar van Fransche zijde is nog de Japanner Adatci naar voren gekomen, daar men vreesde, dat jhr. Beelaerts ietwat Duitsch gezind zou zijn, d.w.z. pro-Li thauen doch tenslotte was men algemeen verheugd, den Nederlander te hebben gekozen, ge zien het groote succes ,,in het maskeeren." Want dat is feitelijk het te Genève bereikte resultaat. Het conflict zelf is weggewerkt tot later. Blijkbaar in de stille hoop van komt tijd, komt raad. Voorloopig is de Voi- kenbondsraad van het gevalletje af en met eere. In Polen toonde men zich ingenomen met den gaDg van zaken, is in de regecrings- pers Pilsudski als een Caesar gevierd. In Lithauen liet de regeeringspers eveneens tevreden geluiden hooren, maar heeft de oppositie tegen Woldemaras uitgespeeld, dat hij Wilna had opgegeven. Hetgeen een ter geenszins het geval is* geweest. Zelfs is een aparte clausule toegevoegd, waarin dit nog eens uitdrukkelijk is vastgelegd. Wilna is en blijft de hoeksteen der eischen van Lithauen. Hoe zelfs met hulp van den Volkenbbnds. raad bij de directe onderhandelingen suc ces moeten worden verkregen, is en blijft ons een raadsel. Het afwenden van direct gevaar is niet temin een felicitatie waard en verdient al leszins waardeering. Keulen en Aken zijn immers niet in één dag gebouwd. Er is althans een kiem gelegd, waaruit misschien nog iets goeds kan voortkomen bij voor zichtig en zeer waakzaam beleid. Met recht kan hier geldenzoetjes aan, dan breekt het lijntje niet... Te hopen is, dat inmiddels noch in Polen, noch in Lithauen in wending verandering intreedt. In Polen schijnt dat eerst niet te duchten, in Lithauen bestaat daarop nog altijd kans. Buiten den Volkenbond&raad om schijnt in Genève nog de kiem gelegd voor iets goeds: verbetering in de verhoudingen tus schen Frankrijk en Italië. Welke dit oolc wel zeer van noode hebben. Vooral van Engelsche zijde schijnt men zich veel moeite te hebben gegeven, oro beide bondgenoo- ten, die van elkaar waren vervreemd, tot elkaar te brengen. Met dit doel moet dan ook de Engelsche gezant te Rome door Cham berlain zijn gehoord, na naar Genève te zijn ontboden. De betrokkenen zelf voelen blijkbaar veel voor toenadering. Briand heeft een fraai gebaar in Italiaansche rich ting gemaakt en Mussolini heeft zich ge haast, dit gebaar te beantwoorden. Al het zeer, dat tusschen beide landen bestaat, zal men trachten door besprekingen uit den weg te ruimen. En slaagt men daarin, dan zullen Briand en Mussolini zelf er de laat ste hand aan leggen in een conferentie. Natuurlijk op Italiaansch gebied, want bui- ton zijn Heimat waagt de Italiaansche dic tator zich immers niet. De onderhandelingen zullen ongetwijfeld moeizaam zijn, daar Italië te berde zal brengen Tandzjer, Algiers, Tripolis, alle Middellandsche Zee-kwesties, den Balkan. Excuses du peu! Frankrijk zal daarbij degene moeten zijn ,die wil en moet geven. Of het voldoende gevingsgezind i. .1 zijn 1 Voor heden zullen we tenslotte de zeven mijlslaarzen aantrekken en een sprong maken naar het Hemelsche rijk. Of moeten we zeggen: Helsche rijk? Het laatste lijkt beter betiteling, gezien de toenemende chaos daar. Een verrassing, dat de bolsjp- wisten met volle kracht in China zouden gaan optreden, was de jongste actie niet. Had Stalin niet aangekondigd, dat de sov jets al hun krachten zouden samenspan nen op Azië en Afrika, daar in Europa vooreerst toch weinig heil was te verwach ten 1 Dit eenmaal vastgelegd, was e~ dan dankbaarder terrein om te „werken dan het ui teen gescheurde C'ninciescho rijk? Al leen het Noorden, waar Tsjang-tso-lin heerscht, is rustig. H*t Zuiden is een broei nest van allerlei ongerechtigheden en reeds eenigszins rood getint. Sun-Yat-Sen is eenigszins als voorlooper van 't bolsje wisme te beschouwen. Van een gunstig oogenblik hebben de communisten gebruik gemaakt om zich meester te maken van de macht te Kanton, waarbij het gespuis zich natuurlijk te goed heeft gedaan aan moord en plundering. Lang geduurd heeft deze roode „invasie" echter niet. Zij is bloedig onderdrukt. En de teruggekeerde Tsjang- kai-sjek nooit verdwijnt in China bijkans een leider geheel van 't tooneel zal nu de bolsjewisten gaan vervolgen op Chinee- sche wijze. Maar de toestanden blijven van een aard. dat het bolsjewisme er gretig voedsel vindt. De Chinecscbe chaos zal vooreerst wel een chaos blijven RECLAME. 2614 (Van onzen correspondent). Berlijn, 10 December. „Roland, noemt zich uw nieuwe Berlijn sche briefschrijver. Zijn stamvader is in alle Duilsche landen vereeuwigd door meer of minder artistiek- geslaagde standbeelden. Bij voorkeur op antieke marktpleinen. Er zijn wereldberoem de daaronder. De Berlijnsche Roland staat, roodstee- nen glans 9traalt van hem uit, aan het einde van de „Siegesallee", de straat der Hohen- zollern. Ik heb hem vaak bewonderd, dien „Roland von Berlin". Om z'n objectieve, ru9!ige zekerheid. Om z'n zoo maar stil op z'n voetstuk blijven staan te midden van het gewoel van duizenden. Om z'n ge- raffineerd-jui|t gekozen standplaats. Want wóór hij ook heenziet, neemt hij iets van het verléden, het heden en van de toekomst der Duitschers waar. Voor zich uit ziet hij de gelijksoortige beeldengroepen van alle marktgraven, alle koningen en keizers, met uitzondering van den Slotheer van Doorn die over Duitschers geheerscht hebben, met zeer af wisselend succes. En aan het einde van die Allee der Overwinning staart hij op de Zege- Zuil, die aan den oorlog van 7071 her inneren moet. In den winter, als de hoo rnen van den „Tiergarten", Berlin's groene hart, bladerloos ziin. kan hij den gouden koepel zien van het paleis, dat een Wal Ion bouwde, en waarin thans de afgevaardig den van alle Ruitsche landen elkaar als Leden van den Rijksdag onvriendelijkheden naar het hoofd gooien. En misschien ziet hij dan van z'n hooge standplaats ook de Brandenburger Poort, die na de restauratie van dit jaar weer statig prijkt aan den in gang van ..Unter den Linden", de breede boulevard der City, waar eens Bismarck wandelde en Keizer Wilhelm zijn morgenrit maakte. Maar ook in uitbottende Lente, als Ber lijn zich in volle schoonheid aan het oog van den verrasten vreemdeling toont, en de „Tiergarten" een zwaar bouquet van groen en wit, van loof en bloem geworden is, kan hij, naar rechts zwenkend, de tuinen en pa leizen van de Wilhelmstrasse zien. waar de leiders van het Duitsche Volk wonen, de grijze veldmaarschalk Hindenburg, die zich voor Duitschland opgeofferd heeft en geen rustigen ouden dag heelt; de werkzame Stresemann. die den Nobelsprijs voor den Vrede binnenhaalde, en al die handige en nijvere mannen der groote D-banken, wier zes tot acht etage's hooge, massieve bureau complexen nog boven de antieke minister- woningen uitsteken. En draait Roland verder op z'n voetstuk, dan kijkt hij door de Bellevuestrasse, die Berlijn's beroemdste kunsthandel herbergt, naar den Potzdammer-Platz, het kloppende hart der rijkshoofdstad. En zelfs de uitbun dige, schreeuwende lichtreclame kan hij waarnemen die Berlijn de laatste twee jaren meer recht geeft dan bijv. Parijs op de reputatie van „Ville Lumière!" en het gewoel van auto's en voetgangers, dat nauwelijks voor New York en Parijs be hoeft onder le dopn. En zwenkt mijn Roland naar links, dan ziet hij naast het door millioenen autoban den spiegelglad geslepen asphalt de paleizen van vroegere grootheid, de trótsche stukjes buitenland van verlaten ambassade's, de woningen der schatrijken uit Wilhelm's tijd perken. En boven z'n hoofd hoort hij het snorren en gonzen van tientallen vliegtui gen, die uit alle hoeken van Europa naar zijn hoofdstad onderweg zijn. Niemand, die zóó vergelijken kan als hij. Om z'n voetstuk is „rond-verkeer". Zegt hem dat iets? Natuurlijk! Het zegt hem, dat de wereld stad Berlijn, de stad met meer dan vier mil- lioen inwoners, op twee na de meest be volkte en wat oppervlak aangaat de aller grootste dezer goede aarde, met zijn tijd meegaat. Hij ziet immers via Bellevue strasse de groene, gele en roode lichten van den ver keerstoren, en hij weet, dat nu op zeker meer dan zestig drukke verkeerspunten zulke driekleurige lampen opgehangen zijn, die den verkeersagent overbodig maken en met haar strenge oogen over tienduizenden auto's en honderdduizend voetgangers zwij gend maar veelzeggend het commando voe len. En wat om zijn voetstuk geschiedt, het naar rechts ombuigen van alle verkeers middelen, het rondom zwenken totdat een bepaalde straat-uitgang bereikt is. beleekent slechts een model voor heel Berlijn en heel ljuitschland, waar vele duizenden archi- ^cten en stratenmakers sinds jaar en dag bezig zijn, trottoirs en rails te verleggen, huizen weg le breken en plaveidsel te ver nieuwen om dit verkeer-der-toekomsl overal mogelijk te maken. Ja, Berlijn is op de hoogte. Een moderne stad. Vóór den oorlog was het de goedkoopste en vrijwel de zindelijkste woonstad van Europa. Dat is jaren lang anders geweest. De bittere oorlogsjaren hadden de rijks hoofdstad ruw aangepakt 1 Men zou ze nau welijks herkend hebben. Verveloos, grauw grijs en onvriendelijk, verwaarloosd, zoo erg, dat 9tukken van de balcons en van de al te rijk versierde gevels dagelijks op straat kwakten en heel wat slachtoffers eischten. De menschen onbeleefd, egoïstisch, over haast, prikkelbaar. De winkels zoo goed als leeg. De waren ongenietbaar. En bovendien nog alles met den dag duurder. Die periode Roland op z'n voetstuk op het Kemperpleinlje kan het bevestigen ligt achter ons. Berlijn is weer de frissche, opwekkende, met energie geladen wereldstad van vroe ger. Misschien nog niet zoo zindelijk en stellig niet zoo goedkoop als vroeger. Maar zeer, zeer genietbaar, 'n Reisje waard. Al was 't alleen om de heerlijke concerten, opera- en tooneelopvoeringen, die men ner gens ter wereld in zoo rijke keuze genieten kan als juist hier. Maar Berlijn is ook de slad van den ar beid. De Duitscher verslaat de kunst van werken, dat hij slechts als zwoegen pleegt op te vatten. Zwoegen, om er in den kortst- mogelijken lijd weer volledig bovenop te komen. Zoo tusschen vier en zes 's middag9 is Nu we in de donkere dagen voor Kerstmis leven, beginnen we te verlangen naar de lichtere tijden, die komen zullen Het kerst feest zelf met zijn duizende brandende lichtjes lijkt het glanspunt in die duisternis, 't ls alsof dat licht iets zonnigs en warms geeft, waaraan ten slotte geen enkel mensch weerstand kan bieden. We hebben er be hoefte aan onze familie en goede vrienden om ons heen te zien en hun iets aan te bie den, een klein geschenk of alleen maar wat gezelligheid. En op welke wijze kunnen wij dit beter doen dan door een gezellig Kerst dineetje? We beginnen daarom te bedenken hoe we de tafel zullen versieren. Het aardigste lijkt ons in dit geval al9 pièce de milieu een heel klein Kerstboompje le kiezen, gezet in een bloempot met rood vloeipapier omwikkeld. Witte kaarsjes moeten de eenigste versiering zijn, verder aan beide kanten een kandelaar met kaars, ook in het rood gestoken. Over de tafel heen leggen we smal rood lint, zoo, dat elk bord tusschen twee lint-streepen komt te staan. Bij elk bord wordt het lint met een klein takje hulst gehecht. Het des sert, beslaande uit: bonbons, amandelen en rozijnen, gember en beschuitjes met kaas, wordt op schaaltjes geschikt, ook op tafel geplaatst Op het in pyramide-vorm gevou wen servet wordt een takje hulst met bes sen gestoken. Tafelkaartjes en menu's kun nen met een eenvoudig motiefje in rood en groen beschilderd worden, doch men kan deze ook passend kant en klaar koopen. Wanneer dan de tafel met zilver en kristal gedekt is. en de kaarsen branden heeft men een aardig en smaakvol geheel. Nu het menu, dat we niet al te uitgebreid zullen maken: Noorsch voorgerecht Witte soep Kalfsoesters met doperwten Gebraden haas met appelmoes IJs Fruit Dessert. Van de gerechten, die minder bekend zijn, volgt hieronder het recept, berekend voor a 5 personen. Noorsch voorgerecht: 5 sneetjes geroosterd brood 1 blikje zalm garnalen wat slablaadjes 3 d.L. sla-olie 7« d.L. azijn peper, zout, mosterdpoeder 1 eierdooier. Klop in een kommetje den eierdooier met zout, peper en wat mosterd-poeder. Voeg er druppelsgewijze steeds roerende olie bij, totdat het geheel de dikte heeft van een klont boter, voeg er dan langzaam, steeds roerende wat azijn hij. Wanneer de saus weer dunner is, voege m^n weer slaolie bij, daarna uw azijn, totdat alles opge bruikt is en een mooie zalfachtige massa is verkregen. Vermeng de zalm met wat van deze mayonnaise, stapel dit meng sel op de 5 sneetjes geroosterd brood, waar op een paar slablaadjes gelegd zijn. doe nog wat van de mayonnaise op het bergje en een paar garnalen. Witte Soep. 1V* L. lichte bouillon. Stukje foelie, stukje Spaansche pepef wat Peterselie. 1 Theelepeltje Maggi's Aroma. 50 Gr. Tapioca. 2 Eierdooiers. ll/« d.L. room of melk. Trek bouillon op de gewone wijze, zeef hem door een doek, totdat hij volkomeD hel der is. Kook er de gewasschen tapioca in gaar (ca. 1 uur). Kluts de eierdooiers met den room of de melk in de soepterrine en giet dan de soep voorzichtig flink roerende hierbij. Gebraden Haas. 1 Haas. 200 Gr. (2 ons) boter. Ongeveer 10 Gr. (1 afgestreken eet lepel) zout. 2 dL. Bouillon (1 Maggi's bouillon blokje) met 2 dL. water. Scheutje melk of room. 150 Gr. Cl*/* ons) lardeersgck. Begin met den haas te lardeeren, d w z. rijg er met behulp van een lardeernaald in lange rijen in dunne reepjes gesneden spek door (een bewerking, die ook door den poe lier kan worden verricht). Wasch den haas, overgiet hem met kokend water, wri;f hein in met het zout en leg hem dan in de lichtbruin gebraden boter in de braadslee; voeg er de misschien overgehouden spek- resten bij. Zet de braadslee in een heeten oven en braad den haas op de gewone wijze (zoo als bij groot vleesch gebruikelijk is) gaar; bedruip den bovenkant dikwijls met de jus, zoodat het vleesch niet uitdroogt. Reken als braadtijd ongeveer l1/* uur n.l. zóó lang. dat het vleesch van den rug gemakkelijk met een lepel kan worden losgemaakt. Maak de jus af door er eerst een scheutje melk of room bij te voegen en er daarna den bouillon door te roeren. Abrikozenpudding. Va pond gedroogde abrikozen. L. water. 100 Gr. suiker (1 ons). 20 Gr witte gelatine. Wasch de abrikozen en wasch ze in het Wasch de abrikozen en laat ze in het in het vocht op, roer er de suiker door en wrijf dan het mengsel door een haarzeef; doe het in een met koud water omgespoel- den steenen kopjes, laat de puddingtjes stijf worden, garneer ze desverkiezend met wat geconfijle vvruchtjes en presenteer er vanil- le-saus bij. het aan Roland'9 voeten een gewoel van auto's dat er voor den armen voetganger vrijwel geen doorkomen meer aan is. Dan komen de harde werkers, de groot- industrieelen en ministers en ambtenaren en officieren (ach. hoe weinige van deze laatsten, in vergelijking met vroeger) uit hun bureaux en „haasten" zich zoover het geweldig verkeer dit toelaat naar hun flat's en villa's in het dure „Westen". En is die stroom tegen halfzeven wat ge-ebt, dan volgen in omgekeerde richting de wagens, die de rijken van heden naar de opera's, de schouwburgen en de hotels der city brengen. Zoo heeft Roland geen rust. En hij verlangt daar ook niet naar. Hij wil het volle, onrustige wereldsladleven meeleven. Gelijk z'n achter-achler-klein- zoon. die uw Berlijnsche briefschrijver is geworden, dat voor u wensch te gaan doen. Berlijn beleven. Dat beteekent een rus teloos zwerven door wijken van rijk en arm. door theaters en „kientopps". door „bouil lonkelders" en weelde-wijnhuizen, door con certzalen en jazz-clubs. Dat beleekent een rennen naar vliegvelden en „zes-daazsche", naar kroningsfeesten van mode-beautie''s en thee'9 van ambassadeursdames, naar pers- bals en ministerontvangsten, naar nacht- asyls en parlementsruzies. Een Berlijnsch briefschrijver is het slachtoffer van zijn tijd en van zijn beroep. „Tempo, tempo!" gilt men hem toe. Er is al en men heeft stellig daarbij ook aan hèm gedacht een veelgelezen boek over „den razenden reporter" ver schenen. Maar ik wil trachten, dit tempo voor u bij te houden. En daarbij de rustige bezon kenheid en objectiviteit te bewaren van mijn steenen stamvader, die zich noemde als uw onderdanige dienaar: ROLAND. RECLAME. Bloedvonmend versterkingsmiddel. 2 60 p:'/i flesch. ƒ1.60 p Vz flesch 2492 Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 22) Rood van woede over zichzelf en over den cynischen aristocraat, die hem zoo be leefd in het nauw bracht, tesloot hij den gevaarlijken sprong. Ridge II. B. Ridge is mijn naam. Lord Huntingford! De oogen. die zich op den edelman ves tigden. trachtten tevergeefs op diens gezicht te lezen, hoe deze op de correctie reageerde. De geslenen, kleine oogen verriedden niets en zelfs de oogleden trilden niet Een van de ivoren slaafjes nemend, slak hij het in een gat van het bord. Werktuigelijk, wach tend op het vonnis van den edelman, dat zijn naam voor het vervolg zou vaststellen, volgde Hugh het voorbeeld van zijn partner, nam een staafje op en stak het ook in gat. Tot zijn oneindige opluchting accepteerde de edelman de correctie en het pseudo niem! Ridge, zei hij met kwaadaardige on zekerheid. Ridge? Ik ken de Engelsche Ridges. De „sneer" in zijn stem nam toe. Als ik u goed begrijp, wil u zeggen dat u tot die gedistingeerde familie behoort? Hugh klemde zijn lippen op elkaar en zijn bloed kookte. Ik ben Amerikaan. Lord Huntingford, zei hij luchtig, terwijl alleen de houding van zijn hoofd zijn gekrenkte trots verried, mijn voorvaderen waren geen Tories in de revolutie. Als er al een familierelatie bestond, zou deze wel ver verwijderd zijn. Ik maak er geen aanspraak op. Dat zou ook ver gezocht zijn, ant woordde Lord Huntingford met een onaan- genamen lach. In de verte hooide men de muziek en de stemmen van de paren, die voorbij de open deur kwamen. Tot Hugh's verbazing begon Lord Huntingford blijkbaar zonder te den ken wat hij deed de kaarten weer te schud den, terwijl de eenmaal gemaakte slagen op tafel bleven liggen. Het werd Ilugh dui delijk dat hij niet van plan was te spelen. De geest van dezen sluwen, ouden diplo maat scheen zich met gewichtiger zaken dan een kaartspelletje bezig te houden. Plotseling klonk de heldere lach van Lady Huntingford en onwillekeurig kwam er een glimlach op Hugh's lippen. Dit scheen haar echtgenoot razend te maken. Er flitste een blik van haat en bedreiging in zijn oogen. Met een vloek stond hij op, liep naar de deur en deed die dicht. Toen legde hij het laatste restje vormelijkheid af en zijn stok opnemend, schudde hij dezen voor het gezicht van Hugh. Hij was nu nog alleen een scheldende oude man. Kijk jij eens aan. jongeman-Ridge of Ridge way. of wat je vervloekte naam mag zijn. denk jij dat ik het toe zal staan, dat ]i) een amourette met mijn vrouw begint? Met mijn vrouw? Versta je mij? Het duurde een paar seconden voor Hugh van zijn verontwaardigde verbazing beko men was en in dien lijd werd zijn roode gezicht spierwit. En als ik hot ontken? Er was iels in Hugh's toon. dat den belee- diger had moeten waarschuwen niet verder le gaan, maar in zijn blinden drift schold de razende oude man verder: Jij gemeene kerel, jij parvenue van een Yankee! Ik zal je een pak ransel geven en je bij de eersle de beste haven door de kapitin van boord laten zetten, oplichter! Het volgende oogenblik was Hugh over de lafel gesprongen, hij rukte Lord Hun tingford den stok uit de hand, pakte hem bij zijn keel en drukte hem in een stoel. Pas toen Lord Huntingford ai blauw in het gezicht werd, kwam Hugh tot bezinning. Hij liet de hal9 van den ander los en hield hem met een hand en een knie op zijn plaats. Jij oude schurk I stootte Hugh uit. Als je niet zoo oud was en je vrouw niet aan boord was, zou ik je op het dek sleepen en je op je knieën, waar iedereen bij was. om excuus |alen vragen. Ik zal je die beleedi- ging besparen. Maar als ik je ooit den naam Ridgeway weer hoor noemenik heb zoo mijn eigen redenen om mijn naam ge heim te houden, en die gaan jou niet aandan zal ik eens een boekje open doen over jouw kaartspel en dat zal je in elke fatsoenlijke club onmogelijk maken want ik ben niet, zooals je andere slacht offers, afhankelijk van je. gelukkig niet. Lord Huntingford mompelde iets als een belofte en Hugh liet hem los. Op dat oogen blik deed Veath. met Grace en Lady Hun tingford achter zich. de deur open. Hier Veath, riep Hugh tegen zijn ver baasde reismakker. Ik wil dat jij getuige bent van de belolfe van Lord Huntingford om geen woord te reppen, over een twist, die wij zooeven hebben gehad, en.... Het snelle, waarschuwende gemaar van Veath kwam le laai. Lady Huntingford stond met wijdgeopende oogen naar de beide mannen te staren. Hugh ging zonder aarzelen op haar toe. moet mij excuseeren, Lary Hun tingford. het spijt mij als ik u onaangenaam moet zijn. In een geschil met uw man over het spel heb ik mij zelf vergeten. Neemt u het mij niet kwalijk. Ridgeway ging met Grace en Veath kalm het vertrek uit. Lady Huntingford wierp een minachtenden blik op haar echtgenoot en ging weg. hem achterlatend als een hond, die slaag heeft gehad. HOOFDSTUK XI. Ontdekt Lord Huntingford kon den man. die zich zoo tegenover een aristocraat had gedragen, zijn gedrag niet vergeven. Hij was echter zoo beleefd als hij maar kom tegen miss Ridge en Mr. Veath. Toen Hugh een ver slag gaf van wat er den vorigen avond ge beurd was daar hij wel inzag, dat hij dit toch een of anderen keer zou moeten doen, gaf hij er de voorkeur aan. Grace niet te vertellen, dat LoTd Huntingford hun naam ontdekt had Hij veronderstelde zeer terecht dat hel haar angstig zou maken. Het was op den avond, die op het onder houd in den rooksalon volgde De zon zonk in de wateren van de Roode Zee en even later fonkelden de 9terren aan den don keren hemel. Zij hadden nog niets van Lady HunHng- ford gezien Aan tafel waren Grace en Hugh tot de conclusie gekomen, dat hij hun ont week of niet allepn met Hugh wilde samen komen Veath trok zich van de heele zaak minder aan; hij had andere gedachten om zich mee fe houden. Hugh en g ee wisten weer even een apartje op het dek te snappen. Ze vonden een paar stoelen en gingen zitten, maar geen van beiden had lust om veel te zeg gen. O. Hugh, fluisterde zij eindelijk. bedenk toch eens waar wij zijn. duizenden kilometers van huis. Chicago is aan het andere eind van de wereld. Spijt het je. dat je gegaan bent. lieve ling? Heelemaal niet. Maar is het niet griezelig om er aan te denken, hoe ver we van al onze kennissen verwijderd zijn? Wij konden, wat hun betreft, wel dood zijn, Hugh, zei ze somber en haar oogen stonden wijd nnon. Ik ben bang. dat jij den moed gaat opgeven, zei hij. ook al mistroostig Maar Hugh Ridgeway Ridge bedoel ik. hoe kan ik nu den moed opgeven? Ja. da! is hier niet goed meer moge lijk. daar heb jp gelijk inl Iloe ver zijn wij van Manilla? vroeg ding. Duizenden kilometers; de kapitein zei, dat we er over drie weken zijn konden. Wat denk je. dat mr Veath zeggen zal. als hij van ons huwelijk hoort? Deze vraag werd gedaan na een pauze, die nog langer had geduurd dan de vorige. Waarom zouden wij ons bekommeren om wat meneer Veath zegt? Hij zal het zich pr? aantrekken, als hij hoort, hoe wij hem bedrogen hebben. Wel, kan jou dat waf «chelen? vroeg Hugh. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9