UITGEWOGEN BUSGROENTEN
tfwn tijd vort 'n
NEDRA
Q8*,e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 16 December 1927 Tweede Blad No. 20785
BINNENLAND.
Dö Ned. Ver. v. d. Vrijhandel zond een
adree aan de Tweede Kamer, waarin zij
de aandacht vraagt voor de poovere moti
ve e ring van het Aardewerkwetje.
E. J. SCHOONDERGANG-SPEET
HEERENGRACHT 63 TELEFOON 601
FEUILLETON.
RECLAME.
2760
Sinarettenraokers zijn gewend sigaretten allslaitend naar smaak en
gear te keuren. Ze zijn dus over het algemeen fijnproevers.
Het feit dat milllo-nen „Caravellis"-slgaretten worden serookt, bewijst,
morgen een doosje.
Eerst probeeren, dan oordeclen J
SPECIALSc's:
RÊVE D'OR
FINE FLEUR (dames sigaret) «s.
DE CAPITULANTENWET.
Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer De te ver
krijgen bezuinigingen.
Versohenen is de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer inzake de Capilulan-
tenwet Wij ontleenen er het volgende aan:
Voor de vrees, dat de bezetting van de
openbare diensten door invoering van het
capilulantenstelsel uitermate eenzijdig zou
worden, bestaat geen enkele grond. Van een
militariseering van het ambtenarenkorps en
van het niet in aanmerking komen daarvoor
van groepen der bevolking, die principieel
bezwaar hebben tegen een vrijwillige ver
bintenis in militairen dienst, kan evenmin
gesproken worden. Het aantal capitulanten,
dat jaarlijks in de termen zou vallen om in
een Rijksburgerbetrekking te worden ge
plaatst. kan begroot worden op hoogstens
153 belanghebbenden. Het ligt geenszins in
de bedoeling om met de eischen voor ge
schiktheid voor een bepaald ambt de hand te
lichten Indien dus een bepaalde voor-oplei
ding of einddiploma voor 'n betrekking ver-
eischt wordt zal een capitulant eveneens aan
dien eisch moeten voldoen.
Ook het betoog, dat door het invoeren van
het stelsel het defensie-instituut aan waarde
zou inboeten, kan de regeering niet als juist
erkennen. Integendeel zal h. i. de oorlogs-
encadreering er belangrijk door worden ver
beterd.
Voor wat de te' verkrijgen bezuinigingen
betreft wordt opgemerkt, dat door invoering
van het capitulantenstelsel tweeërlei voor-
deelwordt bereikt: primo daalt het gemid
delde salaris der troepenluitenants en troe
pensergeanten (totale besparing per jaar
rond f791.000). secundo wordt de militaire
pensioenlast verminderd, (totale besparing
rond f 1.850.000).
Ten slotte is nog een besparing te ver
wachten van f 61.600 's jaars in verband met
het feit dat het Rijk voor de capitulanten,
die blijven behooren tot het verlofspersoneel
geen bijdrage aan het Burgerlijk pensioen
fonds, als bedoeld in artikelen 9 en 10 der
Militaire Weduwen wet 1922 meer verschul
digd zijn
Sinds het optreden van den heer Lambooy
als minister van Oorlog heeft over de kwes
tie der burgerbetrekkingen opnieuw overleg
plaats gelhad. waarbij voor capitulatie-offi
cier aan betrekkingen gedacht is met jaar
wedde van-ÖOOO tot 3000 gulden en voor ca-
pitulanten-onder-officier aan posities met
jaarwedde van 1000 tot 2000 gulden. Het
ligt in de bedoeling een tusschenschuiven in
bestaande rangschikkingen van ambtenaren
niet te doen plaats hebben; immers er zal
rekening gehouden worden met aanspraken
van anderen.
Het is niet mogelijk, doch wegens de daar
aan verbonden financieele consequenties,
noch wegens de belangen van den dienst, te'
waarborgen, dat aan alle capitulanten een
stelselmatige opleiding kan worden gegeven
vopr de betrekkingen, waarvoor zij in aan
merking zouden wenschen te komen. De re«-
geering geeft toe. dat het capitulantenstelsel
inderdaad 'n bijzondere categorie van semi-
beroepspersoneel met minder gunstige sala-
risvoorwaarden schept doch gelet op den
leeftijd is de salarieering nog altijd zoodanig,
dat de bestaansmogelijkheid niet in gevaar
wordt gebracht Het in het wetsvoorstel op
nemen van bepalingen beoogende het bie-
den van zekerheid van plaatsing in een bur
gerlijke betrekking na beëindiging van den
militairen dienst, is door de overwegende
bezwaren, die daar tegen door de
overige departementen zijn gemaakt, niet
mogelijk gebleken.
ARBEID VAN JEUGDIGE PERSONEN AAN
BOORD VAN ZEESCHEPEN.
Het Stbl. no. 369 bevat een besluit van
den lsten dezer tot intrekking van hpf Kon.
besluit van 19 December 1924 (St.bl no.
555) en tot vaststelling van een algemeenen
maatregel van bestuur als bedoeld in de
artikelen 71 en 92 der Arbeidswet 1919 voor
zoover" betreft arbeid van jeugdige personen
aan boord van schepen in gebruik voor de
zeevaart.
Hierbij zijn de volgende bepalingen vast
gesteld
Art 1. Een kind beneden 14 jaar mag geen
arbeid verichten aan boord van een schip in
gebruik voor de zeevaart, tenzij daarop uit
sluitend leden van één gezin werkzaam zijn
Art 2. 1. Aan boord van een schip in ge
bruik voor dp zeevaart waar één of meer
jeugdige' personen arbeid verrichten moet
een arbeidsregister aanwezig zijn waarop de
naam de voornamen en de geboortedatum
van dien persoon of die personen vermeld
zijn.
2. Onze minister kan den vorm van het
arbeidsregister vaststellen
3 Het arbeidsregister moet op aanvrage
onverwijld ter inzage worden verstrekt aan
de bij art. 84 der Arbeidswet 1919 bedoelde
ambtenaren.
Art 3 Art 67 der Arbeidswet 1919 is van
toepassing op arbeid verricht aan boord van
een schip, in gebruik voor de zeevaart, door
aldaar wonende bloed- of aanverwanten
van den schipper, die den leeftijd van 18
jaar nog niet hebben bereikt.
Art. 4. In dit besluit wordt onder ..arbeid",
..jeugdige personen" en ..Onze minister" ver
slaan. hetgeen daaronder wordt verstaan in
gevolge de Arbeidswet 1919,
Art. 5 Dit besluit treedt in werking met
ingang van 1 Maart 1928
DE UITVOERVERBODEN VOOR
BEENDEREN EN HUIDEN.
Een conferentie op het Ministerie.
Naar wij vernemen zegt de „Msb." heeft
er Woensdag aan het departement van
Arbeid. Handel en Nijverheid een vergade
ring plaats gehad van betrokkenen bij de
industrieën die huiden en beenderen verwer
ken onder leiding van den heer Heringa.
Deze vergaderin17 werd ook bijgewoond door
Minister Slotemaker de Bruyne en den heer
Poslhuma. die met den heer Wibaut namens
Nederland de conventie van de uitvoerver
boden onderteekende en nu namens de re
geering naar Genève gaat.
Aan de conferentie te Genève nemen alle
landen deel die uitvoerverboden hebben, zoo-
,als Frankrijk Duitschland, België. Italië,
Hongarije. Oostenrijk. Tsjecho-Slowakije
enz., terwijl deze wordt bijgewoond door een
vertegenwoordiger van Nederland en Dene-
markpn. die' deze verboden niet hebben.
Behalve de heer Poslhuma. die namens
de regeering gaat. vernemen we. dat ook
verschillende personen bij de lijm- en gela-
tine-industrie en de huidenbewericing be
trokken. zich als deskundigen en voorlich-
tprs van den regeerings-afgevaardigde naar
Genève zullen begeven, als hebben ze dan
ook geen toegang tot de conferentie-zaal.
HET AARDEWERK-WETJE.
Dat dit wetsontwerp aldus het adres
een koersverandering beteekent en een
positief beschermende strekking heeft, zal
de Kegeering wel niet kunnen ontkennen.
Ten aanzien van dit wetsontwerp zal au
Regeering niet kunnen verklaren, als bjj
hei dubbele tarief, dat het slechts een
mïadei is om het vrije ruilverkeer te be
vorderen. Het doel kan hier geen ander
zpn, dan aan het vrjje ruilverkeer beper
kingen in den weg te leggen. Men had dal.
ook mogen verwachten, dat deze afwjjking
van een koers, dien de Regeering zelve
verklaart voor den juisten te houden, op
goede gronden ware gemotiveerd.
EMIGRATIE NAAR CANADA.
De Rijksdienst der Werkloosheidsverzeke
ring en Arbeidsbemiddeling maakt bekend,
dal de Regeering besloten heeft, voor het
jaar 1928, evenals in vorige jaren, een
bedrag beschikbaar te stellen, ten einde aan
personen, die naar Canada willen emigreeren
en die zelf niet over de noodige geld
middelen beschikken om de- reis zeil te
bekostigen, de helpende hand te bieden.
Het beschikbare bedrag zal zóó worden
aangewend, dat het strekt tot een belang
rijke verlaging der zeepassagekosten van
Rotterdam naar Canada ten behoeve van on-
en minvermogende emigranten.
DE FINANCIEELE VERHOUDING
TUSSCHEN HET RIJK EN DE GEMEENTEN
De Vereeniging van Nederlandsche Go-
meenten heeft in Utrecht een buitengewone
algemeene vergadering gehouden ten einde
de houding der vereeniging te bepalen ten
aanzien van het verslag der Staatscommis
sie voor de financieele verhouding tusscben
het Rjjk en de Gemeenten. Uit de talrijke
opkomst meer dan 300 gemeenten waren
vertegenwoordigd door ongeveer 500 per
sonen bleek van de buitengewone belang
stelling van deze aangelegenheid.
B£ den aanvang der vergadering reeds
sprak zjj zich eenstemmig en nadrukkelijk
uit in dezen zin, dat de spoedige totstand
koming van een nadere wettelijke regeling
dringend noodzakelijk werd geacht. Met
waardeering en onverdeelde instemming
nam de vergadering kennis van het in het
verslag der Staatscommissie met groote
stelligheid en klem van redenen bepleite
goed recht der gemeenten op een belang
rijke wijziging ten goede van de regeling
der financieele verhouding tusschen Rijk en
Gemeenten. Terwjjl ook andere meeuingen
tol uiting kwamen, vereenigde de groote
meerderheid der vergadering zich in het
algemeen met de strekking der voorstellen
van de staatscommissie, onder uitspraak
overigens, dat geschrapt worde de voorge
stelde bepaling, volgens welke gemeenten
minder zouden kunnen ontvangen dan vol
gens de wet van 1897.
WERKVERRUIMING.
De Rijkscommissie Werkverruiming ver
gaderde dezer dagen te 's-Gravenhage onder
voorzitterschap van prof. dr. W. H. Nolens.
Verslag werd uitgebracht omtrent de
werkzaamheden met betrekking tot de regu-
larisatie van het schildersbedrijf
In behandeling kwam de aanvrage van
twee ondernemingen, welke financieelen steun
verzochten ten einde het hoofd te kunnen
blijven bieden aan buitenlandsche concur
rentie op de Nederlandsche markt. Een
dezei aanvragen werd van de hand gewezen;
ten aanzien van de andere aanvrage werd
in verband met de bijzondere omstandig
heid waarin de onderneming verkeert, be
sloten nader te onderzoeken of zonder hulp
van overheidswege geen weg zou kunnen
worden gevonden de onderneming in stand
te houden.
Overwogen werd op welke wjjze de ver
schillende overheidsorganen, die orders heb
ben te plaatsen, op de hoogte zouden
kunnen worden gesteld van de adressen van
Nederlandsche fabrikanten, aangezien nog
telkens blijkt, dat door onwetendheid orden,
in het buitenland worden geplaatst. Aan
het bureau der commissie werd opgedragen
te zijner tijd hieromtrent nadere voorstellen
te doen.
Mededeeling werd gedaan van een groot
aanta» gevallen, waarin de commissie haar
bemiddeling had verleend om te bereiken,
dat zooveel mogelijk de voorkeur zou worden
gegeven aan producten der Nederlandsche
nijverheid.
Uit deze mededeelingen bleek o.m. eener-
zijas van hoeveel belang het plaatsen van
orders door de overheid bij de Nederland
sche fabrieken zjjn kan voor de ontwikkeling
der desbetreffende industrieën en anderzijds
hoeveel vooroordeel nog moet worden over
wonnen om orders hier te lande geplaatst
te krijgen ook al speelt de prijs nagenoeg
geen rol.
DE CORRUPTIE IN DE GASINDUSTRIE.
De gemeenteraad van Broek op Langen-
dijk heeft zich vereenigd met de conclusie
van de gascommissie der gemeenschappe
lijke lichlbedrijven te Langendijk en Sl. Pan-
cras, waarbij de onschuld van den directeur,
die door den heer Van der Stel beschuldigd
werd van medeplichtigheid aan de bekende
gascorrupties, is komen vast te' staan.
In de gisteren te Putten op de Veluwe ge
houden raadsvergadering bleek uit een in
gekomen adres van den Nederlandschen
Federatieven bond van Personeel in Over
heidsdienst, dat de directeur van de gas
fabriek aldaar niet vrij uitgaat, wat betreft
het aannemen van fooien van leveranciers.
Inmiddels heeft de directeur de betref
fende feiten erkend. De raad sprak, na een
langdurige geheime zitting zijn afkeuring
over de gepleegde feiten uit en tevens de
wenschelijkheid over nog loopende geruch
ten een nader onderzoek in te stellen.
DE NIEUWE DUITSCHE GEZANT
TE DEN HAAG.
Zijn meening over ons land.
Graai Jnlius von Zech-Bnrkersrode.
De nieuwe benoemde Duitsche gezant te
's-Gravenhage, gTaaf Julius von Zech
Burkersrode. ontving gisteren de Nederland
sche dagbladcorrespondenten te Berlijn op
een thee aan het departement van Buiten-»
landsche Zaken aldaar.
Graaf Zech maakte van deze gelegenheid
RECLAME.2694
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
21)
Maar zoo'n plezierreisje moet toch
geweldig kostbaar zijn. niet? zei hij met
volkomen miskenning van den Arabier-
bliksemafleider
Ze aarzelde een oogenblik en zei toen
openhartig: Kijk eens. Mr. Veath. Hugh
en ik zijn erg rijk. Het klinkt niet erg net-
j&> om dat zoo te zeggen, maar we hebben
zooveel geld. dat we niet weten, wat we er
mee moeten uitvoeren De kosten van deze
reis zijn voor ons een bagatel. U moet niet
denken, dat ik opschep, 't Is helaas waar.
Toen ze hem weer durfde aanzien, was
rijn gedicht erg bleek en zijn blik was
ergens ver weg op zee.
Dus bent u rijk. peinsde hij hardop.
Ik dacht, dat u arm was, omdat missio
narissen in den regel niet bijzonder met
aardsche goederen gezegend zijn uit traditie
of iets dergelijks. Dit is dus een plezier
reisje Hii kon de bitterheid in zijn stem
niet verbergen.
Het spijt mij. als ik een ideaal van u
heb vernietigd.
Iets is er in ieder geval gebroken, zei
hij glimlachend maar ik heb niet veel
verstand van idealen, voegde hij er aan
toe Hoe lang denkt u in Manilla te
blijven
Heel kort maar.
I En ik zal ex jaren blijven, denk ik,
antwoordde hij langzaam. Eén oogenblik
ontmoetten zijn oogen de hare en toen keek
hij" snel weer naar den horizon Die blik
bedroefde haar Zij had innig medelijden
met den man naast haar.
Dien nacht kon zij niet in slaap komen
en ze verweet zichzelf Het is een mis
daad dien onschuldigen. sympathieken man
te hebben gewond. Waarom moet hij ver
driet hebben?
Hugh kon zij niets 'van haar ontdekking
vertellen, want zij wist. dat hij onredelijk
zou zijn: misschien iets zou doen of zeg
gen dat Veath nog meer pijn zou doen.
Terzei fdertijd raakte Hugh Ridgeway in
een onverwachte complicatie verward. Door
de omstandigheden was hij voortdurend in
gezelschap van de verrukkelijke Lady Hun-
tingford. Zij liet duidelijk haar voorkeur
voor den jongen Amerikaan blijken. Het
was Hugh nog niet ingevallen, dat Lord
Huntingford naast zijn andere minder aan
gename eigenschappen vermoedelijk ook
wel die van jaloezie zou bezitten De Britten
aan boord kenden de gemoedsgesteldheid
van den ouden diplomaat blijkbaar beter,
wat waarschijnlijk de gemakkelijkheid ver
klaarde waarmee ze hun avances in de
richting van Lady Huntingford opgaven en
den Amerikaan het veld vrij lieten. Hugh
die zich al9 een paria voelde wendde zich
eenzaamheid uitteraard tot haar Zij werd
zijn kameraad het baken van licht op de
donkere zee van verveling en alleen-zijn
Anderen zagen het wel maar Hugh was
blind voor de dreigende onweerswolk op
het gezicht van Lord Huntingford
De uitbarsting kwam op een avond op de
Roode Zee even voordat het schip Aden
bereikte. Hugh zichzelf en dp gehpele we
reld vervloekend, was gedwongen rustig
toe te zien hoe luitenant Gilmore,, een
knappe Ier. miss Ridge meesleepte voor een
Charleston. Haar protest had geen uitwer
king en de jonge officier was bovendien
zoo welwillend om te beweren, dat zij geen
recht had zich te verstoppen achter een
suffen ouderen broer, wanneer er zooveel
„leuke lui" aan boord waren I
Verlaten en ellendig zond de paria zijn
onuitgesproken verbittering op naar de
sterren, toen hij eenzaam op het dek stond,
luisterend naar de opwindende oer-geluiden
van de jazz-band.
Groote goden! Van alle krankzinnige
idioten, die ooit hebben geleefd, geen een
uitgezonderd, is de intelligente auteur van
deze reis zeker wel de ergste! Dat ik geen
hersens genoeg had om vooruit te bedenken
dat dit noodwendig gebeuren moest. Her
sens? Stroop! Pap!
Hugh zou met deze zelfontleding zeker
zijn doorgegaan tot middernacht, als niet
een schorre, raspende stem uit het half
duister hem in zijn overpeinzingen had ge
stoord:
Pardon, meneer, speelt u scribbage?
Hugh keerde zich half om en keek den
vrager aan. Hij kon zijn oogen nauwelijks
gelooven Was het mogelijk dat de hoog
hartige Lord Huntingford op hem zijn oogen
had geslagen, als het volgende lammetje,
dat geschoren moest worden? Gemeene ge
schiedenissen over het voortdurend winnen
van den diplomaat, ontzettende verliezen
van zijn ondergeschikten die tot spel ge
dreven werden uit vrees voor zijn officieel
ongenoegen waren Hugh niet onbekend.
Een beleefde weigering lag op zijn lippen
maar iets in het sluw*» gelaat vófir hem
deed Hugh besluiten om aan het verzoek
gevolg te geven.
Langzaam haalde Lord Huntingford's
linkerhand van achter zijn rug een prachtig
gesneden cribbage^bord te voorschijn, direct
de rol van gastheer vervullend wees hij
overdreven beleefd met een gebaar van zijn
rechterhand den weg naar de rookkamer.
Hugh, die hem over het dek volgde,
trachtte zich een vroegere gelegenheid te
herinneren, dat de edelman hem had aan
gesproken. maar toen deze niet bleek te
bestaan, nam zijn verbazing toe. Zat er
een of andere machinatie achter deze uit-
noodiging? Aan den anderen kant kon de
keuze van den medespeler wel puur toeval
zijn.
De rookkamer was leeg. hetgeen den
jongen man vreemd leek en zijn argwaan,
dat deze gelegenheid gezocht was. ver
grootte. Maar hij bedacht, dat de geregelde
bezoekers natuurlijk aan het dansen waren
of er bij toekeken.
Huntingford plaatste zijn bord op een
tafel en schoof twee stoelen aan.
Hugh besloot hoog te spelen en als het
kon de verliezen van de jonge officieren
terug te winnen Hij twijfelde geen oogen
blik aan zijn 9cherpe opmerkingsgave en
aan zijn vermogen om de minste fout of
onregelmatigheid in de tellingen van zijn
tegenstander te ontdekken.
Sovereign een punt?
Viif als u wilt.
Dit aanbod bracht een hebzuchtigen,
kwaadaardiger blik in de oogen van den
ander Twee begeerten vochten goed merk
baar om de overhand- een ongewone gre
tigheid naar geld en de wensch om ver
dere attenties tegenover zijn vrouw te ver
bieden. De strijd was kort: de oogenblik -
kelijke bestraffing werd opgeofferd en uit
gesteld tot een volgende maall Daarop
handig zijn oorspronkelijk doen verbergend,
knikte hij vol vuur.
Een steward haalde kaarten en wachtte
verdere orders af. Lord Huntingford schudde
't pak, vreerad verstrooid, vond Hugh, waar
het om zulke hooge bedragen ging. en bood
ze aan voor coupeeren De Lord bleek de
gelukkige en gaf de kaarten, terwijl hij den
steward op onaangenamen toon beval, hen
alleen te laten'. De manier waarop de man
reageerde, was zoo insolent, dat het Hugh's
aandacht trok.
Toen hij opkeek, ontdekte hij tot zijn vem
bazing zijn eigen stewart
Met wien heb ik het genoegen te spe
len? vroeg Lord Huntingford plotseling.
Ridgeway. Hugh
Bliksemsnel al9 de gedachten, die eraan
vooraf gingen de oorzaak was van de fatale
vergissing was de naam hem ontsnapt
Want op het oogenblik dat hij den 9teward
herkend had. was het hem opeens te bin
nen geschoten, dat op de tafel in zijn hut
open en bloot waardevolle documenten
lagen, die zijn bankier hem gestuurd had
en die hij vergeten had weg te sluiten I
Hoe zeg u? Welke naam?
De vraag, ijskoud formeel, zei niets,
maar het antwoord borg grenzenlooze con
sequenties in zijn schoot!
Hugh stond voor een afgrijselijk dilemma.
Zou hij zichzelf corrigeeren of ct op ver-<
trouwen, dat de fout onopgemerkt bleef De
eigenaardige uitdrukking op het gezicht van
den steward kwam hem voor den geest en
hij vroeg zich af of de praatlustige bediende
er achter was gekomen dit had verteld en
de EngHschman er nu zijn voordeel mee
wilde doen.
(W.ordt vervolgd), j