688,° Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 December 1927 Derde Blad No. 20779 TWEEDE KAMER. Caravellis. öven fyd vüüï 'n f<7 Verschillende wetsontwerpen. De reorganisatie van den Rijks waterstaat. Wenschen voor instelling van een vervoersraad. Aan de orde zijn de volgende wetsont werpen: L Onteigening voor verbetering van den rijksweg Hoevelaken—Apeldoorn bij. Ter- schuur. 2. Wijziging van de begrooting van de Posterijen, de Telegrafie en Telefonie voor 1927 (bevordering van ambtenaren). 3. Wijziging der Radenwet. 4. Vaststelling van het slot der rekening van de koloniale uitgaven en ontvangsten voor Suriname over 1923. Nadere wijziging en verhooging van het He hoofdstuk der begrooting van uit gaven van Ned.-Indië voor 1927. 0. Goedkeuring van het op 30 Septem ber 1926 te Adi8 Abeba tusschen Neder land en Ethiopië gesloten handelsverdrag, benevens van twee op 2 October 1926 tus schen den consul der Nederlanden te Djed- dah en den regent van Ethiopië gewisselde nota's. 7. Goedkeuring van het tusschen Neder land en Denemarken gesloten verdrag be treffende ongevallen-verzekering. 8. Wijziging van art. 30, derde lid, der Bioscoopwet. 9. Wijziging en verhooging van het ze vende hoofdstuk A der Staatsbegrooting voor 1926. 10. Wijziging van het zevende hoofdstuk B der Staatsbegrooting voor 1926. De wetsontwerpen 13 worden zonder beraadslaging of stemming aangenomen. Bij ontwerp 4 maakt de heer DECKERS (R.-K.) eenige opmerkingen over de ra ming van enkele posten en de late uitrei king der belastingbiljetten. De MINISTER VAN KOLONIËN zegt, dat maatregelen zijn genomen om dit euvel .voortaan te voorkomen. Ook de ontwerpen 410 worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voortgezet worden de beraadslagingen over de Waterstaatsbegrooting. De heer KRIJGER (C.-H.) vraagt o.m. waarom het onderzoek in de Maastrichtsche Maasbrug-kwestie nog niet is afgeloopen. Hij dringt aan op vaartverbetering in het W es tl and en hoopt, dat de scheepvaart verbinding van Amsterdam naar den Bo- ven-Rijn spoedig tot een oplossing zal wor den gebracht. De minister beginne al vast met verbetering van het kanaalvak naar Utrecht. De bemaling van Marken dient te worden mogelijk gemaakt. De heer Krij ger bespreekt verder de reorganisatie van den Rijkswaterstaat. Het antwoord van den minister heeft hem teleurgesteld. De minister maakt zich met eenige woorden af van die reorganisatie. Toch acht spr. die zeer urgent. De dienst kan zeer vereenvoudigd wor den door centralisatie en specialisatie, waardoor de dienst vlugger, beter en goed- kooper kan werken. De huidige organisatie sluit zich niet meer aan bij de vorderin gen der techniek. De groote technische kwesties worden door den Waterstaat niet meer beheerscht. De huidige organisatie staat «en vlugge behandeling van zaken in den weg De afdoening van aanvragen om vergunning laat dikwijls maanden lang op zich wachten. De minister voert o.m. aan dat de bezuinigingscommissie ernstig twijfelde aan de bezuiniging van 22 pCt. op den salarislast, welke berekend was door de reorganisatie-commissie. Spr. zou gaarne weten, op welken grond die twijfel bestaat en of die bezwaren ter kennis zijn gebracht van de reorganisatie-commissie. De heer v. BRAAMBEEK (S.-D.) be spreekt de wet op de openbare middelen van vervoer. Toen deze wet gemaakt werd, hadden velen den indruk, dat do regeling van het verkeer er door in orde gebracht werd. Dit is echter niet het geval geble ken, speciaal ten opzichte voor het auto- mobielverkeer De vraag was bij spr. opge komen, of de Gedep. Staten der verschil lende provincies zich niet al te veel zouden laten leiden door de belangen van tram wegondernemingen. Voor deze vrees is echter geen aanleiding gebleken. Ondanks dit, schijnt het spr. toch niet juist, dat de beslissingen over de autobussen bij de Pro vinciale Besturen berusten. Sedert de in werkingtreding der wet zijn niet minder dan beroepen ingesteld. De minister dient nu de wet maar te doen aansluiten aan de practijk en de beslissing te brengen bij de Kroon of bij den minister. Spr. zou het de beste oplossing vinden, indien een vervoersraad werd ingesteld, een adviseerend lichaam, waarin zouden moeten zitting hebben vertegenwoordigers van de Ned. Spoorwegen, de Vereeniging voor locaalspoor. en tramwegen, de Bond van Autobushouders, het llijkstoezicht op de Spoorwegen, de reizigers enz. Op die manier krijgt men een lichaam, dat abso luut deskundig i6 en het geheele vraag stuk kan overzien. De heer KAMPSCHOER (R.-K.) bepleit vaartverbetenng in het Westland. Het ver keer ondervindt groote stagnatie door de opeeohooping van schepen. Spr. vraagt voorts de aandacht van den minister voor do Rijkswegen. De twee hoofdwegen in bet Westland voldoen niet aan de eischen, daaraan te stellen. Dit zijn de wegen Loos- duinenHoek van Holland en Loosduinen KECLAME. 2474 Naaldwijk. Op het Rijkswegenplan komen deze wegen niet vooi en den onvol doenden toestand dezer wegen berokkenen zeer groote schade aan het enorme ver voer in het Westland. De heer J. B v. DIJK (R.-K.) is teleur gesteld, dat nu nog niet kan worden over gegaan tot het maken van de vaartverbin ding AmsterdamBoven Rijn. Het ontbre ken van een goede verbinding met Utrecht berokkent veel schade. Spr. dringt op den grootst mogelijken spoed aan. De heer VOS (R.-K.) vestigt de aan dacht op de onvoldoende bemaling van Westelijk Noord-Brabant. De Rijkswater staat dient het initiatief te nemen tot ver betering van de stoomgemalen. De heer BIEREMA (V.-B.) is eveneens als de heer Krijger teleurgesteld door het feit, dat er nog zoowat niets is geschied ten op zichte van de reorganisatie van den Rijks waterstaat. De algemeene opinie is. dat op het Departement van Waterstaat niet zoo economisch wordt gewerkt als mogelijk zou zijn. De minister dient aan de Kamer duide lijk te maken op welken grond hij de adviei- zen der reorganisatiecommissie niet wil op volgen. Sprt beschouwt voorts de alge- meenen waterstaatkundigen toestand van het land. dien hij zeer onvoldoende acht. Hier en daar heeft spr. het hooi in 't water zien drijven. In Overijsel is de toestand al heel slecht. De productie van den landbouw kan niet worden uitgebreid, zoolang aan de gronden geen goede afwatering wordt ge geven. De afwatering is van zóó groot be lang. dat zelfs een werk als de drooglegging der Zuiderzee er in belangrijkheid voor moet wijken. Spr. klaagt verder over te hooge scheep vaartrechten in de veenkolonies. Alles wat daar geschieden moet is daardoor duurder dan elders. De voornaamste kanalen moeten in beheer en onderhoud bij het Rijk komen. De kanaal rechten kunnen dan verdwijnen. De heer v. d. WAERDEN (S.-D.) sluit zich aan bij den heer Krijger met betrekking tot de reorganisatie van den Rijkswaterstaat. De belangstelling van den minister daarvoor is nu wel tot beneden het vriespunt gedaald. Spreker zc-gt niet te begrijpen dat de Minister bij de reorganisatie van den water- slaat de bezuinigingscommissie gehaald heeft. Hij had toch aan het advies van een commissie genoeg! Er is bij Waterstaat on voldoende specialisatie, een omslachtige werkwijze, de adviezen zijn dikwijls vaag, er is gebrek aan eenheid in de centrale lei ding Als de Minister in zijn houding vol hardt. dient hij de huidige organisatie' prin cipieel te verdedigen en een omstandige motiveering te geven van zijn standpunt. Ten opzichte van de plannen voor de vaarverbinding AmsterdamRijn wijst spr. er op. dat er overeenstemming bestaat ten opzichte van het gedeelte xAmslerdam Utrecht Daarom moet aan dat gedeelte be gonnen worden. De zaak is dan aan den gang en het andere gedeelte kan dan verder worden bestudeerd. De hoer v. SASSE v. YSSELT (R.-K.) be pleit versterking van de Maasdijken in N.O. Noord-Brabant en betoogt, dat de regeering de Maas behoorlijk moet kanaliseeren zon der subsidie le vragen aan de streek, daar de Maas een Rijksrivier is. De heer ZIJLSTRA (A.-R.) bespreekt het convenant tusschen de gemeente Groningen en de Veenkolonie. Aan deze kwestie moet ec-'n juiste oplossing worden gegeven. Men mag niet zeggen, dat de stad Groningen on billijke rechten heft. De stad heeft het initia tief genomen tol de kolonisatie en heeft ook het onderhoud der wegen. Wil men het geld niet halen uit sluis- en bruggelden, dan moet het van de wegen komen tenzij die wegen door het Rijk worden overgenomen. Deze tarieven kunnen niet verlaagd wor den zoolang het convenant bestaat De heer FLESKENS (R.-K.) betoogt, dat de gemeente Eindhoven het Eindhovensch Kanaal verwaarloost Hij dringt er op aan. dat dit kanaal in behoorlijken staat wordt gebracht Het gemeentebestuur heeft nu wel goede plannen, maar men moet zekerheid hebben voor de toekomst. De heer VISSCHER (AR.) bepleit betere verbinding van Goeree en Overflakke'e met Rotterdam. De wijze, waarop het verkeer plaats heeft, is zeer onvoldoende. De R. T. M. maakt geen verschil tusschen vervoer van menschen en van goederen. Daarnaast maakt de maatschappij het autoverkeer bijna onmogelijk, door zeer hooge veergelden te heffen. Zij bekommert zich in het minst niet om de belangen der eilanden en hun bewoners Spr dringt er bij den Minister op aan, aan de'zen wantoestand een eind te maken. De heer DUYMAER VAN TWIST (A R.), wijst op de noodzakelijke verbetering van de lloogeveenschevaart, vooral van het ge deelte van Me^pel naar Iloogeveen. Hij sluit zich voorts aan bij de betoogen over den slechten waterstaatkundigen toestand van Overijsel en andere deelen van het land. Spr. pleit voorts voor het behoud van de Aremberger sluis en voor totstandkoming van een vluchlhaven le Bruinisse. De heer STAALMAN (V.-B.) vraagt maat regelen tegen het bereiden van rijwielpaden door motorfietsen, vestigt de aandacht op verblindende rijwielverlichling en vraagt af schaffing van de lollen Wat het laatste be treft wijst hij op den zonderlingen indruk, die gevestigd zal worden op de vreemdelin gen. die a.s. zomer verwacht worden. Spr. bepleit verder de belangen der autobushou ders en geeft in overweging voorzichtig te zijn met het weigeren van concessies. Hij ge voelt veel voor de totstandkoming van een vc-tvoerraad De heer HERMANS (R.-K.) merkt op. dat wij ten aanzien van hel autobuswezen niet voor zulke moeilijkheden zouden staan als de spoorwegdirectie tijdig, evenals dit in het buitenland geschied is. maatrc-'gelen had genomen. De tramwegen zijn veelal niet meer nood zakelijk Nagegaan moet worden in hoever vele tramwegen kunnen worden vervangen door autodiensten. Spr. is het niet eens met den heer Van Braambpek dat dp geweste lijke besturen niet goed op dp hoogte zouden zijn van de verkeersvraagstukken. De be slissingen zouden echter beter kunnen wor den voorbereid. De heer SCHAPER (S.D.) betoogt, dat slechte wegen veelal te wijten zijn aan straatmakers die- hun vak niet kennen Deze menschen moeten een opleiding hebben Het gebruik van klinkers moet worden bevor derd. Spr. dringt er met de meeste kracht op aan. dat de Minister alle corruptie zal uit roeien. die hij eventueel mocht ontdekken bij waterstaalsambtenaren. De gascormptie schijnt niet op zichzelf te staan en spr. weet dat bij de spoorwegen menigmaal een lading meester ..gestopt" moet worden als men een lading op tijd gelost wil hebben De heer VAN RAPPARD (V.B.) bepleit een verbinding van Sillard en Heerlen met het Julianakanaal en bespoediging van de totstandkoming van het kanaal Amster damBovenrijn. Met het gedeelte tot Utrecht kan in ieder geval reeds begonnen worden De heer DECKERS (R.-K.) wijst op den noodtoestand bij de Beersche Maas en vraagt de regeering eindelijk eens een eind te maken aan de voortdurende overstroo mingen in dat gebied. Spr. bepleit voorts spoedige totstand koming van een kanaal van Oss naar de Maas (Littooyen). De heer RUTTEN (R.-K.) sluit zich aan bij de woorden van den heer Hermans inzake dp autobussen en hoopt dat overstroomin- fecu van de Maas zooveel mogelijk zullen Wv/rJen tegengegaan. Dc' heer VAN AALTEN (V.D.) keurt het af yanneer een concessie-aanvraag om een autobusdienst in werking le brengen wordt afgewezen op grond, dat niet is aangetoond, dat de nieuwe verbinding in een verkeers- behoefte voorziet Dit is het omkeeren van den bewijslast en spr. hoopt, dat op deze wijze niet zal worden voortgegaan. De MINISTER deelt mede. dat er een plan is opgemaakt ter verbetering van de Vecht. Inzake den Hinkel zijn de onderhandelin gen nog gaande. Op het gebruik van klin kers is het Departement bedacht. Zij kunnen echter niet overal gebruikt worden. De vergadering wordt geschorst tot des avonds. DE AVONDVERGADERING. De kwestie der Maasbing Arbeidstoestanden bij de Zuiderzeewerken. De MINISTER VAN WATERSTAAT, de heer VAN DE VEGTE, zet zijn afgebroken rede voort. Spr. deelt mede. dat de Wadden-indijking in onderzoek is bij een interdepartementale commissie. Het rapport zal niet gauw klaar zijn, want aan deze kwestie is zeer veel verbonden. Wat de vaartverbetering tusschen Gro ningen en Lemmer betreft, merkt spr. op, dat het niet gezegd is, dat hij de zaak spoedig tot een goed einde zou kunnen krijgen. Deze zaak wacht nog op overeen stemming over de verdeeling van de kosten tusschen de beide provincies. Het zal spr. aangenaam zijn wanneer met dit werk spoedig zou kunnen worden be gonnen. Wanneer de provincies tot over eenstemming zijn gekomen, is spr. bereid door het geven van vaderlijken raad en door het houden van nadere besprekingen de oplossing van het vraagstuk te bevor deren. Ten aanzien van het Groningsche conve nant zegt spr,. dat hij ook den tegenwoor dige: toestand onhoudbaar acht. Ook deze zaak is zeer ingewikkeld en daarom neeft spr. besloten een commissie in te stellen, om een onderzoek in te stellen. Zeer binnen kort zal de samenstelling van deze com missie wel bekend worden gemaakt De toestand in Noord-Brabant acht spr. eveneens onhoudbaar en hjj zal den dag prijzen wanneer in deze een oplossing zal zijn bereikt. Het komt spr. voor, dat de kosten van de verbetering door de streek zouden moe ten worden gedragen, doch tevens is hij var, meening, dat in het belang van een spoedige totstandkoming het beter is, dat de betrokkenen en het Rijk hierbij samen werken. Bi; een eerste bespreking is geen over eenstemming kunnen worden bereikt en daar om wordt er thans een tweede bespreking gehouden over het aan de betrokkenen ge dane voorstel. Spr. is er van overtuigd, dat bij een goede samenwerking spoedig een goed resultaat zal kunnen worden be reikt. Wat aangaat het kanaal Eindhoven, deelt spr. mede, dat het betreffende rapport pas bg hem is ingekomen, zoodat van hem niet verwacht mag worden, dat spr. thans reeds een beslissing hierover beeft genomen. Hij zal gaarne de zaak nader in overweging nemen. Hetzelfde geldt voor het kanaal bij Oss. Daarna komt spr. aan den waterstaats toestand in Overijsel. De lieer Van der Sluis heeft hierover al iets medegedeeld en hij vraagt dezen wat hij dan nog meer wenscht. Spr. zou den wensch willen uiten, dat de heeren van Noord-Brabant het volgend jaar heizelfde kunnen zeggen als wat de heer v. Q Sluis thans over den toestand in Over ijsel heeft gezegd. Verder sprekende over de verbinding Am sterdam—Rijn zegt spr., dat hij gelooft, dat hoe minder hij er over praat, hoe heler het is. Vast staat, dat een van de beide kanaalgedeelten nu een kins krijgt. Voorts zullen de twee jaren, ln welke het werk vertraging heeft ondervonden, weer gehee'. zijn ingehaald als het geheele werk voltooid zal zijn, en dan zullen we een betere verbinding hebben dan die van het aanvan kelijk plan. Een beslissing kan echter niet worden ger-mer zonder overleg met Amsterdam. Spr uit den wensch, dat spoedig met Am sterdam tot overeenstemming zal worden gekomen. In verband hiermede deelt spr. nog mede, dat de Rijkswaterstaat tot de conclusie is gekomen, dat de verbinding Amsterdam Vreeswijk de beste oplossing is, terwijl Amsterdam de voorkeur geeft aan een verbinding met Wjjk bij Dunr- RECL/.ME. 2499 Aan Uw cigarette kent men Uw smaak. Houdt ge van een werkelijk bijzondere cigarette, dan Is er maar één merk, dat bij U past: Neemt eens proef met: Rêve d'Or3 Cis. Specials2'/, Prime (Stroo-mondstuk)2 stede. Wanneer een voórloopige overeen stemming kan worden bereikt is spr. bereid te bevorderen, dat een aanvang zal worden genaakt met het gedeelte Amsterdam Jutfaas. Naar aanleiding van de opmerking ovet de isolatie van de Zuid-Holiandsche eilanden merk', spr. op, dat de tram in een niet zeer gunstige positie verkeert, hetgeen spr. bc-treurt. Spr. hoopt, dat ook deze kwestie spoedig tot oplossing zal worden gebracht Wat aangaat de Maasbrug zegt spr., dat dit niet meer alleen is een zaak van Water staat, maar ook van Onderwijs. Spr. hoopt op een spoedigen terugkeer van zijn ambt genoot, opdat het nemen van een beslissing omtrent deze brug niet langer zal worden opgehouden. Tot een bezoek aan het Westland om zich op de hoogte te stellen van de vaartver bindingen heeft spr. het nog niet kunnen brengen. Voor de verbeteringen van deze verbindingen is echter reeds een bedrag op de begrooting uitgetrokken, zoodat ook deze zaak wel haar beslag zal krijgen. De vraag van de kostenverdeeling voor deze verbeteringen is nog in onderzoek. Verder deelt spr .mede, dat een aantal bekwame personen aangevangen is met een onderzoek, op welke wijze do thans be staande bezwaren, welke het Motor- en Rgwielreglement aankleven, zouden zijn te ondervangen. Over de autobussen sprekende, merkt de Minister op, dat van de verleende toestem mingen ongeveer 80 pet. in beroep komt Oo! spr. is er een voorstander van, dat voor de behandeling van al deze beroepen één vaste lijn zal worden getrokken. Met het oog op het groote aantal be roepen is de vraag gesteld, of het niet beter ware geweest, wanneer de beslissingen niet in handen van Ged. Staten waren ge geven, maar direct aan de Kroon. Spr. is echter van meening, dat het zeer goed is, dat voor de autobuskwestie de mogelijkheid van beroep openslaat. Bij de behandeling van verdere beroepen zaï spr. zeer zeker aandacht wijden aan de ten deze door de heeren Hermans en Duvmacr van Twist gemaakte opmerkingen Ten slotte komt spr. tot de ter sprake gebrachte reorganisatie van den Rijkswater- staat-dienst. Spr. zal er zich wel voer wach ten, om het goede, wat in dezen dienst zit, er bij de reorganisatie uit te verwijderen, hoewel spr. erkent, dat in den dienst ver betering is te brengen. Wanneer de dienst v'ugget en soepeler zou kunnen worden gemaakt, zou spr. bereid zijn die verbete ringen in te voeren. Maar deze verbetering wordt niet bereikt door uitvoering te geven aan het rapport van de reorganisatie-com missie. Spr. voelt er wel iets voor niet de re organisatie van boven af te beginnen, maar wanneer de Kamer vraagt: „Krijgen wij hel plan-Rosenwald?", dan kan spr. in dit opzich* geen toezegging doen. Bij art. .54 bespreekt dc heer DROP (S-D.) de meer dan ergerlgke arbeidstoe standen bij de Zuiderzeewerken. Bij de begrooting voor het Zuiderzee fonds zal spr. nader op deze kwestie terugkomen. De MINISTER zegt een onderzoek naar de toestanden toe. Hiermede is reeds een aanvang, gemaakt. Bij art. 84 bespreekt de heer VAN GIJN (V C de aanschaffing van een baggermolen vror het op diepte houden van het haven- kanaal van Philippine. Spr vraagt of het zeker is, dat we hiet met een besparing te doen hebben, hetgeen hg niet gelooft, en voorts, of door dezen aankoop niet de eerste stap wordt gedaan naa een Rijksbaggerbedrijf. Do heer KRIJGER (C.-H.) is eveneens tegenstander van het uitvoeren vaD baggeT- werker door het Rgk. De MINISTER deelt mede, dat hg van het uitgetrokken bedrag geen gebruik zal maken, wanneer hij niet de overtuiging heeft, dat door den baggermolen inderdaad een belangrijke besparing wordt verkregen. Spr. zal op de besteding van deze gelden met meer dan gewone nauwkeurigheid toezien. B art. 85 bepleit de heer LEENSTRA. (A.-R.) spoedige verbetering van de haven var. Harlingen. Hg hoopt, dat hij het volgend jaai hierop niet meer zal behoeven aan te dringen. Het laat zich aanzien, dat, wanneer d? afsluitdijk zal zgn tot stand gekomen, Harlingen een nieuwe periode van bloei tegemoet gaat. De Minister late de lengte van den nieu wen kaaimuur van 360 M. niet los. De heer BAKKER (C.-HA noemt het een eereschuld van de Regeering om d§p toe stand te Harlingen te verbeteren omdat de havenwerken vroeger door de Regeering bedorven zijn. De heer BIEREMA (V.-B.) gaat even eens de lijdensgeschiedenis dezer haven na. Spr. dringt nogmaals met klem aan op een spoedige uitvoering der plannen. De heer SANNES (S-D.) vraagt of het 't vorig jaar toegezegde onderzoek reeds is afgeloopen en wat het resultaat daarvan ic geweest. Groote spoed is echter gebo den, want de haven van Harlingen heeft dringend verbetering noodig. Spr. verzoekt den Minister een duidelijk overzicht te geven van hetgeen de Regee ring in dezen wil De MINISTER zegt, dat het hem niet bekend is, dat op het cogenblik Id behan deling is een voorstel tot bekorting van den kaaimuur van 360 op 270 M. Ook 6pr. zou een verkorting jammer vindeD. ln elk geval is een verkorting door spr. Diet goed gekeurd en van hem zal daarvoor daD ook geen medewerking worden verkregen Naar spr.'s meening moet de haven op de tegen woordige lengte worden gehouden. Wanneer de kaaimuur als gevolg van de drooglegging van de Zuiderzee verhoogd zal moeten worden, zullen volgens aen heer "Sannes de kosteD daarvan moeten komen voor rek^niDg van het llijk Spr. kan de wenscheli.ikheid daarvan niet ont kennen, en hij zal deze kwestie nog gaarne eens nader overwegen Rij ai't. 96 bespreekt de heer v RAP- PARD (V.-B.) dc totstandkoming van het Twente—Rijnkanaal. Spr. gelooft, dat het rapport van de commissie-Patijn ten deze niet ongurijtig luidt en hi.i hoopt, dat de Minister een spoedige totstandkoming van dit kanaal zal willen bevorderen. De heer BIEREMA (V.-B.) spreekt de hoop uit, dat, wanneei het rapport der commissie-Patijn gunstig luidt ten aanzien van de rentabiliteit van dit kanaal, dt Mi nister zoo spoedig mogelijk zal komen met een suppletoir© begrooting, opdat zoo sneJ mogelijk met het kanaal een aanvang zal kunnen worden gemaakt. De heer AT.BARDA (S D dringt even eens aan op een spoedige uitvoering van de wet van 1919. Spr. hecffc den indruk,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9