688,° Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 December 1927
Derde Blad
No. 20779
TWEEDE KAMER.
Caravellis.
öven fyd
vüüï 'n
f<7
Verschillende wetsontwerpen.
De reorganisatie van den Rijks
waterstaat. Wenschen voor
instelling van een vervoersraad.
Aan de orde zijn de volgende wetsont
werpen:
L Onteigening voor verbetering van den
rijksweg Hoevelaken—Apeldoorn bij. Ter-
schuur.
2. Wijziging van de begrooting van de
Posterijen, de Telegrafie en Telefonie voor
1927 (bevordering van ambtenaren).
3. Wijziging der Radenwet.
4. Vaststelling van het slot der rekening
van de koloniale uitgaven en ontvangsten
voor Suriname over 1923.
Nadere wijziging en verhooging van
het He hoofdstuk der begrooting van uit
gaven van Ned.-Indië voor 1927.
0. Goedkeuring van het op 30 Septem
ber 1926 te Adi8 Abeba tusschen Neder
land en Ethiopië gesloten handelsverdrag,
benevens van twee op 2 October 1926 tus
schen den consul der Nederlanden te Djed-
dah en den regent van Ethiopië gewisselde
nota's.
7. Goedkeuring van het tusschen Neder
land en Denemarken gesloten verdrag be
treffende ongevallen-verzekering.
8. Wijziging van art. 30, derde lid, der
Bioscoopwet.
9. Wijziging en verhooging van het ze
vende hoofdstuk A der Staatsbegrooting
voor 1926.
10. Wijziging van het zevende hoofdstuk
B der Staatsbegrooting voor 1926.
De wetsontwerpen 13 worden zonder
beraadslaging of stemming aangenomen.
Bij ontwerp 4 maakt de heer DECKERS
(R.-K.) eenige opmerkingen over de ra
ming van enkele posten en de late uitrei
king der belastingbiljetten.
De MINISTER VAN KOLONIËN zegt,
dat maatregelen zijn genomen om dit euvel
.voortaan te voorkomen.
Ook de ontwerpen 410 worden zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Voortgezet worden de beraadslagingen
over de Waterstaatsbegrooting.
De heer KRIJGER (C.-H.) vraagt o.m.
waarom het onderzoek in de Maastrichtsche
Maasbrug-kwestie nog niet is afgeloopen.
Hij dringt aan op vaartverbetering in het
W es tl and en hoopt, dat de scheepvaart
verbinding van Amsterdam naar den Bo-
ven-Rijn spoedig tot een oplossing zal wor
den gebracht. De minister beginne al vast
met verbetering van het kanaalvak naar
Utrecht. De bemaling van Marken dient
te worden mogelijk gemaakt. De heer Krij
ger bespreekt verder de reorganisatie van
den Rijkswaterstaat. Het antwoord van
den minister heeft hem teleurgesteld. De
minister maakt zich met eenige woorden
af van die reorganisatie. Toch acht spr.
die zeer urgent.
De dienst kan zeer vereenvoudigd wor
den door centralisatie en specialisatie,
waardoor de dienst vlugger, beter en goed-
kooper kan werken. De huidige organisatie
sluit zich niet meer aan bij de vorderin
gen der techniek. De groote technische
kwesties worden door den Waterstaat niet
meer beheerscht. De huidige organisatie
staat «en vlugge behandeling van zaken
in den weg De afdoening van aanvragen
om vergunning laat dikwijls maanden lang
op zich wachten. De minister voert o.m.
aan dat de bezuinigingscommissie ernstig
twijfelde aan de bezuiniging van 22 pCt.
op den salarislast, welke berekend was
door de reorganisatie-commissie. Spr. zou
gaarne weten, op welken grond die twijfel
bestaat en of die bezwaren ter kennis zijn
gebracht van de reorganisatie-commissie.
De heer v. BRAAMBEEK (S.-D.) be
spreekt de wet op de openbare middelen
van vervoer. Toen deze wet gemaakt werd,
hadden velen den indruk, dat do regeling
van het verkeer er door in orde gebracht
werd. Dit is echter niet het geval geble
ken, speciaal ten opzichte voor het auto-
mobielverkeer De vraag was bij spr. opge
komen, of de Gedep. Staten der verschil
lende provincies zich niet al te veel zouden
laten leiden door de belangen van tram
wegondernemingen. Voor deze vrees is
echter geen aanleiding gebleken. Ondanks
dit, schijnt het spr. toch niet juist, dat de
beslissingen over de autobussen bij de Pro
vinciale Besturen berusten. Sedert de in
werkingtreding der wet zijn niet minder dan
beroepen ingesteld. De minister dient nu
de wet maar te doen aansluiten aan de
practijk en de beslissing te brengen bij
de Kroon of bij den minister.
Spr. zou het de beste oplossing vinden,
indien een vervoersraad werd ingesteld,
een adviseerend lichaam, waarin zouden
moeten zitting hebben vertegenwoordigers
van de Ned. Spoorwegen, de Vereeniging
voor locaalspoor. en tramwegen, de Bond
van Autobushouders, het llijkstoezicht op
de Spoorwegen, de reizigers enz. Op die
manier krijgt men een lichaam, dat abso
luut deskundig i6 en het geheele vraag
stuk kan overzien.
De heer KAMPSCHOER (R.-K.) bepleit
vaartverbetenng in het Westland. Het ver
keer ondervindt groote stagnatie door de
opeeohooping van schepen. Spr. vraagt
voorts de aandacht van den minister voor
do Rijkswegen. De twee hoofdwegen in
bet Westland voldoen niet aan de eischen,
daaraan te stellen. Dit zijn de wegen Loos-
duinenHoek van Holland en Loosduinen
KECLAME.
2474
Naaldwijk. Op het Rijkswegenplan komen
deze wegen niet vooi en den onvol
doenden toestand dezer wegen berokkenen
zeer groote schade aan het enorme ver
voer in het Westland.
De heer J. B v. DIJK (R.-K.) is teleur
gesteld, dat nu nog niet kan worden over
gegaan tot het maken van de vaartverbin
ding AmsterdamBoven Rijn. Het ontbre
ken van een goede verbinding met Utrecht
berokkent veel schade. Spr. dringt op den
grootst mogelijken spoed aan.
De heer VOS (R.-K.) vestigt de aan
dacht op de onvoldoende bemaling van
Westelijk Noord-Brabant. De Rijkswater
staat dient het initiatief te nemen tot ver
betering van de stoomgemalen.
De heer BIEREMA (V.-B.) is eveneens als
de heer Krijger teleurgesteld door het feit,
dat er nog zoowat niets is geschied ten op
zichte van de reorganisatie van den Rijks
waterstaat. De algemeene opinie is. dat op
het Departement van Waterstaat niet zoo
economisch wordt gewerkt als mogelijk zou
zijn. De minister dient aan de Kamer duide
lijk te maken op welken grond hij de adviei-
zen der reorganisatiecommissie niet wil op
volgen. Sprt beschouwt voorts de alge-
meenen waterstaatkundigen toestand van
het land. dien hij zeer onvoldoende acht.
Hier en daar heeft spr. het hooi in 't water
zien drijven. In Overijsel is de toestand al
heel slecht. De productie van den landbouw
kan niet worden uitgebreid, zoolang aan de
gronden geen goede afwatering wordt ge
geven. De afwatering is van zóó groot be
lang. dat zelfs een werk als de drooglegging
der Zuiderzee er in belangrijkheid voor moet
wijken.
Spr. klaagt verder over te hooge scheep
vaartrechten in de veenkolonies. Alles wat
daar geschieden moet is daardoor duurder
dan elders. De voornaamste kanalen moeten
in beheer en onderhoud bij het Rijk komen.
De kanaal rechten kunnen dan verdwijnen.
De heer v. d. WAERDEN (S.-D.) sluit zich
aan bij den heer Krijger met betrekking tot
de reorganisatie van den Rijkswaterstaat. De
belangstelling van den minister daarvoor is
nu wel tot beneden het vriespunt gedaald.
Spreker zc-gt niet te begrijpen dat de
Minister bij de reorganisatie van den water-
slaat de bezuinigingscommissie gehaald
heeft. Hij had toch aan het advies van een
commissie genoeg! Er is bij Waterstaat on
voldoende specialisatie, een omslachtige
werkwijze, de adviezen zijn dikwijls vaag,
er is gebrek aan eenheid in de centrale lei
ding Als de Minister in zijn houding vol
hardt. dient hij de huidige organisatie' prin
cipieel te verdedigen en een omstandige
motiveering te geven van zijn standpunt.
Ten opzichte van de plannen voor de
vaarverbinding AmsterdamRijn wijst spr.
er op. dat er overeenstemming bestaat ten
opzichte van het gedeelte xAmslerdam
Utrecht Daarom moet aan dat gedeelte be
gonnen worden. De zaak is dan aan den
gang en het andere gedeelte kan dan verder
worden bestudeerd.
De hoer v. SASSE v. YSSELT (R.-K.) be
pleit versterking van de Maasdijken in N.O.
Noord-Brabant en betoogt, dat de regeering
de Maas behoorlijk moet kanaliseeren zon
der subsidie le vragen aan de streek, daar
de Maas een Rijksrivier is.
De heer ZIJLSTRA (A.-R.) bespreekt het
convenant tusschen de gemeente Groningen
en de Veenkolonie. Aan deze kwestie moet
ec-'n juiste oplossing worden gegeven. Men
mag niet zeggen, dat de stad Groningen on
billijke rechten heft. De stad heeft het initia
tief genomen tol de kolonisatie en heeft ook
het onderhoud der wegen. Wil men het geld
niet halen uit sluis- en bruggelden, dan moet
het van de wegen komen tenzij die wegen
door het Rijk worden overgenomen.
Deze tarieven kunnen niet verlaagd wor
den zoolang het convenant bestaat
De heer FLESKENS (R.-K.) betoogt, dat
de gemeente Eindhoven het Eindhovensch
Kanaal verwaarloost Hij dringt er op aan.
dat dit kanaal in behoorlijken staat wordt
gebracht
Het gemeentebestuur heeft nu wel goede
plannen, maar men moet zekerheid hebben
voor de toekomst.
De heer VISSCHER (AR.) bepleit betere
verbinding van Goeree en Overflakke'e met
Rotterdam. De wijze, waarop het verkeer
plaats heeft, is zeer onvoldoende. De R. T. M.
maakt geen verschil tusschen vervoer van
menschen en van goederen. Daarnaast
maakt de maatschappij het autoverkeer
bijna onmogelijk, door zeer hooge veergelden
te heffen. Zij bekommert zich in het minst
niet om de belangen der eilanden en hun
bewoners Spr dringt er bij den Minister
op aan, aan de'zen wantoestand een eind
te maken.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A R.),
wijst op de noodzakelijke verbetering van
de lloogeveenschevaart, vooral van het ge
deelte van Me^pel naar Iloogeveen. Hij
sluit zich voorts aan bij de betoogen over
den slechten waterstaatkundigen toestand
van Overijsel en andere deelen van het land.
Spr. pleit voorts voor het behoud van de
Aremberger sluis en voor totstandkoming
van een vluchlhaven le Bruinisse.
De heer STAALMAN (V.-B.) vraagt maat
regelen tegen het bereiden van rijwielpaden
door motorfietsen, vestigt de aandacht op
verblindende rijwielverlichling en vraagt af
schaffing van de lollen Wat het laatste be
treft wijst hij op den zonderlingen indruk,
die gevestigd zal worden op de vreemdelin
gen. die a.s. zomer verwacht worden. Spr.
bepleit verder de belangen der autobushou
ders en geeft in overweging voorzichtig te
zijn met het weigeren van concessies. Hij ge
voelt veel voor de totstandkoming van een
vc-tvoerraad
De heer HERMANS (R.-K.) merkt op. dat
wij ten aanzien van hel autobuswezen niet
voor zulke moeilijkheden zouden staan als
de spoorwegdirectie tijdig, evenals dit in het
buitenland geschied is. maatrc-'gelen had
genomen.
De tramwegen zijn veelal niet meer nood
zakelijk Nagegaan moet worden in hoever
vele tramwegen kunnen worden vervangen
door autodiensten. Spr. is het niet eens met
den heer Van Braambpek dat dp geweste
lijke besturen niet goed op dp hoogte zouden
zijn van de verkeersvraagstukken. De be
slissingen zouden echter beter kunnen wor
den voorbereid.
De heer SCHAPER (S.D.) betoogt, dat
slechte wegen veelal te wijten zijn aan
straatmakers die- hun vak niet kennen Deze
menschen moeten een opleiding hebben Het
gebruik van klinkers moet worden bevor
derd. Spr. dringt er met de meeste kracht op
aan. dat de Minister alle corruptie zal uit
roeien. die hij eventueel mocht ontdekken
bij waterstaalsambtenaren. De gascormptie
schijnt niet op zichzelf te staan en spr. weet
dat bij de spoorwegen menigmaal een lading
meester ..gestopt" moet worden als men een
lading op tijd gelost wil hebben
De heer VAN RAPPARD (V.B.) bepleit
een verbinding van Sillard en Heerlen met
het Julianakanaal en bespoediging van de
totstandkoming van het kanaal Amster
damBovenrijn. Met het gedeelte tot
Utrecht kan in ieder geval reeds begonnen
worden
De heer DECKERS (R.-K.) wijst op den
noodtoestand bij de Beersche Maas en
vraagt de regeering eindelijk eens een eind
te maken aan de voortdurende overstroo
mingen in dat gebied.
Spr. bepleit voorts spoedige totstand
koming van een kanaal van Oss naar de
Maas (Littooyen).
De heer RUTTEN (R.-K.) sluit zich aan bij
de woorden van den heer Hermans inzake
dp autobussen en hoopt dat overstroomin-
fecu van de Maas zooveel mogelijk zullen
Wv/rJen tegengegaan.
Dc' heer VAN AALTEN (V.D.) keurt het af
yanneer een concessie-aanvraag om een
autobusdienst in werking le brengen wordt
afgewezen op grond, dat niet is aangetoond,
dat de nieuwe verbinding in een verkeers-
behoefte voorziet Dit is het omkeeren van
den bewijslast en spr. hoopt, dat op deze
wijze niet zal worden voortgegaan.
De MINISTER deelt mede. dat er een plan
is opgemaakt ter verbetering van de Vecht.
Inzake den Hinkel zijn de onderhandelin
gen nog gaande. Op het gebruik van klin
kers is het Departement bedacht. Zij kunnen
echter niet overal gebruikt worden.
De vergadering wordt geschorst tot des
avonds.
DE AVONDVERGADERING.
De kwestie der Maasbing
Arbeidstoestanden bij de
Zuiderzeewerken.
De MINISTER VAN WATERSTAAT, de
heer VAN DE VEGTE, zet zijn afgebroken
rede voort.
Spr. deelt mede. dat de Wadden-indijking
in onderzoek is bij een interdepartementale
commissie. Het rapport zal niet gauw klaar
zijn, want aan deze kwestie is zeer veel
verbonden.
Wat de vaartverbetering tusschen Gro
ningen en Lemmer betreft, merkt spr. op,
dat het niet gezegd is, dat hij de zaak
spoedig tot een goed einde zou kunnen
krijgen. Deze zaak wacht nog op overeen
stemming over de verdeeling van de kosten
tusschen de beide provincies.
Het zal spr. aangenaam zijn wanneer met
dit werk spoedig zou kunnen worden be
gonnen. Wanneer de provincies tot over
eenstemming zijn gekomen, is spr. bereid
door het geven van vaderlijken raad en
door het houden van nadere besprekingen
de oplossing van het vraagstuk te bevor
deren.
Ten aanzien van het Groningsche conve
nant zegt spr,. dat hij ook den tegenwoor
dige: toestand onhoudbaar acht. Ook deze
zaak is zeer ingewikkeld en daarom neeft
spr. besloten een commissie in te stellen,
om een onderzoek in te stellen. Zeer binnen
kort zal de samenstelling van deze com
missie wel bekend worden gemaakt
De toestand in Noord-Brabant acht spr.
eveneens onhoudbaar en hjj zal den dag
prijzen wanneer in deze een oplossing zal
zijn bereikt.
Het komt spr. voor, dat de kosten van
de verbetering door de streek zouden moe
ten worden gedragen, doch tevens is hij
var, meening, dat in het belang van een
spoedige totstandkoming het beter is, dat
de betrokkenen en het Rijk hierbij samen
werken.
Bi; een eerste bespreking is geen over
eenstemming kunnen worden bereikt en daar
om wordt er thans een tweede bespreking
gehouden over het aan de betrokkenen ge
dane voorstel. Spr. is er van overtuigd,
dat bij een goede samenwerking spoedig
een goed resultaat zal kunnen worden be
reikt.
Wat aangaat het kanaal Eindhoven, deelt
spr. mede, dat het betreffende rapport pas
bg hem is ingekomen, zoodat van hem niet
verwacht mag worden, dat spr. thans reeds
een beslissing hierover beeft genomen. Hij
zal gaarne de zaak nader in overweging
nemen.
Hetzelfde geldt voor het kanaal bij Oss.
Daarna komt spr. aan den waterstaats
toestand in Overijsel. De lieer Van der Sluis
heeft hierover al iets medegedeeld en hij
vraagt dezen wat hij dan nog meer wenscht.
Spr. zou den wensch willen uiten, dat de
heeren van Noord-Brabant het volgend jaar
heizelfde kunnen zeggen als wat de heer
v. Q Sluis thans over den toestand in Over
ijsel heeft gezegd.
Verder sprekende over de verbinding Am
sterdam—Rijn zegt spr., dat hij gelooft,
dat hoe minder hij er over praat, hoe
heler het is. Vast staat, dat een van de
beide kanaalgedeelten nu een kins krijgt.
Voorts zullen de twee jaren, ln welke het
werk vertraging heeft ondervonden, weer
gehee'. zijn ingehaald als het geheele werk
voltooid zal zijn, en dan zullen we een betere
verbinding hebben dan die van het aanvan
kelijk plan.
Een beslissing kan echter niet worden
ger-mer zonder overleg met Amsterdam.
Spr uit den wensch, dat spoedig met Am
sterdam tot overeenstemming zal worden
gekomen. In verband hiermede deelt spr.
nog mede, dat de Rijkswaterstaat tot de
conclusie is gekomen, dat de verbinding
Amsterdam Vreeswijk de beste oplossing
is, terwijl Amsterdam de voorkeur geeft
aan een verbinding met Wjjk bij Dunr-
RECL/.ME.
2499
Aan Uw cigarette kent men Uw smaak. Houdt ge van een
werkelijk bijzondere cigarette, dan Is er maar één merk,
dat bij U past:
Neemt eens proef met:
Rêve d'Or3 Cis.
Specials2'/,
Prime (Stroo-mondstuk)2
stede. Wanneer een voórloopige overeen
stemming kan worden bereikt is spr. bereid
te bevorderen, dat een aanvang zal worden
genaakt met het gedeelte Amsterdam
Jutfaas.
Naar aanleiding van de opmerking ovet
de isolatie van de Zuid-Holiandsche eilanden
merk', spr. op, dat de tram in een niet
zeer gunstige positie verkeert, hetgeen spr.
bc-treurt. Spr. hoopt, dat ook deze kwestie
spoedig tot oplossing zal worden gebracht
Wat aangaat de Maasbrug zegt spr., dat
dit niet meer alleen is een zaak van Water
staat, maar ook van Onderwijs. Spr. hoopt
op een spoedigen terugkeer van zijn ambt
genoot, opdat het nemen van een beslissing
omtrent deze brug niet langer zal worden
opgehouden.
Tot een bezoek aan het Westland om zich
op de hoogte te stellen van de vaartver
bindingen heeft spr. het nog niet kunnen
brengen. Voor de verbeteringen van deze
verbindingen is echter reeds een bedrag
op de begrooting uitgetrokken, zoodat ook
deze zaak wel haar beslag zal krijgen. De
vraag van de kostenverdeeling voor deze
verbeteringen is nog in onderzoek.
Verder deelt spr .mede, dat een aantal
bekwame personen aangevangen is met een
onderzoek, op welke wijze do thans be
staande bezwaren, welke het Motor- en
Rgwielreglement aankleven, zouden zijn te
ondervangen.
Over de autobussen sprekende, merkt de
Minister op, dat van de verleende toestem
mingen ongeveer 80 pet. in beroep komt
Oo! spr. is er een voorstander van, dat
voor de behandeling van al deze beroepen
één vaste lijn zal worden getrokken.
Met het oog op het groote aantal be
roepen is de vraag gesteld, of het niet
beter ware geweest, wanneer de beslissingen
niet in handen van Ged. Staten waren ge
geven, maar direct aan de Kroon. Spr. is
echter van meening, dat het zeer goed is,
dat voor de autobuskwestie de mogelijkheid
van beroep openslaat.
Bij de behandeling van verdere beroepen
zaï spr. zeer zeker aandacht wijden aan
de ten deze door de heeren Hermans en
Duvmacr van Twist gemaakte opmerkingen
Ten slotte komt spr. tot de ter sprake
gebrachte reorganisatie van den Rijkswater-
staat-dienst. Spr. zal er zich wel voer wach
ten, om het goede, wat in dezen dienst zit,
er bij de reorganisatie uit te verwijderen,
hoewel spr. erkent, dat in den dienst ver
betering is te brengen. Wanneer de dienst
v'ugget en soepeler zou kunnen worden
gemaakt, zou spr. bereid zijn die verbete
ringen in te voeren. Maar deze verbetering
wordt niet bereikt door uitvoering te geven
aan het rapport van de reorganisatie-com
missie.
Spr. voelt er wel iets voor niet de re
organisatie van boven af te beginnen, maar
wanneer de Kamer vraagt: „Krijgen wij
hel plan-Rosenwald?", dan kan spr. in dit
opzich* geen toezegging doen.
Bij art. .54 bespreekt dc heer DROP
(S-D.) de meer dan ergerlgke arbeidstoe
standen bij de Zuiderzeewerken. Bij de
begrooting voor het Zuiderzee fonds zal spr.
nader op deze kwestie terugkomen.
De MINISTER zegt een onderzoek naar
de toestanden toe.
Hiermede is reeds een aanvang, gemaakt.
Bij art. 84 bespreekt de heer VAN GIJN
(V C de aanschaffing van een baggermolen
vror het op diepte houden van het haven-
kanaal van Philippine.
Spr vraagt of het zeker is, dat we hiet
met een besparing te doen hebben, hetgeen
hg niet gelooft, en voorts, of door dezen
aankoop niet de eerste stap wordt gedaan
naa een Rijksbaggerbedrijf.
Do heer KRIJGER (C.-H.) is eveneens
tegenstander van het uitvoeren vaD baggeT-
werker door het Rgk.
De MINISTER deelt mede, dat hg van
het uitgetrokken bedrag geen gebruik zal
maken, wanneer hij niet de overtuiging heeft,
dat door den baggermolen inderdaad een
belangrijke besparing wordt verkregen. Spr.
zal op de besteding van deze gelden met
meer dan gewone nauwkeurigheid toezien.
B art. 85 bepleit de heer LEENSTRA.
(A.-R.) spoedige verbetering van de haven
var. Harlingen. Hg hoopt, dat hij het volgend
jaai hierop niet meer zal behoeven aan te
dringen. Het laat zich aanzien, dat, wanneer
d? afsluitdijk zal zgn tot stand gekomen,
Harlingen een nieuwe periode van bloei
tegemoet gaat.
De Minister late de lengte van den nieu
wen kaaimuur van 360 M. niet los.
De heer BAKKER (C.-HA noemt het een
eereschuld van de Regeering om d§p toe
stand te Harlingen te verbeteren omdat de
havenwerken vroeger door de Regeering
bedorven zijn.
De heer BIEREMA (V.-B.) gaat even
eens de lijdensgeschiedenis dezer haven
na. Spr. dringt nogmaals met klem aan op
een spoedige uitvoering der plannen.
De heer SANNES (S-D.) vraagt of het
't vorig jaar toegezegde onderzoek reeds
is afgeloopen en wat het resultaat daarvan
ic geweest. Groote spoed is echter gebo
den, want de haven van Harlingen heeft
dringend verbetering noodig.
Spr. verzoekt den Minister een duidelijk
overzicht te geven van hetgeen de Regee
ring in dezen wil
De MINISTER zegt, dat het hem niet
bekend is, dat op het cogenblik Id behan
deling is een voorstel tot bekorting van
den kaaimuur van 360 op 270 M. Ook 6pr.
zou een verkorting jammer vindeD. ln elk
geval is een verkorting door spr. Diet goed
gekeurd en van hem zal daarvoor daD ook
geen medewerking worden verkregen Naar
spr.'s meening moet de haven op de tegen
woordige lengte worden gehouden.
Wanneer de kaaimuur als gevolg van de
drooglegging van de Zuiderzee verhoogd
zal moeten worden, zullen volgens aen
heer "Sannes de kosteD daarvan moeten
komen voor rek^niDg van het llijk Spr.
kan de wenscheli.ikheid daarvan niet ont
kennen, en hij zal deze kwestie nog gaarne
eens nader overwegen
Rij ai't. 96 bespreekt de heer v RAP-
PARD (V.-B.) dc totstandkoming van het
Twente—Rijnkanaal.
Spr. gelooft, dat het rapport van de
commissie-Patijn ten deze niet ongurijtig
luidt en hi.i hoopt, dat de Minister een
spoedige totstandkoming van dit kanaal zal
willen bevorderen.
De heer BIEREMA (V.-B.) spreekt de
hoop uit, dat, wanneei het rapport der
commissie-Patijn gunstig luidt ten aanzien
van de rentabiliteit van dit kanaal, dt Mi
nister zoo spoedig mogelijk zal komen met
een suppletoir© begrooting, opdat zoo sneJ
mogelijk met het kanaal een aanvang zal
kunnen worden gemaakt.
De heer AT.BARDA (S D dringt even
eens aan op een spoedige uitvoering van
de wet van 1919. Spr. hecffc den indruk,