VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
q|T;f ••Cjjp*
>8*te Jaargang
Vrijdag 9 December 1927
No. 47.
ttjiiïïi ii».ïi;iïiti jiiTï'i j iXïiiji;*;! iiiïiijii* ffroSfi
)e onzichtbare Dienaar
door
AMBER.
In Perzië leefde lange» jaren geleden eens
en arm kleermakertje Hij verstond zijn
ak uitstekend doch omdat hij in een
naanzienlijk huisje woonde, in een stil
chlerstraatje. kreeg hij alleen maar klan-
die eenvoudige en goedkoope kleeren
oodig hadden, waaraan voor Sjirah
ant zoo heette hij niet veel te verdienen
iel.
„Kreeg ik maar eens een statiekleed voor
van de heeren van het Iiof te maken,"
acht hij vaak bij zichzelf, „dan zou ik
el zorgen, dat het zoo prachtig uitviel,
Lat ik meer van dergelijke bestellingen
reeg."
Hij liep daarom vaak langs het paleis
an den Sjah (zoo heet de koning van Per-
iê) en als hij daar in de buurt een schit-
rend gekleed hoveling tegenkwam, vroe'g
ij. of hij niet een9 een stel- mooie nieuwe
loeren voor hem mocht maken. Maar altijd
add en die hooge Perzische heeren hem
lottend opgenomen en ten antwoord ge
ven. dat hij waarschijnlijk beter boeren-
ielen dan hof ge waden maken kon.
Op een dag. dat hij weer in de buurt van
ét paleis rondzwierf, zag hij vlak naast de
reede poort een bekendmaking aange-
lakt. De Sjah had gehoord, dat in het
aburige land een monster woonde, dat er
'n onzichtbaren dienaar op nahield. In-
isiblo geheeten. En er werd een groote
flooning uitgeloofd voor dengene, die er
i slagen zou dien Invisiblo aan te werven
9 dienaar des konings.
Onderweg naar huis. dacht Sjirah cr eens
rer na en hij had al spoedig het besluit
nomen om er op uit te trekken en te
achten dien Invisiblo te vinden.
Hij nam weinig bagage mee. in de eersle
aals omdat je daar op zoo'n verren tocht
aar last van hebt. en in de tweede plaats
ndat hij niet veel had om mee te nemen,
a zoodra hij dat weinige bij elkaar ge
acht en in een dock geknoopt had. begaf
jzioh ook meteen maar op weg.
Den avond van den derden dag bevond
zich in het naburige land en hij had
ch juist onder een boom uitgestrekt, om
gaan slapen, toen hij vlak bij zich droe-
hoorde zuchten. Ons kleermakertje ging
het geluid af en merkte, dat het afkom-
k was van een schildpad, die op zijn rug
hild lag en nu wanhopige pogingen deed
et kop en pooten om weer in een normale
•tiding te komen.
„Wacht maar. kereltje, ik zal je wel hel-
n". zei de goedhartige Sjirah en hij pakte
t beest voorzichtig op en zette het weer
zijn pooten op den grond.
De schildpad knipperde eens met zijn
rstandige, donkere oogjes en zei toen
lank je wel hoor. vriendelijke man. Als ik
ros ook iets voor jou kan doen, heb je
aar te spreken".
„Misschien kun je dit wel", antwoordde
kleermaker. „Ik zoek het monster en zijn
enaar Invisiblo".
„0. die weet ik wel te wonen", zei de
hildpad. „De kan je er moeilijk heenbren-
want het zou voor mij wel twee maan-
loopen zijn. Maar als je me dragen wilt,
ik je met plezier den weg wijzen".
„Heel graag", zei Sjirah en toen gingen ze
allebe-i slapen
Den volgenden morgen gaf de man aan de
schildpad een makkelijk plaatsje in zijn
bijeengeknoopten doek. zóó dat de kop van
het beest er uit kon kijken. En zoo hielpen
ze elkaar verder; de man droeg de schildpad
en het beest vertelde den kleermaker, hoe hij
loopen moest.
„Hier is het", zei de schildpad. „Een half
uur verder staat het kasteel van het mon
ster".
„Dan zal ik het verder wel vinden. Harte
lijk bedankt voor je hulp. En wil ik jou dan
hier maar weer op den grond zetten?" vroeg
Sjirah
„Liever niet," antwoordde het beest. „In
dit bosch. met dat monster altijd in de buurt,
voel ik me niet thuis. Ik zou liever ook ver
der nog met je meegaan, dan kun je me op
den terugweg weer achterlaten, waar je mij
op mijn rug liggend hebt gevonden".
„Net zooals je wilt. hoor", zei de kleer
maker, en toen trokken ze samen weer ver
der
Al heel gauw kwam het kasteel nu in
zicht. Er was een groot ijzeren hek voor. dat
gelukkig openstond en waardoor het kleer
makertje brutaal binnenstapte.
In de groote vertrekken binnen was nie
mand te zien. Bedienden behalve Invisi
blo dan hield het monster er blijkbaar
niet op na en al was d i e thuis gc-weest,
dan zou men hem immers toch niet hebben
kunnen zien.
Sjirah ging er dus maar bij zitten en
wachtte geduldig. Hij zal zoowat een half
uur op het kasteel geweest zijn, toen hij
stappen buiten hoorde en haastig wegkroop
onder een tafel in den hoek. waarover een
lang afhangend kleed met franje lag. zoodat
hij het heele vertrek kon overzien, zonder
zelf veel gevaar te loopen van opgemerkt te
worden.
Een oogenblik kreeg de kleermaker spijt
van zijn avontuur en dat was. toen hij voor
het eer9t het monster aanschouwde, dat er
dan ook werkelijk afschrikwekkend uitzag.
Het was een kort breed mannetje, dat in
plaats van een menschenhoofd een varkens
kop op zijn schouders droeg.
..Invisiblo. luie rekel", brulde hij, zoodra
hij binnenkwam, „dek de tafel!"
En ziet. daar kwam een schoon wit tafel
laken aanzweven, dat door onzichtbare han
den over de groote tafel in het midden van
het vertrek werd uitgespreid Daarna wer
den er. op dezelfde geheimzinnige wijze, de
heerlijkste spijzen op neergezet.
De eigenaar van het kasteel lette daar
nauwelijks op, die was al lang ge
wend maar Sjirah keek zijn oogen uit.
Zoodra het eten was opgediend, ging het
monster haastig zitten, greep met zijn vin.
gers de lekkerste brokjes uit de schalen
en begon die afschuwelijk knorrend en
smakkend te verorberen.
„Wijn!" commandeerde hij af en toe en
hief daarbij zijn grooten beker op. En dan
werd door onzichtbare vingers een karaf
van de tafel geheven, waaruit het glas
van het monster weer werd vol geschonken.
„Opruimen 1" gebood de varkenskop
kortaf, toen er blijkbaar geen enkele hap
of slok meer bij kon, en terwijl het mon
ster de deur uit en het boseh in liep, wer
den de overblijfselen van den maaitijd al
weer weggenomen.
„Wat moet ik nu doen Vvroeg de kleor-
maker aan zijn metgezel.
„Ik zou dien onzichtbaren dienaar maar
eens aanspreken/' raadde de schildpad
aan. „Zooals je aan het opruimen kunt
zien, is die hier nog."
Dien raad leek Sjirah nog zoo slecht niet.
„Invisiblo," riep hij daarop, „zou je de
tafel nog eens willen dekken 1 En eet dan
zelf ook wat mee
„Dat is al heel vriendelijk van u", ant
woordde de onzichtbare dienaar. „Zooiets
heeft mijn tegenwoordige meester me nog
nooit voorgesteld. Zou ik niet bij u in
dienst mogen treden V'
„Natuurlijk; graag zelfs," zei de kleer
maker, verheugd, dat alles zoo van een
leien dakje ging.
Er werd een schoon tafellaken uitge
spreid zeker omdat het monster op het
vorige zoo gemorst had en toen gingen
ze aan tafel.
„Daar had ik warempel bijna mijn goe
den vriend de schildpad vergeten", bedacht
Sjirah zich. „Waar houd jij het meest van,
ouwe jongen V'
„Ik heb het liefst een paar blaadjes sla,"
antwoordde het beest. „Als het kan met
een paar wurmen er in, die zijn óók lek
ker."
„Zou dat gaan, Invisiblo V' vroeg het
kleermakertje.
„Natuurlijk, waarom niet V' zei de on
zichtbare dienaar en het volgend oogen
blik werd het vreemdsoortige gerecht al
voor de schildpad op den grond neergezet.;
Dat dineeren met een onzichtbaren
dischgenoot tegenover zich, vond Sjirah in
het eerst nogal een vreemde gewaarwor
ding. Telkens ging er een vork met eten
de lucht in en dan op eens verdween heb
eten en ging de vork terug naar het bord,
om opnieuw te worden volgeladen.
Toen de maaltijd was afgeloopen en
ook do schildpad zich dik en rond had ge
geten reikte Invisiblo zijn onzichtbare
hand aan den kleermaker, als teeken dat
hij hem voortaan als zijn meester erkende.
En daarna haastte ons drietal zich om uit
het kasteel weg te komen, vóór het mon
ster met zijn varkenskop daarin terug
keerde.
Na twee dagen stevig doormarcheeren,
begon Sjirah moe te worden. „Ik wou, dat
ik du maar weer in Perzië was," zuchtte hij.
„Maar meester," protesteerde Invisiblo,
„waarom hebt u dat niet eerder gezegd I
Ik kan u makkelijk dragen."
En meteen werd het kleermakertje met
bagage en al opgepakt en ging het in een
heel wat sneller tempo voorwaarts. Do
schildpad werd, na een hartelijk afscheid,
op zijn oude plek neergezet en daarna gu«g
het weer verder, op de Perzische hoofdstad
aan. Tegen den ochtend van den volgenden
dag bereikten zij die en Sjirah begaf zich
direct naar het paleis
„Hé daar, wat moet dat V' vroeg do
schildwacht barsch. toen de kleermaker do
poort wou binnengaan.
„Ik heb den onzichtbaren dienaar van
het monster uit het naburige land voor den
Sjah meegebracht," antwoordde Sjirah*
„Laat me onmiddellijk doorl"
„Een onzichtbare dienaar V lachte de
schildwacht ongeloovig. „Waar is die dan
Ik zie er niets van."