CpMssing 72h earn atiek. NEDRA LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 6 December 1927 Tweede Blad No. 20776 Gemeenteraad van Leiden. BINNENLAND. FEUILLETON. 68ste Jaargang (Vervolg van gisteren). DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN DEH BEGROOTING. De heer v. ECK zal, daar zijn fractie een volkspolitiek wil drijven, trachten voor alle9 duidelijk te zijn. Beginnen wil hij met beantwoording der beschuldiging, dat zijn fractie niet volko men eerlijk is wat betreft deelnemen aan bet college van B. en W. Gezien de groote verschillen met de an dere partijen, is het voor zijn partij altijd moeilijk deel te nemen aan het bestuur. Alles is tegen zijn fractie, de meerderheid van het college, raad, Ged. Staten, pers, geldmarkt etc. Destijds bij intrede in den raad is zijn partij al een wethouderszetel aangeboden, die toen niet te aanvaarden was. Thans is zijn partij massapartij geworden en daarom moest 't standpunt ten opzichte, van het college van B. en W. nader onder de oogen worden gezien. Waarborgen voor een nieuwen koers moesten er zijn bij aanvaarden, en daarom de eisch van 2 zetels. De minimura-eisch daar anders het college ongewijzigd zou blij ven. Bij 2 wordt het college gemengd bur gerlijk-socialistisch. Bovendien moesten ge- eischt toezeggingen op zeker gebied, daar anders nog niets werd bereikt, daar de raad immers alles zou kunnen verwerpen. Op de eerste voorwaarde is alle enderhandeling echter reeds afgesprongen. Men noemde de ei3ch van 2 wethouders: overvragen, hoe wel zelfs percentage gewijs de S. D. A. P. op ruim l1/» zetel recht heeft, al kan zoo niet worden gerekend. Zoo blijft aan de S. D. A. P. slechts de oppositie over tot van de bur gerpartijen de antikapitalistische elementen jnzieü, dat samenwerking noodzakelijk is. De S. D. A. P. streeft haar eigen beginse len na. Het doel is reeds in deze kapitalis tische maatschappij de ideeën der S. D. A. P. te doen uitleven, als rechtvaardiger ver deeling der lagemeene goederen en het doen toenemen daarvan, zoodat er meer te verdeel en is. Niet alleen arbeiders, ook groote kringen van z.g. burgers zijn hierbij geïnteresseerd. Allereerst wil hij wijzen op de werkloos heid waardoor zoovelen gebrek lijden. In dit opzicht kunnen alleen gemeenschapsorga nen die niet het winstbeginsel behoeven te huldigen, verbetering brengen, waarbij hij eenige citaten geeft. Alleen te werk stellen aan productieven arbeid geeft baat en daar toe zet spr. ten zeerste aan. Werkverrui ming is het allerbelangrijkste voor de re- geercolleges en daarnevens werkverschaf fing. In dit verband dringt hij ten zeerste aan op uitbreiding der gemeenschapszorg. Hier ziet men evenwel 't tegenovergestelde; zelfs tegen het dood-onschuldig waschbureau wordt geageerd. Practische bezwaren tegen gemeente- industrie zijn er niet, zie Lichtfabrieken, tram etc. Met angst dat de middenstandsbelangen in het gedrang zullen komen ontstaat het dogmatisch verzet van rechts, gesteund door de oudrliberale ideeën op dit terrein. De middenstand behoeft echter niet te verdwijnen, alleen haar werkwijze moet veranderen als staande tusschen grootbedrijf en overheidsbedrijf. (Diverse heeren roepen: wat heeft dat met de begrooting te maken?) De heer v. ECK: ik verklaar alleen het doel van onze partij. De heer HUURMAN: dat kunt u in de Staten ook doen. De heer v. ECK: daar is u niet, dus doe Ik het hier. De vrijheidsbond acht hij in deze onge neeslijk. Van R.K. en Christelijke zijde klin ken echter, meer of minder forsch, eenige andere geluiden, spr. citeert. De overheidsregeling schept slechts de goede orde. De heer WILMER: v. d. Steil De heer v. ECK: Zeker, bij het particulier bedrijf zou daarvan niets gemerkt zijn, zie daar deze kwestie. Zoo ook kan gehuldigd worden het prin cipe van medezeggenschap, dat spr. nader verdedigt en waarvan hij de groote beteeke- nis uitvoerig uiteengezet. Vandaar zijn voor stel: De Raad besluit, dat tot de vergaderin gen der Raadscommissies, die thans gere geld worden bijgewoond door de directeu ren der bedrijven of diensten, ook toegang zal worden verleend aan vertegenwoordi gers, gekozen door het in de betreffende bedrijven of diensten werkzame personeel, en verzoekt Burgemeester en Wethouders lïe daarvoor noodige bepalingen te willen ontwerpen. Spr. betreurt, dat noch commissies-noch directeuren de gewenschtheid inzien, doch op den duur zal dit wel anders worden, ver trouwt hij Elders is men reeds verder, hij geeft voorbeelden. Ongetwijfeld dient bezui niging gehuldigd, want Leiden staat er niet zoo rooskleurig voor. Het lichtpunt van B. en W. (toeneming der inkomens en afneming der werkloosheid) kan spr. helaas niet zoo onderschrijven, gezien hoe de werkloosheid nog eerder stijgt. Bevordering van de financieele positie is eisch, doch de gevolgde richting mag niet langer gevolgd, n.l. steunen op meer winst der bedrijven, die door de retributie nog verkapt wordt vergroot. Winsten uit de bedrijven blijven altijd onzeker, en daarop mag een gemeente niet steunen. Het zich daarvan losmaken zal z. i. echter slechts geleidelijk kunnen geschieden. Gezocht zal moeten worden naar betere verhoudingen tusschen .rijk en gemeenten. De laatsten zullen er voor moeten zorgen, dat de rijkshulp op tijd komt en voldoende is. Daarom moet de gemeente gebruik ma ken van het petitierecht en vandaar zijn voorstel: De Raad besluit zich te wenden met een adres tot de Tweede Kamer der Sta- ten'Generaal, waarin met een uiteenzet ting van den financieelen toestand der gemeente Leiden de noodzakelijkheid wordt aangetoond, dat de te wachten nieuwe regeling van de financieele ver houding tusschen Rijk en Gemeente spoe- dge en voldoende verbetering brengt in de financieele positie de>r gemeente Leiden. Nader verdedigt bij deze petitie en het goed recht daartoe. Naar verhooging der inkomsten moet worden gestreefd, doch daartoe mag ver hooging der inkomstenbelasting pas het laatste bedrijf vormen. Drie middelen staan z.i. ten dienste: lo. de belasting op de bouwterreinen. Hij verdedigt zijn voorstel: De Raad besluit tot invoering van een belasting van bouwterreinen, gelegen aan bestaande straten, grachten en pleinen, of van gronden, welke ingevolge een krachtens art. 28 der Woningwet goedge keurd plan in de naaste toekomst zijn bestemd voor bouwterrein en zijn gelegen binnen een door Gedeputeerde Staten ge trokken kring, tot het invoeren van welke belasting reeds op 7 Februari 1921 door den Raad m beginsel is geslist. Voor deze belasting is z.i. alles te zeg gen. Ten 2e verbooging der opeenten op de vermogensbelasting, waartoe hij ook een voorstel deed van bescheiden omvang, dat elders zal worden behandeld bij deze be grooting. In 't kort komt hij echter nu reeds op voor dit voorstel. Ten 3e stelt hij voor: De Raad besluit tot wederinvoering der zakelijke belasting op het bedrijf, gelijk die te Leiden is geheven volgens verordening van 8 Augustus 1921, gewij zigd bij verordening van 24 April 1922. Hij acht dit juist, waar b.v. zelfs Den Haag reeds voorging. Zoo kunnen ook ge troffen worden de eigenaren van bedrij- van, die buiten Leiden zijn gaan wonen. Bezwaren van te groote lasten kunnen z.i. ook niet gelden, 4 ct. per dag e-n per ar beider. Meer middelen tot verhooging der inko mens ziet spThelaas niet. Ter bestrijding van de duurte acht hij voorts verlaging der tarieven der lichtfa brieken noodig. 't Is bovendien billijk op dat de minder gesitueerden niet langer bij dragen in gelijke mate als de beter gesi tueerden daar er geen progressie is. Vandaar zijn voorstel: Ondergeteekende, overwegende, dat de financieele positie der lichtfabrieken toe laat, dat de gas- en electriciteitsprijzen met 1 respectievelijk 2 cent per eenheid worden verlaagd, zonder dat daardoor de op de ge meen tebeg rooting voor het jaar 1928 geraamde wïnstbedragen in gevaar worden gebracht, stelt voor: te besluiten, dat te beginnén na de op neming van bet verbruik over de maand December 1927, de prijs van het gas zal bedragen; a. voor de gewone gebruikers te Lei den: 8 cent per M. 3 voor de eerste per maand verbruikte 100 M. 3, en 6l/a cent per M. 3 voor alle overige per maand verbruikte M. 3; b. voor de muntmeterverbruikers te Lei den- 9 cent per M. 3 voor de eerste per maand verbruikte 100 M. 3, en 71/» cent per M 3 voor alle overige per maand verbruikte M. 3. De geraamde wist voor 1928 zal men dan toch behalen. Hij geeft aan zijn voorstel de voorkeur boven dat van den heer Eikerbout, daar zijn voorstel algemeener is en ook de electrici teitsprijzen betreft. Maar hij kan het vccr- stel-Elkerbout toch ook aanvaarden. Er is verband tusschen het stoffelijk en geestelijk peil van den mensch en spr. ver zet zich tegen de hooge eischen der z.g. ontwikkelden, daar dit gaat ten koste der groote massa, die recht heeft op 'n mensch- waardig bestaan, met goede woning, goede voeding etc. De beschavingsdrang moet in het belang der massa gevoerd. En het spijt spr., dat de „christenen" zoo weinig steun geven. Aan woorden heeft men niets (Geroep: zeer juist), daden moet men laten zien, doch alle voorstellen zijner fractie worden bij kans geregeld vermoord met behulp der rechtsche proletariërs. De christenen laten zich spannen voor den wagen der kapitalis ten. Geen wonder, dat zij onze- rijen komen versterken. (Geroep: de cijfers duiden wel anders aan). De heer VAN ECK: daarom zijn wij zeker hier gegroeid. De heer ELKERBOUT: je bent feitelijk achteruit gegaan. De heer VAN ECK komt dan tot eenige speciale middelen om de massa te helpen, lo. de inkomstenbelasting. Hij stelt te dezen opzichte voor: De Raad van oordeel, dat het bedrag, hetwelk in Leiden wordt afgetrokken voor noodzakelijk levensonderhoud bij dén aanslag in de plaatselijke belasting naar het inkomen te laag is, verzoekt Burge meester en Wethouders een wijziging van de plaatselijke belasting naar het inkomen voor te bereiden, waarbij dit bedrag met twee honderd gulden wordt verhoogd, en zoo noodig, om de belasting zoo min mogelijk drukkend te maken voor de kleine en middelmatige inkomens, de progressie-schaal wordt gewijzigd. Twee bezwaren werden aangevoerd: lo. dat de druk te zwaar wordt voor de aan grenzende inkomens. Dit kan worden voor komen door wijziging der progressieschaal; 2o. dat de gegoeden de stad verlaten Daar voor mag men niet wijken. Tegen te gaan is die uittocht toch niet. Men moet de stad echter zoo aantrekkelijk mogelijk maken Verder zijn door centralisatie veel on kosten te verlagen, soms zelf te halveeren. Vandaar zijn voorstel tot het instellen van een levensmiddelendienst, die ten zeerste prijsregelend zou optreden, gelijk te Am sterdam al voldoende is bewezen. Wethouder GOSLINGA: Alle ambtenaren van het vischbedrijf daar zitten in de kast. Wanneer de raad dan wat onder elkaar gaat praten, stopt de heer VAN ECK even. Zoo iets belangrijks als de levensmiddelen- voorziening mag niet geheel aan het parti culier initiatief worden overgelaten. Spr. komt dan tot zijn voorstel inzake uitbreiding der raadscommissies voor Fabri cage en Grondbedrijf, reeds destijds door hem aangekondigd. De heer Wilmer heeft toen ook niet kunnen aantoonen, dat zijn partij met redenen daaruit is geweerd. Men vergete echter niet: niet alleen de meerder heid, ook een minderheid moet meewerken, anders loopt het mis. Deze uitsluiting uit deze commissie Iaat zgn fractie zich niet aanleunen. Spr. protesteert-, dat B. en W verwaten, dat zijn partij alleen uit partij belang toegang vraagt. Het is een kwestie van recht en billijkheid, dat zijn partij wordt erkend. Bij het B. A. is hetzelfde, ook daar word', zijn partij klakkeloos geweerd en dat verdraagt zij niet langer. Mei technische bezwaren heeft zijn partij niet te maken, zoodat zijn fractie zich niet neerlegt bij praeadvies van B. en W. Hij waarschuwt, dat anders elk verband zal worden verbroken. De heer HEEMSKERK: dat is een ulti matum. De heer WILMER: en dat alleen hierom? De heer VAN ECK: Ja, omdat wij ge weerd zijn als partij. Wij waarschuwen, dat geen vergadering behoorlijk kan verloopen, wanneer de oppositie tegenwerkt Noodig acht spr. ook volgend voorstel: De Raad acht het gewenscht, dat aan de Raadsleden toegang wordt verleend tot de inrichtingen der Gemeente en de ter reinen, welke in geval van brand worden afgezet, en dat aan hen hiervoor toegangs bewijzen op naam zullen worden verstrekt. Zulks opdat de raadsleden behoorlijk hun taak kunnen uitvoeren. Daarop komt spr. tot het volgend voor stel: De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat voortaan ook in Leiden het houden van optochten met muziek en banieren op Zondagnamiddag als regel zal worden toegestaan. Do Zondagswet verbiedt geenszins op tochten en de wet wordt nergens gehand haafd, naar hij nader uiteenzet Steun verwacht spr. hier van de liberalen, die dit op hun verkiezingsprogram steldeu en spr. hoopt eveneens op steun van R.-K, zjjde. Spr. heeft dan nog een kort slotwoord te spreken. Wanneer de heer Knuttel hier was gèweest, dan zou hij gezegd hebben: v. Eek heeft vergeten te wijzen op dc noodzakelijk heid van een gewelddadige revolutie. Deze is z. i. echter niet noodig. Geweld zal niet brengen de gewenschte maatschappij van gerechtigheid die langzamerhand moet wor den gevormd, waartoe spr.'s partij al haar krachten geeft. De heer SCHüLLER begint met een ant woord aan den heer Sytsma. Nooit was zijn streven of dat van zijn partij dien iets af handig te maken. Eerder deed de vrijz-dem. dat altijd ten opzichte van de S.D.A.P. Heel ongelukkig acht hij diens voorstel tot herzie ning der salarissen; 't is een zeer gevaarlijk voorstel, dat aantoont hoezeer de vrijz-dem. is verwaterd. Spr. klaagt dan over de onnauwkeurigheid van het sectieverslag waaruit weer eens blijkt, hoe enkele raadsleden hun plicht al heel licht opnemen. Ter sprake bracht hij in de sectie een betere reiniging der stad, de rioleering der gemeente Oegstgeest, het ver slag meldt het niet. In plaats van een klacht over den plant soendienst heeft hij niets dan lof geuit. Wanneer geïnterrumpeerd wordt, zegt spr. dat de overzij blijkbaar hem in de war wil brengen, doch dat zal niet lukken). Hij vraagt hiervan goede nota. De heer ELKERBOUT: dan neem ik die klacht voor mijn rekening, ik heb 't ook ge zegd. De heer SCHüLLER dat moet u weten, maar opnieuw bewijst u dan dat het sectie- verslag niet deugt, er staat maar van één lid. De heer WILBRINK: dan hebben ze u niet voor vol aangezien. De heer SCHüLLER klaagt dan, dat B en W. totaal geen positief antwoord heb ben gegeven op zijn vragen, zoo b.v. wan neer praeadvies was te verwachten ten aan zien van zijn voorstellen over St. Nicolaas- brug en Langegrachtbrug, al zijn die al ruim 2 jaar oud. Voor de St. Nicolaasbrug heet het plan klaar. Is dat nu zoo of niet? Of is juist dat men denkt over een nieuwe verbinding van het Station naar de Zijlpoort over de Veemarkt (de school zou weg moe ten) en over de gedempte Langegracht? Hij vraagt hieromtrent pertinent antwoord. Antwoord kreeg hij niet op zijn vraag, waar de Brandweer vergadert en dat mag hij eischen als raadslid. Als hij een vraag stelt, hebben B. en W. die te beantwoorden (groot gelach). Uit de krant is dat echter gebleken; De Turk. Daartegen heeft hij bezwaar. De VOORZITTER heeft bezwaar tegen dit afdalen in de posten en verzoekt terug te keeren tot de algemeene beschouwingen. RECLAME. spit in den rug. gewrichtspijnen. Q/n in tg wrtjuen. Spirosai-oplossmg vult ten volle en met succes den weldadigen invloed van de inwendig te gebruiken Aspirin-Tabietten aan. 2363 De heer SCHüLLER zegt dat hij voort beelden mag geven. De keus is aan hem, niet aan den voorzitter. De VOORZITTER dankt voor deze terecht wijzing doch zal toch de orde handhaven, zooals bij de begrooting gebruikelijk is en noodig. De heer SCHüLLER zal voortgaan met de alg. beschouwingen zooals hij die opvat (ge lach). Spr. vraagt dan of de tijd niet is gekomen meer moderne hulpmiddelen op het gebied van baggeren etc. aan te schaffen. Spr. klaagt, dat aan de Oranjegracht de gemeente feitelijk toch werk verricht voor de Leid- sclie Katoen-Mij. die deze heeft te betalen, want baggeren van één deel, helpt ook 't andere deel en hij dringt aan, deze Mij. daartoe te dwingen. De St. Annabrug en de Kwakelbrug be- fiooren z. i. vooraan te worden geplaatst ter verbetering. Misschien zouden door demping van een paar grachten (Middelstegracht en Uiterstegracht) zes bruggen kunnen verdwij nen, meent hij. Rijwielpaden op de Hooi- g .c-ht oordeelt spr. noodig. Dat het college van B. en W. geen vaste werkwijze heeft, bewijst de kwestie van demping van het Levendaal. Waarom is te dezen aanzien door B. en W. niet gevraagd aan het bureau Grandpré Molière op dit punt in 't uitbreidingsplan gelijk anders wel ge schiedde? Men heeft hier al gehoord- Het rioleeringsplan moet eerst uitgevoerd wor den; is er wel een verkeersweg noodig, het is zoo mooi enz., doch B. en W. hebben than9 alleen te berde gebracht het motief van het uitbreidingsplan In 't belang van de veiligheid en de gezondheid der bewoners doet hij een beroep op den raad, thans een besluit te nemen. Hierop schorsing tot Dinsdagmiddag. DE UITVAART VAN JHR. VAN VREDENBURCH. Uit Brussel wordt gemeld dat de plechtige uitvaart alOTar van het stoffelijk overschot van jhr. Van Vredenburch is bepaald op Woensdagochtend halftien. Na een gebed door een der Nederlandsche predikanten uit Brussel zal het lijk met militaire eer naar het Zuider-Statiön worden gebracht, en al daar met den middagtrein naar 's-Graven- hage vertrekken. De teraardebestelling zal daar Donderdag plaats hebben in het familiegraf op Oud Eik en Duinen. Ridder Huysen van Kattendycke, eerste legatiesecretaris, is als tijdelijke zaakgelas tigde mei het beheer van het gezantschap belast. DE NIEUWE BELGISCHE GEZANT. De heer Charles Maskens, de nieuw be noemde Belgische gezant te Den Haag, be vindt zich op het oogenblik te Brussel. Op 20 December treedt hij officieel in functie. Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 127 Mijn plan was om je in de taxi te krijgen en als een gek er vandoor te gaan. Het scheen mij alsof er uren voorbij gingen Ik weet de rest! riep hij uit, zoo hard lachend, dat de steward hem verwijtend aankeek. Is alles in orde, Hugh, vroeg zij ang stig. De koffer, de passage-biljetten, alles? Ja meisje, zei hij zacht en teeder. iWe zijn klaar. HOOFDSTUK V. Mr. en Miss Ridge onder zeil naar Manilla. Londen, een dikke mist. Het paartje wa9 nu aan boord van de „Tempest Queen", een van de snelste en weelderigste mail-boolen, den dienst onderhouden tusschen Enge- land en het Verre Oosten reeds tien jaar onder bevel van Captain Shadburn, vroe ger bij de Engelsche Marine. Hun vlucht was nu een volkomen feit en Hugh, terugblikkend op hun Atlantische reis, hoopte, dat de fortuin op het nieuwe schip hun mper zou toelachen De opwin ding, de overdreven angst van door detec tives gevolg le worden, samen met een be hoorlijke zeeziekte waren, te veel geweest voor Grace en gedurende al deze druilerige dagen had zij ternauwernood de hut verla ten. Alleen in haar kooi, door de golven meegevoerd naar den anderen kant van de wereld, op de vlucht voor niets anders eigenlijk dan voor een dwaas vooroordeel, was er een beklemmende vrees in het meisje opgekomen, dat zij iets begonnen was, dat zij niet tot een eind zou kunnen brengen. Bijna ieder uur van iederen dag van die zeereis zonder einde, placht Hugh aan haar deur te tikken en dan vroeg hij om iets te mogen doen om haar lijden te verzachten en dan trilde er een gevoel van teederheid in haar, als zij er aan dacht, dat hij haar ridder en haar kampioen voor altijd was! En Hugh-zelfl Nooit had de tijd hem zulk een eeuwigheid gebleken Wat hij ook deed, hij kon niet aan de Nemesis-achtige obses sie ontkomen, dat hij het meisje, waarvan hij hield, in de allerongehoordste dwaasheid geleid had; haar in een toestand had ge bracht, waarin gevaar en welslagen angstig- gëlijke kansen hadden. Toch herinnerde hij zich in deze einde- looze dagen van angst en zelf-kwelling met groot genoegen dat bij zijn bankier in Chi cago een volledig relaas van hun plannen lag met instructie het zegel van dit docu ment te verbreken op 30 Maart, een jaar na de bewaargeving.' Al9 er iets met hen gebeurde, was dit het middel om licht te werpen op het mysterie. En toen hij in New-York was aangekomen had hij daar bij een bank een tweede stuk gedeponeerd met een beschrijving van hun vlucht uit de stad hunner inwoning mei de instructie dat op 1 April van het volgend jaar naar Chicago te sturen Af en loe had hij gevonden dat dit gekkenwerk was ge weest, maar op andere oogenblikken, vooral als zij vreemde kusten naderden, verheugde hij zich weer over deze kostelijkste aller moppen. Het feit dat het korte verblijf in Londen Grace weer heelemaal „Boven Jan" had den gebracht, gepaard met de voorbereidin gen van hun lange reis en de drukte van het inschepen, had Hugh's geestdriftige stemming tot een ongekende hoogte opge voerd Toen het 9chip van de pier afvoer en naar het open water koerste, werkte het be wustzijn dat er nu niets anders meer opzat dan hun plan te volvoeren tot het einde toe, als een krachtige stimulans op hem. Even voordat zij aan boord gingen had hij half angstig gevraagd, bang dat zij geen moed zou hebben, of zij nog steed9 ver langde om de reis voort te zetten. Hij zei, dat ze nog terug kon. en dat hij zich zou neerleggen bij iedere verandering in het origineele plan, die zij zou voorstellen. Lieve malle Hugh, zei ze met haar liefste glimlach. Met jou zou ik immers tot het einde'van de wereld willen gaan? Maar we zouden wel eens naar den bodem van de zee kunnen gaan. viel hij haar in de rede, met een gezicht, dat heel weinig bij deze macabere mogelijkheid paste. Dan zal ik met jou naar de bodem van de zee gaan. antwoordde ze met hu moristische scmberheid. En zoo voeren ze weer de wijde wereldzee op. Evenals op hun reis naar Engeland, la gen hun hutten naast elkaar De passage was genomen voor Mr H. B. Ridge en Miss Ridge. Chicago. USA. Den volgenden morgen werd Grace ge wekt door een gebons op haar deur. Hoe is het er mee? riep een welbe kende, bezorgde stem. Puik, dank je. Moet ik al opstaan? Ik zou zeggen van ja, zusjelief. All right, binnen tien minuten. Toen ze haar voeten op den grond zette, voelde ze' zich opeens duizelig. Snel sloot zij haar oogen en wachtte een oogenblik voor ze ze weer opendeed. Plotseling helde Hugh's portret, dat. tegen haar hoed op de hutkoffer stond, voorover, alsof hij met een beleefde buiging goeden morgen zei en viel toen voor over. Grace wreef haar oogen eens uit en keek wel een minuut naar het om gevallen portret, voor zij met haar toilet verder ging. Toen lachte zij nerveus en maakte voort om aan dek te komen. Ze was een van die vrouwen, die zich vlug klee- den en er toch goed uitzien. Met een japon die haar stond, een zwierige muts, een ge ruite regenjas en bruin-leeren handschoe nen, kwam zij naar buiten, overtuigd dat Hugh op haar wachten zou. Ze dankte den hemel dat zij nu niet meer bang hoefde te zijn voor de autoriteiten. Een beetje van streek keek ze naar rechts en naar links en trachtte zich te herinneren welke hut Hugh had. De iinker, conclu deerde zij ten slotte en ze tikte met haar fijne, kleine hand op de deur De deur vloog onmiddelijk open, zoo snel, dat ze zich dood-schrok, en een lange, donkere man stond voor haar maar Hugh Ridgeway wa9 het nietl De man keek haar wantrou wend aan, maar toch op een heel beleefde manier. Neemt u mij niet kwalijk, stamelde zij verlegen Ik heb me vergist. Dit is niet de hut van mijnheer van mijn broer, hè? Wat dom van mei Ze draaide zich om, terwijl ze deze voor zichzelf weinig vieiende conclusie uitsprak. Kan ik u soms met het een of ander van dienst zijn? vroeg de vreemdeling. Hij had een prettige stem, maar ze merkte hét op dat oogenblik niet op. Neen, dank u wel, antwoordde ze houterig. Zijn hut is rechts van de mijne, her inner ik me. Neemt u mij niet kwalijk dat ik u gestoord heb, en zij klopte op de andere deur. Onwillekeurig wierp zij een blik naar de hut van den vreemdeling, maar keek dadelijk voor zich. Hij 9tond nog in de deur en fixeerde haar op een manier, die haar allesbehalve aanstond. En Hugh gaf geen antwoord. Ze klopte nog een9 en weer geen antwoord. De rustige vreemdeling be reikte haar. De heer, die in deze hut woont, ging daarnet voorbij, naar het dek, recht uit. Dank u, riep ze hem toe, terwijl ze haastig zijn aanwijzing volgde. Hugh ontmoette haar aan den voet van het trapje. Onvoorzichtig rende ze dadelijk op hem toe en riep: O, wat ben ik blij dat ik je zie. Waar heb je toch gezeten, Hugh Ridgeway. Sst, Ridge, zonder way. Vergeet dat in Godsnaam niet. Het is op dit schip van net zooveel belang als op het vorige. Ik heb even op het dek rondgekeken. Alles goed met jou, zeg? Ben je nog steeds blij? Hij hield haar handen vast en keek in haar oogen. Wat een kinderachtige vraag! Regent het? Je jas is heelemaal nat Vooruit Hugh, ik moet even van het vergezicht genieten, riep zij, hem lachend de (rap optrekkend. Er kwam een eigenaardige glimlach op zijn ge zicht, toen hij haar aan dek volgde. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5