CpMssing
72h earn atiek.
NEDRA
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 6 December 1927
Tweede Blad
No. 20776
Gemeenteraad van Leiden.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
68ste Jaargang
(Vervolg van gisteren).
DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN DEH
BEGROOTING.
De heer v. ECK zal, daar zijn fractie een
volkspolitiek wil drijven, trachten voor
alle9 duidelijk te zijn.
Beginnen wil hij met beantwoording der
beschuldiging, dat zijn fractie niet volko
men eerlijk is wat betreft deelnemen aan
bet college van B. en W.
Gezien de groote verschillen met de an
dere partijen, is het voor zijn partij altijd
moeilijk deel te nemen aan het bestuur.
Alles is tegen zijn fractie, de meerderheid
van het college, raad, Ged. Staten, pers,
geldmarkt etc.
Destijds bij intrede in den raad is zijn
partij al een wethouderszetel aangeboden,
die toen niet te aanvaarden was. Thans is
zijn partij massapartij geworden en daarom
moest 't standpunt ten opzichte, van het
college van B. en W. nader onder de oogen
worden gezien.
Waarborgen voor een nieuwen koers
moesten er zijn bij aanvaarden, en daarom
de eisch van 2 zetels. De minimura-eisch
daar anders het college ongewijzigd zou blij
ven. Bij 2 wordt het college gemengd bur
gerlijk-socialistisch. Bovendien moesten ge-
eischt toezeggingen op zeker gebied, daar
anders nog niets werd bereikt, daar de raad
immers alles zou kunnen verwerpen. Op de
eerste voorwaarde is alle enderhandeling
echter reeds afgesprongen. Men noemde de
ei3ch van 2 wethouders: overvragen, hoe
wel zelfs percentage gewijs de S. D. A. P. op
ruim l1/» zetel recht heeft, al kan zoo niet
worden gerekend. Zoo blijft aan de S. D. A.
P. slechts de oppositie over tot van de bur
gerpartijen de antikapitalistische elementen
jnzieü, dat samenwerking noodzakelijk is.
De S. D. A. P. streeft haar eigen beginse
len na. Het doel is reeds in deze kapitalis
tische maatschappij de ideeën der S. D. A.
P. te doen uitleven, als rechtvaardiger ver
deeling der lagemeene goederen en het
doen toenemen daarvan, zoodat er meer te
verdeel en is.
Niet alleen arbeiders, ook groote kringen
van z.g. burgers zijn hierbij geïnteresseerd.
Allereerst wil hij wijzen op de werkloos
heid waardoor zoovelen gebrek lijden. In dit
opzicht kunnen alleen gemeenschapsorga
nen die niet het winstbeginsel behoeven te
huldigen, verbetering brengen, waarbij hij
eenige citaten geeft. Alleen te werk stellen
aan productieven arbeid geeft baat en daar
toe zet spr. ten zeerste aan. Werkverrui
ming is het allerbelangrijkste voor de re-
geercolleges en daarnevens werkverschaf
fing.
In dit verband dringt hij ten zeerste aan
op uitbreiding der gemeenschapszorg. Hier
ziet men evenwel 't tegenovergestelde; zelfs
tegen het dood-onschuldig waschbureau
wordt geageerd.
Practische bezwaren tegen gemeente-
industrie zijn er niet, zie Lichtfabrieken,
tram etc.
Met angst dat de middenstandsbelangen
in het gedrang zullen komen ontstaat het
dogmatisch verzet van rechts, gesteund door
de oudrliberale ideeën op dit terrein.
De middenstand behoeft echter niet te
verdwijnen, alleen haar werkwijze moet
veranderen als staande tusschen grootbedrijf
en overheidsbedrijf. (Diverse heeren roepen:
wat heeft dat met de begrooting te maken?)
De heer v. ECK: ik verklaar alleen het
doel van onze partij.
De heer HUURMAN: dat kunt u in de
Staten ook doen.
De heer v. ECK: daar is u niet, dus doe
Ik het hier.
De vrijheidsbond acht hij in deze onge
neeslijk. Van R.K. en Christelijke zijde klin
ken echter, meer of minder forsch, eenige
andere geluiden, spr. citeert.
De overheidsregeling schept slechts de
goede orde.
De heer WILMER: v. d. Steil
De heer v. ECK: Zeker, bij het particulier
bedrijf zou daarvan niets gemerkt zijn, zie
daar deze kwestie.
Zoo ook kan gehuldigd worden het prin
cipe van medezeggenschap, dat spr. nader
verdedigt en waarvan hij de groote beteeke-
nis uitvoerig uiteengezet. Vandaar zijn voor
stel:
De Raad besluit, dat tot de vergaderin
gen der Raadscommissies, die thans gere
geld worden bijgewoond door de directeu
ren der bedrijven of diensten, ook toegang
zal worden verleend aan vertegenwoordi
gers, gekozen door het in de betreffende
bedrijven of diensten werkzame personeel,
en verzoekt Burgemeester en Wethouders
lïe daarvoor noodige bepalingen te willen
ontwerpen.
Spr. betreurt, dat noch commissies-noch
directeuren de gewenschtheid inzien, doch
op den duur zal dit wel anders worden, ver
trouwt hij Elders is men reeds verder, hij
geeft voorbeelden. Ongetwijfeld dient bezui
niging gehuldigd, want Leiden staat er niet
zoo rooskleurig voor. Het lichtpunt van B. en
W. (toeneming der inkomens en afneming
der werkloosheid) kan spr. helaas niet zoo
onderschrijven, gezien hoe de werkloosheid
nog eerder stijgt.
Bevordering van de financieele positie is
eisch, doch de gevolgde richting mag niet
langer gevolgd, n.l. steunen op meer winst
der bedrijven, die door de retributie nog
verkapt wordt vergroot.
Winsten uit de bedrijven blijven altijd
onzeker, en daarop mag een gemeente niet
steunen. Het zich daarvan losmaken zal z. i.
echter slechts geleidelijk kunnen geschieden.
Gezocht zal moeten worden naar betere
verhoudingen tusschen .rijk en gemeenten.
De laatsten zullen er voor moeten zorgen,
dat de rijkshulp op tijd komt en voldoende
is. Daarom moet de gemeente gebruik ma
ken van het petitierecht en vandaar zijn
voorstel:
De Raad besluit zich te wenden met
een adres tot de Tweede Kamer der Sta-
ten'Generaal, waarin met een uiteenzet
ting van den financieelen toestand der
gemeente Leiden de noodzakelijkheid
wordt aangetoond, dat de te wachten
nieuwe regeling van de financieele ver
houding tusschen Rijk en Gemeente spoe-
dge en voldoende verbetering brengt in
de financieele positie de>r gemeente
Leiden.
Nader verdedigt bij deze petitie en het
goed recht daartoe.
Naar verhooging der inkomsten moet
worden gestreefd, doch daartoe mag ver
hooging der inkomstenbelasting pas het
laatste bedrijf vormen.
Drie middelen staan z.i. ten dienste: lo.
de belasting op de bouwterreinen.
Hij verdedigt zijn voorstel:
De Raad besluit tot invoering van een
belasting van bouwterreinen, gelegen aan
bestaande straten, grachten en pleinen,
of van gronden, welke ingevolge een
krachtens art. 28 der Woningwet goedge
keurd plan in de naaste toekomst zijn
bestemd voor bouwterrein en zijn gelegen
binnen een door Gedeputeerde Staten ge
trokken kring, tot het invoeren van welke
belasting reeds op 7 Februari 1921 door
den Raad m beginsel is geslist.
Voor deze belasting is z.i. alles te zeg
gen.
Ten 2e verbooging der opeenten op de
vermogensbelasting, waartoe hij ook een
voorstel deed van bescheiden omvang, dat
elders zal worden behandeld bij deze be
grooting. In 't kort komt hij echter nu
reeds op voor dit voorstel.
Ten 3e stelt hij voor:
De Raad besluit tot wederinvoering
der zakelijke belasting op het bedrijf,
gelijk die te Leiden is geheven volgens
verordening van 8 Augustus 1921, gewij
zigd bij verordening van 24 April 1922.
Hij acht dit juist, waar b.v. zelfs Den
Haag reeds voorging. Zoo kunnen ook ge
troffen worden de eigenaren van bedrij-
van, die buiten Leiden zijn gaan wonen.
Bezwaren van te groote lasten kunnen z.i.
ook niet gelden, 4 ct. per dag e-n per ar
beider.
Meer middelen tot verhooging der inko
mens ziet spThelaas niet.
Ter bestrijding van de duurte acht hij
voorts verlaging der tarieven der lichtfa
brieken noodig. 't Is bovendien billijk op
dat de minder gesitueerden niet langer bij
dragen in gelijke mate als de beter gesi
tueerden daar er geen progressie is.
Vandaar zijn voorstel:
Ondergeteekende, overwegende, dat de
financieele positie der lichtfabrieken toe
laat, dat de gas- en electriciteitsprijzen
met 1 respectievelijk 2 cent per eenheid
worden verlaagd, zonder dat daardoor de
op de ge meen tebeg rooting voor het jaar
1928 geraamde wïnstbedragen in gevaar
worden gebracht, stelt voor:
te besluiten, dat te beginnén na de op
neming van bet verbruik over de maand
December 1927, de prijs van het gas zal
bedragen;
a. voor de gewone gebruikers te Lei
den: 8 cent per M. 3 voor de eerste per
maand verbruikte 100 M. 3, en 6l/a cent
per M. 3 voor alle overige per maand
verbruikte M. 3;
b. voor de muntmeterverbruikers te Lei
den- 9 cent per M. 3 voor de eerste per
maand verbruikte 100 M. 3, en 71/» cent
per M 3 voor alle overige per maand
verbruikte M. 3.
De geraamde wist voor 1928 zal men dan
toch behalen.
Hij geeft aan zijn voorstel de voorkeur
boven dat van den heer Eikerbout, daar zijn
voorstel algemeener is en ook de electrici
teitsprijzen betreft. Maar hij kan het vccr-
stel-Elkerbout toch ook aanvaarden.
Er is verband tusschen het stoffelijk en
geestelijk peil van den mensch en spr. ver
zet zich tegen de hooge eischen der z.g.
ontwikkelden, daar dit gaat ten koste der
groote massa, die recht heeft op 'n mensch-
waardig bestaan, met goede woning, goede
voeding etc.
De beschavingsdrang moet in het belang
der massa gevoerd. En het spijt spr., dat de
„christenen" zoo weinig steun geven.
Aan woorden heeft men niets (Geroep:
zeer juist), daden moet men laten zien, doch
alle voorstellen zijner fractie worden bij
kans geregeld vermoord met behulp der
rechtsche proletariërs. De christenen laten
zich spannen voor den wagen der kapitalis
ten. Geen wonder, dat zij onze- rijen komen
versterken. (Geroep: de cijfers duiden wel
anders aan).
De heer VAN ECK: daarom zijn wij zeker
hier gegroeid.
De heer ELKERBOUT: je bent feitelijk
achteruit gegaan.
De heer VAN ECK komt dan tot eenige
speciale middelen om de massa te helpen,
lo. de inkomstenbelasting.
Hij stelt te dezen opzichte voor:
De Raad van oordeel, dat het bedrag,
hetwelk in Leiden wordt afgetrokken voor
noodzakelijk levensonderhoud bij dén
aanslag in de plaatselijke belasting naar
het inkomen te laag is, verzoekt Burge
meester en Wethouders een wijziging
van de plaatselijke belasting naar het
inkomen voor te bereiden, waarbij dit
bedrag met twee honderd gulden wordt
verhoogd, en zoo noodig, om de belasting
zoo min mogelijk drukkend te maken
voor de kleine en middelmatige inkomens,
de progressie-schaal wordt gewijzigd.
Twee bezwaren werden aangevoerd: lo.
dat de druk te zwaar wordt voor de aan
grenzende inkomens. Dit kan worden voor
komen door wijziging der progressieschaal;
2o. dat de gegoeden de stad verlaten Daar
voor mag men niet wijken. Tegen te gaan
is die uittocht toch niet. Men moet de stad
echter zoo aantrekkelijk mogelijk maken
Verder zijn door centralisatie veel on
kosten te verlagen, soms zelf te halveeren.
Vandaar zijn voorstel tot het instellen van
een levensmiddelendienst, die ten zeerste
prijsregelend zou optreden, gelijk te Am
sterdam al voldoende is bewezen.
Wethouder GOSLINGA: Alle ambtenaren
van het vischbedrijf daar zitten in de kast.
Wanneer de raad dan wat onder elkaar
gaat praten, stopt de heer VAN ECK even.
Zoo iets belangrijks als de levensmiddelen-
voorziening mag niet geheel aan het parti
culier initiatief worden overgelaten.
Spr. komt dan tot zijn voorstel inzake
uitbreiding der raadscommissies voor Fabri
cage en Grondbedrijf, reeds destijds door
hem aangekondigd. De heer Wilmer heeft
toen ook niet kunnen aantoonen, dat zijn
partij met redenen daaruit is geweerd. Men
vergete echter niet: niet alleen de meerder
heid, ook een minderheid moet meewerken,
anders loopt het mis. Deze uitsluiting uit
deze commissie Iaat zgn fractie zich niet
aanleunen. Spr. protesteert-, dat B. en
W verwaten, dat zijn partij alleen uit partij
belang toegang vraagt. Het is een kwestie
van recht en billijkheid, dat zijn partij wordt
erkend. Bij het B. A. is hetzelfde, ook daar
word', zijn partij klakkeloos geweerd en dat
verdraagt zij niet langer.
Mei technische bezwaren heeft zijn partij
niet te maken, zoodat zijn fractie zich niet
neerlegt bij praeadvies van B. en W.
Hij waarschuwt, dat anders elk verband
zal worden verbroken.
De heer HEEMSKERK: dat is een ulti
matum.
De heer WILMER: en dat alleen hierom?
De heer VAN ECK: Ja, omdat wij ge
weerd zijn als partij. Wij waarschuwen, dat
geen vergadering behoorlijk kan verloopen,
wanneer de oppositie tegenwerkt
Noodig acht spr. ook volgend voorstel:
De Raad acht het gewenscht, dat aan
de Raadsleden toegang wordt verleend tot
de inrichtingen der Gemeente en de ter
reinen, welke in geval van brand worden
afgezet, en dat aan hen hiervoor toegangs
bewijzen op naam zullen worden verstrekt.
Zulks opdat de raadsleden behoorlijk hun
taak kunnen uitvoeren.
Daarop komt spr. tot het volgend voor
stel:
De Raad spreekt de wenschelijkheid uit,
dat voortaan ook in Leiden het houden
van optochten met muziek en banieren
op Zondagnamiddag als regel zal worden
toegestaan.
Do Zondagswet verbiedt geenszins op
tochten en de wet wordt nergens gehand
haafd, naar hij nader uiteenzet
Steun verwacht spr. hier van de liberalen,
die dit op hun verkiezingsprogram steldeu
en spr. hoopt eveneens op steun van R.-K,
zjjde.
Spr. heeft dan nog een kort slotwoord te
spreken. Wanneer de heer Knuttel hier was
gèweest, dan zou hij gezegd hebben: v. Eek
heeft vergeten te wijzen op dc noodzakelijk
heid van een gewelddadige revolutie. Deze
is z. i. echter niet noodig. Geweld zal niet
brengen de gewenschte maatschappij van
gerechtigheid die langzamerhand moet wor
den gevormd, waartoe spr.'s partij al haar
krachten geeft.
De heer SCHüLLER begint met een ant
woord aan den heer Sytsma. Nooit was zijn
streven of dat van zijn partij dien iets af
handig te maken. Eerder deed de vrijz-dem.
dat altijd ten opzichte van de S.D.A.P. Heel
ongelukkig acht hij diens voorstel tot herzie
ning der salarissen; 't is een zeer gevaarlijk
voorstel, dat aantoont hoezeer de vrijz-dem.
is verwaterd.
Spr. klaagt dan over de onnauwkeurigheid
van het sectieverslag waaruit weer eens
blijkt, hoe enkele raadsleden hun plicht al
heel licht opnemen. Ter sprake bracht hij in
de sectie een betere reiniging der stad, de
rioleering der gemeente Oegstgeest, het ver
slag meldt het niet.
In plaats van een klacht over den plant
soendienst heeft hij niets dan lof geuit.
Wanneer geïnterrumpeerd wordt, zegt spr.
dat de overzij blijkbaar hem in de war wil
brengen, doch dat zal niet lukken).
Hij vraagt hiervan goede nota.
De heer ELKERBOUT: dan neem ik die
klacht voor mijn rekening, ik heb 't ook ge
zegd.
De heer SCHüLLER dat moet u weten,
maar opnieuw bewijst u dan dat het sectie-
verslag niet deugt, er staat maar van één
lid.
De heer WILBRINK: dan hebben ze u niet
voor vol aangezien.
De heer SCHüLLER klaagt dan, dat B en
W. totaal geen positief antwoord heb
ben gegeven op zijn vragen, zoo b.v. wan
neer praeadvies was te verwachten ten aan
zien van zijn voorstellen over St. Nicolaas-
brug en Langegrachtbrug, al zijn die al ruim
2 jaar oud. Voor de St. Nicolaasbrug heet het
plan klaar. Is dat nu zoo of niet?
Of is juist dat men denkt over een nieuwe
verbinding van het Station naar de Zijlpoort
over de Veemarkt (de school zou weg moe
ten) en over de gedempte Langegracht? Hij
vraagt hieromtrent pertinent antwoord.
Antwoord kreeg hij niet op zijn vraag,
waar de Brandweer vergadert en dat mag hij
eischen als raadslid. Als hij een vraag stelt,
hebben B. en W. die te beantwoorden (groot
gelach). Uit de krant is dat echter gebleken;
De Turk. Daartegen heeft hij bezwaar.
De VOORZITTER heeft bezwaar tegen dit
afdalen in de posten en verzoekt terug te
keeren tot de algemeene beschouwingen.
RECLAME.
spit in den rug. gewrichtspijnen.
Q/n in tg wrtjuen.
Spirosai-oplossmg vult ten volle en met succes
den weldadigen invloed van de inwendig te
gebruiken Aspirin-Tabietten aan.
2363
De heer SCHüLLER zegt dat hij voort
beelden mag geven. De keus is aan hem,
niet aan den voorzitter.
De VOORZITTER dankt voor deze terecht
wijzing doch zal toch de orde handhaven,
zooals bij de begrooting gebruikelijk is en
noodig.
De heer SCHüLLER zal voortgaan met de
alg. beschouwingen zooals hij die opvat (ge
lach).
Spr. vraagt dan of de tijd niet is gekomen
meer moderne hulpmiddelen op het gebied
van baggeren etc. aan te schaffen. Spr.
klaagt, dat aan de Oranjegracht de gemeente
feitelijk toch werk verricht voor de Leid-
sclie Katoen-Mij. die deze heeft te betalen,
want baggeren van één deel, helpt ook 't
andere deel en hij dringt aan, deze Mij.
daartoe te dwingen.
De St. Annabrug en de Kwakelbrug be-
fiooren z. i. vooraan te worden geplaatst ter
verbetering. Misschien zouden door demping
van een paar grachten (Middelstegracht en
Uiterstegracht) zes bruggen kunnen verdwij
nen, meent hij. Rijwielpaden op de Hooi-
g .c-ht oordeelt spr. noodig.
Dat het college van B. en W. geen vaste
werkwijze heeft, bewijst de kwestie van
demping van het Levendaal. Waarom is te
dezen aanzien door B. en W. niet gevraagd
aan het bureau Grandpré Molière op dit punt
in 't uitbreidingsplan gelijk anders wel ge
schiedde? Men heeft hier al gehoord- Het
rioleeringsplan moet eerst uitgevoerd wor
den; is er wel een verkeersweg noodig, het
is zoo mooi enz., doch B. en W. hebben
than9 alleen te berde gebracht het motief
van het uitbreidingsplan In 't belang van
de veiligheid en de gezondheid der bewoners
doet hij een beroep op den raad, thans een
besluit te nemen.
Hierop schorsing tot Dinsdagmiddag.
DE UITVAART
VAN JHR. VAN VREDENBURCH.
Uit Brussel wordt gemeld dat de plechtige
uitvaart alOTar van het stoffelijk overschot
van jhr. Van Vredenburch is bepaald op
Woensdagochtend halftien. Na een gebed
door een der Nederlandsche predikanten uit
Brussel zal het lijk met militaire eer naar
het Zuider-Statiön worden gebracht, en al
daar met den middagtrein naar 's-Graven-
hage vertrekken.
De teraardebestelling zal daar Donderdag
plaats hebben in het familiegraf op Oud
Eik en Duinen.
Ridder Huysen van Kattendycke, eerste
legatiesecretaris, is als tijdelijke zaakgelas
tigde mei het beheer van het gezantschap
belast.
DE NIEUWE BELGISCHE GEZANT.
De heer Charles Maskens, de nieuw be
noemde Belgische gezant te Den Haag, be
vindt zich op het oogenblik te Brussel. Op
20 December treedt hij officieel in functie.
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
127
Mijn plan was om je in de taxi te krijgen
en als een gek er vandoor te gaan. Het
scheen mij alsof er uren voorbij gingen
Ik weet de rest! riep hij uit, zoo hard
lachend, dat de steward hem verwijtend
aankeek.
Is alles in orde, Hugh, vroeg zij ang
stig. De koffer, de passage-biljetten,
alles?
Ja meisje, zei hij zacht en teeder.
iWe zijn klaar.
HOOFDSTUK V.
Mr. en Miss Ridge onder zeil naar Manilla.
Londen, een dikke mist. Het paartje wa9
nu aan boord van de „Tempest Queen", een
van de snelste en weelderigste mail-boolen,
den dienst onderhouden tusschen Enge-
land en het Verre Oosten reeds tien jaar
onder bevel van Captain Shadburn, vroe
ger bij de Engelsche Marine.
Hun vlucht was nu een volkomen feit en
Hugh, terugblikkend op hun Atlantische
reis, hoopte, dat de fortuin op het nieuwe
schip hun mper zou toelachen De opwin
ding, de overdreven angst van door detec
tives gevolg le worden, samen met een be
hoorlijke zeeziekte waren, te veel geweest
voor Grace en gedurende al deze druilerige
dagen had zij ternauwernood de hut verla
ten. Alleen in haar kooi, door de golven
meegevoerd naar den anderen kant van de
wereld, op de vlucht voor niets anders
eigenlijk dan voor een dwaas vooroordeel,
was er een beklemmende vrees in het meisje
opgekomen, dat zij iets begonnen was, dat
zij niet tot een eind zou kunnen brengen.
Bijna ieder uur van iederen dag van die
zeereis zonder einde, placht Hugh aan haar
deur te tikken en dan vroeg hij om iets te
mogen doen om haar lijden te verzachten
en dan trilde er een gevoel van teederheid
in haar, als zij er aan dacht, dat hij haar
ridder en haar kampioen voor altijd was!
En Hugh-zelfl Nooit had de tijd hem zulk
een eeuwigheid gebleken Wat hij ook deed,
hij kon niet aan de Nemesis-achtige obses
sie ontkomen, dat hij het meisje, waarvan
hij hield, in de allerongehoordste dwaasheid
geleid had; haar in een toestand had ge
bracht, waarin gevaar en welslagen angstig-
gëlijke kansen hadden.
Toch herinnerde hij zich in deze einde-
looze dagen van angst en zelf-kwelling met
groot genoegen dat bij zijn bankier in Chi
cago een volledig relaas van hun plannen
lag met instructie het zegel van dit docu
ment te verbreken op 30 Maart, een jaar na
de bewaargeving.'
Al9 er iets met hen gebeurde, was dit het
middel om licht te werpen op het mysterie.
En toen hij in New-York was aangekomen
had hij daar bij een bank een tweede stuk
gedeponeerd met een beschrijving van hun
vlucht uit de stad hunner inwoning mei de
instructie dat op 1 April van het volgend
jaar naar Chicago te sturen Af en loe had
hij gevonden dat dit gekkenwerk was ge
weest, maar op andere oogenblikken, vooral
als zij vreemde kusten naderden, verheugde
hij zich weer over deze kostelijkste aller
moppen.
Het feit dat het korte verblijf in Londen
Grace weer heelemaal „Boven Jan" had
den gebracht, gepaard met de voorbereidin
gen van hun lange reis en de drukte van
het inschepen, had Hugh's geestdriftige
stemming tot een ongekende hoogte opge
voerd Toen het 9chip van de pier afvoer en
naar het open water koerste, werkte het be
wustzijn dat er nu niets anders meer opzat
dan hun plan te volvoeren tot het einde
toe, als een krachtige stimulans op hem.
Even voordat zij aan boord gingen had
hij half angstig gevraagd, bang dat zij geen
moed zou hebben, of zij nog steed9 ver
langde om de reis voort te zetten. Hij zei,
dat ze nog terug kon. en dat hij zich zou
neerleggen bij iedere verandering in het
origineele plan, die zij zou voorstellen.
Lieve malle Hugh, zei ze met haar
liefste glimlach. Met jou zou ik immers
tot het einde'van de wereld willen gaan?
Maar we zouden wel eens naar den bodem
van de zee kunnen gaan. viel hij haar in de
rede, met een gezicht, dat heel weinig bij
deze macabere mogelijkheid paste.
Dan zal ik met jou naar de bodem
van de zee gaan. antwoordde ze met hu
moristische scmberheid.
En zoo voeren ze weer de wijde wereldzee
op. Evenals op hun reis naar Engeland, la
gen hun hutten naast elkaar De passage
was genomen voor Mr H. B. Ridge en Miss
Ridge. Chicago. USA.
Den volgenden morgen werd Grace ge
wekt door een gebons op haar deur.
Hoe is het er mee? riep een welbe
kende, bezorgde stem.
Puik, dank je. Moet ik al opstaan?
Ik zou zeggen van ja, zusjelief.
All right, binnen tien minuten.
Toen ze haar voeten op den grond zette,
voelde ze' zich opeens duizelig. Snel sloot
zij haar oogen en wachtte een oogenblik
voor ze ze weer opendeed. Plotseling helde
Hugh's portret, dat. tegen haar hoed op de
hutkoffer stond, voorover, alsof hij met een
beleefde buiging goeden morgen zei en viel
toen voor over. Grace wreef haar oogen eens
uit en keek wel een minuut naar het om
gevallen portret, voor zij met haar toilet
verder ging. Toen lachte zij nerveus en
maakte voort om aan dek te komen. Ze was
een van die vrouwen, die zich vlug klee-
den en er toch goed uitzien. Met een japon
die haar stond, een zwierige muts, een ge
ruite regenjas en bruin-leeren handschoe
nen, kwam zij naar buiten, overtuigd dat
Hugh op haar wachten zou. Ze dankte den
hemel dat zij nu niet meer bang hoefde te
zijn voor de autoriteiten.
Een beetje van streek keek ze naar rechts
en naar links en trachtte zich te herinneren
welke hut Hugh had. De iinker, conclu
deerde zij ten slotte en ze tikte met haar
fijne, kleine hand op de deur De deur vloog
onmiddelijk open, zoo snel, dat ze zich
dood-schrok, en een lange, donkere man
stond voor haar maar Hugh Ridgeway
wa9 het nietl De man keek haar wantrou
wend aan, maar toch op een heel beleefde
manier.
Neemt u mij niet kwalijk, stamelde zij
verlegen Ik heb me vergist. Dit is niet de
hut van mijnheer van mijn broer, hè?
Wat dom van mei
Ze draaide zich om, terwijl ze deze voor
zichzelf weinig vieiende conclusie uitsprak.
Kan ik u soms met het een of ander
van dienst zijn? vroeg de vreemdeling. Hij
had een prettige stem, maar ze merkte hét
op dat oogenblik niet op.
Neen, dank u wel, antwoordde ze
houterig.
Zijn hut is rechts van de mijne, her
inner ik me. Neemt u mij niet kwalijk dat
ik u gestoord heb, en zij klopte op de andere
deur. Onwillekeurig wierp zij een blik naar
de hut van den vreemdeling, maar keek
dadelijk voor zich. Hij 9tond nog in de deur
en fixeerde haar op een manier, die haar
allesbehalve aanstond. En Hugh gaf geen
antwoord. Ze klopte nog een9 en weer
geen antwoord. De rustige vreemdeling be
reikte haar.
De heer, die in deze hut woont, ging
daarnet voorbij, naar het dek, recht uit.
Dank u, riep ze hem toe, terwijl ze
haastig zijn aanwijzing volgde.
Hugh ontmoette haar aan den voet van
het trapje. Onvoorzichtig rende ze dadelijk
op hem toe en riep:
O, wat ben ik blij dat ik je zie. Waar
heb je toch gezeten, Hugh Ridgeway.
Sst, Ridge, zonder way. Vergeet dat
in Godsnaam niet. Het is op dit schip van
net zooveel belang als op het vorige. Ik heb
even op het dek rondgekeken. Alles goed
met jou, zeg? Ben je nog steeds blij?
Hij hield haar handen vast en keek in
haar oogen.
Wat een kinderachtige vraag! Regent
het? Je jas is heelemaal nat Vooruit Hugh,
ik moet even van het vergezicht genieten,
riep zij, hem lachend de (rap optrekkend. Er
kwam een eigenaardige glimlach op zijn ge
zicht, toen hij haar aan dek volgde.
(Wordt vervolgd).