NEDRA
68s<e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 24 November 1927
Derde Bladl No. 20766
TWEEDE KAMER.
Prov. Staten v. Zuid-Holland.
FEUILLETON.
schrale lippen-ruwe
verzacht en geneest-'
De motfe-Stenhnis verworpen
Lof aan den minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Land
bouw.
(Zitting van gisteren).
Gestemd wordt over de motie-Stenhuis,
waarin de Kamer, verwijzende naar de
motie-Schaper in 1924, als haar oordeel
uitspreekt, dat de conventie van Washing
ton inzake de arbeidstijden in de industrie
ten spoedigste moet worden geratificeerd
en dat de door de regeering in 1919 ge
dane beloften in zake arbeidersbescherming
eindelijk moet worden vervuld, voorts de
referring wordt uitgenoodigd, alle maat
regelen te treffen, welke noodig zijn, om
do conventie van Washington inzake de
arbeidstijden in de industrie zoo spoedig
mogelijk te ratificeeren en om te komen
tot volledige toepassing van de arbeidswet
ook voor die groepen van arbeiders, werk
zaam m bedrijven, welke niet onder de
Arbeidswet vallen.
De heer JOEKES (V.-D.) zegt, dat zijn
fractie bezwaar heeft tegen de motie. De
Kamer kan zich thans niet uitspreken over
deze aangelegenheid, omdat het ontwerp nog
niet door de Kamer is behandeld. Voorts
is de motie van zóó verre strekking, dat
de Kamer er zich niet over zou kunnen
uitspreken, dan na een uitvoerige gedachten-
wisseling.
De heer NOLENS (R.-K.) verklaart, tegen
do motie te zijn, met het oog op de be
zwaren voor ons land van strikte uitvoering
der conventies, mede met het oog op de
verschillende interpretaties.
De motie wordt hierna verworpen met
62 tegen 21 stemmen. Vóór alleen de sociaal
democraten.
Voortgezet wordt de behandeling der be
grooting van Binnenl. Zaken en Landbouw.
De heer L0V1NK (C.-H.) komt terug op
do invoerbelemmeringen van onze gewassen
doof de Amerikaansche regeering. Er is
een commissie voor deze zaak ingesteld,
maar van haar werkzaamheid heeft men
weinig vernomen. Toch heeft Genève zich
duidelijk verklaard tegen deze invoer-be
lemmering. Men moet komen tot internatio
nale overeenkomsten ter bestrijding van
plantenziekten. Welke stappen heeft de re
geering gedaan bij de Amerikaansche re
geer ing?
De heer LEENSTRA (A.-R.) bespreekt
het belang van den land- en tuinbouw voor
ons land. Toch is het leven van den platte
lander steeds vol ontberingen geweest. De
laatste jaren ia daarin eenige verbetering
gebracht.
Do regeering moet nu echter oppassen,
dat zij de vrije ademhaling van het be-
drijl niet belemmert. De landbouw is alleen
gediend met een sobere agrarische wet
geving. Voor het contract tusschen regeering
en landbouwers is een landbouwraad niet
gewenscht. Men loopt bij zoo'n instituut
gevaar, de meening van enkelen te leeren
keDnen. Door de organisaties kan de minister
voldoende worden ingelicht.
Wat de pachtkwestie betreft-, de pacht
prijzen dienen gebaseerd te zijn op de pro
ductie-opbrengst. Noch een te hooge, noch
een te lage pacht is goed. Met cijfers toont
spreker aan, dat zelfs de eigenaar-boer
over 't algemeen een veel lager inkomen
heeft dan de gemiddelde burger in de
RECLAME.
Viel/
Vraagt Uwen bakker.
1650
steden. Laat de regeering dos voorzichtig
zijn met het opleggen van nieuwe lasten op
het landbouwbedrijf. Wel dienen maatregelen
te worden overwogen om de wilde concur
rentie in het koopen en pachten van lan
derijen.
Er zal een commissie van beroep moeten
komen, waarop èn pachter èn eigenaar een
beroep kunnen doen. Ten slotte pleit de
heer Leenstra voor bevordering van het
landbouwonderwijs.
De heer HIEiMSTRA (S.-D.) wijst erop,
dat de 150.000 gulden, dre van de burger
wachten zijn afgehaald, de mogelijkheid
openen voor oprichting van eenige land
bouwscholen. Vrijwel alle landbouwers zijn
den minister dankbaar voor deze omzetting.
Het pachtvraagstuk dient met spoed te
woiden geregeld. De pacht dient door wet
telijke organen te worden vastgesteld. Spr.
hoept. dat de minister in ieder geval met
zoodanige maatregelen zal komen, dat zij
effect zullen kunnen sorteeren. Daarvoor
zal in de Kamer een meerderheid ts vinden
zijn.
Wat een landbouwraad betreft, Is spr. van
meening, dat een Landbouwraad meer prac-
tisch werk kan doen dan de adviezen der
organisaties dat kunnen. Deze adviezen toch
spreken elkaar meestal tegen. Laat de mi
nister eens onderzoeken hoe de landbouw
raad in België bijv. is samengesteld eu het
resultaat daarvan aan de Kamer mededeelen.
De heer AMANT (R.-K.) brengt hulde
aan den minister voor de wijze, waarop
hij de landbouwbelangen behartigt. Spr. is
er niet van overtuigd, dat de gewenschte
samenwerking is tot stand gekomen tusschen
den Rijksvoorlichtingsdienst en de organi
saties. Er moet meer onderling overleg ge
pleegd worden, al is het moeilijk, hier alge
meen© regelen te stellen, te meer daar
in alle provincies de omstandigheden anders
zijn. De Rijksconsulenten dienen een groote
mate van zelfstandigheid te behouden, om
dat zij ook de belangen van niet georgani-
seorden hebben te behartigen.
De heer BIEREMA (V.-B.) aanvaardt de
diagnose, in de Troonrede gegeven van den
toestand in den landbouw. Die toestand is
weinig bevredigend, hier en daar zelfs
slecht. De export is opgevoerd door het
doen van geweldige prgsconoessies. Dat de
situatie zoo is, wordt hoofdzakelijk geweten
aan de verbreking van het evenwicht tus
schen de landbouw- en de industrieprjjzeti.
Wanneer de landbouwer een loon zou moeten
verdienen van 50 cent per uur, op zich
zelf niet veel, zou de landbouw alleen op
de beste gronden mogelijk zijn.
Op velerlei gebied van den landbouw
dreigt hier en daar in de wereld over
productie. Die productie moet in overeen
stemming worden gebracht met de behoefte.
Hier is een nuttige arbeid weggelegd voor
internationale landbouworganisaties en het
landbouwinstiluut te Rome. Daardoor zullen
misschien de loonen in den landbouw kun
nen worden verbeterd zonder dat de consu
ment de dupe behoeft te worden.
Spr. dringt aan op sterke uitbreiding van
het aantal lagere landbouwscholen. De in
stelling van een landbouwraad acht hp,
evenmin als de minister, noodig.
Wat het pachtvraagstuk betreft, schijnt
men te gelooven, dat de grond den eigenaren
in den schoot is geworpen als een natuur
gave. Neen, de grond is, en dit geldt voor
alle soorten, hier te lande gemaakt moeten
worden. Daarmee zjjh veel moeite en kosten
gepaard gegaan.
Daardoor hebben deze gronden een zekere
pachtwaarde gekregen. Wanneer men die
waarde gaat verminderen, wie zal zich dan
nog moeite geven voor het maken van cul
tuurgrond? Als de pachtwaarde verdwijnt,
ontbreekt iedere stimulans voor verbetering
van den grond.
Van het instellen van pachtcommissies e'n
dergelijke verwacht spr. weinig heil. In Ier
land is dit stelsel een volslagen mislukking
geweest. Met een wettelijek regeling van de
pacht zullen de arbeiders geen baat vinden.
De toestand is nu eenmaal zoo, dat het loon
van dei laagstbetaalden niet opgevoerd kan
worden, omdat dan die arbeid eenvoudig
achterwege zou blijven. Om dezelfde reden
moet men voorzichtig zijn met het in cultuur
brengen van slechten grond. Veel beter is
ontwatering van goeden grond. Het ver
heugt spr dan ook. dat de minister voor ont
watering een hooger bedrag heeft uitgetrok
ken. Voorts dient meer aandacht te worden
geschonken aan de emigratie.
De heer DECKERS CR.K.) herinnert eraan,
dat hij reeds in 1919 wees op de bezwaren
van het huidige pachtstelsel Daarna is een
Staalscommissie ingesteld en thans is er een
voorontwerp van wet. Spr. hoopt, dat deze
minister spoedig met een ontwerp zal komen
Er is alle aanleiding om de toekomst van den
landbouw met bezorgdheid tegemoet te zien.
Men beschikt niet over voldoende cijfers
om de verhouding tusschen grondprijzen en
bodem-opbrengst te kunnen vaststellen. Kan
een commissie hiernaar niet eens een onder
zoek instellen? Wil de regeering dat niet,
dan is er voor de Kamer misschien aanlei
ding van haar enquêterecht gE'bruik te
maken. De regeering dient in ieder geval te
beginnen met een goede regeling van het
pachtvraagstuk opdat dei grond geen beleg
gingsobject blijft. Er zijn vele pachters, die
or bij de vaststelling der pachtsom geen reke
ning mee houden, dat er gronden zijn, zonder
de minste pachtwaarde. Het bestaansrecht
van den pachter moet verzekerd worden. De
thans bestaande onzekerheid doet den land
bouw geen goed. De goede eigenaars zullen
geen bezwaren hebben tegen een wettelijke
regeling. De maatregelen die noodig zijn,
moeten juist daar treffen, waar slechte ver
houdingen zijn. Het eigendomsrecht blijit,
maar wordt beperkt in het algemeen belang.
Een dergelijke regeling van het pachtstelsel
versterkt ook de positie van den land
arbeider.
De hedr VAN VOORST TOT VOORST
(r.-k.) geeft blijk van waardeering voor de
wijze, waarop deze minister zijn taak opvat.
De minister heeft een goeden kijk op hetgeen
de landbouw noodig heeft. Spr. zou alleen
wat liever een snellere uitbreiding van het
aantal lagere landbouwscholen zien. Dit
onderwijs kost het Rijk slechts 5000 gulden
per school per jaar. De achterstand dient dus
ten spoedigste te' worden ingehaald. Verge
leken bij het ambachtsonderwijs is ons land
bouwonderwijs stiefmoederlijk bedeeld.
Er is meer cultuurgrond noodig. want de
prijzen zijn onzinnig hoog opgedreven. Dat
een wettelijke regeling van het pachtvraag
stuk aanstaande is, verheugt spr. Hij komt
op tegen de beschuldiging van den heer
Stenhuis bij de algemeene beschouwingen,
dat de i rondeigenaren parasileeren op de
boeren. Het zijn hoofdzakelijk de nieuwe
rijken ondeT de pachtheeren. over wie te
klagen valt.
De heer EBELS (v.-d.) maakt enkele op
merkingen over de Landarbeiderswet, waar
van hij de werking wenscht uit te breiden
tot meer groepen der plattelandsbevolking
Den leeftijd van 25 jaar voor het verkrijgen
van land wenscht hij verlaagd te zien tot
op de meerderjarigheid.
Wat het pachtvraagstuk betreft, moet de
pachter volledige'' bedrijfsvrijheid verkrijgen.
Door de toenemende dichtheid der bevol-
ging is het evenwicht tusschen vraag en
aanbod verbroken met als gevolg de hooge
pachtprijzen. Men zal op den duur moeten
komen tot vaststelling der pachtprijzen door
min of meer officieeie organen.
De heer VAN DER SLUIS (s.-d.) bespreekt
ook het pachtvraagstuk. De arbeiders van
de stad hebben zich in den loop der tijden
georganiseerd in machtige vereenigingen. De
landarbeiders deden dit niet, hielden altijd
hun mond, waren kalm en ernstig. Het ge
volg is, dat de proletariërs van het land op
het oogenblik zoo ver zijn als de sladsarbei-
ders 25 jaar geleden. In den landbouw zijn
de toestanden niet zoo doorzichtig als in de
industrie De landbouwer ziet niet steeds den
geen, die hem uitbuit. Toch bestaat op het
platteland een grootere uitbuiiing dan in de
industrie. De opbrengst van het landbouw
bedrijf is ruim voldoende om allen, die
daarin werken, een behoorlijk bestaan te
gevc-h. Doch slechts een klein gedeelte van
die opbrengst komt aan die werkers ten
goede. De hooge waaide van sommige stuk
ken grond is niet. zooals de heer Bierema
meent, een gevolg van individueel© zorg,
maar van maatschappelijke omslandigheden
Spr. noemt een aantal voorheelden waarin
hij aantoont, dat vaak het grootste gedeelte
van de opbrengst van den bodem als arbeids
loos inkomen dient van den landheer. Als
men dit soort inkomen niet verlaagt, komt
men er nooit De koopprijzen en de pacht
prijzen moeten omlaag.
Ten aanzien der uitvoering van de Land
arbeiderswet wenscht spr. verlichting der
EEN 65-JARIG HUWELIJKSFEEST TE HAZERSWOUDE.
Op den 2Ssten Nov. a.s. hopen de echte
lieden J. Blijleven en K. Goldberg te Hazers-
woude, wier foto wij hier boven plaatsen, het
zeldzaam voorkomend feit te herdenken, dat
zij vóór 65 jaar door den band des huwe
lijks werden verbonden.
De bruidegom is 85 en de bruid 88 jaar
oud, en niettegenstaande dezen hoogen leef
tijd, mogen beiden zich nog in een tamelijk
goede gezondheid verheugen.
Beiden hebben een zeer arbeidzaam lei
ven achter den rug, en die hun levensge*
schiedenis kent, weet dat de zorgen des lei
vens ook hun niet gespaard zijn gebleven.
Niettemin, zien zij met groote dankbaar*
heid terug op den afgelegden levensweg.
lasten van de arbeiders, die in de tijden van
hoogconjunctuur een stukje grond hebben
ontvangen.
De heer WEITKAMP (c.-h.) wijst er op, dat
de bedragen, onder deze begrooting uitge
trokken voor de Middelbare Koloniale Land
bouwschool, feitelijk thuis hooren onder Ko
loniën. Hetzelfde is het geval met een defel
der gelden, aangevraagd voor de Landbouw
hogeschool.
Met de regeling van het pachtvraagstuk
alleen zijn de moeilijkheden in den land
bouw niet op te lossen.
Spr. heeft echter geen l>ezwaar de pacht
kwestie te ontdoen van allerlei uitwassen.
Men moet echter bedenken, dat de lage
loonen en hooge pachten een gevolg zijn van
schaarsehte aan grond. De'ze naturlijke oor
zaak is kunstmatig niet op te heffen.
De lieer VAN DEN HEUVEL bestrijdt de
heer Van der Sluis. Deze neemt de bruto-
opbrengst van den landbouw en deelt die
door het aantal arbeiders. Wanneer de zaak
zóó eenvoudig was, zou men geen economie
behoeven te leeren. Waarom niet hetzelfde
systeem over het heele land toegepast?
Inzake het pachtviaagstuk zal spr. af
wachten wat de regeering zal voorstellen.
Men moet zich geen overdreven voorstelling
vormen van de'ze regeling.
De Troonrede heeft den toestand van den
landbouw nog te ongunstig voorgesteld. Het
vermogen van den Staat om hier veel te doen
acht spr. echter niet aanwezig.
Voorts pleit spr. voor goed landbouw
onderwijs. dat onder iedere omstandigheid
vrucht zal afwerpen. Dit onderwijs zou spr.
gaarne wetelijk geregeld zien. waarbij ook
het Christelijk landbouwonderwijs een plaats
zal moeten hebben.
De heer RUTTEN (r.-k.) acht de memorie
van antwoord teleurstellend, daar er moede
loosheid uit spreekt. Omtrent het landbouw
onderwijs zijn goede verwachtingen verwekt,
maar niet vervuld. De landbouwers moeten
hun hulpmiddelen leeren gebruiken, andere
kunnen zij het hoofd niet boven water hou
den.
De heer VAN RAPPARD (v.-b.) dringt aan
op handhaving van den afzonderlijken voor
lichtingsdienst voor den landbouw. Waar ge
vraagd werd verlichting van lasten voor hen,
die met rijkssleun in den tijd van hoogcon
junctuur grond gekocht hebben, stelt spr.
daartegenover, dat er zooveel arbeiders en
kleine boeren zijn, die in dien tijd zonder
rijkssteun grond kochten en die toch ook
een strop hadden. Spr. komt ten slotte op
tegen de splitsing van het landbouwonder
wijs, zooals die' door den heer Van den Heu
vel is bepleit.
De heer VAN DER BILT (r.-k.) vraagt
maatregelen teneinde de beschikking op aan
vragen om een vergunning voor het dooden
van schadelijk gedierte spoediger te» doen
afkomen.
De heer BRA AT (P. B.) verklaart zich voor
de instelling van pachtcommissies. die dan
echter geen dwingend recht mogen uit
oefenen. Beier dan ontginning acht spr. be
vordering van plaatselijk landbouwonderwijs
en zeer goede belaling der leerkrachten.
In zake veeziekten dient vooral gelet t<9
worden op het binnengesmokkelde vee. Vast
stelling van den arbeidstijd in den landbou\y
acht spr. verkeerd.
MINISTER KAN is uiterst gevoelig vootf
den lof, die hem is toegezwaaid. Hij zet zijn,
rede heden voort.
De vergadering wordt verdaagd.
Voortzetting der algemeens
beschouwingen over het
provinciaal wegenplan.
(Vervolg van gisteren.) i
In de namiddagvergadering werden da
algemeene beschouwingen voortgezet.
De heer TROUW (V.-B.) bracht hulda
aan Ged. Staten en den technischen en
administratieven dienst der provincie.
Omtrent de vergoeding van f 600 per
K.M., van de localiteit te vragen, meende
hij, dat het locale verkeer zelf voor het
onderhoud van de wegen voor eigen ge
bruik geen f 600 noodig zou hebben, f 40G
wordt daarvoor ook elders aangenomen.
Evenwel zou een wijziging van het bedrag
van f600 den financieelen grondslag van
het plan aantasten. Hij zou echter willen,
dat aan de localiteit de hoornen, die langs
vele wegen staan, vergoed werden Ook
zou hij willen, dat Ged. Staten voorstellen
zouden doen tot steun van de localiteit.
indien deze van goeden wil blijkt Verder
wenschte spr. steun voor wegen, die niet op
het wegenplan voorkomen, mogelijk te
maken. Ook sprak hij den wensch uit, dat
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
2)
„Niet zeggen, Hugh. Ik weet wat je be
doelt, maar dat kan ze niet helpen. Ze gaat
°P in het society-leven. Zij is er letterlijk
dol op. Tante Elizabeth heeft zich voorge
nomen, dat we met groot vertoon in de kerk
zullen trouwen. Ik heb me schor gepraat om
or haar van af te brengen, om jou, jongen,
maar ik had evengoed kunnen probeeren,
oen muur omver te praten. Zij is vastbeslo
ten. En je weet, wat dat beteekent."
„Geen wonder, een weduwe," gromde
Hugh Bidgeway gemelijk. „Je vader heeft
io een leelijke poets gebakken, toen hij
aan haar je opvoeding overliet. Ze had je
voor altijd kunnen bederven."
>.Die arme vader. Hij had ook een afkeer
van alle vertoon En ik ben overtuigd dat
hij mij daarom aan haar zorg toevertrouwde,
totdat de jaren des onderscheids voor mij
zouden zijn gekomen.
Want zij is niet altijd zoo geweest.
Vaders geld heeft die verandering bij haar
veroorzaakt Die goeie tante was zoo arm
een kerkrat tot dat zij door vaders
uood aan het hoofd van mi]n huishouding
kwam te staan want het was mijn huis
houding, Hugh, al was ik ook nog pas zes
laar Je begrijpt dat we van veertigduizend
Por jaar heel aaidig konden leven,"
„Jij krijgt zoowat een millioen hè, als je
drie-en-twintig bent, en ik veronderstel, dat
je tante in al die jaren wel een duitje ge
spaard heeft."
„In het testament is haar tenminste twee-
honderduizend dollar vermaakt. In al die
jaren dat ze bij mij woonde, heeft ze niets
voor zichzelf uitgegeven. We moesten toch
iels met mijn inkomen doen, nietwaar?"
„Ik zie niet in waarom dat geld van jou
ons in den weg slaan, Grace," gromde hij.
„Ik heb toch zelf genoeg; we hebben dat
van jou niet noodig."
ITugh Bidgeway bezat een millioen, waar
over hij zelf kon beschikken en hij kon zich
dus veroorloven om onredelijke dingen le
zeggen.
„In het testament staat, dat je niet vóór
je drie-en-lwintigste jaar je vaders kapitaal
in handen krijgt. Blijkbaar vond hij dat een
behoorlijken leeftijd. Voor dien tijd mag je
niet trouwen. Ik heb twee jaar gewacht,
Grace, en nu zijn het nog twee maanden
„Eén maand en acht-en-twintig dagen,
Hugh," verbeterde zij.
„En in dien tusschentijd moeten we hier
blijven en aan al die narigheid van den
bruidstijd het hoofd bieden, 't Is om ziek te
worden, Grace. We hebben er allebei een
hekel aan, nietwaar? Zie je, ik wist wel dat
je ja zou knikken. Kijk, daarom houd ik nu
zooveel van je. Je hebt zoo'n echt flink en
sterk oordeel over de dingen. Als je ver
velende tante Lizzie Elizabeth wil ik
zeggen ons nu een9 liet trouwen, zooals
wij het graag willen. Wat drommel,
Grace, het is eigenlijk toch ook alleen
maar onze eigen zaak, hè? Waarom zou
den we ons door haar de wet laten stellen?
't Is loch niet hair huwelijk? Ze is immers
al tweemaal getrouwd geweest I Waarom
kan ze zich nu niet met haar eigen zaken
bemoeien en ons met rust laten?"
„Tenslotte houdt ze toch veel van me,
Hugh," zei het jonge meisje zacht,. „Nu ja,
maar ik houd óók van je. Ik ben genegen
niet met hart en ziel natuurlijk maar
uit een oogpunt van redelijkheid, om tot
drie-en-twintig Mei le wachten, maar ik
zie niet in waarom de heele stad met ons
mee zou moeten wachten. Waarom sta je
toch niet op je stuk vóór het te laat is? Zoo-
dra ze met die veriovingspartij van wal
steekt, is het uit met onze rust en is ons
pleizier weg. Natuurlijk, zij zal het wel
prettig vinden, maar wat hebben wij
er aan?"
„Draaf nu niet zoo door, Hugh en ga niet
zoo te keer," pleitte zij.
Dadelijk had hij berouw en werd weer
kalm.
„Zij heeft altijd haar zin gedaan. Ze is
nooit tegengewerkt. Ik kan nu niet wer
kelijk, ik kan nu niet naar haar toegaan
en ruzie met haar maken. Want dat zou er
van komen. Ze zou nooit toegeven."
„Nu. dan is alle hoop verloren," jam
merde hij.
Het duurde eenige minuten, eer Grace
Vernon antwoord gaf; zij zat nog op de arm
leuning van den stoel, een rimpel op het
voorhoofd, terwijl zij in gedachten naar haar
fijne schoentjes staarde.
De beide jonge menschen hadden elkaar
reeds sedprt hun prille jeugd gekend. Zij
hadden in de buurt samen gespeeld mei het
zelfde speelgoed eD ze waren opgegroeid met
dezelfde idealen. Beiden hadden zoo'n
beetje aan sociale beweging meegedaan tot
dat de aardigheid daar weei vanaf was ge
gaan. Ze behoorden tol de meest geziene
jongelui in de beste kringen van de stad en
het was dus heel natuurlijk dat hun huwe
lijk het schitterendste van het jaar zou
zijn. Hun positie in het openbare leven
eischte dit offer en hun tante zag daarvan
de noodzakelijkheid in, ondanks het tegen
stribbelen van het jonge paar.
Hugh Ridgeway was een paar jaar ouder
dan zijn meisje. Zij had heel jong haar
ouders verloren en woonde samen met haar
tante, een weduwe een society-maniak
zooals Hugh Ridgeway haar noemde
en hij was 'toevallig vlak naast haar komen
wonen. De twee royale heerenhuizen ston
den om zoo te zeggen op armslengte van
elkaar. Grace had aardige aquarellen voor
zijn kamers geschilderd en hij had hun uit
zijn raam dikwijls rozen in haar boudoir
toegeworpen. Ze hadden vroolijk en intiem
met elkaar omgegaan, als een moderne rid
der met zijn uitverkorene Ridgeway's
ouders stierven toen hij student was en het
lag aan hem, of hij het vermogen, dat hem
tot millionnair en een der beste partijen
van de stad maakte, wilde vermeerderen of
verkwisten.
Hij was in den handel, maar een echte
zakenman was hij toch niet. Als hij won,
floot hij en als hij verlooT, dan floot hij
ook Hij trok er zich weinig van aan. Hij
zag er aardig uit, kleedde zich goed. was
zeer, bijna te edelmoedig en er werd niet
veel kwaad van hem gesproken Iedereen
bewonderde hem. maar hij van zijn kant
bewonderde maar weinig menschen. wat
oppervlakkig beschouwd een heel juist en
natuurlijk standpunt is.
Miss Vernon was mooi daarover was
iedereen het eens Zij was slank, had blond
haar en bruine oogen: ze was heel lie'f en
had daardoor vele jonge harten veroverd,
doch het ware had ze voor hem bewaard.
Gedurende haar jong en vroolijk leven had
zij niets dan weelde en gemak en weinig
verdriet gekend. Voor afwisseling deed ze
aan liefdadigheid en hield dat trouw vol.
Haar tante, dol op conversatie. wa9 haar
eenige Mentor en gids. Haar levenspad was
voor haar bereid en zij hoefde niets te doen
dan den weg te gaan. die haar was aange*
wezen. Haar zorgeloos en licht-bewogen
hartje, vol liefde en teederheid, liet zich op
allerlei emoties drijven, maar kwam toch
altijd weer terecht op het pad van plicht en.
eerlijkheid Zij was niet krachtig genoeg om
legen de onverzettelijke heerschzucht van
haar tante op le kunnen. Zij vond het veel
gemakkelijker om zonder tot conflicten te
komen, haar eigen lief willetje niet door te
drijven en dan maar glimlachend af
wachten wat er van komen zou.
Het is wel mogelijk, dat zij innerlijk niet
veel voor haar tante voelde. Doch als dit
zoo was, liet ze er niets van blijken Men
kon haar er geen verwijt van maken als
zij een hekel aan haar gebiedster had.
Hugh Ridgeway had wel eenigszins gelijk
toen hij zei. dat geen mensch in de heele
stad eenige sympathie voor de oude dame
had. Zij was hard, humeurig, vinnig en
zelfzuchtig; maar ze was ook handig en
vindingrijk Haar broer Grace's vader
had op zijn sterfbed het stuk geteekend. dat
deze aanmatigende bloedverwante het recht
gaf om gedurende vele jaren den baas over
het kind te spelen Zij werd tot voogdps en
gemachtigde benoemd totdat het kind driö
en twintig jaar zou zijn en had in die hoe
danigheid absolute macht, al was dp toe
ziende voogdij opgedragen aan den Edel*
achtbaren Heer Stanley Goodland.
(Wordt vervolgd)*
RECLAME.
Wi
1654