Griep.
Het Spoorwegongeluk bij Rijswijk.
68"** Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 23 November 1927
Derde Blad
No. 20765
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
GEMENGD NIEUWS.
/ispnriai-
Tabletten
Het voortgezette Onderzoek.
Gisteren heeft <3e commissie-Van der Vegt
het getuigenverhoor in verband met het
onderzoek inzake de treinbotsing bij Rijs
wijk voortgezet
Op verzoek der commissie verstrekt aller
eerst de heer G. Muller, stationschef van
Den Haag (Holl. Spoor), die gisleren reeds
gehoord werd, nog eenige inlichtingen.
De voorzitter vraagt hem of in alle ge
vallen, waarin een lastgeving model A
wordt uitgereikt, de hoofdconducteur naast
den wagenvoerder behoort plaats te nemen.
De heer Muller antwoordt bevestigend.
Ook bij stoomtreinen behoort dat te ge
schieden. Intusschen geeft spr. toe, dat het
reglement te dezer zake wel eens wordt
overtreden. De taak van den hoofdconduc-
(eur is, bij storing toezicht te houden op
de baan, de seinen enz. In het onderhavige
geval stond de hoofdconducteur dan ook
ingevolge het reglement naast den bestuur
der en hij had daar mede-verantwoorde
lijkheid.
De heer Lampetje Bzn., uit Amsterdam,
die op zijn verzoek eenige inlichtingen ver
schaft, geeft als zijn meening te kennen,
dat de posten gebruik hadden kunnen ma
ken van mistsignalen op de rails. Men zou
dan wel zijn geschrokken, maar de trein
zou tijdig tot stilstand zijn gekomen, omdat
de wagenvoerder attent zou zijn gemaakt,
dat er gevaar dreigde. Verder wenscht hij
noodremmen op de balcons, een apparaat
voor het uitbranden van paneelen enz..per
trein en een verbandkist per wagon.
De heer H. J. van Braambeek, secretaris
van de Ned. Vereeniging van Spoor- en
Tramwegpersoneel, deelt een en ander
mede omtrent de opleiding van de wagen-
voerders. Deze opleiding duurt in den regel
te kort In het onderhavige geval heeft de
wagenvoerder van den Haagschen trein zich
ook niet op zijn gemak gevoeld. Spr. zou
wenschen, dat evenals bij stoomtreinen de
leerling-machinist, bij electrische treinen
de aanstaande wagenvoerder een paar jaar
naast een geroutineerden collega zou plaats
nemen op het voorbalcon. Spr. geeft gaarne
(oe, dat de wagenvoerder van den electri-
schen trein heel wat minder manipulaties
heeft te verrichten dan een machinist en
dat er veel minder lichamelijke arbeid van
den wagenvoerder wordt verlangd. Dit geldt
evenwel voornormale gevallen. In oogen-
blikken van gevaar moet hij evenw' aan
zeer zware eischen kunnen beantwoorden,
en dat kan hij alleen wanneer hij in alle
opzichten ervaring Heeft verkregen.
Spr. ontkent, dat de hulpstuurstand een
voordeel zou zijn gebleken, omdat er meer
ruimte is. Integendeel levert die stuurstand
eigenaardige moeilijkheden voor den be
stuurder.
De indruk ran spr. Is, dat men te veel
haast heelt gehad met de opleiding der
wagenvoerders, omdat men den electrischen
dienst snel wilde invoeren.
De voorzitter stelt den heer Van Braam
beek de vraag of de door dezen bedoelde
wagenvoerder De Gast, niet voldoende er
varing had. De G. toch had reeds jaren lang
als leerling-machinist dienst gedaan.
De heer Van Braambeek antwoordt, dat
de dienst als leerling-machinist een geheel
ander karakter heeft dan die als wagen-
voerder op een electrischen trein.
Vreemd is het, dat men zonder roode
lamp op den trein op het verkeerde spoor
is gaan rijden. Indien nervositeit van den
wagenvoerder mede-oorzaak van zijn ver
gissing zou zijn geweest, dan zou spr. toch
willen opmerken, dat die nervositeit ver
moedelijk was ontstaan uit de omstandig
heid, dat de man zich nog niet volkomen
op zijn gemak gevoelde. Bovendien rust de
verantwoordelijkheid bij eleclrische tractie
op den wagenvoerder; de hoofdconducteur
treedt slechts aanvullend op.
De heer G. Joustra, onder-voorzitter van
de Ned. Vereeniging, acht een bestuurder
van een trein eerst na een aantal jaren er
varing voldoende voor die verantwoordelijke
taak berekend.
Spr. vraagt; Wordt daar bij de electrische
tractie wel dezelfde zorg aan het menschen-
materieel besteed als men gewend was bij
de stoomtractie? Hij meent, dat de leiding
van den electrischen dienst wel zeer bij
zondere zorg aan het doode materieel be
steedt, maar wat vluchtig over de opleiding
i» heengestapt. Van de bedrijfsleiding der
Ned. Spoorwegen zijn we in het algemeen
een bedachtzaamheid gewend; hier echter
wis zij z. i. niet volledig. Spr. noemt dan
enkele gevallen, waarmee hij aantoont, dat
de opleiding wel zeer kort duurde. De be
trokkenen werden te Leidschendam „gaar
gestoomd", en moesten dan dadelijk verant
woordelijke wagenvoerdersfuncties ver
richten.
In den uit alle partijen samengestelden
personeelraad Is deze zaak ook ter sprake
geweest. Spr.'s indruk is, dat de directie,
'oen aan de gestie der opleiding van de
zijde van den personeelraad twijfel werd
geopperd, zich op een te hoog standpunt
heeft geplaatst, daar nl. werd geantwoord
ia een toon alsof de daden der directie
boven alles waren verheven. Een en ander
speelde zich reeds af vóórdat het ongeluk
hi) Rijswijk geschiedde.
Wat het ongeval zelf betreft, schijnt er
geen sprake van overleg tusschen den wa
genvoerder en den hoofdconducteur te zijn
.geweest. De wagenvoerder zeide eenvoudig-
"We gaan op verkeerd spoor" en de hoofd-
tonducteur antwoordde; „ja".
Het rijden met den hulpsluurstand moest
geen hindernis zijn geweest en zou dal niet
'i)n geweest, indien de opleiding van den
wagenvoerder langer had geduurd, zoodit
er gelegenheid was geboden om alle om
standigheden te leeren kennen.
De bedrijfsleiding heeft onderschat, wat
er noodig is voor een alleszins voldoende
opleiding. Zij moge hiermee in de toekomst
rekening houden.
Nog wijst de voorzitter op het bestaan
van een afzonderlijk Alg. Regl. Dienst-
voorwaarden voor de electrische tractie.
Dat electrische A. R. D. is reeds een 20-tal
jaren geleden ingevoerd, toen de dienst
Rotterdam (Hofplein)HaagScheveningen
werd gesticht. Ook daarin komt de bepaling
voor, dat de opgeleide wagenvoerder één
week naast den ouderen collega dienst moet
hebben gedaan, alvorens zelfstandig te
mogen rijden. Daaraan heeft de spoorweg
directie zich ruimschoots gehouden en er is
tegen de betrokken bepaling in het elec
trische A. R. D. bij sprekers weten nimmer
verzet gerezen.
In antwoord hierop gaf de heer Joustra
toe, dat de directie naar de letter van het
reglement juist heeft gehandeld, maar niet
naar den geest.
Voorlezing werd gedaan van het verhoor
van den reiziger C. Biekxloon uit Rotter
dam, dat, evenals dat van den wagen-
voerder De Gast in het Gemeente-Zieken
huis in Den Haag heeft plaats gehad. Daar
uit blijkt, dat de heer B. gedurende een
uur in den wagen bekneld heeft gezeten.
Aan dokiershulp heeft het hem niet ont
broken, doch zijn oordeel is, dat zijn trans
port naar het Ziekenhuis te lang geduurd
heeft.
De ingenieur van het seinwezen, de heer
A. 't Hooft, uit Rotterdam, geeft als des
kundige eenige inlichtingen omtrent de be
diening der seinen.
De sein-inrichtingen functioneerden zoo
wel vóór als na het ongeval volkomen. Het
feit, dat de seinhuiswachter het sein niet
veilig kon trekken, lag derhalve niet aan
ecnig technisch defect. Op een vraag van
den voorzitter antwoordt de deskundige, dat
de seinhuiswachter van den post Vaillant-
laan alarmseinen had kunnen geven aan
Rijswijk en via den Kleiweg door naar
Delft.
Doordat het gewone wekkersignaal te
Rijswijk was ontvangen, moest de bedie
nende beambte aldaar aan de telefoon ko
men en toen hoorde hij van de Vaillant-
laan, dat hij den trein moest tegenhouden,
waarop laatstgenoemde nog moest vragen:
welken irein? Ware het alarmsignaal in
werking gebracht, dan had hij eenvoudig
alle treinen moeten tegenhouden, zoodat
er geen twijfel ware geweest.
De ingenieur-chef aan de electrische
tractie te Leidschendam, de heer H. Goed-
zart, uit Voorburg, geeft als deskundige een
uiteenzetting van de samenstelling van de
betrokken treinen en van de situatie na
de botsing.
De deuren van verschillende rijtuigen
waren zoodanig geklemd, dat de passagiers
ze niet open konden krijgen zoo ant
woordt spr. op een vraag dienaangaande
van den voorzitter en verschillende pas
sagiers hebben door de ramen de wagons
verlaten. Van andere wagons waren de
deuren volkomen intact.
Spr. is er geen voorstander van. dat in
gewone omstandigheden de hoofdconduc
teur naast den wagenvoerder plaats neemt
Hij heeft zelfs straffen gegeven, wanneer
van de bevoegdheid misbruik werd ge
maakt. Allicht toch wordt de aandacht
van den wagenvoerder afgeleid, wanneer
hij in gesprek raakt.
Voorzitter: Kan het niet zijn nut heb
ben, dat er twee personen in de wagenvoer,
dersafdeeling zijn ingeval van onwel wor
den van den wagenvoerder 1
Is. Goedhart: In zulke gevallen werkt
de bekende doodemans-handle, welke de
wagenvoerder steeds naar beneden moet
houden, terwijl bij loslating onmiddellijk
de remmen automatisch in werking wor
den gesteld. Slechts ingeval de trein elec-
trisch zou zijn uitgeschakeld dus wan
neer die geheel op eigen vaart mocht loo-
pen, zonder stroomverbinding zou de
trein uitloopen.
Daarna deelt deze deskundige nog een
en ander mede omtrent de opleiding tot
wagenvoerders. Dezen zijn tot nu toe ge-
reeruteerd uit de ïeerling-machinisten en
uit wagenvoerders van andere diensten.
De Gast behoorde tot de eerste geslaag
den en spr. heeft hem destijds een compli
ment gemaakt voor zijn gebleken bekwnam.
heid.
Op het oogeoblik is er ook ander per-
soDeel voor wagenvoerder in opleiding,
maaT dit heeft nog geen pract-ischen dienst
gedaan.
Naar spr.'s overtuiging is de opleiding
voldoende. De practijk moet dit verder uit
wijzen.
Wat de diensttijden der wagenvoerders
betreft, deze bedragen 111 uur per twee
weken. Voor de machinisten, die veel meer
te doen hebben, is dit getal 108.
Het aantal dagtreinkilometers op den ge-
heelen electrischen dienst Is 16000, waar
voor 100 wagenvoerders aanwezig zijn. Per
dienst gerekend, wordt het maximum be
reikt op Zaterdag, n.l. 325 K.M. voor één
wagenvoerder; een aantal, dat niet te hoog
moet worden geacht.
Van de aanschrijvingen, ook die welke
verband houden met de seinen, moet het
betrokken personeel in zijn wachtlokalen
kennis nemen en in het dagorderboek voor
„gezien" teekenen.
Hiermede was het getuigenverhoor ge
ëindigd en werd de zittiDg gesloten.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te St. Maartensdijk: H. A.
Leenmans, te Delft; Te Appingedam: A. N.
Tonsbeek, te Ferwerd; Te Sittard: Th. C.
Vriezen, te Tubbergen.
Aangenomen: Naar Lage Zwaluwe: J.
Baarslag, te Melissant.
Bedankt: Voor Stadum: D. J. Lazonder,
te Oppenhuizen; Voor Huizen: A. F. Pop,
te Vaassen.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Monnikendam: H. W. v. d.
Vaart Smit, te Zuid-Beyerland; Te Zout
kamp: Th. Boersma, cand te Huizum-, Te
Ternaard: M. Zijleraa, cand. te Ten Post.
ONDERWIJS-CENTRALE.
Maandag werd de Onderwijs-Cenlrale in
audiëntie ontvangen door den voorzitter van
den Ministerraad, minister De Geer.
De heeren Bon en Jungcurt hadden daar
bij gelegenheid toe te lichten een adres van
de centrale, waarin verzocht wordt opne
ming in de Centrale Commissie voor Geor
ganiseerd Overleg. Zij wezen er op, dat van
de 36000 onderwijzers thans slechts een
zeer klein gedeelte invloed kan doen gelden
in de Centrale Commissie als gevolg van de
eigenaardige samenstelling van dit lichaam.
Groote groepen onderwijzers van verschil
lende richting zijn niet in de commissie
\rertegenwoordigd. Bij een der beslaande
vakcentrales kunnen zij zich om redenen
van organisatorischen aard niet aansluiten.
Bepleit werd, onder handhaving van het
tegenwoordig karakter der Bijzondere Com
missie voor Georganiseerd Overleg in On
derwijszaken, welke den Minister van On
derwijs adviseert, opneming van de Onder-
wijs-Centrale, waardoor althans aan een
groep van 9000 leerkrachten rechtmatige
invloed in de Centrale Commissie zou wor
den verzekerd.
De Minister bleek overtuigd te zijn van
de wenschelijkheid om de onderwijzers-
organisatie grooter invloed toe te kennen, al
zal z.i. de oplossing van dit vraagstuk, mede
omdat de Regeering zooveel mogelijk reke
ning wil houden met de verschillende rich
tingen, niet zoo gemakkelijk zijn. De Minis
ter verzekerde de delegatie, dat deze be
langrijke zaak de volle aandacht der Re
geering heeft.
ZEVEN-JARIGE LEERPLICHT.
Aan de Memorie van Toelichting tot het
bij de Tweede Kamer ingediende voorstel
van wet van den heer Albarda c.s. tot in
voering van de leerverplichting voor het
zevende leerjaar is het volgende ontleend:
Uit het antwoord, dat de minister van
Onderwijs, K. en W, a.i. op 18 Nov. j.l. heeft
gegeven op de dienzelfden dag door den
heer Albarda dezer Memorie gestelde schrif
telijke vraag is gebleken, dat de voortzet
ting van de schriftelijke behandeling van
het daarin bedoelde wetsontwerp uitgeslo
ten is, zoolang het verlof van minister Was
zink duurt.
Aangezien dit is verleend voor den tijd
van drie maanden, kan dan eerst na 10 Fe
bruari 1928 de indiening der Memorie van
Antwoord bij de Tweede Kamer worden
verwacht en kan eerst later na dien datum
de openbare behandeling in de Tweede Ka
mer een aanvang nemen om dan, wederom
later, door de behandeling in de Eerste
Kamer te worden gevolgd.
De onderteekenaars, de heeren Albarda,
Gerhard en Zadelhoff betreuren dit uitstel
ten zeerste, wijl daardoor de afdoening
wordt vertraagd van een zaak, die reeds op
19 November 1926 door de Tweede Kamer
„urgent en mogelijk" is genoemd. Daar zij
het gevaar willen vermijden, dat de invoe
ring van den zevenjarigen leerplicht nog
verder uitstel zou moeten ondergaan en
daar zij de Kamer de gelegenheid wen
schen te bieden tot de invoering met een
vroeger tijdstip dan 1 Juli te besluiten, heb
ben zij hun voorstel ingediend, dat beoogt
de leerverplichting reeds op 31 Januari van
kracht te doen zijn.
Het is hun bekend, dat in een aantal ste
delijke gemeenten aan een deel der scholen,
openbare en bijzondere, het schooljaar in
het voorjaar afloopt. Tot die gemeenten he-
hooren in de eerste plaats de drie groote
steden Amsterdam. Rotterdam en Den Haag,
maar ook steden als Groningen. Utrecht.
Eindhoven. Leiden, Dordrecht. Het aantal
kinderen, dat in de drie groote sleden thans
het zesde leerjaar dier scholen beloopt, be
draagt 7000 k 8000.
In Amsterdam alleen zijn 108 openbare
lagere scholen, waar de cursus op 31 Ja
nuari afloopt, die in het zesde leerjaar 2317
leerlingen tellen, terwijl bovendien 20 bij
zondere scholen met L57 leerlingen in de
zesde klasse, in het voorjaar de cursus be
ëindigen. De voorjaarsscholen in andere ge
meenten beëindigen het schooljaar alle later
dan de openbare scholen in Amsterdam.
Om nu de leerverplichting in hel zevende
leerjaar ook voor de stedelijke gemeenten in
het gcheele jaar 1928 gevolg tc doen ver
krijgen. is invoering op 1 Januari 1928 niet
noodig. Met invoering op 31 Januari kan
worden volstaan. In keuze van dezen da
tum heeft het belangrijke voordeel, dat voor
de behandeling van het voorstel in de
Tweede Kamer en eventueel in de Eerste
Kamer een maand meer beschikbaar is. dan
indien die behandeling in December zou
moeten afloopen.
De voorstellers ontkennen niet, dat bij de
behandeling van hun voorstel, indien het
aan zijn doel zal kunnen beantwoorden,
voortvarendheid zal moeten worden be
tracht. Zij hopen, dat de Kamer haar mede
werking zal willen verleenen om een spoe
dige afdoening van deze aangelegenheid
mogelijk te maken.
STRENGE VORST IN HET NOORDEN
VAN ONS LAND.
De eerste ijsbaan geopend
Ten gevolge van den
ijzel in vele plaatsen het
verkeer stopgezet.
Hier in het Westen hebben wij tenge
volge van den ijzel de malaise gehad in
het treinverkeer, doch in het Noorden zijn
de gevolgen niet minder onaangenaam ge
weest. AJ sinds Zaterdagavond vriest het
ginds meerdere graden en reeds Zondag
waren vele vaarten en grachten dichtgevro
ren. Dien tweeden dag is er al druk schaat-
ssngereden op de straten, die bedekt waren
met een ijslaag van minstens vijf eenti-
meters dikte. Het verkeer was levensge
vaarlijk en moest Maandag langzamerhand
vrijwel geheel worden stopgezet toen de
vorst aanhield en de wegen voor auto'3
zoo goed als onberijdbaar waren geworden.
Vooral in de streek van Zwolle en Meppel
schijnt het heel erg te zijn geweest. De
auto's gleden van den weg af tegen de
boomen op of in de greppels. Op de wegen
naar Zwolle stonden minstens •en twin
tigtal auto's, veelal n»et lichte beschadi
gingen daar zeer voorzichtig gereden werd.
Zwaar beschadigd werd een auto van een
heer uit Rotterdam, die bij Weesp eerst
tegen een handwijzer en toen tegen een
boom opreed. Het was een splinternieuwe
wagen, die grondig vernield werd. Bij Faas-
sen reed een vrachtauto van den dijk, het
voorstuk werd geheel vernield, de chauf
feur werd licht gewond. Op den weg naar
Raai te kwam bij het voorbijrijden een auto
mobiel uit Raalte in aanraking met de auto
van een reiziger uit Holland. Deze laatste
werd zwaaT, de eerste licht beschadigd.
Op het rechte weggedeelte naar Meppel
bij de Lichtmis stonden vijf auto's, die
alle van den weg af in den berm gegle
den waren. Do meeste automobilisten die
Zwolle hadden weten te bereiken durfden
niet verder te gaan. De meeste autobus
diensten werden stopgezet, hetgeen trou
wens met de meeste diensten in de drie
Noordelijke provinciën het geval was.
Gelukkig was gisteren de toestand een
weinig verbeterd en hot verkeer is toen
geleidelijk aan weer hervat, al blijft het
voorloopig op vele plaatsen beperkt.
w
Intusschen moeten nu door den stren
gen vorst, waardoor het striemend koud
is, ook tal van stoombootdiensten worden
gestaakt en kunnen de liefhebbers der ijs-
eport hun hart weer ophalen.
Te Haren bij Groningen is de ijsbaan
gisteren geopend. En naar wij vernemen
zullen heden die te Groningen volgen.
Wanneer Leiden 1
SLACHTOFFER DER GLADHEID.
Do heer P., bakker te Rotterdam, wonende
te Hillegersberg, is bij het verlaten van
zjjn woning door de gladheid gevallen en
aan de gevolgen daarvan overleden.
DE ONBEWAAKTE OVERWEG.
Anto te Scest onder den trein.
Gistermiddag passeerde een leege vracht
auto van de weduwe Haks te Soest den
onbewaakten overweg aan den Zoutweg
aldaar, toen juist de locaaltrein naderde,
die 15.19 uit Baarn naar Utrecht vertrekt.
Er volgde een hevige botsing, waarbij de
vrachtauto grootendeels werd vernield. Do
machine werd uit de rails gelicht. Persoon
lijke ongelukken kwamen wonder boven wonder
niet voor. De bestuurder van de auto en
twee andere inzittenden kwamen met den
schrik vrij. Gedurende eenige uren was de
spoorlijn versperd en moesten de reizigers,
om bun reis voort te zetten, ter plaatse
overstappen. Men deelde ons mede, dat de
machinist van den trein wel gebeid heeft,
maar dat de bestuurder van de vrachtauto
deze aan de windzijde gesloten had, waar
door hij niets van de nadering van de®
trein bemerkt had.-
HET VERKEER IN DE
ZUID-WILLEMSVAART GESTREMD.
Gisteren zijn de tankboot Ch. F. II van
de Chemische fabrieken te Pernis en de
vrachtboot Eensgezindheid II van de firma
v. d. Schuyt te Rotterdam in de Zuid-
Willemsvaart, ter hoogte van Heéswijk, met
eikaai in aanvaring gekomen. De Ch. F. 11,
welke was geladen met 100 ton zwavelzuur,
is dwars in het vaarwater gezonken. Het
scheepvaartverkeer is daardoor geheel ge
stremd. De berging van de Ch. F. II is
opgedragen aan de N. V. de Wit's Bergings-
en Transportbedrijf te Rotterdam.
BRAND TE 's-HERTOGE?!BOSCH.
Gisternacht omstreeks één uur ontstond
brand in de boerenwoning en winkel van
den heer W. V. R„ te VHertogenboseh.
De brand werd ontdekt door de bijna
60-jarige moeder va<n het gezin, die door
den rook wakker was geworden. Het ge-
heele huis stond toen reeds in lichterlaaie.
Met moeite konden de bewoners in nacht
gewaad het brandende huis verlaten. Het
huis brandde tot den grond toe af. De
gebeele inboedel ging verloren, alsmede f 900
aan bankpapier en eenige muziekinstrumen
ten De verzekering is zeer laag.
DE MALVERSATIES IN HET BOSSCHE
GARNIZOEN.
Reéds vijf jaai geleden begonnen.
In verband met de klacht ter zake van
corruptie in het Bossche garnizoen, inge
diend bij den minister van Oorlog en het
door dezen gelaste onderzoek doen wal de
aanleiding en voorgeschiedenis betreft
verhaten de ronde, welke de ,,'s-Hertogen-
bossch Crtop grond van inlichtingen
waarover zij dienaangaande beschikt, on
juist noemt.
Voor zoover deze onze inlichtingen gaan,
zijn de onregelmatigheden reeds vijf jaar ge
leden begonnen.
RECLAME.
Influenza, luchtpiip-katarrh volgen
vaak op een verwaarloosde, lichte
verkoudheid.
zijn in elle gevallen beproefd gebleken
en bestrijden bovendien met succes,
hoofd- en kiespijn, pijn in de lede
maten, neuralgische pijnen enz.
Men vrage de echte Aspirin-Ta-
bletten in de origineele verpakking
„■Soyefc", kenbaar aan den oranje
band en het Bayerkruis.
Priji /B\ 75 cf«.
I 3AVERf
Weiger namaak of losse tabletten.
1583
Deze eerste onregelmatig werden niet ge*
pleegd door een officier, maar door een
onderoüicic-T, toegevoegd aan den officier
belast met de werkplaatsen. Deze onderoffi
cier heeft den meester-schoenmaker in een
verkeerd daglicht geplaatst, door aan de
officieren te' vertellen, dat men voor hem
moest oppassen, want het zou een gevaarlijk
persoon zijn.
Rijksmateriaal, dat aan de artilleïie-
inrichtingen te Delft en aan de Hembrug ge
maakt diende te worden, b.v. rijwielzadels,
werd hier vervaardigd.
Voor het verrichten van herstellingen aan
lederwerk ten behoeve van het garnizoen
was ook een burger-hulpkracht-zadelmaker
aangesteld, die aan den meester-schoen
maker onttrokken werd en geplaatst onder
leiding van den meester-kleermaker.
Deze meesterkleermaker, een sergeant,
zou in de garnizoenswerkplaats arbeid voor
particuliere behoefte verricht he'bben.
Een klacht hepft zulks in tegenspraak
mot anders luidende berichten de meester
schoenmaker nooit ingediend.
Wel is deze op 2 Mei naar den majoor*
intendant dc-r derde divisie te Breda gegaan?
in een Particulier gesprek heeft de sergeant-
schoenmaker den majoor om gustig advies
gevraagd indien hij (de sergc-'ant-schoen*
maker) langs den hierarchieken weg een
verzoek om overplaatsing uit Den Bosch
zou indienen. Bij dat onderhoud wilde de
meester-schoenmaker aanvankelijk geen
redenen opgeven waarom hij van zins was
overplaatsing te vragen.' Gezien echter den,
particulieren aard van het gesprek, heeft dS
meeslcr-schoenmnker den majoor-intendant
nader medegedeeld, dat er in de garnizoens
werkplaats van s-Hertogenbosch verschil*
lende soorten particulier werk waren ge*
maakt. O.a. werd genoemd een jaquetcos-
tuum voor den onderofficier, die was toege*
voegd aan den officier, belast- met de werk*
plaatsen en portefeuilles. Voorts, niet ini
Rijkstijd, doch wel van Rijksmateriaal, ver*
1 andlrommelfoudralpn en oliebusfoudralen.
Deze laatste ^--modigdheden werden gcho*
noreerd builen het gewone wekclijksche ar
beidsloon. dat degenen die er aan werkten:
was toegezegd.
In de garnizoenswerkplaats moet men lijdt
in overvloed gehad hebben, want meermalen1
werd er. naar ons verzekerd is. op do kleer
makerij een partijtje voetbal gespe'eld!
Voor goed begrip van de zaak zij meege
deeld dat in de garnizoenswerkplaats uitslui
tend schoenen en kleederen gemaakt en her
steld worden.
De majoor-intendant, van wien hierboven
sprake was. kon uit den aard van zijn func
tie de medcdeelingen, welke hem bij ge
noemd onderhoud gewerden, niet als particu
lier bo-chouWen: deze zaak moest naar zijn
oordcel aanhangig gemaakt worden en dit
geschiedde op 25 Mei, toen de majoor-inten
dant zich daartoe naar 's-Hertogenbosch
begaf.
Het instellen van een onderzoek ter zake
werd opgedragen aan den garnizoenscom
mandant alhier en met het onderzoek werd
belast de officier die de leiding heeft over de
werkplaatsen.
Aan de hand van dit onderzoek is de meer
genoemde meester-schoenmaker krijgstueh-
telijk gestraft met vier dagen verzwaard ar
rest wegens het zich. met voorbijgaan van
zijn chef. wenden tot een officier van een
ander garnizoen, het doen van beschuldi
gingen en verdachtmakingen, welke bii on
derzoek van allen grond ontbloot bleken.
Het is over deze strafoplegging waarover
de meester-schoenmaker, die zich ten on
rechte gestraft achtte, zich beklaagd hpeft en
wel bij den commandant der lichte brigade
te' 's Gravenhage.
Na de beslissing van dezen commandant,
welke ging in dezelfde richting als het oor
deel van den garnizoens commandant. i"dc
quastie gebracht voor 't Hoog Militair Ge
rechtshof. en op 6 October uitspraak doende
besliste dit college, dat de straf ten onrechte
was opgelegd en dat de straf op klagers straf
lijst mrtesl worden doorgehaald hetgeen ge
schied is.
BEWUSTELOOS OP DEN WEG GEVONDEN
Gistermiddag omstreeks halfvijf heeft op
de Boschdi.ik naby hef ri'kskrankzinnigcn-
gr-st !il fe l'indhovrn een cinstig motoron*.
geval plaats gehad.