DE AFSLUITING EN DROOGLEGGING VAN DE ZUIDERZEE. WIE IS EDMUND GRAY? 68"te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 11 November 1927 Tweede Blad Na. 20755 BINNENLAND. FEUILLETON. De eerste polder, die drooggelegd wordt De verkaveling van den Wieringermeerpolder Hoe de eerste Zuiderzeepolder er na de drooglegging zal uitzien Afmetingen van wegen en kanalen Tien of elf sluizen Tachtig bruggen Hoe de terp, waarop de hoofdplaats gebouwd wordt, tot stand zal komen Het aantal inwoners Het te verwachten verkeer Er is gedurende dit jaar, meer dan in vorige» jaren, in de pers geschreven over de afsluiting en de drooglegging der Zuiderzee, hetgeen zeker zijn oorzaak vindt in de door de Directie van de Zuiderzeewerken voor de journalisten georganiseerde excursies, doch in de tweede plaats ook het gevolg is van de grootere belangstelling, die in ons land en ook daarbuiten voor deze werken tot uiting komt In het jongste Driemaandelijksch Bericht betreffende de Zuiderzeewerken he'eft men eenige algemeene gegevens kunnen vinden omtrent den eersten Zuiderzeepolder, die zal worden drooggelegd, het is de Noordweste lijke polder, die reeds den naam Wieringer meerpolder heeft gekregen. Deze1 polder, die tegen het einde van 1929 ingedijkt en een jaar later drooggemalen zal zijn, bestaat uit vier afdeelingen: afd I. groot 2950 H.A., afd. II groot 5880 HA., afd. III groot 7360 H A. eft afd. IV groot 3220 H.A. De ietwat grillige verdeeling van den polder, zooals deze uit het hierbij afgedrukte kaartje blijkt, is het gevolg van de verschillende hoogteligging van den zeebodem in de vier afdeelingen. Bij de verkaveling van den polder moest met dit verschil in hoogteligging van den zeebodem natuurlijk rekening gehouden worden. Vele moeilijkheden moesten over wonnen worden. Toen de Dienst van de Zuiderzeewerken het ontwerp-verkavelings- plan gereed had en ter goedkeuring aan den Minister van Waterstaat had voorgelegd, is het plan om advies gezonden aan alle be langhebbenden den Zuiderzeeraad, Ged. Staten van NooTd-Holland, de gemeente- en polderbesturen, die aanraking zullen hebben met den Wieringermeerpolder, de Kanalen- commissie voor West-Friesland (Comm. van Aalst) en de Commissie voor de uitbreidings plannen in de provincie Noord-Holland waarna het, rekening houdende met de ge geven adviezen, definitief werd vastgesteld. De eerste Zuiderzeepolder de Wierin germeerpolder zal de eerste polder in ons land zijn met een volledig kanalenstelsel. Van hoe groote beteekenis dit zal zijn, zal uit de volgende gegevens voldoende blijken. Op vier plaatsen zullen sluizen toegang geven tot den nieuwen polder en wel nabij Den Oever. De Haukes, Kolhorn en Medem- blik. In overeenstemming met de afmetingen van de kanalen zullen in deze sluizen schepen geschut kunnen worden tot onge veer 600 ton. Deze sluizen zullen een door- vaartbreedte he'bben van 9 M en een schut- lengte van 70 M., terwijl de diepgang der schepen 3.20 M. zal kunnen bedragen Van De Haukes loopt het groote kanaal naar Kol horn en vandaar naaT Medemblik, terwijl van KoLhorn nog een zijtak gaat naar het polderdentrum, waar de hoofdplaats zal worden gesticht. Deze zijtak zal bevaarbaar zijn voor schepen van 200 tot 300 ton en wordt bereikt door sluizen met een door- vaartbreedte van 7 M., een schutlengte van 40 M. en een diepgang van 2.25 M. Alle verdere kanalen in den polder zullen bevaarbaar zijn voor schepen van 100 tot 200 ton. De zes of zeven sluizen, die» tus- schen de afdeelingen van den polder moeten worden gebouwd, zullen in verband hier mede de volgende afmetingen hebben: breedte 5, M., lengte 25 M. en diepgang 1.80 M. Door al deze kanalen zal niet alleen de hoofdplaats per schip zijn te bereiken, doch zullen nagenoeg alle te stichten bedrijven aan het vaarwater komen te liggen. Het is dan ook geen wonder, dat in den polder een groot aantal bruggen zal moeten worden ge bouwd. In totaal komen er ruim tachtig bruggen. Over het kanaal van Kolhorn naar Medemblik zullen twee groote beweegbare bruggen verbindingen tot stand brengen, terwij! ook over de sluizen beweegbare brug gen zullen worden gebouwd. Alle andere bruggen in den polder zullen vaste bruggen worden met een doorvaarthoogte van 2 60 M., een breedte van 5 M., terwijl de schepen een diepgang zullen kunnen hebben van 1.30 M. Naast de kanalen zijn in het verkave lingsplan, zooals reeds uit het groot aantal te bouwen bruggen blijkt, de plannen od genomen voor de aan te leggen wegen De Directie der Zuiderzeewerken heeft zich op dit punt zeer vrij gehouden. De plannen zijn zoo gemaakt, dat alle wegen in de toe komst belangrijk zullen kunnen worden verbreed. Voor alle wegen is nl. een ruimte opgenomen van 15 M. breedte, doch het ligt in de bedoeling ze voorloopig veel smaller te maken De hoofdverkeersweg dwars door den polder van Aartswoud naar de hoofd plaats en verder naar Den Oever zal voor loopig verhard worden over een breedte van 5 M. De andere hoofdwegen in den polder zullen voorloopig een breedte krijgen van 41/» M., terwijl de verbindingswegen van minder beteekenis vooralsnog niet breeder zullen zijn dan 21/* M. Het wegdek van alle wegen zal uit klinkers beslaan, waardoor het mogelijk zal zijn eventueele herstellin gen, die in verband met de gesteldheid van den bodem gedurende de eerste jaren zeker te verwachten zijn, gemakkelijk en op niet te kostbare wijze uit te voeren. De aanleg der wegen in den nieuwen polder zij zullen een lengte hebben van eenige hon derden kilometers zal geruimen tijd du ren. Enorme hoeveelheden zand zullen moeten worden aangevoerd om deze wegen tot stand te brengen. Na het droogvallen van den polder zullen er zeker drie, wellicht vier jaren verloopen voordat het wegennet gereed zal zijn. In verband hiermede is in den polder gedurende de eerste jaren een zeer druk binnenscheepvaartverkeer te verwachten. Alle zand en bouwmaterialen, kunstmest, brandstoffen enz., en later wanneer de eerste bewoners zich in den polder gaan vestigen ook levensmiddelen, zullen per schip moeten worden aangevoerd. Het zal zeker vier jaar duren voordat vrachtauto's in den drooggelegden polder kunnen worden toegelaten. Drukke scheepvaart zal er steeds blijven voor den aanvoer van grondstoffen en levensmiddelen, die in den polder niet verbouwd worden en voor den afvoer der producten. Schepen van 100 tot 200 ton zul len in den nieuwen polder op hun plaats zijn. Zooals reeds vroeger gemeld, zal met den aanleg van de kanalen reeds een aanvang worden gemaakt, voordat de polder droog zal zijn. Voor het sluiten van den 18 K M. langen ringdijk wordt baggermateriaal in den polder gelaten, dat later door de sluizen den polder weer zal verlaten. Eveneens zal voordat de dijk wordt gesloten de terp, waarop de hoofdplaats zal worden gebouwd, worden aangelegd. Deze terp zal geheel van zand worden opgetrokken en het zou met bijna onoverkomelijke moeilijkheden ge paard gaan na de drooglegging de enorme hoeveelheden zand, noodig voor deze terp van ongeveer l1/» H.A. oppervlakte en een hoogte van l1/* M. boven NA.P. aan te voeren. Daarom zal voordat de dijk wordt gesloten, deze terp geheel tot de waterlinie worden gestort en onmiddellijk tot l1/» M. daarboven worden opgehoogd. Bij het ge reedkomen van den ringdijk zal dus deze terp, die bij onverhoopte doorbraken in de toekomst zal moeten dienen als werkplaats voor de bewoners van den polder, eveneens gereed zijn. Eenzelfde systeem van werken kan natuurlijk bij den aanvoer van het zand, noodig voor den aanleg der wegen, niet worden gevolgd. Voor den aanleg van de terp is het een belangrijke besparing. Het ligt in de bedoeling der regeering op deze terp zoo spoedig mogelijk de noodige openbare gebouwen te doen bouwen. Tot deze gebouwen behooren in de eerste plaats een gemeentehuis, eenige kerken en eenige scholen. In het belang van een snelle ont wikkeling van den polder, waarmede een spoedige bewoning gepaard moet gaan, wordt zulks noodzakelijk geacht. De defi nitieve plannen voor dezen bouw zijn evenwel nog niet gereed. Hoewel de wegen belangrijk smaller worden dan de gereserveerde ruimte toe laat, beteekent dit economisch geen verlies. De bermen der wegen, die voorloopig min stens vijf meter breed zullen zijn, zullen n.l. geëxploiteerd worden als grasbermen. Voorloopig zullen,in den Wieringermeer polder slechts groote landbouwbedrijven worden gesticht. Uit het rapport, dat de commissie-Lovink heeft uitgebracht, blijkt toch, dat gedurende de eerste kwart eeuw kleine bedrijven niet in staat zullen zijn zich te ontwikkelen. Verwacht wordt, dat in den polder, wanneer deze ongeveer zeven jaar na de droóglegging geheel in exploi tatie zal zijn, ongeveer 25 h 30.000 inwo ners zich zullen kunnen hebben gevestigd. Spoedig nadat het wegennet of althans de voornaamste wegen zullen zijn aange legd, verwacht men in den polder een vrij druk verkeer. Op den hoofdverkeersweg van Aartswoud naar den Oever verwacht men een druk doorgaand auto-verkeer, om dat deze weg in de naaste toekomst in aan sluiting met den intusschen gereedgekomen afsluitdijk van de Zuiderzee, de kortste ver binding met het Noorden van ons land (Leeuwarden en Groningen) zal vormen. Indien dit verkeer zich snel ontwikkelt, zal de hoofdverkeersweg, die, zooals gezegd, 5 M. breed zal wordefi, spoedig te smal blijken. Nadat op 12 Augustus van dit jaar de proefpolder bij Andijk drooggevallen is, zijn de landbouwdeskundigen begonnen met het doen van proefnemingen. Vroeger is reeds gemeld, dat er o.a. koolzaad geplant is, welke ontkiemde. Naar wij thans hier omtrent vernemen, zijn deze koolzaad- planten geel geworden. De wortels konden, naar gebleken is, niet in den zilten bodem dringen en hebben zich langs de opper vlakte verspreid met het gevolg, dat er thans niet veel meer van over is. Het staat intusschen vast. dat de ontzil- ting op kunstmatige wijze zal geschieden en zal worden bevorderd. Bij de drooglegging van den Anna Paulownapolder is gebleken, dat de natuur in tien jaar niet in staat is, den bodem voldoende te ontzilten. Aan de hand van het rapport der commissie- Lovink en na de proeven bij Andijk, hoopt men den Wieringermeerpolder veel vlugger geheel in cultuur te kunnen brengen. Op het oogenblik wordt aan de verkave lingsplannen voor de andere (drie) Zuider zeepolders niet gewerkt. De voorloopige plannen zijn gereed, doch na de aanneming van de wet op de uitvoering der Zuiderzee werken van 1926, waarbij alleen de werken voor den afsluitdijk en voor den Wieringer meerpolder worden geregeld, wordt hieraan niet verder gewerkt. RECLAME. Men is zoo licht geneigd te zeggen) „STER-TABAK is een naam- artikel en kan gemakkelijk ver kocht worden". Doch weet gij wel, waaraan STER-TABAK haren goeden naam dankt? Aan het feit. dat elk pijpje STER TABAK even heerlijk smaakt als het vorige en dat elk pakje dezelfde geurige, rijpe, lichte pijp tabak bevat als het opgerookte. De naam N1EMEIJER op tabak is als de keur op het goud: WAARBORGvan KWALITEIT N.V. Theodorus Nicmeijer Crontngo a» Rotterdam 919 ONZE MARINE. De Memorie van Antwoord. Het beleid van den minister. Verschenen is de Memorie van Antwoord betreffende het Vide hoofdstuk (Marine) der Staatsbegrooting 1928. Verlaging van het eindcijfer van de be grooting kan volgens den minister op zich zelf geen bewijs zijn, dat de weermacht minder goed wordt verzorgd, zooals ook eenige leden erkennen. De minister blijft van oordeel, dat zijn uitgesproken meening, dat hier te lande een te veel aan beroeps- personeel was, ten volle door de uitkomsten wordt bevestigd. Hij becijfert dat thans aan nieuwbouw veel meer aandacht wordt besteed dan vóór den oorlog en betoogt, dat er geen enkele grond is voor de ernstige beschuldiging, als zou geleidelijk liquidatie der Marine wor den beoogd. Het is bekend, dat de regeering als voorloopig desideratum voor de sterkte der vloot in Indië beschouwt: twee kruisers, acht torpedojagers, twaalf onderzeebooten, met hulpmateriaal, als mijnen leggers, vlieg tuigen, enz. Naar het beslaan van dit doel is met kracht gestreefd en het wordt be reikt Voorts zegt de minister dat aanbouw voor Indië primair is; daarom zijn op de begroo- ting nog geen gelden aangevraagd voor ver vanging van de O. 5 en is volstaan met maatregelen ter vervanging van de O 3 en O 4. Het ligt in het voornemen gelden ter vervanging van de O 5 aan te vragen, zoo-> dra dit verantwoord wordt geacht. Wat den vliegdienst betreft betoogt de Mi nister uitvoerig o.m. dat zeer waarschijn lijk een belangrijke reorganisatie der beide militaire luchtvaartdiensten zal voortvloeien uit het besluit, de watervliegtuigen uit de ooTlogformatie te doen vervallen. De practische ervaring in Ned.-Indië heeft het nut van onderzeebooten voldoende aan getoond. Tegen de meening, dat een derde vloot- divisie in Indië van geen waarde is, omdat ook met drie vlootdivisies Indië niet te ver dedigen is, komt de Minister met nadruk op. Zoodanige uitbreiding zal ons in staat stel len een strikte neutraliteit in conflicten tus- schen andere mogendheden met meer kracht over een grooter gebied te handhaven. De intrekking van de opdrachten betrek kelijk den bouw van den kruiser Celebes heeft den lande in totaal f 2.800.000 gekost. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF. 54) George heeft alle beschikkingen met de kerk genomen; de rijtuigen, de bouquetten en de, fing zijn besteld. De cadeaux hebt u zelve in huis. We trouwen om drie uur. Na de Plechtigheid zal er een bijeenkomst plaats hebben van de familieleden, en 's avonds geeft u ze een eenvoudig diner, dat dan be sloten wordt door een bal. George heeft ook al gezorgd voor een looper op de buitentrap en al dergelijke dingen. En Dinsdagavond geeft u een groot diner, aan iedereen." »Ben je dwaas, Elsie?" Volstrekt niet Moeder. O, u doet toch zoo ongerijmd 1 Maar George en ik hebben vast besloten, dat dit geen aanleiding zal zijn lot blijvende verbittering. Daarom, Moeder- hef, wil ik ook niet uit het huis van mijn broer, maar bij u uit huis trouwen. U zult °P mijn huwelijksfeest komen, profeteer ik, vol liefde, vol liefde." herhaalde ze weer, ®et tranen in de oogen, „voor mij en voor George en voor Athelstan, vol liefde en ver driet en zelf-verwijt." Mrs. Arundel wierp haar een verpletteren den blik toe. ..Iedereen zal daar zijn en u zult er al uw yrienden ontvangen, na de plechtigheid. Ik neb zorg gedragen voor de uitnoodigingen tthda. zal er ook zijn, vreeselijk beschaamd over zichzelve. Het zal een heerlijk feest zijn, en wij zullen weggaan met zulke goede wenschen van u, als u het nu nog niet mo gelijk zoudt achten. Maar gaat u nu naar de kerk. Moeder en houdt u voorbereid op een gelukkigen en vreugdevollen dag." „Zoo tusschenbeide denk ik Elsie, dat je van je zinnen beroofd bent. Tot dusver staat het bij mij vast, dat ik niet bij je huwelijks feest kom. Daarom zal ik er je niet bij in den weg slaan, dat je huwelijk van hier uit plaats heeft; je mag je gaslen hier aan huis ontvangen, als je dat verlangt Ik zal zelve mijn toevlucht zoeken bij mijn dochter, die beter weet, wat haar plicht is. Mijn onge- lukkigen zoon wil ik niet ontvangen; ik wil mijn toestemming niet geven tot een band, die eindelooze ellende in het leven zal roe pen „Liefste Moeder, u zult doen precies zoo als ik het voorspeld heb. En zegt u nu niet méér. want dat zou onze verzoening slechts moeilijker maken. Ik behoor naar de kerk ■te gaan op den Zondag vóór mijn huwelijk. Wilde u toch maar weer vertrouwen stelleD in de eer van mijn geliefde, dan kon ik, met u. naar de kerk gaan. Maar als dat ver trouwen ontbreektGaat u dus Moeder U zult zien, dat mijn voorspelling, woord voor woord, uitkomt, of u mij nu gelooft of niet." Mrs. Arundel ging naar de kerk. Onder den dienst voelde ze de eigenaardige prik kelingen van vrees en hoop; en ook wat droefheid, naar aanleiding van de verzeke ringen van haar dochter. Toen zij uit de kerk kwam, merkte ze dat er geen woord tot haar doorgedrongen was van de preek. Ze gebruikte haar lunch bij de andere dochter, aan wie ze Elsie's merk waardig gedrag meedeelde, en haar voor spelling, èn haar uitnoodiging. Het werd onder haar beiden uitgemaakt, dat Elsie zeker leed aan een voorbijgaande hersen- stoornis en dat het maar beter zou zijn, hier niet tusschen beide te treden. Intusschen deelde Sir Samuel mee, dat er beslolen was tot een bevel van inhechlenisneming van Edmund Gray uitgevaardigd te krijgen. „Vreemd," meende de ridder, „dat er niets ontdekt werd betreffende 's mans ambt of bezigheden. Ik heb er zelfs iemand naar ge vraagd, die aan de politie verbonden is. Nu dit komt alles wel te berde, wanneer hij maar eenmaal terechtstaat." „En Woensdag is zoo dichtbij! O, waarde Sir Samuel, zet er toch wat haast achter. Zelfs op het laatste oogenblik; zelf op ge vaar af, van een vreeselijk schandaal, als Elsie maar gered kon worden I" „Ja, dat is ook zoo eigenaardig geloopen, eigenlijk begrijp ik het zelve nog niet. We zouden Vrijdag al om zoo'n uitvaardiging gevraagd hebben, maar de oude Checkley wilde er niet om gaan. Hij zegt, dat hij meent, dat het niets geven zal. Daar had je eerst die Austin, die het opgaf, en nu Checkley weer, het lijkt wel of ze samen zweren om het gerecht maar niet zijn loop te laten hebben. Maar morgen ga ik zelve naar mijn broer Het is tijd. dat er een eind komt aan deze zaak." „Ja. ja," zei Mrs. Arundel „En toch voor Woensdag, waarde Sir Samuel. Voor Woensdag, ter wille van ons allen!" „Waarde Mrs. Arundel, het zal morgen plaats hebben." Tegen twaalf uur was Elsie lerug in Half Moon Street, waar George wachtle. „Ik heb nog een poging gewaagd," zei ze, met tranen in de oogen. „Maar het was te- vergeefsch. Zij was al even verhard jegens jou, als jegens Athelstan. Verwonderlijk, dat ze zoo weinig vertrouwen bezit. HOOFDSTUK XXX. Volledige bekentenis. Zondagmiddag al vroeg, ging Elsie op haar zending uit. Ze verkeerde in groote spanning, want ze stond aan het begin van een hoogstbelangrijke onderneming, die groot beleid eischte. Het was genoeg, meer dan genoeg, dat haar getuigen de een na den ander, in staat zouden zijn, Mr. Dering te identificeeren met Mr. Edmund Gray, maar, hoe veel sterker zou ze staan, als zij een volledig verslag van de heele zaak kon geven, geschreven door dengenen, die het alles bedreven had. Om dat bewuste verslag nu te krijgen, was het doel van haar samen treffen met den meester, dien middag. Maar zij was vol hoop. De Meester wachtte haar dit mocht eigen lijk niet voorkomen. Maar zij was wat Iaat en hij wat ongeduldig. Hij had haar immers zoovéél te zeggen. „Kind," zuchtte hij, „je bent wel laat, maar je bent er dan toch! Je bent mij zoo lief geworden, zie je, dat ik niet hebben kan, dat je een minuut te laat komt. Het is inij zulk een geluk, zulk een vreugde voor het heden en een belofte voor de toekomst, dat ik zoo'n leerlinge heb Zet je hoed af; ik heb een stoel voor je bij het venster gescho ven en ga dan daar rustig aan tafel zitten. Hier is je aanteekenboek. Heb je nog eens overdacht, wat ik je laatst zei? Dat is goed. Laten we dan weer beginnen, op het punt, waar we toen opgehouden zijn- het wekken van den geest tot samenwerking, wat be duidt het wekken van de Nieuwe Mensch- heid." Hij praatte, twee uur achtereen, 9teeds het vertrek op en neer stappend, en af en toe eens stilstaand voot zijn leerlinge, om met des te meer kracht te betoogen de pun ten, waar het hoofdzakelijk op aankwam. Het is bij vieren," zei hij dan, zijn horloge voor den dag halend. „Zullen we naar den Hall gaan?" „Nog niet. We hoeven daar nog niet Ie- zijn, vóór zessen. Dus hebben we ruim twee uren vóór ons. Laten we die aangenamer doorbrengen, dan door alleen te zitten in den Hall. U moet toegeven, dat die toch stoffig is. We zullen over andere dingen spreken; over onszei ven niet over mij, want ik ben een heel onbeduidende per soon; maar over u. waarde MeesierI" Ze was nu op het punt, om haar huiche larij ten uitvoer te brengen Ze schaamde er zich geweldig over; maar het moest. „Over mij?" vroeg de Meester. „Wat zou er nu over mij te praten vallen?" „O, maar toch zoo veel nietwaar?" Ze vatte zijn rechterhand en hield die vast in de hare, daar ze zeer goed wist, dat die liefkoozing hem zoo aangenaam aandeed. „Meester, wat een wonderlijk toeval heeft mij toch hier heen geleid? Ik heb er George ook van gesproken. George Austin, mijn ver loofde. zooals u weet; en Athelstan, mijn broer." Ze keek oplettend naar hem op, maar er viel geen leeken van een herkennen waar te reiTmn van deze beide namen. Edmund Gray had dan ook nooit van hem gehoord. fWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5