VERBRUIKERS M ons ZEEPPOEDER
St. Nicolaas-Verrassing
De Hollandsche Waschvrouw"
WIE IS EDMUND GRAY?
BEREID VOLGENS
ONZE NIEUWSTE METHODE
„DE HAMER"
68s,e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 9 November 1927
Tweede Blad Na. 20753
BINNENLAND.
"na het haarwasschen
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
bezoldiging tan het overheids
personeel.
Een adres aan de Tweede Kamer.
De Centrale Commissie voor bezuiniging,
ingesteld door de Ned. Mij. voor Nijver
heid en Handel te Haarlem, heeft in een
brief aan de Tweede Kamer haar ziens
wijze uiteengezet inzpke de bezoldiging
van het overheidspersoneel.
Zij komt tot de volgende conclusies:
1. door reorganisatie en vereenvoudiging
van den overheidsdienst, zal het personeel
der overheid in aantal beperkt mueten
worden en daardoor de salarislast op oen
duur verlicht
2. de bezolddgingssch-aal van dit perso
neel verdient herziening, teneinde beter
belocming voor bekwaamheid en prestatie
te verzekeren dan thans het geval is;
3. in geen gevaJ zoeke men een oplos
sing in verhooging der bezoldigingen over
de geheele lijn met een bepaald percen
tage.
minister waszink ziekteverlof.
Naar gemeld wordt, was de Minister, van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr.
Waszink, sedert eenige weken reeds door
ongesteldheid verhinderd geregeld zijn
werkzaamheden te verrichten en zal, naar
het zich laat aanzien, deze bewindsman
gedurende eenige maanden ziekteverlof
moeten nemen,
verscheping van bloembollen.
De scheepvaart-commissie van den Bond
van bloembollenhandelaren heeft een con
troleur aangesteld, die gedurende het ver-
zendseizoen moet toezien op de inlading
van de bollenkisten op de zeeschepen. De
bedoeling is, aan de hand van rapporten na
te gaan, bij welke booten de meeste trans-
portschade is ontstaan, en verder, zooveel
mogelijk vast te stellen, onder welke om
standigheden het best verladen kan worden.
de kaascontrolestations.
Het -bestuur van den Alg, Ned. Zuivel-
bcrnd t-e 's-Gravenhage. beeft een adres
gelicht tot de Tweede Kamer houdende
verzoek te willen bevorderen, dat een post
op de begrooting voor 1928 worde gebracht
voor de instelling eener Centrale Commis
sie voor de Kaascontrolesiations.
wetgeving tegen het communisme.
In het voormalige gebouw der Neder-
landsche handelmaatschappij aan den
Kneuterdijk in Den Haag is gisteren aan
gevangen het congres van de Internatonal
Association against Communisme.
Dit congres wordt bijgewoond door een
aantal juristen uit de meeste landen van
Europa, die zich ten doel hebben gesteld na
te gaan wat er in de wetgevingen der ver
schillende landen te bepalen zou zijn tegen
het communisme.
Men stelt zich op uit congres voor te
trachten een ontwerp samen te stellen van
wettelijke maatregelen tegen het commu
nisme, althans de mogelijkheid van een
zoodanig ontwerp nader te bespreken.
In verband hiermede dragen de beraad
slagingen een besloten karakter en is het
congres niet voor de pers toegankelijk.
uit de s. d. a. p.
Een dezer dagen vergaderde het partij
bestuur van de S.D.A.P
Besloten werd, naar ,,Het Volk" meldt,
op het huishoudelijk congres van 17 en ib
December te Utrecht o.a, de volgende
voorstellen ter tafel te brengen.
Het congres besluit tot aanstelling van
een bezoldigd voorzitter.
Het congres besluit J. F. Ankersmit met
ingang van 1 Januari 1928 aan te «tellen
tot politiek hoofdredacteur van „Het Volk"
en IJ. G. v. d. Veen tot technisch hoold-
red acteur.
Met het N-V.V tezamen zal te 's-Gra
venhage een groote openbare vergadering
worden bij een-geroepen vóór de behande
ling van de begrooting van Arbeid, om
aandrang uit te oefenen op bespoediging
van de ratificatie van ie conventie van
Washington inzake den 8-ureindag.
Daar uit de bladen vernomen werd, dat
enkele partijgenooten aangekondigd staan,
naast personen uit communistische rijen,
als sprekers op I. A H.vergaderingen ter
herdenking van het 10-jarig bestaan vuu
Sowjet-Rusland, zal hun in overweging
worden gegeven zich terug te trekken, op
dat door hun optreden de eenheid in de
partij niet benadeeld worde.
DE CORRUPTIE IN DE GASINDUSTRIE.
Weer een schuldige?
Het „Dagblad" van Noord-Brabant" kan
mededeelen, dat in verband met even-
tueele corruptie door den gasdirecteur van
Waalwijk geen commissie van onderzoek
zal worden ingesteld, omdat het feitenma
teriaal tegen den directeur verzameld van
dien aard is, dat een commissie geen vol
doende bewijzen zou kunnen vinden
Men zal den directeur gelegenheid geven
eervol ontslag aan te vragen. Zou hij na
laten zulks te doen, dan zal hem oneervol
ontslag worden verleend. Vrijdag a.s. komt
deze kwestie in de openbare vergadering
ter sprake.
ONREGELMATIGHEDEN TE
SOESTERBERG.
Openbaarmaking van het rapport gevraagd.
Het lid der Eerste Kamer mevr. Pot
huis—Smit heeft den Minister van Oorlog
de volgende vragen gesteld:
Is het clen Minister bekend, dat in de
pers wordt vermeld, dat het rapport in
zake de onregelmatigheden aan de lucht-
vaartafdecling te Soesterberg is uitge
bracht 1
Zou wanneer dot juist is de Minister
willen mededeelen, of en wanneer dit rap
port zal worden gepubliceerd, volgens zijn
belofte in de vergadering der Eerste Kamer
op 27 April 1927 1
RECLAME.
is het haar droog en stug. Wrijf een weinig
PUKOL tusschen de handen en strijk dit
door de haren, dan wordt het onmiddellijk
weer zacht en handelbaar en kunt ge het
wederom kammen zooals gij wenscht
't Voldoet iedereen. 895
Een vergadering zonder agenda.
(Zitting van gisteravond).
Ingekomen is een bericht van afwezig
heid van baron De Vos van Steen wijk,
wegens lichte ongesteldheid.
Onder de ingekomen verzoekschriften is
er een van de Vereeniging De Ned. Dag
bladpers, met verzoek het wetsontwerp tot
regeling der naamlooze vennootschappen
te venver pen.
De VOORZITTER deelt mede dat over
eenkomstig zijn reeds aan de leden mede
gedeelde voornemen de Kamer Woensdag
ochtend' 11 uur eerst eemge kleinere wets
ontwerpen zal behandelen; vervolgens die
inzake de overeenkomst met de Maat
schappij De Schelde, terwijl na afloop van
de openbare vergadering een 19-tal wets
ontwerpen in die af deelingen zal worden
onderzocht.
De vergadering wordt verdaagd tot he
denochtend 11 uur.
Algemeene beschouwingen over
de Staatsbegrooting. De
heeren Nolens en Albarda over
het herstel der coalitie.
(Zitting van gisteren).
Aan de orde zijn de algemeene beschou
wingen over de Staatsbegrooting 1928.
De heer NOLENS (R.-K.) herinnert er
aan, dat in het voorloopig verslag vrij alge
meen betreurd werd, dat nog steeds geen
parlementair kabinet mogelijk is. De vraag
komt naar voren, of er wel veel uitzicht
bestond op een parlementair kabinet.
Spr. herinnert tevens aan den val van
het parlementair ministerie doordat men,
onder leiding der heeren Kersten en Snoeck
Henkemans, het gezantschap bij het Vati-
caan ging opheffen en dit wel tegen alle
internationale usances in, zonder dat er
iels was voorgevallen tusschen het Vati-
caan en de Nederlandsche regeering.
Spr betwijfelt, bf vóór de verkiezingen
in 1929 nog wel een parlementaire regee
ring mogelijk zal zijn. Hij is nog steeds de
meening toegedaan, dat een coalitie van de
drie rechlsche partijen de beste waarborgen
biedt voor de behartiging van 's lands be
lang. Het gaat dus maar om de vraag of
de Christelijk-Historischen zich verder zul
len laten meesleepen door de anti-coalitie-
strooming, of dat zij tot samenwerken be
reid zullen zijn. De wensch is ook uitge
sproken om te komen tot een democratische
coalitie, waarin ook de Katholieken zouden
mogen meedoen. Dienaangaande verwijst
spr. naar hetgeen hij zeide op 17 Maart
1926.
Intusschen doen zich allerlei vragen
voor van fmancieelen en economischen
aard, waarvoor veelal raden en commis
sies worden geraadpleegd. Daartegen heeft
spr, geen bezwaar, al wil hij wijzen op het
gevaar, dat, indien geen overeenstemming
wordt bereikt, de zaak op de lange baan
wordt geschoven. De regeering schijnt wel
eens te bang te zijn voor een nederlaag. Bij
het voeren eener welvaartspolitiek speelt de
grootste rol het scheppen van een normale
arbeidsgelegenheid. Er is nog een omvang
rijke werkloosheid, die vaak bestreden
wordt door geforceerde middelen. Er dient
bij de handelspolitiek meer gelet te worden
op verruiming der werkgelegenheid. De uit
lating in de jongste Troonrede was dan ook
voor spr. persoonlijk nogal bevredigend.
Verleden jaar heeft spr de mogelijkheid
naar voren gebracht om het invoerrecht te
verhoogen voor sommige artikelen, die hier
niet geproduceerd worden.
Spr. zou zich al zeer vergissen als de
regeering niet van plan is, in die richting
iets te doen. Zij zal het vrije ruilverkeer
daarmee niet belemmeren en niet in strijd
handelen met de resoluties van Genève. In
verschillende kringen is men overtuigd, dat
de regeering niet moet aarzelen, in be
paalde gevallen maatregelen te nemen, die
kunnen leiden tot verruiming der werk
gelegenheid.
Wal de arbeidswetgeving betreft, hoopt
spr., dat van het aangekondigde in de re-
geeringsverklaring niet te weinig wordt
afgewerkt. Men mag echter van dezen mi
nister niet verwachten, dat hij het geheele
omvangrijke vraagstuk der medezeggen
schap zal oplossen. Er bestaat nog te veel
meeningverschil. De hoofdvraag is, of het
geen nu tot stand gekomen is, reeds vol
doende is, om wettelijk te regelen. Vriend
schappelijk overleg tusschen werkgevers en
werknemers moet de' basis worden van
eventueele overheidsmaatregelen.
Wat onze verhouding tot Indië betreft,
orde en gezag moeten daar worden gehand
haafd in 't belang vooral van de bevolking
zelf. Onderwijs en missie moeten worden
bevorderd. De lijd is gekomen voor het
rekening houden met andere overwegingen
dan vroeger. Ook hier is noodig versterking
van het vertrouwen tusschen Nederland en
RECLAME.
172
SS
ZENDT UW LINNENBONS GEDURENDE DE MAAND
NOVEMBER AAN ONS IN EN U ONTVANGT ALS
SS EXTRA CADEAU EEN s========
T. P.IIILY Co's
GOUDA
Indië hetgeen zou kunnen worden bevor
derd door meer plaatselijk bezoek door le
den der Staten-Generaal.
Spr. waardeert het succes van den minis
ter van Buitenlandsche Zaken te Genève.
Voor sommige landen is hoofdzaak: veilig
heid en de mogelijkheid van internationale
sancties. De volgorde zal moeten zijn: ver
trouwen, veiligheid, arbitrage en herziening
van de bewapening en sancties.
Da heer ALBARDA (S.-D.1 wjj'st er op,
fcoa abnormaal de verhouding is tusschen
regeering en volksvertegenwoordiging. De
ministers zijn nog wel verantwoordelijk aan
het parlement, maar de parlementaire sanctie
ontbreekt. De volksvertegenwoordiging kan
niet eens den koers der regeeringspolitiek
bepalen. De motie-Bulten inzake de amb
tenaarssalarissen is in de prullemand gegooid.
De motie-Surmg wordt uitgevoerd op eon
wpze, die 100.000 kinderen meer schaadt
dan noodig is. De Kamer heeft te kennen
gegeven, dat zij het met het regeerings-
beleid niet eens is en een politiek wenscht
van herstel der schade, aan de bevolking
berokkend. Met voortzetting van de tegen
woordige politiek speelt men in de kaart der
fascisten en communisten. De middelen voor
een herstelpolitiek ontbreken echter geens
zins. De regeering is zelfs beangst voor
een te gunstigen stand der financiën. De
De overschotten moeten nu verdwijnen door
belastingen te verlagen. Dit noemt de re
geering welvaartspolitiek. De regeering mis
kent de economische en sociale Deteekenis
der Staatsuitgaven. Zij beschouwt de Staats
rekening als een eenvoudige onkostenreke-
ning van de nationale gemeenschap. Da
Staatsuitgaven zijn integendeel een bestand
deel van het volksinkomen zelf. Het kabinet-
De Geer zoekt wel naar verplaatsing der
lasten maar ten nadeele van de arbeiders
en ten voordeele der rijken. Met enkele voor
beelden licht spr. dit toe.
Hij wjjst vooral op verhooging der in
directe en verlaging der directe belasting.
Het kabinet-De Geer drukt dan ook de
voetsporen van het kabinet-Colijn in de
financieele politiek. Natuurlijk moet rekening
gehouden worden met de onzekerheid van
het economische leven en de wisselvalligheid
van de Staatsinkomsten. Doch spr. meent,
dat binnen de grenzon der voorzichtigheid
een politiek van herstel mogelijk is. De in
uitzicht gestelde verlaging der inkomsten
komt weder geheel ten goede aan de meer
gegoeden. Degenen met 100.0U0 gulden in
komen krijgen een douceurtje van 14.000
gulden, degenen met een inkomen van min
der der 2000 gulden krijgen een verlaging
met 25 cent tot 7 gulden. De regeering
wijst op het belang van kapitaalvorming.
Doch er is juist een overvloed van kapitaal,
gezien de gretige wijze, waarop ingeteekend
wordt op buitenlandsche emissies, die zelf3
overteekend worden. De regeering is geheet
in gebreke gebleven aan te toonen, dat ver
laging der inkomstenbelasting tot gevolg
zal hebben verlaging der productiekosten
Werkverruiming wordt er evenmin door ver
kregen.
Wat de handelspolitiek betreft, weet nog
memand, nat de regeering eigenlijk van
plan is. Men vreest, dat de regeering toe
geeft aan den drang der voorstanders van
actieve handelspolitiek. Is de toestand vani
onze nijverheid zoodanig, dat onze handels
politiek gewijzigd moet worden. Is de toe
stand hier slechter dan elders, waar men
met hooge tarieven en vechttarieven werkt 1
Geenszins. De toestand gaat steeds vooruit,
gezien de handelsbalans, die een dalende
passiviteit vertoont. Er is geen enkele reden
voor een paniek, zooals die van Limburg
uit wordt aangekweekt. Met vechttarieven
i3 de Economische conventie van Genève
zeer zeker in strijd.
De heer Colijn, die leider der conferentie
was, heeft dit in zijn Tilburgsche rede
duidelijk verklaard. Spr. acht het vooral
voor onze export gevaarlijk van handels
politiek te veranderen. Het is hem onbe
grijpelijk, dat ook de R.-K. Boeren- en
Tuindersbond zich heeft laten meenemen in
de actie voor actieve handelspolitiek.
Gaarne betuigt spr. groote erkentelijkheid
voor het optreden van den Minister van
Buitenlandsche Zaken in Genève, waardoor
opnieuw de beginselen van het Protocol in
studio worden genomen. De regeering heeft
daarmede gehandeld in den geest van het
Nederlandsche volk. Maar het hangt niet
van Genève af of deze zaak zal slagen.
De volken moeten den vrede willen op
leggen aan hun regeeringen.
RECLAME.
882 10
hollandsch-zwitserschelocarAkepu
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWERF.
52)
En nu?"
„O, nu niet meer. Nu ligt alles omver.
Niemand is schuldig. U weet, dal hij er niets
mee uitstaande heeft. Hij is een jong
mensch, zeer traag van begrip, en van zeer
middelmatigen aanleg Hij kon het niel ge
daan hebben. Dit hadden we kunnen weten
„Maar, wie heeft het dan ten slotte
gedaan?"
„Dat is het juistI" Checkley was zoo zeer
van streek, dat hij zich, in tegenwoordig
heid van zijn chef in een stoel liel vallen.
>.Dat is het juist. Weet u niet, wie het ge
daan heeft? Neen, ik zie. dat u er geen idee
Van heeftI Wat we hier beginnen, wat we
zeggen moeten, de hemel mag het wetenI"
Hij ijlde het vertrek uit; sloeg met geweid
de deur achter zich dicht.
„Hij is gek." zei mr Dering „Arme man!
hen hooge leeftijd maakt sommige men-
schen vergeetachtig, maar Checkley heeft
het waanzinnig gemaaktI"
HOOFDSTUK XXVIII.
De drie medeplichtigen.
Dienzelfden avond dineerden de drie
Medeplichtigen, gezamenlijk, in „the Sa-
W. Na het diner zaten ze op de veranda,
die het uitzicht gaf op de rivier, en vooral
op dien tijd van den dag, als men zich be
haaglijk voelt, na het gebruik van een goed
dmer, is hel daar een heerlijk plekje.
De koffie stond op tafel. Athelslan rookte
een sigaar, en toen de bedienden weg wa
ren, begon George.
„Elsie, je hebt ons iets te vertellen, iets
wat jp ontdekte. Wat mijzei ven betreft,
sinds ik hel geval'in andere handen heb
overgedragen, is het net, of ik er geen be
lang meer in stel. En toch zou ik het wel
willen weten, als Gheckley „er in geloopen
was."
„Ja," zei Elsie, „misschien had ik het
jullie al eerder moeten vertellen. Maar er
was een reden voor. Je zult wel erg ver
baasd zijn George!
„Eer je begint," zei Athelstan, „moet ik
je nog eens even meedeelen, dat ik, gister
avond, ook een ontdekking deed, Elsie 1 Die
had ik je gisteravond al kunnen vertellen,
maar omdat je je mededeeling voor van
avond aankondigde, vond ik dat we dan
maar tegelijkertijd met onze ontdekkingen
moesten te voorschijn komen."
„O. jij weet het dus ook, Athelstan? Nu,
des te beter!" riep Elsie „Begin jij dan
maar!"
„Ik heb Edmund Gray ontdekt Ik heb
ruim een uur met hem zitten spreken op de
kamers van Freddy Carstone."
„O. dus dan weet je net zooveel als ikl"
„Maar ik weet nog niets. Vergeet dat
niet!" viel George in de rede.
„Wacht even George Ik heb mr Edmund
Gray nu al veertien dagen gekend Maar toe,
Athelstan vertel jij hem nu allesI"
„In hel kort saamgevat dan: Edmund
Gray, de man dien we nu al zoo lang ge
zocht hebben, is niemand meer of minder
dan Edward Dering van Lincoln's Inn, New
Square 12, procureur."
„Ik begrijp er niets van," zei George.
„Toe, zeg het nog eens."
Athelstan herhaalde de woorden.
„Dat is mijn ontdekking ook," zei Elsie.
„En nu weet je alles!"
„Maar ik begrijp er nog niets vani Hoe
kan nu de één de ander zijn!"
„Ik zat naast den één, sprak Athelstan
in orakeltaal, „meer dan een uur lang, en
ziet, hij was de ander."
„Ik ben een boon, als ik er iets van
snap!" „Wat beteekent dat toch allemaal?"
„Het beteekent George." dat de eene man
mij ontving als een vreemde. Hij wist niets
van mij af, hij had zelfs mijn naam niet ge
hoord. Toch kent de ander mij zoo goed.
Dit was in het eerst heel vreemd. Ik had
een gevoel of ik met een slaapwandelaar
sprak."
„01" riep George. „Nu begrijp ik het. Je
hebt mr. Dering gezien in een soort van
slaapwandeltoestand. Ik heb hem ook wel
eens zoo aangetroffen. Maar dan zei hij
niets."
„Je kunt het slaapwandelen noemen als
je wilt Maar meer wetenschappelijk ge
sproken, is hij waanzinnig Hij heeft buien
van waanzin, gedurende welke hij een
andere rol speelt, onder een anderen naam
En laat nu Elsie eens haar bevindingen ver
tellen!"
Zij deed het gansche verhaal, de lezer
bekend Toen kwam ter sprake de wijze hoe
moest worden opgetreden.
„En heb je er een manier op gevonden,
Elsie?" 1
„Ik geloof van wel. Vooreerst ben ik tot
de ontdekking gekomen, dat, zoolang hij
maar omringd is door dingen, die hem aan
Edmund Gray herinneren, hij dan ook Ed
mund Gray blijft. En dan heb ik uitgevon
den, dat ik zelfs op zijn kantoor en wan
neer hij zijn papieren voor zich heeft, hem
in Edmund Gray kan veranderen."
„Je bent een tooverfee Elsie 1"
„Ja, dat is zool" meende George. „Je ziet,
wat ze van mij gemaakt heeft, al lang gele
den, en ze heeft me toch nooit weer in mijn
vorigen toestand teruggetooverdl"
„Ik heb er ook mijn gedachten over laten
gaan," zei Athelslan. „Voor onze doeleinden
zou het voldoende wezen om de identiteit te
bewijzen van Edmund Gray en Edward De-
ring. Die verklaart de gelijkheid van hand
schrift van de brieven en van het endosse
ment. Dat mijn commissionnair zich den
man herinnert, kan ook slechts strekken ter
bevestiging van het feit, dat de man den
wissel voor zichzelven heeft geïnd, onder
een anderen naam. Die identiteit verklaart
ook de aanwezigheid van de banknoten in
de safe. Alle brieven die zijn makelaar van
hem ontving, waren dus geschreven: dóór
hemzelven en vóór zichzelven. Toch doet
zich weer één moeilijkheid voor: Ik kan mij
begrijpen, hoe Edmund Dering meende, dat
hij Edmund Gray was omdat ik dit ge
zien heb. maar ik kan mij niet begrijpen,
dat Edward Dering zich beschouwde als den
zaakwaarnemer van Edmund Gray en dat
hij schreef op diens lastgeving."
„Maar ik heb hem in dien toestand gezien,"
zei Elsie. ,,Dit was, toen hij overging van
den eenen toestand in den anderen. Hij zat
in een houding, of hij luisterde. Ik denk, dat
hij Edmund Gray al hoorde spreken. Ik ga-
loof. dat ik hem een brief zou kunnen laten
schrijven, hem door Edmund Gray ingege
ven. Dat hij zou meenen, voor een cliënt
aan den makelaar te schrijven, is niets
"meer verwonderlijk, dan dat hij zich over
het geheel een ander zou wanen."
„Als je tegenover mr. Dering zeiven en
tegenover de anderen die in de zaak betrok-;
ken zijn, bewijst, dat hij Edmund Gray is,
dan is daarmee alles bewezen 1 En dit kun
nen wij immers bewijzen met een leger yan
getuigen?"
„Ik wil meer dan dit, Athelstan," zei
Elsie. „Vijandig-gezindten zouden dan nog
vrij spel hebben, om te verklaren, dat
George of jij, of ik, gebruik hadden gemaakt
van zijn waanzinnigheid ten behoeve van
onszelven. Daarom zou ik een verhaal ver-i
langen, van het heele geval, opgesteld door
Edmund Gray zeiven, iets, wat wij aan mr,
Dering kunnen laten zien en aan ieder
ander. Maar ik zie onbeschrijflijk op tegen
dat oogenblik van ontdekking. Hij is al wat
achterdochtig. Soms denk ik, dat hij zich
zoo half-en-half zijn toestand bewust is. We
moeten het hem meedeelen, zoo voorzichtig
als we maar kunnen En dit kan hem een
doodelijken schok bezorgen. Toch i9 er geen
ontkomen aan. Als het feit van de verval-
schingen enkel aan ons bekend was, dan
zouden wij de ontdekking geheim kunnen
houden, en zoo noodig maar dit zou wel
niet noodig zijn hem alleen wat bewa-*
ken en de bank waarschuwen Maar Check
ley heeft het den klerken verteld en het per
soneel aan de bank. en dan moeten we aan
onszelven denken en aan mijn moeder en
Hilda. Neen, we moeten het allen laten
weten."
(Wordt vervolgd)'.