UITGEWOGEN
TWEEDE KAMER.
GEMENGD NIEUWS.
yiOKKRi
met ingang van 6 Nov. tot burgemeester
der gemeente Midwolda P. Dijkhuis;
met ingang van 24 Nov. tot burgemeester
der gemeente Wildervank D. P. Teenstra;
met ingang van 1 Nov. tot burgemeester
der gemeente Venlo mr. B. M. Berger.
BETEUGELING DER MAAS.
De plannen tot sluiting van den Beeischen
Overlaat.
Donderdag heeft te 's-Gravenhage, naar
de „ilsb." meldt, een conferentie plaats
gehad tusschen den Minister van Waterstaat,
leden van de Prov. besturen van Noord-
Brabant, Gelderland en Limburg en hoofd
ingenieurs van den Waterstaat.
Naar bet blad verneemt, zijn in deze
conferentie de plannen besproken tot gron
dige verbetering van het stroomgebied der
Maas, welke neergelegd zjjn in het rapport,
dat dr. C. W. Lely hieromtrent aan het
departement van Waterstaat uitbracht.
De uitvoering dezer plannen zal in de
toekomst o. m. leiden tot sluiting van den
Beerschen Overlaat, waardoor, naar men
verwacht, een einde wordt gemaakt aan den
onijoudbaren toestand in het desbetreffende
gebied. Ten einde de Maas, na het sluiten
van den Beerschen Overlaat, ook bij de
hoogste waterstanden in bedwang te kunnen
houden en den waterafvoer rechtstreeks te
regelen langs den loop der rivier, zal, hoofd
zakelijk boven Grave, een aantal werken
tot stand moeten worden gebracht, die,
volgens raming, een bedrag van f20 mil-
lioen vergen.
De uitvoering dezer werken is, naar aan
het blad werd verzekerd, slechts een kwestie
van geld. Dit moet worden bijeengebracht
door de belanghebbende provincies en het
Kijk.
Uit de thans gevoerde besprekingen Is
febleken, dat men reeds een bedrag van
7Vï millioen gulden kan bijeenbrengen.
Verwacht mag worden, dat men ook de
beschikking zal krijgen over de ontbrekende
2Vv millioen, omdat door uitvoering dier
werken voor goed een einde zal worden
gemaakt aan de ellende, waardoor een groot
gebied geregeld wordt geteisterd.
RECLAME.
'/fnd' Xtprts
|c£f
se*.'*'-"» yraa||t Uwen bakker.
9
(Zifting van gisteren).
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
De VOORZITTER deelt mede, dal de een-
trale afdéeling besloten heeft a.9. Donder
dag in de afdeelingen te doen onderzoeken
de begrooting van Curasao. Voorts deelt de
voorzitter mede, dal op 8 November zal
moeten worden begonnen met de openbare
beraadslaging over de Staatsbegrooting
1928. Wil het gebruikelijke reces voor die
behandeling plaats hebben, dan is het Nood
zakelijk, dat de Kamer met de agenda heden
over een week gereed is. Indien het noodig
is, zal spr. om lot dat doel té geraken, voor
stellen de volgende week ook des avonds
te vergaderen.
OVEREENKOMST MET DE MAATSCHAPPIJ
„DE SCHELDE".
Aan de orde zijn de wetsontwerpen: goed
keuring van een overeenkomst, met de N.V.
Kon. Mij. ,.De Schelde" te Vlissingen ge
sloten betreffende het verschaffen aan de
werf dier maatschappij van een ruimen
uitgang naar de zee en de ontbinding van
de overeenkomst van April 1913, goedge
keurd bij de wet van 1 Dec. 1918 en ont
eigening van perceelen enz.4 noodig voor
die uitbreiding.
De heer KRIJGER (C.H.) gaat na de over
eenkomst van 1913, waarvan ontbinding
wordt voorgesteld. Hij begrijpt niet, hoe
indertijd een contract, dat zulke groote risi
co's voor den staat meebrengt, kon worden
goedgekeurd. Het voordeel van het nieuwe
contract is wel, dat men nu precies weet,
waar de Staat financieel aan toe is. Intus-
schen valt het toch' nog te betwijfelen of
de regeering ook nu niet te ver is gegaan.
Tegen de sluis heeft 9pr. geen bezwaar. Hij
staat echter minder sympathiek tegenovsr
de belastingregeling. Misschien kan de mi
nister zijn toegeeftijkheid op dit punt nog
rechtvaardigen. Ook betwijfelt spr. de nood
zakelijkheid van de Staatsgarantie voor de
leeningen Alles bijeen genomen zijn de
voordeelen grooter dan de nadeelen van
het nieuwe contract. Het belang van Vlis
singen en het algemeen belang, daarbij be
trokken, zal hem doen voorstemmen.
De heer KNOTTENBELT (V B wijst er
op, dat bij dit ontwerp groote financieele
belangen betrokken zijn. die door aanne
ming zullen worden gebaat.
Een onschatbaar voordeel voor den
Staat is, dat hij nu afkomt van het fatale
contract van 1913. „De Schelde" aanvaardt
voor de toekomst een enorm risico, maar
daartoe moeten eenige factoren voor de
zekerheid van haar bedrijf verzekerd zijn.
Eén dier factoren is de mogelijkheid om een
obligatieleening te kunnen sluiten op be
vredigende voorwaarden. Die vindt men in
de garantie van den Staat. Aan de Schelde
wordt niets gegeven, dat onredelijk is. Spr.
zal dan ook voorstemmen.
De heer VAN AALTEN (V.D.) deelt niet
de bewondering, die de heer Knottenbelt
voor het ontwerp heeft. Voor spr, i9 de
vraag: welke strop is voor den Staat het
kleinst, het oude contract handhaven of het
nieuwe contract sluiten. Deze ontwerpen
moeten dan ook aanvaard worden, maar
met een bloedend hart, omdat de Schelde
uit deze overeenkomsten heeft weten te
halen, wat er uit te halen is. Er komen be
denkelijke zaken in de overeenkomsten
voor, in de eerste plaats de belastingkwes
tie, welke wel degelijk een verkapt privi
lege is, waarbij de Slaat een grondwettelijke
bepaling uitdrukt.
De heer KERSTEN (S. G. P.) staat geens
zins enthousiast ten opzichte van dit ont
werp. Het doet opnieuw zien, hoe voor
zichtig de Staat moet zijn met het.aangaan
van contracten. Dezer dagen heeft de Ka
mer het ontwerp betreffende de Rott. Bank-
vereeniging behandeld. Nu ligt dit weer
voor ons. Met eenige bezorgdheid ziet spr.
dezen gang van zaken. Intusschen zitten
we nu met het geval en daarom zal spr.
niet anders dan vóór het ontwerp kunnen
stemmen, gezien ook het belang van Vlis-
'singen en van heel Zeeland.
De MINISTER VAN WATERSTAAT, de
heer v. d. Vegfe zegt, dat de opheffing van
het onerèuse contract van 1913 noodzake
lijk is,
Wanneer men eenmaal een contract in
handen heeft als dat van 1913, zooals „De
Schelde", maakt men er gebruik van om
alles te bereiken, wat men kan. Dit ontwerp
kan niet anders dan in dit verband be
schouwd worden. „De Schelde" kon mot
haar mede-confraters doen wat zij wilde.
In dat licht bezien kan spreker niet zeggen,
dat de maatschappij van haar positie een
onbillijk gebruik heeft gemaakt. Het groot
ste financieele offer is de sluis, die abso
luut noodig is. Het contract maakt een eind
aan een onhoudharen toestand en brengt
een goede verhouding met de maatschappij.
Beide ontwerpen worden zonder stem
ming aangenomen.
HOOGE RAAD VAN ARBEID.
Aan de orde is de voortzetting der be
raadslaging over het wetsontwerp tot wet
telijke regeling van den Hoogen Raad van
Arbeid.
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid, de heer SLOTEMAKER DE BRUINE
zet zijn gisteren afgebroken rede voort. Hij
gelooft, dat de pessimistische gedachte van
den heer Bierema weerlegd wordt door de
feiten. De Hooge Raad van Arbeid heeft
immers vele onderwerpen behandeld. Wordt
het ontwerp aangenomen, dan zal de Raad
ook eigener beweging kunnen adviseeren
De heer Stonhuis zeide, dat er twee Hooge
Raden van Arbeid waren, omdat er telkens
is een meerderheid en een minderheid.
Maar om dezelfde reden zou men ook van
twee Tweede Kamers kunnen spreken. De
heer Slenhuis wilde ook de kleine vakcen
trales weren, maar waar wil hij de grens
dan trekken? Wat de opmerking van den
heer Stenhuis betreft, dat er van de weten
schappelijke leden maar één sociaal-demo
craat is, deelt de minister mede, dat bij
voorkomende vacature hij daarop letten zal.
De heer Veraart wilde ook handel en
nijverheid zien vertegenwoordigd, maar
waarom dan ook niet de landbouw? Er zit
in deze zaken nog allerlei groei. De andere
organisaties als Nijverheidsraad, Midden-
standsraad enz. behoeven niet te worden
opgeruimd. Zij zijn overigens niet door de
regeering gevormd. De verdere ontwikkeling
van den Hoogen Raad van Arbeid zal uit
maken of er in de toekomst voor die organi
saties plaats zal zijn. Die ontwikkeling
heeft nog niet geleid tot de wenschelijk-
heid, den Raad te verdeelen in secties Ten
onrechte beweerde de heer Stenhuis, dat
de adviezen van den Raad weinig opgevolgd
worden. Volgens den heer Snoeck Henke-
mans moest er nooit iets gepubliceerd wor
den door den Raad. Doch ook die spreker
zal toch het eenvoudige communiqué van
den Raad niet willen zien verdwijnen. Wel
is de minister het eens met den heer
Smeenk, dat gestreefd moet worden naar
één advies.
De algemeene beschouwingen worden ge
sloten.
Bij artikel 1 verdedigt de heer STEN
HUIS (S. D. A. P.) een amendement om den
Hoogen Raad van Arbeid de bevoedgheid te
geven, zich met een petitie tot de Tweede
Kamer te wenden. Spr. betoogt, dat er on-
eenigheid over deze kwestie bestaat, waar
om hij het noodzakelijk acht dit recht van
petitie in de wet vast te leggen.
De heer VERAART (R.-K.) heeft eenige
amendementen ingediend, die beoogen aan
den Hoogen Raad van Arbeid een veel uit
gebreider bevoegdheid te geven en een
eersten stap te zetten in de richting van
een centralisatie der instituten, die zich
thans met de vraagstukken van nijverheid,
werkloosheid enz. bezig houden. Tevens zou
dan bereikt worden, dat het arbeiders
element medezeggenschap krijgt over de
adviezen, die ten aanzien van die vraag
stukken worden gegeven.
De VOORZITTER stelt voor, deze amen
dementen ontoelaatbaar te verklaren op
grond hiervan, dat het ontwerp wettelijk
regelt den bestaanden Hoogen Raad van
Arbeid. Wat de heer Veraart wil, i9 het in
het leven roepen van een geheel anderen
Raad.
De heer L. DE VISSER (C.-P.) zoowel als
de heer VERAART (R.-K.) bestrijden de op
vatting van den voorzitter.
De heer ALBARDA (S. D. A. P.) wijst er
op, dat de Hooge Raad van Arbeid thans
voor het eerst wettelijk in het leven wordt
geroepen. Hij ziet geen enkele reden,
waarom niet de naam van den Raad bij
amendement kan worden veranderd.
De heer dr. DE VISSER (C.-H.) verdedigt
het voorstel van den voorzitter. Wanneer
deze amendementen toelaatbaar waren, zou
een schriftelijke voorbereiding noodzakelijk
zijn geweest.
De VOORZITTER handhaaft zijn voorstel.
De heer MARCHANT (V.-D.) zegt, dat het
hem niet mogelijk is, zoo opeens na te gaan
of het amendement zou passen in het kader
van het ontwerp. Als de amendementen
toelaatbaar worden verklaard, zal de Kamer
de behandeling van het ontwerp moeten op
schorten.
De heer HEEMSKERK (A -R.) meent, dat
de amendementen het karakter dragen van
een motie, en een geheel andere strekking
geven aan het ontwerp.
De heer v. RAPPARD (V.-B.) steunt even
eens het voorstel van den voorzitter.
Het voorstel van den voorzitter wordt
aangenomen met 42 tegen 29 stemmen.
Over het amendement van den heer Sten-
huis merkt- dr. DE VISSER (C.-H.) op, dat
het grondwettelijk niet verstandig is het
amendement aan te nemen. Onder de „wet
telijk» bevoegde machten" moet ook de
Hooge Raad van Arbeid worden gerekend.
De MINISTER sluit zich aan bij dr. De
Visser. Als we hier inderdaad voor een
dubium zouden slaan, zou het ongewenscht
zijn, ten aanzien van een college een uit-
zonderihg te maken.
De heer STENHUIS (S.D.A.P.) trekt
het amendement in.
Art. 1 wordt goedgekeurd.
Op art. 9 lacht dt heer KORTENHORST
(R.-K.) een amendement toe om degenen,
die ambtshalve lid van den Raad zijn, een
adviseerende stem te geven. Een beslis
sende stem aan .deze ambtenaren zou de
zuiverheid van het advies schaden en de
zuiverheid van de verhouding tusschen
minister en ambtenaren.
De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) bestrijdt
het amendement, dat z.i. zijn doel voorbij
schiet.
De heer v. d. TEMPEL (S.D.A.P.) be
strijdt het amendement eveneens. Hij is
van meening, dat het zijn doel toch niet
bereikt. Er zitten in den. H. R. v. A. even
eens ambtenaren van organisaties, die ook
de „zuiverheid" moeten houden in de ver
houding tot die organisaties.
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.)
bestrijdt eveneens het amendement. Zegt
men, dat de ambtenaren geen stemrecht
hebben, dan accentueert men, dat zij_daar
zitten als ambtenaren.
De MINISTER VAN ARBEID zegt, dat
het ongelukkig zou zijn voor de ambtena
ren, als zij daar zouden zitten ale advi
seur. De ambtenaren moeten gelegenheid
hebben te verkeeren in die kringen, waar
het leven en bewegen van den arbeid naar
voren tTeedt. Voor de zuiverheid in ver
houding tot den minister is het amende
ment niet noodig.
Het amendement wordt verworpen met
64 tegen 14 stemmen.
De heer STENHUIS (S.D.A.P.) verde
digt een amendement om den Hoogen
Raad van Arbeid over eigen inkomsten te
doen beschikken, waarover hij de vrije be
schikking heeft. Spr. meent, dat de Hooge
Raad van Arbeid gehandicapt wordt door
dat het'college telkens als het iets doen
wil, bij den minister om geld moet komen.
Minister SLOTEMAKER DE BRUINE
kan niet toelaten, dat het geld onttrokken
wordt aan de controle van den minister.
De heer Stenhuis bedoelt echter schijn
baar, dat aan het begin van het jaar het
college weet, over hoeveel het beschikken
kan. De minister heeft geen bezwaar deze
kwestie in den door den heer Stenhuis ge
wen sc-hten zin te Tegel en.
Het amendement wordt verworpen met
31 tegen 27 stemmen.
Het wetsontwerp wordt z.h.sit. aange-
CONCLUSIES.
Zonder beraadslaging of stemming wor
den aangenomen de volgende conclusies
1. Conclusie van het verslag der Com
missie voor de Staatsuitgaven omtrent de
verslagen der Algemeene Rekenkamer, be
doelt in art. 36 der Surinaamsche en art.
36 der Curagaosche Comptabiliteitswet
over 1926.
2. Conclusie van het verslag der Commis
sie omtrent de Inlichtingen op het adres
van Wiria Atmadja, gewezen stationsklerk
3e kl., Ie categorie, bij den dienst der
Staatsspoorwegen op Java, te Tjitjalengka,
thans wonende te Wa-naradja, houdende
verzoek het daarheen te leiden, dat aan
adressant alsnog pensioen of onderstand
worde toegekend, dan wel dat hij in
'a Lands dienst wordt herplaatst.
De vergadering werd hierop verdaagd
tot Dinsdag a.s. 1 uur.
ONGELUK OP EEN MOTORLOGGER.
Brandwonden door den stoom.
Na een reis van slechts enkele dagen
kwam gisternacht te Scheveningen binnen
de moterlogger Sch. 266, Cornells l'ronk,
schipper A. den Duik, van de reederrj v.h.
C. Tronk Czn., aldaar, met een gewonden
motordrgver. Den vorigen nacht is een ijzeren
moer van den ketel gesprongen, waardoor
een gat in den ketel ontstond. De zich in
dezen ketel bevindende stoom zocht een
nitweg door dit gat en kwam met volle
kracht in het achterlogies, waar zich de
schipper en de motordrijver bevonden, die
juist van plan waren naar het dek te gaan
voor het inhalen van de netten. Terugge
drongen door den heeten stoom, hebben zij
een toevlucht gezocht in de kooien. Om zich
tegen den stoom te beschutten heeft de
schipper een deken om het hoofd geslagen,
is zoover mogelijk achter in de kooi ge-
RECLAME.
9702
VRAAGT UWEN WINKELIER
kropen met het gezicht plat op de kussens,
In enkele oogenblikken stond het geheels
achterlogies vol stoom. De motordryver heeft
zich niet zoo goed kunnen beschutten als
den schipper en heeft leelrjke brandwonden
bekomen. Gelukkig was de ketel spoedig leeg,
zoodat de aanvoer van stoom ophield, waar
door erger werd voorkomen.
Na het binnenhalen der netten is het
schip direct naar huis gestoomd en was,
dank zy den motor, reeds hedennacht te
Scheveningen binnen. De gewonde motor-
drijver Is met den Eerste-Hulpdienst naar
het Gemeenteziekenhuis gebracht
HET SPOORWEGONGELUK BIJ RIJSWIJK
De oommissie van onderzoek in zake het
spoorwegongeval van j.L Zaterdagnacht te
Iiyswyk is voornemens de openbare ver
hoeren te doen plaats hebben op 21 ea
zoo noodig op 22 November in Diligentia.
KORTSLUITING OP DE TRAM.
Gistermorgen om elf uur ontstond in de
schakelkast op het voorbalcon van een
motorwagen van lyn 6 in de Groote Markt
straat by de Achter-Raamstraat te Den Haag
kortsluiting. Een groote vlam sloeg uit de
schakelkast naar buiten, doch was by gebreke
aan brandbaar materiaal dadelijk gedoold. De
beugel knapte op het moment der kortslui
ting al. Een passagier op het balcon schrikte
zoodanig, dat hy over het hekje ter linker
zijde de vlucht nam. Niemand bekwam eenig
lelseL De wagen werd door een opvolgend
motorrijtuig van lyn 6 verder gereden in
do richting Prinsegracht.
EEN KELDERGEWELF INGESTORT.
By een der voor afbraak bestemde per
ceelen aan de Bilderdijklaan te Den Haag
is een keldergewelf ingestort. De onderbaas
A. H. kreeg daarbij eenige steenen op het
hoofd, ten gevolge waarvan hy een lichte
hersenschudding bekwam. Hy is in het
ziekenhuis opgenomen.
VAN EEN TRAMBALCON GEVALLEN.
De 14-jarige Marie B. is op het Korte
Voorhout te Den Haag van het voorbalcon
van een tramwagen van lijn 9 gevallen. Z\j
kreeg verschillende verwondingen en moest
naar het ziekenhuis overgebracht worden.
GEVAARLIJKE BRUIDSUIKERS.
Bij de familie De Z., aan den Haagweg
te Loosduinen, werden ter gelegenheid van
een huiselijk feestje bruidsuikers gepresen
teerd, gekocht by een winkelier in de n>
bijbeid. Toen de 19-jarige dochter een in
een fraai papiertje gewikkelde „knal
pistache" uitpakte, ontplofte deze, waardoor
liet meisje aan de oogen werd verwond en
zich onder geneeskundige behandeling moest
stellen.
een sommetje van zevenhonderdtwintig
pond had toegeëigend. Maar, zooals we nu
weten, heeft dat geld al dien tijd rustig in de
safe gelegen. Hoe het daar kwam, moge de
hemel weten-, misschien dat Checkley er wat
naders van kon vertellen. Op de goedkoopste
wijze ging hij naar Amerika en had daar
vele avonturen. Eens won hij een heel for
tuin in een zilvermijn, of zoo. O, wel-dui-
zenden ponden! Maar weer even gauw was
hij alles kwijt, dat gaat in Amerika immers
altijd op even groote schaal, en toen begon
hij weer op zijn tien pond. Nu het laatste
was hij journalist, en als zoodanig is hij dan
ook over, nameUjk, als correspondent voor
een groot blad in San Francisco...."
„En dit weet je wel héél, héél zeker,
■George? Want, als dat bewezen kan wor
den.
„Niels makkelijker, dan datl Hij bracht
brieven mee, waarmede hij zich als corres
pondent van dat blad aan een Londensche
Bank kan vervoegen, om geld te innen."
„Hoe lang is Athelstan nu al weer in
Engeland?
„Je blijft zóó zeer aanhouden, Elsie, dat
ik begrijp, hoe je iels ernstigs op het hart
hebt. Kan je het mij niet zeggen?"
„Neen George, vanavond nog niet."
„Nu dan zal ik je vertellen, hoe en wan
neer ik hem het eerst ontmoette. Herinner je
je nog dien Zondagavond, nu drie weken ge
leden, toen we ons zoo gelukkig samen en
toch zoo verguisd door de familie voelden,
dat we dan maar besloten, a 1 les te trotsee-
ren en enkel te leven op liefde en een korst
brnod. jou moedig, lief klein ding."
Hij streelde haar de vingers „ik zal altijd
dankbaar zijn. voor dat vooruitzicht van ar
moede want hel heeft je mij geopenbaard in
&1 je liefde en vertrouwen en moed".
„O Georgel Je denkt veel te goed
over mijl"
„We gingen op dien avond 9amen naar de
kerk, weel je nog wel: en daar je Moeder
mij niet bij zich aan huis wilde ontvangen,
wandelden we op het plein, tot het ging
regenen, en ik je thuis bracht. Er siond een
man dicht bij de deur, onder de lantaarn.
Maar jij had in het geheel niet op hem gelet
en ik ook ma^r heel weinig Dc man was
mij intusschen gevolgd en had na eenigen
tijd mij de hand op den schouder gelegd. Het
was Athelstan!"
„Ik had hem dus gezien en hem niet her
kend?"
„Dit was nu ook geen wonder, want hij
had "Êen grooten baard en droeg een vilten
hoed. Hij was toen precies een week in
Engeland en had iederen dag om en bij je
Moeders huis gedwaald in de hoop, je te
zien, niet om tegen je te spreken, want hij
vertrouwde èr wel op, dal je hem toch niet
herkennen zoudt."
,,0, arme Athelstanl Dat is nu drie weken
geleden. Hij is dus vier weken een
maand in Engeland geweest; èn drie.
vier, vijf maanden geleden was hij
waar?
„In Californiê."
„O en dan kon hij loch onmogelijk?
En dat kan bewezen worden.O, George,
George ik ben toch zoo blij...."
Ze toonde haar vreugde door een opluch
tende tranenbui.
„Maar. liefste," vroeg hij sussende. „Hoe
kom je zoo zenuwachtig?"
„O Georgel Je weet niet. wat er al zoo
gezegd is geworden. Al die vervalschingen
zijn met dezelfde hand geschreven."
„Ja."
„Eéa man moet al die brieven en wissels
en zoo hebben geschreven. Die van acht
jaar geleden en die van laatstleden Maart."
„Juist."
„Nu; val je dan niet? Athelstan was uit
Engeland, toen de nieuw ontdekte verval
schingen werden gepleegd. Dus daar had
hij niet de hand in. En, omdat één en de
zelfde hand ze moet hebben geschreven, kan
de vorige dan ook niet zijn weik zijn ge
weest. Daarom ben ik zoo blij."
„Aan die gevolgtrekking had ik nooit ge
dacht. Maar je hebt gelijk. Van het voorjaar
was Athelstan in Californiê. En de bank
noten lagen in de safe."
„George, breng je me bij Athelstan. Of
geef me zijn adres?"
„Hij woont op kamers in Half Moom
Street. Ik zal hem vragen, of hij met je wil
samenkomen."
„Neen. Ik ga naar hem toe. dal is beter.
Je spreekt hem toch straks. Zal je hem dan
ouk vooral zeggen, dat ik morgen om elf uur
bij hem kom? En zeg hem ook, George, dat
er iets gebeurd is, iets waardoor het mij
onmogelijk is. langer thuis te blijven, zelfs
gedurende den korten tijd vóór ons huwelijk.
„Elsie, dat is iets héél ernstigs?"
„O ja, dat is het ook. Als de zaak nog
loopt, zooals ik dit hoop, dan ga ik weer
naar huis. Zoo niet. dan zullen we trouwen
van Athenian's kamers."
„En je wilt mij niet vertellen, wat die
vreesclijke zaak is?"
„Vanavond niet. George! Het is iets heel
ernstigs en het maakt mij erg ongelukkig,
dat mijn moeder en zuster
Dan is het iets wat mij betreft, Elsie. Nu,
ik zal er je niet naar vragen. En Athelstan
zal ik zoo straks je boodschap overbren
gen,"
„Zeg hem dan, dat zooals hij acht jaar
geleden uit huis ging, ik het nu doe."
„Jij? Maar liefste, wat voor vervalsching
heb jij dan bedreven?"
„Géén vervalsching. En toch.... Maar
vertel me nu eens, George, hoe ben je ver
der gevaren met je onderzoek?"
„Och, daar valt niets nieuws van te ver
tellen. Het laatst heb ik je immers er van
gesproken, dat ik een brief aan Edmund
Gray bij hem op de tafel heb laten liggen.
Daar is geen antwoord op gekomen. De
Bank heeft hem geschreven, dat zijn brief
van introductie een vervalsching was. Geen
antwoord. De dividenden loopen steeds op;
hij trekt geen wissels; laat taal noch teeken
van zich hooren. Kortom: ofschoon het geld
tot zijn beschikking ligt en de brieven zijn
adres dragen, is er niets, waarmee hij zijn
bestaan verraadt. Zijn onderleekening kun
nen wij niet bewijzen, want geld heeft hij
niet geïnd. Hij kan ten alten tijde nog zeg
gen, dat hij er niets van weet. Het verwon
dert mij nog, dat hij dit al niet gedaan heeft.
En die ouwe Checkley wordt, geloof ik. nog
gekl Steeds dwalen zijn blikken naar mij.
met een boosaardigheid van uitdrukking, of
hij mij wel zou willen vermoorden!"
„Pas toch vooral op, Georgel De man is
gevaarlijk, heusch! Heb je Athelstan ver
teld, wat er hangende is?"
„Zeker. Hij volgt het verloop met de
grootste belangstelling. Hij is het met mij
eens. dal de zaak bedreven werd, buiten
het kantoor, met de hulp van iemand, die
er binnen is Nu is het zóó getegen. dal de
rnan op het kantoor, de post in handen moet
kunnen krijgen. En dat is alleen Checkley.
Nu is er één gelukkig toeval: een oude
vriend van Athelstan. een man, die 1e®
geeft, als repetitor, heeft kamers op dezelfde
verdieping als mr. Edmund Gray. En hij
kent hem. We zijn daar geweest om hem te
ondervragen."
„Is het dan om zijn ouden vriend op te
zoeken, dat Athelstan op no. 22 komt."
„Ja. De man heet Carstone: Ffeddy Car-
stone, een aardige kerel met een zwakheid,
die hem, tegenover zijn vrienden, nog aan
trekkelijker schijnt te maken."
„En wat vertelde die lieer je van den ge-
heimzinnigen Edmund Gray?"
„Niets bepaalds. Dat hij een soort socialist
is, wisten wij al eerder; dat hij de kamers
al een jaar of tien had, weien we ook. En
dat hij een al vrij oude heer is, met een
vriendelijk gezicht was ons evenmin nieuws.
Maar verder kunnen we het maar niet bren
gen. We zagen Checkley daar ook vandaan
komen. Toch is er geenerlei verband te vin
den tusschen Edmund Gray en de verval
schingen, op zijn naam bedreven, of tus
schen Checkley en de vervalschingen Als
we dien ouden heer maar eens snappen kon
den, vian zouden wij waarlijk veel gewon
nen hebben! Van Checkley ziin we nog te
we en gekomen, dat hij 's avonds een orakel
is, in zijn kring in de Salutation" Inn. dat
hij huiseigenaar is en op vreemde uren zijn
huur ophaalt en lat hij een kapitalist en een
gierigaard is. Maar hij is niet, zooals we
eerst dachten. Edmund Gray".
Ze waren nu weer aan de woning van
Elsie en zij drong:
„Ga nu naar Athelstan, George, en ze?
hem. dat ik bij hern moet komen. Dat ik
hem morgen wel zal vertellen waarom.'*
„Eer ik naar huis ga. zal ik dan nog een
bripfje bij je doorschuiven. Nu gueden avond,
liefste. Slaap well"
(Wordt vervol "dl
2—2