WIE IS EDMUND GRAY? m v 68s,e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 October 1927 Tweede Blad No. 20738 Ja meneer er is en blijft maar één hief Whip! -\ BINNENLAND. FEUILLETON. de ziekteverschijnselen. die daarmede mochten samenhangen, is als volgt samen gesteld: Dr. Josephus Jitta, voorzitter, prof. dr. H. Aldershoff, te Utrecht, prof. dr. L. Bouman, te Utrecht, dr. v. Bouwdijk Bastiaans, te 's-Gravenhage. dr. P. Bijl. te Utrecht, dr. Fraenkel, te Utrecht, prof. dr. Gorter, te Leiden, prof. dr. v. Loghem, te Amsterdam, dr. Terburgh. te 's-Gravenhage, en dr. Vi- tringa, te Amsterdam. Het ligt voor de hand. dat verdere maat regelen, met betrekking tot de verstrekking van vaccine niet worden getroffen dan na advie9 van deze commissie, die 22 dezer haar werkzaamheden aanvangt. De Minister heeft 18 dezer beslist, dat de dermo-vaccine weder zal worden ver strekt. De verstrekking van de neuro-vac- cine is niet stopgezet in verband met Se verdere bestudeering van het vraagstuk, dat zich heeft voorgedaan. ZUIVERING VAN AFVALWATER. Installatie van de Commissie van Toezicht op het Rijksinstituut. Op het departement van Arbeid, Handel en Nijverheid is gisteren de commissie van Toezicht op het Rijksinstituut voor zuive ring van afvalwater geïnstalleerd. De minister van Arbeid, Handel en Nij verheid, de heer Slotemaker de Bruine, hield daarbij een rede, waarin hij wees op de belangrijkheid van de taak, welke de commissie op zich neemt. Het werk van het Rijksinstituut voor Zuivering van afvalwater raakt velerlei belangen; zoowel voor die van de vis- scherij en voor die van de industrie, als voor die van de volksgezondheid is het van groot gewicht. Tk spreek den wensch uit dat gij allen deze taak. die gij thans op U neemt, met voldoening gedurende een groot aantal jaren zult kunnen en willen waarnemen in het belang van het Instituut, aldus besloot de Minister zijn rede. De voorzitter der commissie, ir. H. A. van IJsselsteijn. beantwoordde de rede van den minister. Hij herinnerde daarbij aan de verwachtingen, uitgesproken door den toenmaligen minister van Landbouw, Nij verheid en Handel bij de opening van het instituut. Het instituut heeft voor een deel beant woord aan de toen gekoesterde verwach tingen. Zijn bekwame directeur heeft hoogst belangrijke onderzoekingen verricht en op velerlei gebied baanbrekende methoden toe gepast. die ver over de grenzen van het vaderland waardeering hebben gevonden. Toch heeft hij niet ten volle zijn krachten kunnen ontplooien. Het kan geen nut heb ben. de redenen daarvan na te gaan. Wel moge geconstateerd worden, dat het niet twijfelachtig kan zijn. dat aan het instituut, zooals trouwens aan elk wetenschappelijk lichaam, een groote mate van onafhanke lijkheid moet gegeven worden en dat het gewenscht is. dat het op gemakkelijke wijze voeling kan houden met vertegen woordigers van bedrijfstakken en diensten, die bij de bestrijding der waterverontreini ging nauw betrokken zijn. Deze commissie zal te dien opzichte de noodzakelijke trait d'union" vormen. Spr. eindigde zijn rede met de woorden: ,,Wees overtuigd, dat het mij een groote voldoening zal zijn. indien ik zal kunnen medewerken, om het succes van een instel ling te bevorderen, die ik 8 jaren geleden in het leven riep en van wier nut ik nog bij voortduring overtuigd ben." DE VLIEGTOCHT VAN „DE POSTDUIF'. Vandaag naar Allahabad. Luitenant Koppen heeft uit Calcutta ge seind, dat hij hedenmorgen naar Allahabad zou vertrekken. GED. STATEN VAN ZUID-HOLLAND. Ged. Staten van Zuid-Holland brengen ter kennis, dat hun college zal bestaan uit twee afdeelingen, A en B. De werkzaamheden dezer afdeelingen zijn verdeeld als volgt: A. Prov. en Gemeentelijke financiën, be lastingen, prov. personeel, bezoldiging ge- meentepersoneel, onderwijs, land- en tuin- 1 bouw, wet op de paardenfokkerij 1918, arm- j weien, krankzinnigenwezen, jachtwet 1923, l RECLAME. 45 JT. (hief Whip Ook met kurk en VIRGINIA goud mondstuk. warenwet, vleeschkeuringswet, veeartsen, drankwet, tiendwet, pandhuiswet, gemeente- borgtochtenwet en pensioenwet 1922 voor zoover deze niet aan afd. B is opgedragen. B. Gemeentezaken, voorzoover niet aan afd. A opgedragen, plaatselijke strafveror deningen, kerkelijke zaken, waterstaat en wegen, waterschapsaangelegenheden, pen sioenwet 1922 voorzooveel de waterschap pen betreft, gezondheidswet, begraafwet. nijverheid, ijkwet, dienstplicht, woningwet, bioscoopwet, vergunningen aan autobussen ingevolge de gewijzigde wet van 23 April 1880. ongevallenwet, landarbeiderswet, strandvonderij, drinkwatervoorziening, ga.s- en electriciteitsvoorziening, ruilverkave- lingswet, veewet en marktwezen, subsidies door geneeskundige, hygiënische en maat schappelijke doeleinden. Tot leden der afd. A zijn benoemd de heeren H. J. Borghols, Th. Heukels en mr. A. C. Crena de Jongh en tot leden der afd. B de heeren jhr. mr. L. E. M. von Fisenne, H. van Boeijen en J. H. A. Schaper. OFFICIEELE BERICHTEN. Bij Kon. besluit van 19 October zijn op nieuw benoemd met ingang van 1 November tot burge meester der gemeente Beugen en Rrjkevoort Th. A. Verdgk, secretaris dier gemeente; met ingang van 1 November tot barge- meester der gemeente Herpen H. W. C. V. van der Sjjp, secretaris dier gemeente; met ingang van 1 November tot burge meester der gemeente Nunen, Gerwen en Neaerwetten jhr. mr. J. Th. M. Smits van Ogen; met ingang van 24 November tot burge meester der gemeente Tilburg mr. dr. F. L. G. Z. M. Vonk de Both; met ingang van 9 November tot burg.v meester der gemeente Valkenburg (Z.-H.) P. Lotsy met ingang van 1 November tot burge meester der gemeente Zaandijk D. J. J. Helema met ingang van 13 November tot burgë- meester der gemeente Abbekerk K. Zijp Jr., secretaris dier gemeente; met ingang van 30 Nov. tot burgemeester der gemeente Bols ward S. J. Praams ma; met ingang van 9 Nov. tot burgemeester der gemeente Vriezenveen J. C. Bouw meester met ingang van 9 Nov. tot burgemeester der gemeente Wierden J. C. v. d. Berg Jr.; Met ingang van 10 Nov. tot burgemeester der gemeente Gramsbergen C. J. van Riems dijk, secretaris dier gemeente; met ingang van 17 Nov. tot burgemeester der gemeente Steenwijk mr. A. HL Goeman OPENING VAN DEN RADIO-ZENDDIENST TE HUIZEN. Rede van den minister van Waterstaat Er zijn voordeelen, maar ook vele moeilijkheden. Hedennamiddag heeft de officieele ope ning plaat* gehad van den radio-zenddienst te Huizen door den minister van water staat, ir. Van der Vegte. Minister Van der Vegte. Spreker wees hierbij op de ontwikkeling van den omroep die in ons maatschappelijk geeetelijk leven een plaat* van de eerste orde is gaan innemen. De behoefte aan meer zendruimte groeide met den dag. In de eerste plaats hierin voorziet deze nieuwe stem, aldus de minister. De indienststelling van dezen zender toch komt indirect ten goede aan de luiste raars van alle richtingen, aan het Ncder- landsche Volk in zijn geheel. Het bezit van twee zenders heeft 'bovendien nog dit voor deel, dat men. meer dan tot nu toe „elk wat wils" zal kunnen geven, een omstan digheid, welke voor ons volk, dat in vrij heid nu eenmaal blijheid vindt, van groote beteekenis is. Het is bekend, dat bij de Regeering de vraag is gerezen, gezien den omvang welke de oorspronkelijk geheel vrijwillig georga niseerde beweging aannam en doordrongen als zij was van het belang van een goed georganiseerden omroep, welke taak de Staat te dezen aanzien heeft te vervullen en welke vorm uiteindelijk aan de organi satie van den omroep gegeven zal moeten worden. Het befboeft echter geen betoog, dat, hoe op die nog niet beantwoorde vraag ook beslist moge worden, het een gunstige omstandigheid mag worden genoemd, dat de beschikking over twee zendgelegenhe- den ie verkregen Toch zou het verkeerd zijn, vanuit mijn standpunt bezien, tegenover deze voord ce len de moeilijkheden te verzwijgen we like het nieuw geluid met zich brengt. Elke nieuwe stem in het stemmenkoor van den aether brengt met betrekking tot het vaststellen van de golflengte ernstige moeilijkheden mede. En de voor dezen zander bepaalde lengte van 1840 M. wordt r ->f meer bedreigd door stemmen uit t alle landen van Europa: Schevenin- r rijs, Königswusterhausen, Nordeich, kunnen alle werken op een golflengte van 17501950 M., terwijl storing ook van min der bekende stations in België, Denemar ken, Noorwegen, te veel om op te noe men, niet tot de onmogelijkheden behoort. Daarbij moet ik nog wijzen op de omstan digheid, dat de radiotelegrafische Confe rentie welke tlhans in Washington plaats Vindt en welke zich o.a. bezig zal houden met het vraagstuk van de verdeeling der golven, haar goedkeuring kan onthouden aan de toewijzing van meer dan een lange golf voor algemeene omroepdoeleinden aan Nederland. Hiertegenover evenwel stel ik dat reeds het pogen gewin brengt. Dank zij d© ener gie en het doorzettingsvermogen van de Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF. 37) „Ja, zelfs datl Wat weet je nu van zijn particulier leven? Waarom heeft hij het feit van Athelstan's verblijf in Londen ver- horgen gehouden? Waarom heeft hij ons nooit eens gesproken van dien ongeluk kige?" „Daar zal hij wel zijn redenen voor heb ben gehad?" „0. 't is een verschrikkelijke dag voor je!" gin? Hilda voort, „nu je al eenmaal zoo ver bent gegaan, dat de huwelijksdag zelfs vaststaat! Maar niemand kan het je toch I kwalijk nemen." ..Hoor eens hier, Hilda. Ik geloof, dat je ff op ?eze* hebt, om mij gek te maken." -.Allerminst lieveI Maar je moet het ge val onder de oogen zien. Dat heb ik gedaan, andaar. dat ik dan ook tot de slotsom ben e-omen. dat ik mij niet meer met George eemoeien ^ah Er zijn van die daden, die 7i. man uitsluiten van zijn omgeving, van m geliefde, zijn zusters <m'aJ>a?i.,ock niet zulken onzin!" riep Elsie als üi den 9lag dan vallen, zoo- at noemt. Wat mij betreft, ik zal voorbereiders en den constructeur van den zender is althans het resultaat bereikt, dat Nederland op dit oogenbhk de positie in neemt van twee golflengten daadwerkelijk te bezigen. Met het volste vertrouwen schakel ik zijn stem in in dit onzichtbare wereldver keer, moge hij met goed beleid zijn roe ping vervullen, ter volvoenng van de taak, welke de samenwerkende organisatoren zichzelf hebben opgelegd. In het belang van Nederland en het Nederlandsch* volk. Vervolgens werd nog het woord gevoera door jhr. ma. Ch J. M. Ruys de Beeren- brouck. ONZE VERHOUDING TOT BELGIË. Wal is in de Troonrede bedoeld? Het oordeel der Kamerleden. Verscheidene leden achtten, volgens het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer be treffende de Begrooting van Buitenlandsche Zaken, verduidelijking gewenscht van de zinsneden, in de Troonrede aan de verhou ding tusschen Nederland en België gewijd. Is het vroegen deze leden de bedoe- I ling van deze zinsneden geweest, tegen over België te doen blijken van onze bereid heid om mede te werken aan een herzis- ning van de verdragen van 1839? Zoo ja, dan moeten zij overbodig zijn te achten. Immers uit de beraadslagingen over het ten slotte niet goedgekeurde tractaat van 1923 is van het bestaan van een zoodanige be reidheid reeds voldoende gebleken. Andere leden uitten de onderstelling, dat de Regeering het nuttig heeft gevonden in de Troonrede onze goede gezindheid nog eens uitdrukkelijk tot uiting te doen komen tegenover de houding van jegens ons on vriendelijke elementen in België, welke in woord en geschrift het bestaan van een zoodanige gezindheid in twijfel hebben ge trokken. Ook omtrent een ander punt bleek ver schil van meening te bestaan. Waren som mige leden van gevoelen, dat het belang, hetwelk ook naar hun inzien onmisken baar gelegen is in een zuivere verhouding tusschen Nederland en België, op dit oogen- blik onzerzijds eerder onthouding dan actie vordert, andere leden stelden daartegen over als hun meening, dat 't gewenscht is onze verhouding tot België zoo spoedig mo gelijk tot klaarheid te brengen. Sommige leden spraken het vertrouwen uit, dat de'Troonrede niet bedoelt dat alle onderwerpen, welke in het niet-aanvaarde verdrag voorkwamen, opnieuw in behan deling moeten worden genomen. Zij wensch- ten onderscheid te maken tusschen de wenschen van België en de wijze waarop daaraan onzerzijds tegemoet ware te ko men. De discussie over dit laatste ware eerst te aanvaarden, wanneer onzerzijds moet worden erkend, dat aan die wenschen een redelijke grondslag niet ontbreekt Dat het samenstel der genoemde vraag stukken thans het voorwerp is van een nader onderzoek hier te lande, werd met ingenomenheid vernomen. Met klem drong men er op aan, dat bij dit onderzoek in ruime mate buiten de Departementen staande deskundigen en vooral ook de ver tegenwoordigers der belanghebbenden zul len worden gehoord. Ook waarschuwde men er tegen, dat in een en hetzelfde voor altijd gesloten tractaat een samenstel van be langen zou worden geregeld, welke geen natuurlijk verband met elkander hebben an welke voor een deel slechts in afzonder lijke, opzegbare verdragen op hun plaats zouden zijn. Men dacht daarbij b.v. aan de regeling van het loodswezen op de Schelde. Ten slotte vertrouwde men, dat de Re geering ernstig rekening zou houden met hetgeen in en buiten de Staten-Generaal omtrent het verdrag van 1925 tot uiting is gekomen. DE VACCINATIE-KWESTIE. Samenstelling der studie-commissie. De commissie, die door den voorzitter van den Gezondheidsraad op verzoek van minister Slotemaker de Bruine is samen gesteld ter wetenschappelijke bestudeering van de vaccine en de vaccinatie, zoomede George niet waarschuwen, dat hij beschul digd wordt van oneerlijkheid, zoo min als ik hem in staat acht tot oneerlijkheid." „Eén troost is er tenminste nog voor ons, kindlief! Namelijk, dat een man. die een wettelijke' beschuldiging heeft, niet trouwen mag." .„Arme George! Hij, die nog geen tien pond ooit heeft bezeten, tot hij deelgenoot werd.I" „Juist. Dit zal dan ook de beweegreden zijn geweest. Armoede heeft hem verleid tot een geheim overleg met Athelstan En behalve het onverantwoordelijke tegen ons' Elsie, denk toch aan de verantwoordelijk heid tegenover je zelve, die je op je laadt Wat moet er van je kinderen worden, als ze reeds zoo gebrandmerkt ter wereld ko men? Ik ben zoo even bij moeder geweest. Ze zegt, dat het huwelijk moet worden uit gesteld tot de man vrijgesproken zal zijn. Intusschen hééft zij den moed niet, hem te zien. Je kunt hem hier ontvangen, als je wilt." „Het is werkelijk verwonderlijk!" zei Elsie' en trad aan hét open venster, als had j ze behoefte aan lucht. „Verwonderlijk! Het zelfde lot, dat Athelstan te beurt viel. be dreigt nu ook GeorgeI Maar Hilda, ga jij gerust naar moeder en zeg haar uit mijn naam, dat, al mocht dan ook de heele we reld George, mijn George, eeïi schurk noe men. ik hem trouwen zal. Want, zie je, niet êtlles is mogelijk! Dit niet!" „We zullen moeite hebben met Elsie," sprak ladv Dering tot haar moeder „Want de menschen noemen haar zacht en in schikkelijk Ze is zoo koppig als een ezel. Geen mensch. die haar afkrijgt van hetgeen zij zich eenmaal voorgesteld heeft." HOOFDSTUK XVII. Was hij zoo arm? Toen de deur achter haar zuster dicht ging bleef Elsie1 een oogenblik onbeweeglijk zoo staan. Het leek haar wel of alles om haar heen veranderd was, of alle licht en gloed aan den dag benomen werd. of haar werk geenerlei bekoring meer voor haar bezat, of ze niets aangenaams meer had om aan te denken, tegenover de vreeselüjke be schuldiging. die haar geliefde bedreigde. Als die waarlijk tegenover hem uitgesproken werd, zou het dan niet beter zijn. hem van te voren te waarschuwen? Ze kwam maar niet verder met haar ge dachten, dronk thee alleen op haar eigen kamer, maakte toen alleen een wandeling in de Gardens, maar wist nog steeds niet, waar zij het beste aan deed. George te waarschuwen of niet Zij ging ook niet naar huis om te dinee- ren. want het was haar een onmogelijkheid i om in de gegeven omstandigheden kalm tegenover haar moeder te zitten of er niets gebeurd was Ze gebruikte dus buitenshuis. een broodje en een kop koffie en wachtte verder het bezoek van den armen George af, die zich zoo wat tpgpn een uur of negen vertoonde en dien ze1 dan ook in het atelier ontving, nog met sporen van tranen op haar lief gezichtje. ..Wel Elsie, wat scheelt er aan? Waarom hr>b jp gehuild kindje en waarom zit je hier alleen in je kamer?" 0 ik prger mij dood hier in huis. George Neem m;i mee naar huiten Laten we het j plein waf omloopen Ik heb je hee'l wat te vertellen." „Nu, wat is er?" vroeg hij, toen ze buiten was. „Wat is er gebeurd? Je trilt over al je leden. Toe, vertel eens!" „Ik geloof niet. dat ik het je nu al kan vertellen, tenminste niet allesl" „Nu. begin dan vast met wat! En de rest later. Zoo met tusschenpoozen." „Ben je volkomen gelukkig, George? Heeft niemand iets gezegd, om je boos te maken, op het kantoor of ergens anders?" „Niemand. Mr. Dering denkt en spreekt niet ander9 dan over den diefstal. En ik ook. Ik geloof, dat Checkley het overal rond verteld heeft, tenminste er is geen klerk, die er niet van weet Waarom vroeg je dat, of iemand mij boos gemaakt heeft?" „Wel, Hilda is hier vanmiddag geweest. En die praat niet altijd zoo vriendelijk van de menschen!" „Neen. ik herinner mij wel, hoe ze vrij hatelijk vroeg, of ik wel vond. dat een klerk een geschikte pretendent was voor haar zus ter. Maar ik dacht, dat nu toch alles zoo goed was. als het maar wezen kon tusschen ons! Heeft ze weer min-aardige dingen ge zegd?" „Op een anderen keer zal ik je dat wel eens vertellen Nu wil ik je enkel één vraag doen. Als je reden hebt om die liever niet le beantwoorden, zeg het dan vrij-uit. Hilda beweert, dat Athelstan heimelijk in Londen is. dal jij dit weef en dat je met hem gezien werd. Is dit zoo?" ..Kijk. Elsie de eenige reden, dat ik je niet verteld heb hoe Afhelsfan hier is. was daf hij zelve mij deed beloven, het je niet r- vertellen h Afhelstan is in Londen Tk zie hem dikwijls Hij beweegt zich Lier vrij En waarom ook niet' Ik weet geen I enkele reden, waarom hij zich schuil zou houden. Maar hij kan zijn moeder niet gaan opzoeken, eer zij erkent, dat de beschuldi- ging, die tegen hem werd uitgesproken, ongegrond is. Wat jou betreft, hij zal je onmiddellijk komen opzoeken, als we ge trouwd zijn Hij praat altijd van je en hij verlangt er verbazend naar je te'zien. Maar hier aan huis wil hij niel komen, daar hij nog steeds verbitterd is op je moeder en op Hilda." Elsie zuchtte: „Wel verschrikkelijk toch! En nu...«. Maar ga voort. George I" „Ik heb je vraag beantwoord, kindjeI" ..O, neen. nog lang niel! Je zegt, da! Athelstan in Londen is. maar je vertelt mij niet wat hij doet en hoe hij 't maakt." „Hij maakt 't heef goed en is welvaren* de „Hilda zegt. dat hij in het een of ander vervallen kwartier in Londen heeft gewoond al die jaren, dat hij in slecht gezelschap is geweest en dat hij. tot nu de laatst^ weken, heel arm en armoedig was." George lachte helder op: „Waar ter wereld heeft Hilda die inlicht tin gen vandaan? Als ik niet beter wist, Elsie, dat ik zoo iets toch niet verwachten kon van een zuster van jou. dan zou ik zeggen, dat lady Dering zeker een woeden den haat koestert voor den broer, dien zë zoo dadelijk bereid was schuldig te verkla ren!" ..Toe George, vertel me liever zoo gauw mogelijk al wat je soms nog weet van Athelstan Ik ben toch al verontwaardigd ?önopg or Hilda ..Nu dan Nog eens: Athelstan maakt het in ieder opzicht uitstekend Hij moest met tien pond boginnen. De menschen waren wel zoo vriendelijk, om te denken, dat hij zich, door vervalsching in geschrifte,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5