Spoorwegongeluk bij Rijswijk. WIE IS EDMUND GRAY? 68810 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 17 October 1927 Tweede Blad No. 20733 EEN GOUDEN BRUIDSPAAR. BINNENLAND. FEUILLETON. Twee El metrische treinen op elkaar geloopen door een verkeerden wisselstand. Zeven gewonden maar niet levensgevaarlijk. HOE BEIDE TREINEN IN ELKAAR WAREN GEDRUKT. In dm nacht ran Zaterdag op Zondag omstreeks half één zijn twee electrische trei nen bö post TA tusschen Rijswjjk en Delft tegen elkaar gebotst, tengevolge waarvan 6 passagiers en een wagenbestuurder min of meer ernstig gewond zijn. Het ongeluk is, volgens het voorloopig ingestelde onderzoek, voornamelijk te wijten aan den seinhuis wachter in Den Haag aan de zijde van Delft, die de wissels er op had gericht om den trein binnen te nemen van Rotterdam naar Den Haag. Nn moest hij den anderen trein, die uit Amsterdam was gekomen, laten uitrijden, doch wegens den gemelden wisselstand stond het signaal onveilig. Niettemin gaf hij den wagen voerder van den naar Rotterdam vertrekkenden trein toestemming om door het onveilig signaal te rijden. Toen de seinhuiswachter echter zjjn fout ontdekte heeft hij Rijswijk opge beld, doch de trein was daar reeds ge passeerd. Merkwaardig is het, dat van laatstgenoem den trein de wagenvoerder, noch de hoofd- conduclenr, die bij hem in de cabine stond, gezien heeft, dat de trein op verkeerd spoor reed. Ongeveer op 6 K.M. afstands van het station te 's-Gravenhage merkte deze wagen- voerder, dat hem de Rotterdamsche trein op hetzelfde spoor tegemoet kwam rijden. Hy gooide onmiddellijk de rem erin, zoodat de vaart aanmerkelijk verminderde en vluchtte met den hoofdconducteur den wagen in. Daardoor zijn beide spoorweg-employè's er zonder noemenswaardig letsel afgekomen. De botsing kon echter niet meer voor komen worden, ook al trachtte de wagen- voerder van den afkomenden trein van Rot terdam den stroom nog uit te schakelen. Deze bestuurder sprong daarna van den trein en bleef ongedeerd. Onder een geweldig geraas liepen beide treinen, waarin betrekkelijk weinig passa giers waren, op elkaar. De aangerichte ver woestingen waren ontzettend, zoowel aan de vijf wagens van den R otterdamschen trein, Ala van de nes van den Amsterdamschan varen de sporen van de botsing maar si te zeer merkbaar. De eerste wagons van de beide treinen waren ingedrukt. De wagenvoerder van den i Rotterdamschen trein, De Gast genaamd en wonende te Rotterdam, lag tusschen het versplinterde deel van den wagen zoo ge kneld, dat htj uitgezaagd moest worden. Met een ernstige beenbreuk werd hij naar een der Haagsche ziekenhuizen vervoerd, waarheen ook de 6 andere gewonde pas- i sagiers, onder welke de heer Willem Dreese, j van het gezelschap de Coöperatie", werden overgebracht. De verwondingen, hoofdzakelijk aan de be en en (een der passagiers had een neus beenbreuk bekomen), waren van dien aard, dat kans op herstel voor allen zeer wei mogelijk is. Naar wij vernemen, hebben v^jf der patiënten gisteren al weer het ziekenhuis verlaten. Alleen de wagenvoerder De Gast en een reiziger, de heer Blekstoors, zjjn nog onder behandeling. De laatste met een I gebroken voet. I Op de spoorbaan heerschte een geweldige chaos. Een der wagons was ontspoord en stond dwars over de rails. De wagondeelen van verschillende rij tuigen lagen overal ver- j spreid, terwijl van enkele wagens de wielen verschoven waren. Een trein met verband-materiaal uit Den Haag was spoedig op de plaats van het onge val aanwezig, terwjjl eveneens weldra met het opruimingswerk werd begonnen. Eerst om 5 uur in den ochtend was een der sporen vrijgemaakt. Gedurende den geheelen Zondag, tot des middags 6 nor moest het treinverkeer tus schen Delft en Den Haag over een spoor geleid worden, tengevolge waarvan de ver traging van de uit Rotterdam komende treinen ongeveer een half uur bedroeg. De uit Amsteixlam komende treinen hadden niet veel oponthoud. Eenige goederentreinen had den niet minder dan 4 5 uur vertraging. De „Maandagmorgen" had een onderhoud met den heer Boor mans, musicus te Den Haag, die te Schiedam werkzaam is en zich in den trein bevond. De heer Boormans vertelde: We voelden plotseling een hevigen schok alsof er zeer krachtig geremd werd, direct gevolgd door een tweeden hevigen schok. Toen kwamen we tot de ontdekking, dat er een botsing had plaats gevonden. Verschillende reizigers werden door glas scherven min of meer licht gewond. Ik zelf zat 't eerst met m'n voet beklemd. Een geweldig gedrang ontstond, omdat allen naar den uitgang holden. In den trein bevond zich ook het gezelschap der Coöperatie, dat te Rotterdam gespeeld had. Alleen de heer Dreese van dit gezelschap bekwam een hoofdwond en heeft het neus been gebroken. De paniek in den Amsterdamschen trein was nog grooter, daar de lichten waren uitgegaan. Men kon daar wel hooren kermen, doch zich niet oriënteeren. Een der reizigers, die tusschen de houtsplinters was beklemd geraakt, moest worden uitgezaagd. Een heer, die met het onderlichaam be kneld zat, doch geen letsel had bekomen, was niettemin geheel de kluts kwjjt en riep maar steeds: „Laat me toch loopen! Laat me toch loopen!" Het duurde meer dan een uur voor men hem tot bedaren kon brengen. Hij liep al die tijd het perron maar op en neer, roe pende: „Laat me toch loopen". Hij ver keerde in de meening, dat hem z*n beide beenen waren afgereden. Te ruim 2 uur was reservemateriaal aanwezig om de rei zigers huiswaarts te voeren. Het gezelschap der Coöperatie keerde in 'n tiental auto's naar Den Haag terug. De aangerichte schade is zeer groot en zou in de honderdduizenden beloopen. Foto Pander. Zondag 30 October a.s. hopen onze stadgenoolen Martinus Kleyn en Petronella KteynHorsman, wonende Narmstraat 16, het heuglijk feit van hun vijftigjarige •chtrereeniging te herdenken. De krasse oudjes zijn respectievelijk 75 en 78 jaar oud en mogen zich beiden in een goede gezondheid verheugen. DE LUCHTPOSTVERBINDING MET INDlE Niet over land. Een lnchtzeeronte. Critiek en wenschen. In het Koloniaal Weekblad betoogt de heer J. J. Felix, dat men de door de vliegers gevolgde land-route niet als een weg voor de geregelde Nederlandsche we- kelijke luchtpostverbinding met Java kan bestempelen. Deze landroute is voor een dergelijke postverbinding uitgesloten. Men behoeft er zich niet over te ver bazen, dat er bijna overal op deze landroute het antwoord zal zjjn: We vinden een ge regelde Nederlandsche lucht(post)verbinding HollandJava prachtig, maar wat betreft het vervoer van uw post en passagiers over öns grondgebied.... dat kunnen we zelf ook we hebben de vliegtuigen en de landings terreinen; voor spoedige doorzending zal worden gezorgd." Laten we nu de atmosferische, technische en commercieele zjjde van deze lucht-land- route buiten beschouwing, dan zal zegt het Kol. Wkbl. voorts deze volledig bekende en verkende lucht-landroute alleen reeds uit politiek oogpunt moeten worden uitgesloten als de route voor een geregelde Nederlandsche lucht(post)verbinding Holland Java. De politieke verwikkelingen zullen niet te overzien zjjn en een Nederlandsche re geering zal zich wel tienmaal moeten be denken voor zich daaraan te wagen. Gelukkig is deze lucht-landroute niet de eenige weg naar Indië. Die andere weg is boven de zee en al bestaat het „mare liberum" ook niet heelemaal, op dezen weg zal men hoofdzakelijk maar rekening moeten honden met Engeland (misschien ook met Frankrijk). Dezelfde belangen toch die En geland heeft in Engelsch-Indië, dezelfde be langen hebben wij in NecL-Indië. Samen werking op luchtvaartgebied zal noodig zjjn en is bet dan wel zoo heel erg, als wjj, Nederlanders, bet eerst die samenwerking zoeken? Die lucht-zeeroute zou kunnen zijn: AmsterdamMarseille 1000 K.M. MarseilleMaltha (Messina?) 1100 K.M. •MaltaIsmailia (Cairo) 1800 K.M. •IsmailiaPerim 2200 K.M. PerimSokbotra 1100 K.M. fSokbotraMinicon 2200 K.M. MiniconColombo 750 K.M. fColomboSabang 1800 K.M. SabangSingapore 1100 K.M. SingaporeBatavia 1000 K.M. .70 vlieguren Totaal 14000 K.M. Zonder overdrijving mogen we aannemen, dat de nieuwste vliegboot een gemiddelde kmis-snelheid van 200 K.M. per uur zal bereiken, voor 6 uur brandstof kan inladen, m a. w. plm. 1200 K.M. daarmede zal kunnen afleggen en nog een voldoende be talende lading (post en passagiers) mee nemen. Een plm. 1000 K.M.-etappen-vervoer. Op de aangegeven grootste afstanden zal dan halverwege een aanlegplaats vöor aanvul ling van brandstof moeten zijn. Deze ge legenheden bestaan op de met aange geven ljjnen en zon een kunstmatige aan legplaats (schip) moeten gelegd worden (als voor de oceaan-route EuropaNoord-Ame rika is voorgesteld). Dit is inderdaad een groot bezwaar. Zouden wjj nu niet alleen daar En geland op deze lucht-zeeroute de strategi sche punten beheerscht deze route kun nen tot stand brengen; in elk geval kunnen wjj toch twee zeer voorname schakels daar van vormen, n.l. AmsterdamInmailia (de K.L.M.) en SabangJava tot Australië (de N.I.L. Mij.) en is het dan ook noodzakelijk dat luchtverkeer in Indië ten spoedigste tot stand kome. Een nauwkeurige en stelselmatige ver- van deze lucht-zeeroute zal onverwjjld moe ten aanvangen. Een andere zeer belangrijke kwestie is, dat op deze lucht-zeeroute al dadeljjk een dag- en nachtdienst zal kunnen worden in gesteld in verband met geografische en atmosferische toestanden. De afstand AmsterdamSabang zal langs dez* lucht-zeeroute ongeveer 12.000 K.M. zijn en in 60 uren kunnen worden over gevlogen en tot Batavia 14.000 K.M. in 70 uren, d.w.z. dus in 4 dagen, met rust tijd ei in 5 dagen. Voor de verdere snelle doorzending is een luchtvaartverkeer in Indië zelf dus onontbeerlijk. Deze aangegeven lucht-zeeronte is nog ongeveer 500 K.M. korter dan de kortst gevolgde lucht-landroute. Waar bovendien dezo lucht-zeeroute gaat boven een der drukst bevaren zeewegen van de wereld, !s deze aangewezen lucht-zeeroute ook een zeer veilige. Bij gedwongen nederdaling van de vliegboot is het risico gering, dat de mail zal verloren gaan, de passagiers niet tijdig gered zullen worden, de vliegboot ver loren is, daar de vele en snelle schepen op dezo route op het radiosein S.O.S. van de vliegboot een daadwerkelijke hulp zonden kunnen bieden. De schrjjver noemt het niet alleen de plicht, maar een gebiedende noodzakelijk heid, dat ten spoedigste de Nederlandsche regeering haar tot nog toe gevolgde houding laat varen en het initiatief van de ver- Geautoriseerde vertaling naar bet Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF. 82) Hij reed naar Pal ace Gardens, waar sir Samuel zijn woning had. Sir Samuel zat Dog aan tafel. Checkley wachtte in den hall, tot één van de bedienden hem vroeg, of hij ook soms een boodschap kon overbrengen aan sir Samuel. „Ja, van zijn broer, van het kantoor van mr. Dering, als u dat maar wilt zeggen, over een uiterst belangrijke zaak." Sir Samuel ontving hem vriendelijk, liet Dem plaats nemen en schonk hem een glas "wijn. „Wat is er nu?" vroeg hij. „Er heeft dief stal plaats gehad bij mijn brcer, van papie ren en certificaten, maar die zijn toch opge houden, niet waar? Hij zal er niets bij ver hezen. Intusschen is zoo iets altijd hoogst onaangenaam." Hij heeft al vier maanden dividend ver foren, vier maanden, sir, van acht-en-der- hg-cuizend pond. En denkt u waarlijk, dat hij de papieren terugkrijgt?" „Zeker, die of andere. Het zijn maar eclaraties. Hoe maakt mijn broer het?" r ^an u waarschijnlijk verwach- 7. z°udt. Maar vanochtend".... hij viel - ter zichzelven in de rede, daar hij niet van plan was melding te maken van de be wusteloosheid van mr. Dering. „Nu sir, ik kan er mij in verplaatsen, dat het een ellen dig gevoel moet wezen voor den chef, om van zoo'n groote som beroofd te zijn. Niet, dat hij het nu niet missen kan, maar het is toch altijd een tegenvaller. Sinds gister ochtend heb ik et aldoor over gedacht, hoe ik het wel vinden zou, als mijn enkele spaarduitjes weg waren „Eén raad kan ik je geven Checkley. Je moet aan niemand vertellen, waar je je pa pieren hebt! Maar, zeg eens even, wat kan ik voor je doen?" „Een half uur naar mij luisteren sir Samuel, en mij met uw raad ter zijde staan, want alleen weet ik er geen weg uit." „Goed! Ik ben één en al gehoor." „Nu, sir, ik hoop, dat ik het geval dui delijk zal kunnen voorstellen. Ik ben niet voor niets vijftig jaar bij mr. Dering ge weest. Kijk, nu negen jaar geleden, huurde een man, die zich Edward Gray noemde, kamers in Gray's Inn. voor veertig pond per jaar. Hij wordt voorgesteld als zijnde een oudachtig heer. Zijn huur heeft hij geregeld betaald, maar hij komt maar heel ongere geld op zijn kamers. Acht jaar geleden had er een vervalsching in geschrifte plaats, bij uw broer. Die wissel was betaalbaar per order aan Edmund Gray, let well Het geld werd betaald." „Dat herinner ik mij. Athelstan Arundel werd beschuldigd, of verdacht van het geval." „Dit was hij ook. Hij maakte dat hij weg kwam om niet gearresteerd te worden Be denk dit wel! En meer heeft men niet van hem gehoord. De reeks vervalschingen. waardoor aandeelen en effecten, die mr. j Dering toebehoorden, gestolen werden, zijn alle geschreven, met hetzelfde handschrift, als de eerste en werden alle uitgevoerd op naam en op order van Edmund Gray. Dat zoudt u dadelijk erkennen, als u de papieren zag." nWat een bewijs is, zou ik meenen, dat Athelstan het niet heeft gedaan!" „Wacht even, spreek niet te overijld. De vervalschers zelven konden niets doen. Ze hadden de hulp noodig van iemand op het kantoor; iemand, die altijd aan de zaak was. iemand, die toegang had tot de safe, iemand, die uit het kantoor kon nemen, wat de man daar buiten noodig had; iemand, die de brieven kon onderscheppen." „Wèl? „En die pereoom sir Samuel, heb ik ont dekt" Sir Samuel ging recht-over eind zitten. „Hem ontdekt?" „JaMaar daarin bestaat nu de moeilijk heid, sir Samuel, want die man is uw broe ders nieuwe deelgenoot; en als we hem niet gauw in de gevangenis krijgen, dan zal hij nog uw zwager worden!" Sir Samuel verschoot van kleur en stond even op. om zich te overtuigen, dat de deur achter het scherm toch wel goed dicht was. „Dit is iets zeer ernstigs, wat je daar zegt, Checkley!" „Ja, maar ik zal het zoo duidelijk moge lijk uiteenzetten. Eerst wat betreft de ge- gejegenheden, dan aangaande de beweeg redenen en ten derde betreffende de feiten. Wat de gelegenheden dus betreft: hij is nu al een half jaar lang den geheelen dag bij den chef op het kantoor aan 't werk ge weest. Daar zat hij aan het tafeltje, tus schen de vensters, zoo wat half naar den eenen kant gekeerd voor het licht met de open safe vlak onder zijn bereik, als de chef niet keek. Of als want hij maakte niet altijd gebruik van de bel mr. Dering papieren bij mij in 't lokaal bracht en hem alleen liet, helaas alleen met de safe. En nu de beweegredenen: Hij is twee jaar ver loofd geweest met een jongedame...." „Met de zuster van lady Dering." .Juist sir! En, naar ik meen, tot hem dat onverwachte deelgenootschap met mr. De- ring ten dee'l viel. tegen den wensch van de familie van lady Dering." „Dat is zoo." „Hij had twee honderd pond per jaar, meer niet, want hij had geen vooruitzichten of extra's. Dit is dus wel een reden, om er op uit te zijn, zijn omstandigheden te ver beteren." „Als armoede een beweegreden kan zijn, dan had hij er zeker een!" .Armoede was de beweegreden; er is geen sterker beweegreden denkbaar! Of schoon, dat geef ik toe, sommige jongelui, die arm zijn. toch eerlijk blijven. Ik ook. Maar mr. Austin zal er een zijn, die niet eerlijk blijft. En nu de feiten: mr. Austin was niet betrokken bij de vervalschingen van acht jaar geleden. Hij begon toen pas als klerk. Maar. let wel, hij kende den jon gen Arundel, die verdween. De brieven van dit jaar zijn geschreven met dezelfde hand, door uw zwager, sir Samuel, door mr. Athelstan Arundel." „Maar hij is weg; hij is verdwenen, nie mand weet waarheen." Checkley lachte Dit was een oogenblik van triomf: „Hij is weer terug, sir Samuel. Ik heb hem gezien." „Waar?.... Is Arundel weer terug?" „Dat zal ik u vertellen. Al die ver valschingen dragen den naam van Edmund Gray, 22 South Square, Gray's Inn, zooals ik reeds zei. Toen het geval ontdekt was, ging Austin zich ineens heel verdienstelijk maken met detective-werk en zoo. O, nie mand had het zoo druk als hijlEn hij vond dan ook uit, dat Edmund Gray een oude heer was, ja, dat is toch al hee'l iets! En vanmorgen weer verklaarde hij zoo op-« gewekt, dat de zaak binnen een paar dagen wel in orde zou zijn, dat je hart er van open ging! Of ik hem niet doorzie!.... Ik ben vijf-en-zeventig jaar oud, moet u niet vergeten. En wat voor streek zal hij nu weer uithalen, als u niet bijtijds ingrijpt!" „Maar wat nu van Athelstan Arundel?'* „Ik ben een oude man, sir Samuel, en als ik maar niet te veel spreek!Nu dan, ik ga meestal 's avonds naar een gelegen heid in Holborn, de „Salutation Inn" heet ze .waar het gezelschap uitstekend en de drank goed is. Daar heb ik hem een week geleden gezien. Hij werd meegebracht door een van den kring. Ik kende hem dadelijk, en hij deed ook geen moeite zich te ver bergen. Hij gebruikte zijn eigen naam. Maar hij zag mij niet. want ik hield mijn gezicht achter mijn krant verborgen. Hij is acht jaar lang in Camberwell geweest. Ik geloof al den tijd. dat hij weg was." „In Camberwell? Waarom in Camber well?" „In slecht gezelschap, naar ik zoo ver-, meende op te maken uit het een en ander, dat ik hoorde." „Maar dat meen je toch niet, Checkley. Is het werkelijk waar?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5