Humor uit het Buitenland. Modeplaatjes van een Parisienne. Dr. h.NANNING'S KINADRUPPELS PARIJSCHE BRIEVEN. VOOR DE HUISKAMER. De rechter: Weet U wel, dat een man, die z'n vrouw verlaat, een deserteur Is? Gevangene: Nee, meneer de rechter, geen deserteur ik ben een uitgewekene, (Punch) Eerste tendloopen Gammie, hoe kom jij aan die auto? Tweede landloopen Zellef gemaakt van de dingsig- heidjes die ik nou al twintig Jaar lang op den weg heb gevonden. (Passing Show) Het vrouwtje: O, probeer nu alsjeblieft die cake eens op te eten, Willem. H\j is werkelijk niet zoo slecht als hij «maakt. (Life) Het is geen kwaad idee van U om een doofstommen bediende aan te stellen, maar ik protesteer er met klem tegen, dat ik het scheermes moet vasthouden als hij me vragen wil of ik niet een haarmiddcltje noodig heb (Humorist) Vader, terwijl de mast voor de draadlooze onder zijn gewicht bezwijkt: Dat is toch gek. Ik zoo er op kunnen zweren, dat ik de antenne op de goede lengte had afgeknipt voor ik naar boven klom. (Humorist) Politie-agent: 't Is een geval van diefstal, nietwaar meneer? DokterEh, eigenlijk niet precies Zie Je, ik schreef hem voor, iets warms te nemen, zoo gauw mogelijk, en toen hij de deur nitging, nam hij m'n overjas mee. (London Opinion) Ik doel het zelf ook op die manier, omdat ik een groote bak met planten vlak vóór die raam heb staan; het is zoo'n gedoe om die steeds te verzetten; en als ik er overheen reik, knak ik de planten zoo licht. Maar op deze manier gaat het best en houd ik boven dien mijn gordijnen netjes!" Een pracht maniertje om een email bad te reinigen is het volgende: vermeng een pakje fijn gemalen kalk met twee handen vol zachte ze'ep en voeg hier juist zóóveel terpentijn aan toe als noodig is om er een roomachtige massa van te maken. Neem nu een zaoht lapje of doekje, smeer daarmee het papje door het bad en wasch het af met heet water. De hier opgegeven hoeveelheid is ongeveer een groole pot vol. U kunt het heel lang bewaren. PARIJS, HERFST 1927. Hel eerste loilet. dat de Parisienne' zich na de vacantie bestelt of maakt, (de Parijsche vrouw fabriceert met of zonder huisnaaister een groot deel van haar garderobe zelf) is een „petite robe" niet beter te vertalen dan door: een gezellig jurkje. Wij dragen zoo'n japonnetje bijna de*n geheelen dag, d. w. z. tot om een uur of vijf de avond valt. We gaan er 's morgens mee uit met een bloem, een stijf bouquetje, zooals op een tailleur, en verder, om gekle'ed te zijn voor de straat: een vos of één van die dieren die tot „vos" gemodelleerd en geverrfd zijn. Tegen dat het kouder wordt kieze'n we bij ons jurkje een kort manteltje van kortharig bont of een halflange mantel van effen of geribt velvet. Het spreekt vanzelf, dat het „gezellige' jurkje" van allerlei verschillen de 9loffen kan zijn; wanneer we er zondèr mantel mee uitgaan is he't van een dikke wol len stof, b.v. Engelsch tweed, en dan vervangt de „petit robe" uitste kend de tailleur. Het is eigenaardig dat het man" telcostume met zijden blouse elk voorjaar weer onder allerlei vormen verschijnt en tegen den zomer verdwijnt, tot het volgend voorjaar. Zoo is het tenminste met de ochtend - tailleurs, die ook dit najaar door de petite robe van kleer- makersstof, zijn ver vangen. Ze hebben een eenvoudige maar cor recte coupe, en als gar neering knoopen van corozo of hoorn, een leeren ceintuurtje, een kraagje van wit piqué of toile' de soie, en om dat de kleuren van die Engelsche stoffen héél sober zijn, dragen we een bloem in ons knoopsgat of aan de rand van een klein, dikwijls vierkant, décolleté. Die tailleurs- acutige petites robes zijn meestal in twee gedeelten „deux pièces". hebben rechte mouwen met een smal manchetje, de rok heeft een bijna onzichtbare klokvorm rond om, of van voren alleen, en een kraagje met kleine revers, waarover het oiquékraagje ligt. Stiksels, die de naden volgen, hebben soms een iets donkerder tint. Hoedje na tuurlijk van vilt en natuurlijk in een mooi bij het jurkje passende' kleur, liefst dezelfde als de tasch, het ceintuurtje en de schoenen, die het oxford-model hebben, d.i. en soort molière met leeren hakken. „Leeren hakken" bestaan uit een stapel tje leer, „houten hakken" zijn van hout, bekleed met leer of met ee'n andere stof, de zelfde als het schoentje, zelfs soms met ge kleurde steentjes, maar die komen bij de „petite robe" niet erg te pas! Het jurkje, waarmee we thuis blijven, of alleen met een mantel in uitgaan, is van ee'n dünne, wollen stof: crépella, popeline, fijne jersey en heeft een stille of donkere tint: cacao (modekleur!), staalblauw, grijs of beige, grijs-beige tot marron (ook model- tint). Het wordt gegarneerd met plooien, maar vooral met nerfjes en incrustaties en heeft bijna altijd eèn smal ceintuurtje. De hals-uitsnijding van deze jurkjes is klein, ze hebben dikwijs een vierkant 9tuk en dan ook heel vaak een stuk op de rok, dat soms doorloopt in een klokvormige1 voorbaan, de mouwen zijn altijd lang en bijna steeds recht. Schoentjes houden het midden tus-# schen escarpin (pump) en riche'lieu (dat „in 't Hollandsch" „molière" heet) en worden „charleston" genoemd. Ze zijn practi9ch. want stevig en gekleeder dan de molière, worden in Frankrijk al 1 1/2 jaar gedragen, maar zijn in Holland nog zeer schaarsch, heb ik dezen zomer opgemerkt. Is men bang voor den naam „charleston", die in oudere ooren ee'n slechten klank heeft? Niet vóór 12 uur dragen we de derde soort „petites robes", n.l. die van zijden stoffen en in vroolijker kleuren: crêpe d<=! chine1, crêpe marocain, zelfs van crêpe satin. De modellen zijn eenvoudig als voor de dun ne wollen jurkjes, maar de kleuren leven diger- donkerrood, reseda, donkergroen of grijsgroen („arüsjok"), geelachtige' zandkleur1 koningsblauw. Dezelfde modelletjes dienen ook weer voor bedrukte crêpe de chine met stipjes of klein bloempalroon, dat in vereeniging met effen crêpe de chine petites robes maakt. Het rokje is soms effen tot heuphoogte, ver der is dan nog van de effen crêpe een open hangend jasje, of alleen biais onderlangs de rok en langs de hals, maar die zijn dan weer in de kleur van den mantel, die dikwijls mpt de bedrukte crêpe is gevoerd. Met de japonnen van zijde-fluweel, dat óók al met kleine patroontjes wordt gewe ven, raak ik eigenlijk van het chapifcre „petite robe" af. Die zachte soepele flu- weelen stoffen, die vragen om ee'n drapee ring zijn niet tevreden in rechte plooien te worden geperst of stevig te1 worden door geslikt. Ze worden geknipt met een rok in klokvorm, maar die door zijn soepelheid toch recht hangt, of ze hebben alleen e'en driehoekige baan midden voor. of alle ruim te is naar links gelrokken, waar een mo tief van echt of valsch metaal met echte of valsche steenen het drapé vasthoudt. Dik wijls is bij deze japonnen de zoom-lijn on gelijk door drapeeringen en schulpen COLINE. RECLAME. EETLU5T-0PWEKKEND. /l.30p.fl. eoui (Van onzen Parijschen correspondent). DE AUTOMOBIEL-SALON. (Nadruk verboden). Parijs, 9 October. Volgens officieele gegevens waren er op 1 Januari 1927 809.000 automobielen in Frankrijk in omloop, 88.000 meer dan een jaar tevoeren. En hei grootste deel van dit leger bevindt zich natuurlijk in Parijs. In Parijs zoo schrijft de prelect van politie in een rapport over de maatregelen, welke er zullen moeten genomen worden tegen de verkeersstremming in Parijs zouden de auto's, welke de inwoners dezer stad be zitten, gesteld men kon ze ergens op een vlak veld allemaal naast en tegen elkaar aan plaatsen een oppervlak beslaan van 98 hectaren. De oppervlakte van alle Parij- sche stralen te zamen bedraagt 924 hec taren, zoodat de auto's meer dan een tiende innemen van de beschikbare ruimte. Et zijn echter vele stralen, buitenwijken en achter buurten, waar 't betrekkelijk stil is, en vei lig kan men zeggen, dat in het centrum 25 pet. van de oppervlakte bezet is. Wanneer men nu bedenkt dat tot dusver elke vier jaar ongeveer het aantal auto's verdubbeld is (in 1916 waren er 100 000; in 1920 230.000; in 1923 «7.000; in 1927 809.000), dan staat het vast, dat binnen vier jaar de circulatie op de hoofdverkeers wegen van Parijs absoluut onmogelijk zal zijn. Zoodra er 50 pet. wordt ingenomen van de beschikbare ruimte, is men vrijwel geblokkeerd. Hei wordt dus een dringende eisch, naar een oplossing te zoeken. Nu reeds zijn er/ punten waar men op de drukste uren van den dag tienmaal gauwer te voet vooruit komt, dan in een taxi ol autobus. En deze dagen, dat de groote jaarlijksche tentoon stelling alle autoriteiten op automobiel- gebied in Parijs le zamen brengt met de re geering en de besluurder9 van de stad, is het de beste gelegenheid om eens over het vraagstuk le beraden. Waarschijnlijk zal er besloten worden tot het aanleggen van ondergrondsche ver keerswegen en van kruispunten in verdie pingen, op precies dezelfde manier als waarop het tramverkeer gedecongeslion- neerd is door den ondergrondspoorweg. Doch de .automobiel-salon geeft ook nog tot vele andere overwegingen aanleiding. Deze tentoonstelling is de manifestatie van Frankrijks voornaamste industrie. Alles bij elkaar genomen, d w.z. wanneer men niet alleen de wagens, maar ook de banden en onderdeelen meetelt, vertegenwoordigt de jaarlijksche productie op dit gebied in Frankrijk een bedrag van ongeveer vijftien milliard papierfrancs. Dat is meer zelfs dan de waarde van al het graan dat dit land opbrengt per jaar. Het is dus ongetwijfeld een lak van be drijf dien Frankrijk in eere moet houden, en men kan het zich begrijpen, dat het be zorgdheid wekt. wanneer het eens minder goed er mee gaat. Dit jaar maakt men zich ernstig ongerust. Er zijn lang niet zooveel wagens verkocht als de laatste jaren, vele fabrieken hebben moeten sluiten, vele ar beiders zijn werkeloos, terwijl het aantal auto's voor geheel Frankrijk in 1924 ver meerderde met 127100 en in 1925 mei 147.000 bedroeg de toeneming in 1920 niet meer dan 88.000 Hetgeen op zichzelf be schouwd natuurlijk heel mooi is, doch be keken in verhand met de cijfers der vorige jaren achteruitgang beteekent. Men zoekt naar de verklaring Tn de eerste plaats dient echter opge merkt, dat ook buiten Frankrijk een ernstige malaise in de automobiel-industrie te con- stateeren valt. Ja, in vele landen is de toe stand veel erger dan hier. In Zwitserland is deze industrie geheel verdwenen. In België en in Spanje beeft zij met de grootste moei lijkheden te kampen. In Duitschland komt zij slechts langzaam weer op. Blijven voor wat Europa aangaat alleen Engeland en Italië, en ook daar stijgen de productie- grafieken veel minder dan hier. De eenige ernstige concurrent voor Frankrijk is Amerik. Amerika heeft alles voor, en het zóu ten hoogste onbillijk zijn alleen de cijfers van beide landen naast elkander te leggen. Het afzql-gebied der Ver- eenigde Staten is tienmaal zoo groot als dat van Europa. De koopkracht dito, dito. De markt kent er geen binnenlandsche grenzen zooals Europa er heeft aan alle kanten. En ten slotte Amerika vindl alles in eigen bo dem: kolen, hout, staal, katoen. De Franschen zijn nooit zoo schitterend als wanneer zij zich gevaarlijk bedreigd zien. Tegenover het Amerikaansche gevaar hebben de Fransche automobiel-construc teurs zich geweerd en wonderen verricht. De Salon in het Grand Palais toont het aan den leek, zoowel als aan den vakman. Een viuchtige rondwandeling geeft aan leiding tot de volgende opmerkingen: Tot dusver was de nutswagen die negentienden vormt van de geheele produc tie steeds uitgerust met een 4-cylinder motor. De 6-cylinders, de 8-cylinders bleven beperkt tot het luxe-chassis. Hierin is thans verandering gekomen. Men vindt op de ten toonstelling een groot aantal lichte wa gentjes met een PK. van 8 k 12, uitgerust met 6 cylinders (Renault, Peugeot, Irat, Mathis en vele andere); sommige zelfs heb ben 8 cylinders op het nieuwe model. De voordeelen daarvan zijn: een grootere regel matigheid in den motor en dientengevolge een toenemende soepelheid van den wagen en een aangenamer besturen. Bovendien wint men er door aan geruischloo9heid bij het rijden. Zeker, de 4 cyl. beproefde, betrouwbare motor, heeft nog een mooie toekomst voor zich en het is zelfs zeer wel mogelijk, dat hij de meest gebruikelijke zal blijven op den wagen van geprononceerd nuttigheidskarak ter. Doch de algemeene tendenz is stellig gericht op den meer dan 4 cylinders. Een andere opmerking welke men kan maken en die eveneens zeer tol blijdschap stemt is dat er meer en meer aandacht wordt besleed aan de zuivering van de lucht, de olie en de benzine, welke tot den motor worden toegelaten. De onderdeelen van den molor worden steeds met den grootst mogelijken zorg gebouwd; zuigers, krukassen, kogellagers en kogels worden ge slepen glad als kristal. En dan, wanneer de wagen in gebruik is gesteld, worden zij op allerlei manieren met stof en gruisdeeitjes geschuurd. Er zif vuil in de smeerolie, er zit vuil in de benzine en het ergste is het granietpoeder en steenslag van den weg. dat door de luchtzuiging in den motor geslingerd wordl. vaak met handenvol. Een nieuws gierige constructeur heeft een proef geno men met 2 volkomen gelijke wagens, die hij allebei een jaar heeft laten loopen over een afstand van 80000 kilometer, de een zonder de ander mei algemeene zuivering (lucht- filter voor den carburator, olie- en benzine filter) Die met de filters vertoonde na af loop van de proef nog niet de minste spe ling in den mofor terwijl de andere al tot twee keer toe naar het atelier had moeten gestuurd worden om geheel te worden nage keken. Ten slotte valt bij een bezoek aan den Salon nog op, dat de gecentraliseerde alge meene smering meer en meer veld wint, en DE PADVINDERSBRUG. Men maakt 2 vierkanten, één met 19 lucifers en één juist in het centrum er van, met 4 lucifers, als »n de teekendng aange geven. Het vierkant stelt een eiland voor en d>e ruimte om dat kleine vierkant en tusschen beride figuren dus in, het water. Wanneer men nu, om dit water te over bruggen, niets anders te zijner beschik king heeft dan 2 lucifer? dus twee balken, welke even lang zijn als het water br«eed is, zoodat ze ndet op den wal kunnen rus ten, hoe maakt men dan de brug 1 dat overal bijzondere aandacht wordt ge wijd aan de ontsteking .iets wat ook alweer in verband staat met de opeenhooping en verstopping in de zakenwijken van Parij9. De groote show heeft °arijs weer in een koortsroes van bedrijvigheid gezet. De Parij- zenaars zijn in haast teruggekeerd uit Biar ritz en van de jachtterreinen, waar zij ge noten van deze prachtige na-zomerdagen, en de helft van Frankrijk buiten Parijs is naar de hoofdstad gestroomd. Reken daar nog bij alles wal zich voor de auto interest seert uit alle hoeken van Europa, hande laars. journalisten, agenten en de elite van het kooperspubliek, en het zal u 'duidelijk zijn. dat alle hotels kamers tekort komen, dat alle restauranis. dancings en cabarets bezoekers moeten afwijzen, omdat er geen plaats meer is. Op den boulevard, waar tegen het bitter uur de fraaiste lieht-reclames opvlammen op waarlijk Amerikaansche wijze, verdrin gen zich de wandelaars, terwijl de ongedul dige auto's een helsch geluid en geioeter aanheffen, ware jazzband van het moderne straatleven. LEO FAUST. LICHTINGEN BRIEVENBUS. Perron H. S. M. Op werkdagen: Richting: Amsterdam. Rotterdam. Utrecht *3.15 *3.10 5.15 7 20 7 13.25 10.30 10.40 15.55 13.35 13.10 20.10 15.15 13 25 15.55 14.35 16.30 16.20 17.50 16 50 22.10 .19.20 23 05 Des Maandags en daags na een feest dag niet. Op Zon- en feestdagen: 3,15 3.10 11.43 (postkantoor). 23.30 22 Station Heerensingel. Bus aan den trein, niet op perron. Vertrek der posttreinen op werkdagen te 12.28 16.24 18.46 2—4 |B999|Pu0QI.EBOCO lü'Uilmii /li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 14