WIE IS EDMUND GRAY?
Telf. 931
68,f* Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 27 September 1927
Tweede Blad No. 20717
Gemeenteraad van Leiden^
NI.VA TANDPASTA
UITZENDING VAN DINERS
N.B J. GODOIJN - Lage Rijndijk 12
FEUILLETON.
SiV'! (Vervolg van gisteren),
fö De vrije artsenkeuze.
12o. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening be
treffende het verleenen van kostelooze ge-
nefes- en heelkundige hulp aan onvermo-
genden en den werkkring en de bezoldiging
van de Stads-geneesheeren te Leiden;
b. tot wijziging van den staat van betrek
kingen, diei als nevenbetrekking worden be
schouwd, vastgesteld bij raadsbesluit van 2
Augustus 1920 (Gem.blad No. 37). (214)
De VOORZITTER zegt, dat, waar het vo
rig college deze zaak geheel heeft behandeld,
de heer Meijnen op verzoek bereid is gevon
den het voorstel te verdedigen, zoo noodig.
De heer HEEMSKERK kan zich vereeni
gen met de vrije artsenkeuze, maar over
vergoeding en rechtspositie der doktoren wil
hij nog gaarne inlichtingen. De bijdrage aan
de doktoren wordt van f 1500 tot f 500 ver
laagd en waar het aantal patiënten even
beneden de 1000 is, heeft gemiddeld iedere
stadsgeneesheer pl.m. 150 patiënten, het
geen hem een vergoeding van nog geen f 500
geeft. Zoo zullen de doktoren zeker een f 500
verliezen. Dat lijkt hem te ver gaande, ook
met 't oog op de pensioenpremie etc. Hij is
geneigd per amendement het vaste loon te
bepalen op f 750. Althans voor de huidige
titularissen.
De heer SIJTSMA, blij, dat het aantal gra
tis-patiënten van 3000 is gedaald tot 1000,
meent, dat het voorstel zelf niet veel betee-
kent. Er zijn hier een 40 doktoren, doch uit
5 a 6 is maar te kiezen.
Spr. zal voorstemmen (al valt het hem in
rt geheel erg tegen) al was het maar om de
bezuiniging
De heer GROENEVELD heeft geen be
zwaar tegen het voorstel, wel tegen den
langen duur van de regeling, 8 jaren gele
den diende hij zijn voorstel reeds in!
De heer WILBRINK sluit zich in hoofd
zaak aan bij den heer Heemskerk. De in
komsten der doktoren worden wel zeer be
perkt.
Spr. wijst er den heer Sijtsma op, hoe
deze niet is voor bezuiniging op salarissea,
als het de groote massa betreft, nu wel!
De heer VAN ES meent, dat het voor een
geneesheer is een nevenbetrekking, waar
van de beteekenis erg is afgenomen, zoodal
al eerder verlaagd had dienen te worden.
De geneesheeren mogen blij zijn, zoolang het
oude salaris te hebben mogen genieten.
De heer MANDERS acht de voorgestelde
bezoldiging ook wat karig.
De heer MEIJNEN dankt voor de onder
scheiding, dat hem de verdediging nog is
toevertrouwd.
B. en W. achten een onbeperkte keuze
verbijsterend. Deze patiënten kunnen daar
toe niet de vrijheid genieten. Daarom be
perken B. en W. de keuze tot de stadsge-
neesheeren, vasthoudend aan de wijkver-
deeling bovendien, om nutteloos tijdverlies
etc. te voorkomen en bevorderend het op de
hoogte komen der doktoren van de familie
omstandigheden etc. In plaats van voor de
ai men verbijsterende vrijheid stellen B. en
W. een beperkte vrijheid voor waarvoor het
college de verantwoordelijkheid kan dragen.
Als tijd van voorbereiding de maatstaf
moet zijn ter beoordeeling dan heeft de heer
Sijtsma gelijk anderen niet; trouwens in de
practïjk behoeft deze kwestie ook niet veel
om het lijf te hebben. Nader zet spr. in den
breede dan uiteen, hoe het zoo lang heeft
geduurd, vooral door de reorganisatie van
den Geneesk. Dienst met wat daaraan vast
zit, hetgeen veel urgenter mag worden ge
noemd.
Nu de bezoldiging. Voor een deel is spr.
het eens met den heer v. Es, gezien de
sterke daling van het aantal patiënten. Is
het onbillijk bij het afnemen v2n het aantal
patiënten tot 1/3 ook de inkomsten daarmee
gelijken tred te doen houden? De getallen
RECLAME.
VOORKOMT TANDBEDERF
en poetst 's morgens en 's-avonds met
7ö ets.pertube. 25ds p.!4 tube.
7802
zijn ook niet willekeurig genomen, maar
volgens verhouding. Zelfs is f 500 nog aan
den hoogen kant. Met cijfers duidt hij dit
nader aan.
De VOORZITTER dankt den heer Mey-
nen voor zijn toelichting, degelijk als altijd.
Het adres der geneesheeren behandelt al
leen de salarissen. De diensten, van hen ge
vraagd, zijn aanzienlijk afgenomen en bo
vendien, het betreft slechts een nevenbetrek
king, dat moet men niet uit het oog verlie
zen. Het belang der gemeente is hoofdzaak.
De heer GROENEVELD acht deze kwestie
toch ook wel urgent, waar het een bezuini
ging van ruim f 20.000 betreft. Een keuze
uit 5 k 6 doktoren is z. i. geheel voldoende.
De nieuwe salariëering acht hij eveneens
voldoende. Vroeger kregen de doktoren een
salaris als de beste patiënten hun dokter
zelfs niet betaalden, zooals hij met cijfers
nader aangeeft.
De heer HEEMSKERK meent, dat de ver
zorging intenser is bij minder patiënten,
maar het bevreemdt hem, waarom B. en
W. niet eerder reeds hebben voorgesteld
het aantal artsen te beperken, b.v. van 6 op
4, wanneer hun werk zoo is ingekrompen.
De VOORZITTER: daarom kan nu toch
wel het 9alaris in evenredigheid worden ge
bracht met de prestaties?
De heer GROENEVELD: bij inkrimping is
er geen keuze meer.
De heer HEEMSKERK stelt bij art. 30 per
amendement voor een vast salaris van
f 250 te verleenen.
De heer WILMER meent, dat dit zoo niet
kan, waarmee de heer H. bedoelt alleen de
huidige titularissen daarvan te doen ge
nieten.
De VOORZITTER raadt aan een over
gangsbepaling in te dienen aan het slot der
verordening.
De heer HEEMSKERK gaat daartoe over.
De heer HUURMAN wijst er op, dat dan
ook mee zal genieten iemand, pas 3 weken
geleden benoemd.
Nadat de heer WILBRINK zich nog voor
het amendement heeft uitgesproken
wordt dit verworpen met 284 stem
men. Voor de heeren Manders, Heemskerk,
Wilbrink en de Reede.
DE PRIJS DER GASCOKES.
14o. Praeadvies op de verzoeken van de
afd. Leiden van den Ned. R. Kath. Volks
bond en den Leidschen Bestuurdersbond, in
zake verhooging van den prijs van gascokes
door de Stedelijke Lichtfabrieken. (226)
Door den heer van Stralen is volgende
motie voorgesteld:
De raad, van oordeel dat het wenschelijk
is om bij de productie van gascokes meer
rekening te houden met de belangen van
het minder koopkrachtige deel der burgerij,
acht het gewenscht, dat de Lichtfabrieken
zooveel mogelijk zorgen voor de fabricage
van een voldoende hoeveelheid gascokes
voor huisbrand en deze beschikbaar stellen
tegen zoo laag mogelijken prijs in verband
met de productiekosten en verzoekt B. en
W. de daartoe noodige slappen te doen.
De heer VAN STRALEN kan zich geheel
niet vereenigen met het praeadvies. Z. i.
behoort een gemeente-instelling als de Licht
fabrieken te voorzien in de behoefte der
gemeentenaren over de gansche linie voor
hetgeen geleverd wordt, behalve wat be
treft bijproducten, waartoe spr. allesbehalve
de cokes rekent, de brandstof juist der minst
kapitaalkrachtigen.
Voor zoover spr. weet, bestaat er wel
degelijk een soort monopolie der fabrieken
voor de cokes. Let op de prijsregeling met
de handelaars, w. o. zelfs begrepen cokes,
niet van de fabrieken afkomstig. In plaats
van prjjsregelend treedt de fabriek hier
heel anders op. Er worden als het ware
minimumprijzen vastgelegd.
De oorzaken der verhooging der cokes-
prijzen liggen op geheel ander terrein dan
waarop een gemeente-instelling zich moet
bewegen. Zelfs vrije invoer van cokes van
buiten is niet toegelaten, naar hjj nader
uiteengezet. Spr. had gaarne gezien, dat B.
en W. het contract tusschen de fabrieken
en de handelaren hadden overgelegd voor
een goed begrip van zaken voor de raads
leden.
Prijsverhooging heeft z. i. de tendenz
aan te zetten tot direct aankoopen, om ver
dere verhoogingen te ontgaan. Daarom zul'en
de armsten geen cokes behouden door de
verhooging, integendeel juist. Ook in dit
opzicht is z. i. de argumentatie van B. en
W. daarom niet juist.
Het meer voordeel zien in den aanmaak
van gietcokes is z. i. de hoofdreden voor
de gevoerde politiek der fabrieken, die hrj
niet kan deel en. Vandaar zijn motie.
De heer VAN ECK heeft de plotselinge
prijsverhooging der cokes, door de directie
genomen, beschouwd als een wanhoopsdaad.
Op 't gebied van de cokes wordt gevolgd
een verkeerde politiek als gevolg van de
algemeen verkeerde bedrijfspolitiek. De fa
briek heeft niet alleen te zorgen voor goed
en goedkoop gas etc., doch moet tevens
bijdragen voor de gemeentefinanciën door
groote winsten, Zoo wordt hier de taak
opgevat, met voorbijzien der sociale be
langen, die de fabriek eveneens heeft te
behartigen, waartoe hoort het zorgen voor
zekere categorieën der ingezetenen. Zoo
denkt ook de R.-K. Volksbond er ovsr.
Spr. steunt volledig de door den heer Van
Stralen ingediende motie.
De heer WILBRINK is tegen de motie.
De gasfabriek is niet gesticht voor cokes-
fabricage maar voor gas-productie, een
monopolistisch bedrijf. De cokes staan daar
geheel buiten. De prijzen der cokes laten
zich niet regelen door de fabrieken te Leiden,
zelfs niet door alle in ons land, daar cokes
behoort tot de gewone handelsartikelen. Een
paar jaren geleden wTas er overproductie,
nu is er gebrek, als gevolg van de toe
standen op de gansche brandstoffenmarkt.
Daarmee moet rekening worden gehouden.
Niet alleen de gemeentenaren, ook daar
buiten zou men genieten van lagere cokes-
pïijzen dan de marktprijs is. En hoe dan
de voorziening zelfs voor de stad te regelen,
daar alles direct zal worden opgekocht?
Menschen, die een 20 H.L. cokes wilden
opslaan, zullen niet zoo gedupeerd zijn, dat
de gemeente hen moet steunen
Een wilde markt zal vermoedelijk niet
in het belang der fabrieken zjjn, vooral
niet, waar de fabrieken het gansche jaar
in de behoeften moeten voorzien, dus zoo
wel in tijden van overproductie als in tijden
van schaarschte.
Winst uit de bedrijven komt de gansche
gemeente te goed, dus ook de allerarmsten.
Dat moet niet vergeten worden.
De heer ELKERBOUT wijst er op, boe
niet alleen hier de prijzen worden verhoogd,
doch ook elders, zelfs onder een S.-D. wet
houder.
De fabrieken vormen een bedrijf van com-
mercieelen aard, dat mag niet uit het oog
verloren. Zonder verhooging zouden de fa
brieken nooit aan de contracten hebben
kunnen blijven voldoen. Nu wordt zelfs nog
pas afgeleverd, wat begin Aug. werd besteld.
Hoe konden kleine afnemers dan aan de
beurt komen? En zou er zonder verhooging
geen rechtmatige vrees bestaan voor bevoor
deeling van opkoopers?
Spr. is dan ook tegen de motie-v. Stralen.
Alleen voor gebruik hier in Leiden kunnen
de fabrieken nooit werken.
Wethouder GOSLINGA wijst er op, hoe
hrj staat voor een erfenis van den ouden
raad en daarom zal hij thans niet diep
ingaan op de kwestie, daar hij nog niet
geheel is ingewerkt. Bij de begrooting kan
h\j met den heer Van Eek wellicht de
degens nog wel eens kruisen in deze materie,
zoo deze dit wenscht.
Spr. toont aan, boe bet adres van den
R.-K. Volksbond verder gaat dan dat van
den Bestuurdersbond. Daarin komen ech
ter eenige onjuistheden voor, b.v. wat be
treft do datum der verbooging in verhou
ding tot vorige jaren. Zooveel versohil is
daarin niet, naar bij aangeeft.
Niet de armsten zijn gedupeerd, alleen
de kleine kapitalistjes, die zich bedrogen
zagen in hun verwachtingen. Een gemeen
schapsbelang is niet geschaad. Vandaar dan
ook, dat de beeren v. Eek en v. Stralen de
adressen hebben losgelaten en zich hebben
geworpen op de a-lgemeene bedrijfspoli
tiek.
De prijzen dei cokes hebben wij niet in
onze macht. Zijn de prijzen hier lager dan
elders, dan wordt alles weggekocht en wie
zijn dan de dupe De armsten, die geen
voorraad kunnen nemen. Voor hen zullen
B. en W. eerlang voorstellen doen om hen
te voorzien van goedkoope cokes, maar dat
staat buiten de bedrijfspolitiek der lichtfa
brieken.
Dat alleen voor gietcokes wordt gezorgd,
is onjuist. De fabrieken zoeken op de cokes
als bijproduct in 't algemeen winst, om zoo
de prijzen van het hoofdproduct te kunnen
drukken, en dat is reëele politiek.
Zie ook de prijzen elders, waarmee in
verhouding Leiden in 't algemeen geen
slecht figuur maakt. In 't algemeen zegt,
spr., wanneer geïnterrumpeerd wordt, al
leen voor argumentatie uit den weg te
zullen gaan, niet voor geschreeuw.
De heer v. STRALEN gelooft niet, dat
er beter voorstanders zijn van het alge
meen belang dan juist zijn partij. De kwes
tie is eenvoudig deze: cokes is de brand
stof voor de armsten en daarom acht hij
een voorziening hierin noodzakelijk en een
algemeen belang.
De marktwaarde van cokes staat in ver
band met het monopolie dat door de ver-
eeniging van gaadirecteuren is ingesteld,
die als soort trust de prijzen omhoog drijft
als zij dit wil.
Van wegdoen voor appel of ei ia geen
sprake, een zekere winst kan gerust ge
maakt.
Spr. geeft toe, dat thans prijsverlaging
niet meer mogelijk is. Daarom richt hij
zich echter tegen de bedrijfspolitiek der
fabrieken, waarmede ook eenige hande
laren zich niet kunnen vereenigen.
De heer WILBRINK wijst er nog op, hoe
cokes niet alleen bij de armsten in ge
bruik is, integendeel De marktprijs is niet
vast te stellen door de fabrieken, bij her
haalt deze ontkenning. Er wordt alleen
gas gemaakt naar behoefte, niet cokes,
dat slechts een bijproduct is. Alleen de
algemeene marktwaarde beslist daarbij.
Wethouder GOSLINGA komt fel op
tegen de beschuldiging, dat de gasdirec-
teuren de cokes-prijzen opdrijven. Dat is
maar knaleffect van dien heer v. Stralen
om zijn aftocht te dekken.
De heer v. STRALEN vraagt of een mo
nopolie gericht ia op den hoogsten, dan
wel den laagsten prijst
De hier gevoerde politiek is ten nadeele
van een decpl der burgerij. Al hetgeen hij
zeide houdt hij ongewijzigd ovekeind; vaai
een dekken van een aftocht ia geen sprake.
Het praeadvies van B. en W.
wordt aangenomen met 21 11
stemmen
Tegen de S.D.A P. en den heer v. Tol.
De° m o t i e-v. Stralen wordt ver
worpen met 2111 stemmen.
Voor de S.D.A.P. en den heer v. Tol.
13o. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 10 Juli 1913 (Gem.blad
No 21). op de Winkelsluiting. (213)
Goedgekeurd.
Hierop wordt de zitting geschorst tot
's avonds.
AVONDZITTING.
Interpellatie van Stralen.
15o. Beantwoording van de interpellatie
van den heer van Stralen, in zake de op
zegging van huur aan eenige bewoners van
gemeente-woningen.
De VOORZITTER geeft ontkennend ant
woord op de eerste vraag dus ook op de
tweede en voorts op de derde vraag.
Als spr. geen medelijden had met den
heer v. Stralen dan was hij hiermede ge
reed, maar hij wil den raad og wel nadere
mededeelingen doen. Waren de vragen, an
ders gesteld en meer getuigend van ver
trouwen in B. en W., zou beter geweest zijn.
Spr gaat in 't kort nog even na hoe de
heer v. Stralen, afgaande op hem ver
strekte gegevens tot zijn vragen is geko
men en hoe de heer v. Stralen bezwaar
had tegen het hooren van den Armenraad
ter onderzoek.
Dit is de gang van zaken:
Aan den Haagweg worden een 40-tal wo
ningen gebouwd. Langzamerhand nadert del
tijd van gereed komen, zoodat naar bewo
ners moet worden uitgezien. Het opschui
vingssysteem in verband met de andere ge
meentewoningen toe ie passen achtten B.
en W., met de Woningstichting daarbij
zeet wenschelijk van oordeel, dat velen
met betere inkomens nu lage huren ver
woonden. terwijl anderen met lagen in
komens bijkans geen woning konden be
ialen. Nagegaan is door den Armenraad
door wie de gemeentewoningen werden be
woond en spr. geeft daaromtrent frappante
RECLAME.
Banketbakkerij-Kokerij
7765
voorbeelden. Hooge inkomens, zeer lag»
huren. Spr. leest echter voor. hoe zoo wei
nig mogelijk een gedwongen opschuivings-
sysleem voorzat. Ook daarom is onderzoek
door den Armenraad nuttig geoordeeld, om
dat dit lichaam toch zeer nauw verbonden.'
is met de affaire wanneer het systeem eens
mislukte. Aan de hand der gegevens i9 aan
17 ge'zinnen verzocht, om te zien naar een
andere woning. Van huur opzegging was
geen sprake. Zeer coulant is zelfs te werk
gegaan bij het uitzoeken van degenen van
wie het wenschelijk werd geoordeeld, dat
zij verhuisden. Hulp bij het vinden van een
andere wonig werd natuurlijk gaarne toet
gezegd.
De' heer v. STRALEN dai^kt zeer voor
deze uiteenzetting, al zou hij natuurlijk
anders door nieuwe vragen wel mededee-*
ling hebben verzocht.
Bezwaar tegen verschuiving heeft spn,
niet wanneer dit althans gelldt: over de ge«
heele linie (dus ook geldt voor de betere
standen, niet alleen voor de arbeiders).
Aan den anderen kant moet er toch ook
een zekere vrijheid bestaan zijn gelid te be
steden als men wil de een heeft meer
over voor woningcomfort dan de andere,
Dat opeens, zoo plomp-verloren begone
nen moet worden, acht spr. echter ver*
kec'rd. Spr. voelt voor zich. dat na het
huurwetten-debat daartoe de idee i9 opge
komen.
Opvallend is voor spr. altijd, dat bij on
derzoek zijn resultaten altijd zoo anders
uitvallen dan die van B. en W. en tegen*
over de cijfers van den voorzitter geeft hij
andere van menschen, dieft waren aange
maand heen te gaan. onder bedreiging van
uitdrijving. Spr. gelooft dan ook dat aan de
opdracht van B. en W. niet is voldaan.
Blijkbaar was bedoeling om de menschen
uit d e noodwoningen elders onderdak te
geven, In de Schoolstraat b.v. zijn eenige
ge'zinnen dan ook reeds elders onderge*
bracht.
De heer HEEMSKERK voelt wel voor de
idee van B. en W. in 't algemeen. Hij raadt
echter aan voorzichtig te zijn met de ge-
zinsinkomstenraming, daar door uittrek*
ken van oudere kinderen deze soms plotse*
ling sterk dalen, 't Is waar, e'en opzegging
der huur is niet geschied, doch wel zachten,
drang geoefend. Werd tegengesparteld
en dat is toch logisch dan is gedreigd;
en dat heeft veel verontrusting gebracht.
Zoo bleëk hem bij eenige gevallen.
De heer ELKERBOUT vertelt van een be
zoek van een betrokkene, die aangezegd
was, in Sept. te verhuizen, naar den Haag-
weg, waardoor betrokkene zeer verontrust
was, vreezende de huur van den Haagweg
niet altijd te kunnen bet&len. Het staat voor
hem daardoor wel vast, dat de betrokken
ambtenaar te hard van stapel is geloopen.
De heer GROENEVELD vindt het niet
reëel inkomens van grootere kinderen mee
te lellen, daar onder hen er toch zijn, die
sparen willen voor een huwelijk, dus juist
goed doen. Dit sparen tegen te gaan, drijft
ze den verkeerden weg op.
De VOORZITTER zegt, dat de gemeente
alleen over de gemeentewonigen kan be
schikken; verderen invloed heeft ze niet Dit
moet de heer Van Stralen niet vergeten.
Spr. verzekert, dat het debat over de
huurwetten geheel hier buiten staat. Dat
was een insinuatie van den heer v. Stralen.
(Wanneer deze daarop aanmerking maakt,
verzekert de Voorzitter, dat daarmee niets
slechts is bedoeld).
Als de heer v. Stralen zijn gevallen pre
cies wil mededeelen, wil hij nog gaarne
deze doen onderzoeken, evenals de gevallen
van de heeren Heemskerk en Eikerbout
Blijkt de toepassing van het systeem niet
juist te zijn geweest, dan zal daarin gewij
zigd worden.
De interpellatie is daarmee geëindigd.
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWÈRF.
15)
„Naar ik hoop zullen we nog genoeg heb
ben. Meer hebben we ook niet noodig."
„Doe gelijk je wilt. Hier blijf je dus, tot
den dag van je huwelijk. En als je dan
trouwt, verlaat je dit huis en mij en je zus
ter. Verwacht geen hulp van mij. Verwacht
ook geen erfdeel. Met mijn geld kan ik doen,
wat ik wil. Als jij verlangt arm te blijven,
dan zal je ook arm zijn! Hilda heeft me
verteld, dat je Maandag je voogd gaat op
zoeken. Mogelijk, dat hij je tot rede brengt.
Ik zal geen pogingen meer in het werk
stellen.
Daarmee verliet de verontwaardigdè moe
der het vertrek en ging naar bed.
Daar het den volgenden dag Zondag was,
begaven de dames zich naar de kerk. Zwij
gende liepen ze naast elkaar. De moeder
nog vol bitterheid en wrok, de dochter ook
nog steeds onder den indruk van de woor
den die er dien vorigen avond waren ge
vallen.
Zwijgend liepen ze ook weer naast elkaar
naar huis, en zwijgend gebruikten ze haar
vroeg diner, waarna Elsie zich op haar ate
lier terugtrok. Hier gekomen huilde ze aller
eerst eens goed uit.
Op tafel lag een brief van mr. Dering.
Waarde Pupille!
Ik wordt er daar aan herinnerd, dat je
morgen meerderjarig bent. Eveneens her
innert Hilda er mij aan, dat je van plan
bent, een gewichtigen stap te doen, tegen
den zin van je moeder. Kom dus Maandag
om tien uur eens bij mij, dat wij de zaak
wat nader bespreken kunnen.
Je toegenegen voogd.
Uit dien brief viel niet veel troost te put
ten. Ze hoefde ook niet te vragen welken
weg hij wel zou volgen. Dit beloofde dus
weer een twistgesprek. Of neen, dat niet. Ze
zou maar kalm aanhooren, wat hij te zeg
gen had en hem dan haar voornemen mede
deelen.
Op den ezel stond een bijna-voltooid por
tret in pastel, naar een fotografie. Het por
tret was van haar voogd. Het leek goed,
want het droeg volkomen de streng-onder-
zoekende uitdrukking die den notaris eigen
was. Met een enkele streek maakte zij de
lijn om den mond minder stroef, waardoor
heel het gelaat veel welwillender van uit
drukking werd.
„Kijk," zei ze. „Als u er nu maar zóó uit
zag, in plaats van als op uw portret, dan
zou ik in hel geheel niet bang zijn voor wat
u te zeggen had. En ik zou u wel zóó mooi
weten te bepraten, dat u George's salaris
verdubbelde en beloofde, met moeder te
spreken. Lieve oude manl Toe! Doe
dat nu! Dan zou ik u kunnen kussen
voor uw vriendelijkheid."
HOOFDSTUK V.
Er gebeurt iets.
Dien middag bleef Elsie op haar atelier,
waar ze niet gestoord werd. Er kwam wel
bezoek, maar dit was voor haar moeder.
Nu ze dit laatste besluit had genomen nu
ze haar aanstaande had beloofd, alles te
trotseeren en het eenvoudigst-denkbare
leven te aanvaarden, om der wille van de
liefde, voelde ze dien terugslag, waar de
moedigsten zelfs niet aan ontkomen als ze
de schepen achter zich verbrand hebben.
Zoo doet de liefde lief-hebbende harten lij
den.
Maar de avond maakte weer veel goed.
Want toen ging ze George tegemoet en, in
zijn gezelschap, vergat ze al haar vreezen.
Niet lang duurde het echter, of het begon
te regenen en hiermede trok er ook een
wolk over Elsie's gemoed.
„George?" vroeg ze. „Zijn we een van
beiden zelfzuchtig. Is het wel goed van mij,
dat ik je zoo neerhaal?"
„Maar dat doe je niet. Je haalt mij juist
op. De zelfzucht is aan mij, omdat ik maak
dat je van zooveel afstand doet."
„O neen, dat is geen opoffering voor mij,
George! Als je mij maar eens wat moed
inspreekt. Want iederen dag hebben moe
der en Hilda mij verschrikkelijke dingen
gezegd. Den geheelen dag heb ik mij ellen
dig gevoeld. Ik denk, dat dit kwam van
den strijd, dien ik gisteren met moeder
had."
„Je moeder zal weer heel anders tegeA
je zijn, zoodra de kogel maar door de kerk
is. En Hilda ook. Die zal je haar nieuw
rijtuig en haar nieuwste japon willen laten
zien. Niemand bewondert en benijdt het
rijke familie-lid zoo zeer als juist de arme
bloedverwanten. Daarom wordt de kennis
door vele rijke families altijd nog aangehou
den. En nu zijn wij de arme familie na
tuurlijk."
„Ja, dat begrijp ik. Nu, we moeten die
rol maar zonder morren aanvaarden
Elsie deed haar best, om opgewekt te
spreken, maar het kóstte haar moeite.
„Ze zal je enkel van haar oude japonnen
geven. En ze zal ons vragen op de korsten
van haar pasteien, maar die uitnoodigingen
zullen wij niet aannemen. O, Hilda zal wel
weer goed worden. Maar je moeder
Hij hield gauw in, wat hij biina had
gezegd. „Wat je moeder betreft, Elsie, is er
geen koppigheid, die op den duur niet uit
slijt. Laat haar den tijd. En als zij dan nog
niet van opvatting verandert welnu
dan zullen we er immers nog wel komen,
zonder dat iemand ons helpt."
„Ja, dat weet ik ook wel, George. Zoo
praat ik zelve ookl En toch houd ik altijd
dat soort schuldig gevoel over mij."
„Lieve kind, ik begrijp niet, hoe je altijd
nog zooveel gelegen blijft aan haar opvat
ting, na al de harde onaardige dingen, die
ze al tegen jou en over jou gezegd hebben.
Morgen werk je je nu nog door dat gesprek
met mr. Dering, die ook al zoo hard als een
plank, maar rechtvaardig en verstandig is.
's Avonds nepen uur kom ik je halen en dan
vertel je mij wel. wat hij heeft gezegd. Over
zes weken kunnen wij trouwen. Ik zal zor
gen dat alles in orde is. Dan verhuizen wij
ergens naar een zolderkamertje, zooals we
reeds afspraken, maar we gaan niet op reis.
Dat kan er niet op overschieten."
„Ja, zie je, als ik jou nu maar bij me hob,
dan ben ik nergens bang voor. Maar, als je
weg bent, als ik op mijn eigen kamer zit en
ik weet. dat moeder daarnaast aan het broe
den is over haar grieven dan begint dat
schuldgevoel. En nu heb ik steeds zoo'n
idee dat er iets zal gebeuren
„Dat is dan ook zoo, liefste, ik ga je
trouwring aan je vinger schuiven. En nu
zijn we er," zei hij, terwijl ze stilstonden
voor het huis.
„Ik geloof dat het nu ernst wordt met den
regen. Tot morgenavond negen uur dus."
Ze vloog ijlings het bordes op, belde, en
wierp haar aanstaande nog een laatsten
groet toe, terwijl ze naar binnen ging.
Beneden aan den 9toep, juist zoo, dat hij
in het licht van den lantaarn stond, was
een man bezig zijn sigaar op te steken. Zoo
verrast bleek hij op het zien van George,
dat hij den lucifer liet vallen en het jong-
mensch een halve minuut bleef aanstaren,
die op zijn beurt den vreemde ook even
aankeek en zoo'n vage gewaarwording had
dat hij toch iets bekends zag in diens
gelaat
De man kwam hem achterna en legde
hem, onverwacht, de hand op den schouder.
„Wie is u?" vroeg George onwillekeurig.
„Dat wilde ik omgekeerd ook juist vra
gen. Maar neen nu zie ik het al, je bent
George Austin, niet waar?"
„Zoo is het! Maar wie is u en wat ver
langt u van mij?"
De vreemde was gekleed, in fluweelen jas
en wit vest en droeg een slappen vilten
hoed, zoodat hij er uitzag als een artist. Eind
Juni is het om half-tien nog licht buiten.
George zag, dat hij te doen had met een
gentleman. Hij leek een jaar of dertig, dus
was in den kracht van zijn leven en was
lang en flink gebouwd.
„Wie is u?" herhaalde George, daar hij
geen antwoord had gekregen op de vraag.
„Herinner je dat niet?"
,Neen
„En het huis, waar je daar zoo even af
scheid nam van mijndie jongedame,
brengt je dat niet op eenig idee?"
(Wordt vervolgd).