DE MILLIOENEN-NOTA Aspirin- SPREEKCEL.J| Verlaging der Rijks-inkomstenbelasting en bezuiniging blijft geboden. Terug naar een belasting op overtollige uitgaven. MINISTER DE GEER. In den aanvang van zijn millioenennota Ivoor 1928 vestigt de minister van Financiën de aandacht op de inkomsten der dienst jaren 1925, 1926 en, voor zoover tlhans be kend, 1927, Dienstjaar 1925. Totaal Buitengewoon Gew. dienst Uitg. f667.926.936 f 71.055.736 f 596.871.200 Ontv. f 680.751.829 f 39.600.500 f641.151.328 Tekort f31.465.235 O. ach. f 12.824.893 f 44.280.128 Dienst 1926. De voorloopdge gegevens leveren de vol gende uitkomst op: Totaal Buitengewoon Gew.dienst Uüg. f693.900.907 f 78.672.401 f615.228.505 Ontv. f 709.276.670 f 37.495.056 f 671.781.614 Tekort f41.177.345 O.sch. f 15.375.763 f 66.553.109 Dienstjaar 1927. De begrooting van uitgaven, zooais zij oorspronkelijk bij de wet is vastgesteld, wees een eindcijfer aan van f 646.896.859 waaronder aan buitengewone uitgaven 55.098.050 blijft voor gewone uitgaven f 591.798.809 De middelen geraamd op een totaalbedrag van 611.808.305 Waaronder aan buitengewone ontvangsten 7.906.587 blijft voor gewone onitvangst f 603.901.718 Het overschot op den gewonen dienst 1927 werd dus geraamd op f 12.102.908, te verminderen met de overboeking van een Üeel (60 pCt.) van de opbrengst der rij wielbelasting naar het Wegenfonds en met de verminderde opbrengst van de successie belasting ingevolge de wet van 28 Decem ber 1926 (Staatsblad No. 429). Een en ander doet het overschot vermin deren tot rond f 5.8 millioen. Sedert de vaststelling der begrooting zijn suppletoire begrootingen ingediend die een netto-verhooging opleveren van f 5.025.693. In dit totaal is f 1.995.000 begrepen aan buitengewone uitgaven, zoodat een bedrag van f 3 0440.693 komt ten laste van den ge wonen dienst. Het aanwezige overschot daalt daardoor tot rond f 2.8 millioeiL Overigens valt uit den aard der zaak om trent den afloop van het dienstjaar 1927 nog uiterst weinig te zeggen Verwacht wordt dat ook het dienstjaar 1927 met een overschot zal sluiten. Dan geeft Minister De Geer de begrooting voor 1928. Het totaalbeeld riet er int als volgt: Ontv. fwÖ.W0.0Ö6 I 56.S41.051 1 651.581.149 Uitg. „«*1.823.466 220.056.757 ,.821.480.262 JJatig |'r'' j-I «Wo f 8.406.603 1 Nadeolig aaldo f 173.S16.706 f 160.899.103 ls er derhalve op den gewonen dienst een overschot van circa 3l/2 millioen, op den buitengewonen dienst komt een nadeelig slot voor ten bedrage van ruim 173 millioen, zoodat blijft een nadeelig saldo van bijna 170 millioen. Ter verklaring van de sterke stijging der buitengewone uitgaven (van ruim 55 mil lioen in 1927 tot ruim 292Va millioen voor 1928) wtjst de minister er op, dat in het volgend jaar afgelost moeten worden van: de leening 1923 A f 97.098.000 de leening 1923 B f 83.175.000 Totaal f 180.273.000 Daartegenover is in deze begrooting als ontvangst alleen geraamd de uitkeering van de N.U.M. ten bedrage van f 47.500.000, zoodat deze aflossing het nadeelig saldo van den buitengewonen dienst voor 1928 verhoogt met f 132.773.000. Schakelt men dezen factor uit, den be draagt derhalve het nadeelig saldo van den buitengewonen dienst f 173.315.705 i 132.773.000 f40.542.705. Het batig slot van den gewonen dienst blijkens het voorgaande geraamd op f3.416.603 zal, naar de minister mede deelt, door verhooging van uitgaven in den van 1928 vrijwel geheel worden teniet ge gaan Het ligt n.l. in de bedoeling der Regeering, om, ten deele op advies der commissie-Van Vuuren, de saneering van het Pensioenfonds ter hand te nemen. Daar- zal een wetsontwerp worden ingediend, krachtens hetwelk de Regeering een jaar- ljjksche vaste bijdrage aan dit fonds zal afstaan, voorloopig bedragende f34.500.000. Komt dit ontwerp tijdig tot stand, dan zal deze bijdrage ingaan op 1 Juli 1928. De begrooting van dat jaar zal alsdan nog be last moeten worden met de helft van het verschil tusschen f34.500.000 en het totaal der bedragen op de verschillende hoofd stukken, thans ingevolge de Pensioenwet uitgetrokken. Dit totaal bedraagt f28.141.322, zoodat de uitgaven voor 1928 nog zullen stijgen met 1/2 X f6.358.678 f3.179.339. Het batig saldo van den gewonen dienst zal hiertoe de gelegenheid biedea Het geraamde overschot op den gewonen dienst is verkregen ondanks een in de cij fers voor 1928 reeds verwerkte verlaging van de Rijksinkomstenbelasting met vijftien millioen, waartoe tegelijk met de millioe- nennota een wetsvoorstel is ingediend. Reeds meermale zoo betoogt jhr. De Geer heeft de ondergeteekende als zijn meening uitgesproken, dal de hoogte, waar toe de belastingen en tarieven hier te lande zijn opgevoerd, één der voornaamste oor zaken is van de duurte van ons land en één der ernstigste belemmeringen op den weg naar het economisch herstel. De toe stand, waarin wij te dien aanzien een tijd lang verkeerd hebben, kan niet straffeloos op den langen duur bestendigd blijven. Wat dc spoorweg- en de posttarieven betreft, is reeds in den loop van het vorige en van dit jaar achtereenvolgens eenige beterschap ingetreden. Ook met de belastingverlaging is een bescheiden begin gemaakt Het is noodig, te dier zake een nieuwe stap te doen. Zonder twijfel is ook nu nog juist wat ten vorigen jare verklaard werd dat de moeilijkheden, waarmede, ondanks menig gunstig gegeven, ons land in economisch opzicht nog zoo veelszins te worstelen heeft, in den abnormaal hoogen belastingdruk voor een groot deel haar ver klaring vinden. De Regeering heeft zich dan ook verplicht geacht er naar te streven, dat het accres der middelen in hoofdzaak voor belastingverlaging kon bestemd worden. Zij ziet hierin eenerzijds de onmisbare voor waarde voor een duurzame herleving der welvaart, d.w.z., voor een doeltreffende, im mers natuurlijke verruiming der werkgele^ genheid, anderzijds het krachtigste en meest werkzame middel tot bestrijding van de belastingvlucht, al kan deze daarnaast op andere wijze worden tegengegaan. „Wie in dezen tijd hier te lande wel- vaartspolitiek wil voeren, moet er in de eerste plaats op bedacht zijn, den belas tingdruk terug te brengen tot een peil, dat niet al te ver verwijderd ligt van datgene, dat wordt aangetroffen bij de volken, le midden waarvan het onze leeft en werkt." Voor 1928 zal het wetsontwerp tot ver laging der Rijksinkomstenbelasting een be drag van f 15 millioen aan de schatkist ont trekken. Voor 1919, wanneer de verlaging haar invloed doet gelden op het volle be- grootingsjaar, zal dit bedrag tot 20 mil lioen stijgen en de minister merkt in dit verband op, dat het niet zeker is, dat 1929 deze derving dragen kan. „Het is niet onmogelijk, dat deze 5 mil lioen vóór 1929 door een nieuwe heffing een die minder schadelijk is dan de tot de huidige percentages opgevoerde inkomsten belasting zal moeten worden gedekt." Deze heffing zal er, zoo vervolgt de mi nister, een zijn, die overtollige uitgaven treft. Inmiddels volgt uit een en ander, dat de drukverlichting, die uit de verlaging der inkomstenbelasting zal voortvloeien, slechts onder een gunstige constellatie tot volle ontplooiing zal komen. Te grooter is de kans, dat tot de voorge nomen nieuwe heffing zal moeten worden overgegaan, nu 1929 eenige nieuwe uitga ven zal moeten dragen: 4.2 millioen ter verhooging van 's.Rijks bijdrage aan het Invaliditeitsfonds, 1 millioen ter verdere saneering der waterstaatsuitgaven, 3 mil lioen aan pensioensuitgaven, terwijl de voorgenomen invoering van den 7-jarigen leerplicht op 1 Juli 9128 in 1929 ongeveer 2.8 millioen zal vorderen. In totaal der halve circa 11 millioen. Ongetwijfeld aldus de minister zal het, bij een voortgezet sober beheer, moeten gelukken een deel van deze f 11 millioen, naast het normaal accres dier uitgaven, op te vangen door verlaging elders. Evenzeer als het ditmaal mogelijk is gebleken, zonder beteekenende verhooging van het eindcijfer, de bijdrage aan het Invaliditeitsfonds met f2 millioen te verhoogen; de saneering van de waterstaatsuitgaven met fl millioen voort te zetten en die van de pensiouiuit- gaven met f 3 millioen aan te vangen-, de uitkeering aan het Wegenfonds met f 2 millioen te versterken, en de f l1/2 millioen te vinden, waarmee de gewone dienst ten behoeve der Zuiderzeewerken zwaarder moest worden belast. Afgezien van het ge wone accres der uitgaven, waaronder b.v. meer dan f 2 millioen aan pensioenlasten. Nièttemin meent jhr. De Geer in dit ver band de aandacht te moeten vestigen op het feit, dat het voor 1928 verkregen resultaat grootendeels beïnvloed wordt door een da ling van de uitgaven voor den dienst der Staatsschuld, welke zich in een volgend jaar waarschijnlijk niet in dien omvang zal voortzetten. Alles te zamen genomen blijkt dus wel, dat een streng voortgezette beperking der uitgaven de voorwaarde is. waaronder de huidige, zeer urgente, belastingverlaging wordt ter hand genomen Waar haar eco nomische noodzakelijkheid niet te misken nen valt, vertrouwt de minister, dat op voldoende medewerking om haar financieele mogelijkheid te bewaren, niet tevergeefs een beroep zal worden gedaan. Ook zoo een i compenseerende nieuw heffing, als waar van boven sprake was, tegen 1929 noodig zal blijken, zoo meent hij, dat deze toch niet dan bij zeer onverwachten tegenslag eeD bedrag van f5 millioen het in dat jaar te lijden verlies aan inkomstenbelasting zal behooren te overschrijden." Gelijk reeds in de Millioenennota, behoo- rende bij de begrooting voor 1927, is mede gedeeld, heeft de minister van Financiën in samenwerking met zijn ambtgenoot van Waterstaat een onderzoek doen instellen naar het vraagstuk van de afschrijving op het spoorwegkapitaal. De voor dit onderzoek ingestelde commis sie heeft in haar rapport geconcludeerd, dat om de afschrijvingen der Nederlandsche Spoorwegen op het juiste peil te brengen, de lasten der Maatschappijen moeten wor den verhoogd met een bedr. van f 1.300.000 's jaars, waarvan zij voorstelt f 800.000 te vinden door een vergoeding aan de Maat schappijen uit hoofde van het verlaagde ta rief voor militair vervoer en het kosteloos vervoer der politie, geregeld in de artt. 45 en 46 der Spoorwegwet. Voorts stelt deze commissie voor, ter inhaling van den ach terstand vcorloopig jaarlijks een bedrag van f 5.5 millioen op de begrooting uit te trek ken, dat, voor zoover niet benoodigd tot dek king van een eventueel exploitatietekort, aangewend zou moeten worden tot extra afschrijving. Naar aanleiding van dit rapport is het op de Staatsbegrooting voor 1927 uitgetrokken bedrag van f 5.5 millioen voor dekking van het spoorweg tekort, dat in dat jaar niet be hoeft te worden aangewend aangezien het exploitatiejaar 1926 geen tekort heeft opge leverd, ook voor 1928 op hetzelfde bedrag gehandhaafd, in afwachting van een naar aanleiding van dit rapport nader in te die nen wetsvoorstel. Een vergelijking van de verschillende Hoofdstukken met die voor 1927 geeft, voor zooveel de gewone uitgaven betreft, het volgende beeld: Hooger zijn geraamd: Hoofdstuk I f 66,111,11 IV 84.527,— V 422,447,— Va 4,403,740,— VII b421,469,57 IX 3,966,810,— X 860,814,— XI 316.237,— Totaal meer f 10,542.155.68 Daartegenover zijn lager geraamd: Hoofdstuk II 40,339.— III 427,372.— VI 437,705.— VII a8,984,872.80 VIII 627,181.— Totaal minder f 10.517.469.80 zoodat per saldo de uitgaven zijn verhoogd met f 24,685.88. Met betrekking tot de hierboven genoem de stijgingen en dalingen kan omtrent de belangrijkste afwijkingen het volgende wor den medegedeeld. De stijging van Hoofdstuk I is een gevolg van de opneming van den post wegens het inkomen van ITare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana, thans voor een vol jaar. In Hoofdstuk II zijü lager geraamd de uit gaven voor de Staten-Generaal f 28,830, de Algemeens Rekenkamer f 8342 en de pen sioenen, wachtgelden, gratificatiën, enz. f 4727. In Hoofdstuk III is de afdeeling II (kos ten van buitenlandsche zendingen en con sulaten) verminderd met f428.800, in hoofd zaak wegens het vervallen van den post van f400.000 voor wederopbouw van de gezant- schapsgebouwen te Tokio. Afdeeling III (verschillende uitgaven) is verminderd met f 11.860, waaronder f 10.000 wegens voor schotten en ouders tandsgelden. De stijging van Hoofdstuk IV komt voor een bedrag van f90.176.57 voor rekening van de kosten van de rechterlijke macht, waaronder f58.000 als gevolg van het niet- aanvaarden der wetsontwerpen tot ophef fing van diverse kantongerechten. Voorts wordt f87.447 meer aangevraagd voor kosten van gevangenissen en rijks werkinrichtingen. Onder deze afdeeling valt een nieuwe post van f 100.000 voor toe passing der psychopatenwetten, terwijl voor grondstoffen en werktuigen voor den ge- sticbtsarbeid f 50.000 minder benoodigd is. De kosten der rijkspolitie zijn lager ge raamd f 82.548. Op deze afdeeling wordt f 160.413 minder uitgetrokken voor grens bewaking, waartegenover echter staat een stijging van de traktementen enz. van de rijksveldwacht met f48.090 en van de kosten der marechaussée met f41.175 .Voorts is f 50.000 minder uitgetrokken voor kosten van het rijkstucht- en opvoedingswezen. De stijging van Hoofdstuk V komt voor een bedrag van f 772.049 voor rekening van de afdeeling binnenlandsch bestuur. Op deze afdeeling is meer geraamd: f-258.350 voor gebouwen, deels als gevolg van de opheffing van het bouwfonds; voorts f 136.200 wegens kosten van uitvoering van de Bioscoopwet (waartegenover staat een nieuwe post onder de middelen van f104.000), en f500.000 voor onderstand aan noodlijdende gemeenten. Daartegenover is de post voor subsidies aan vrijwillige burgerwachten met f150.000 verlaagd. Voor de afdeeling landbouw wordt in totaal meer aangevraagd f 1.132.834, waar onder f 165.000 voor traktementen voor vast en tijdelijk personeel, f 102.600 voor ge bouwen der Landbouwhoogeschool (voorna melijk als gevolg van de opheffing van het bouwfonds), f356.500 voor materieele kosten der rijksseruminrickting (waartegenover hoo1- gere iAkomsten staan), f 50.000 voor de oprichting van een 10 tal nieuwe lagere land- en tuinbouwscholen, f 50.000 voor stichting van boerderijen op woeste gronden, f 35.100 voor kosten van ontginningen, f50.000 voor de bestrijding van mond- en klauwzeer en tuberculose. Ter bevordering van de ontwatering, medfc in het belang van de werkverschaffing, wordt f 250.000 ontleend aan den voor laatstge noemd doel onder de afdeeling Armwezen uitgetrokken post. Voorts is1 de Reeling pensioenen, toe lagen, wachtgelden, enz. verminderd met f 1.240.442, vooreerst wegens het vervallen van den post wegens bijdrage aan het bouwfonds (f 1.066.142) en voorts wegens vermindering van de uitgaven in verband» met verzending van dienststukken (f 191.700) De verhooging van Hoofdstuk Va bedraagt in totaal f4.403.740. De verhooging van de afdeeling booger onderwijs met f2.459.111 is voor het groot ste gedeelte een gevolg van de opheffing van het bouwfonds. Op de afdeeling middelbaar onderwijs wordt f40S.325 meer aangevraagd voor sub- sdiies aan bijzondere H.B.S. en lycea, waar tegenover staat een vermindering met f 104.300 van den post voor jaarwedden van leeraren bij de rijks hoogere burger scholen. Het nijverheidsonderwijs vraagt f 50.000 meer voor subsidies aan industrie- en huis houdscholen, f23.790 meer voor scholen en cursussen voor landbouw-huishoudonderwjjs, f 172.500 meer voor subsidies aan ambachts scholen en f 12.000 meer voor subsidies voor speciale vakken en patroonsleergangen. Daar tegenover staat een vermindering met f 110.000 van de subsidies voor teeken schol en. De verhooging van afdeeling Vni (pen sioenen, enz) met f 1.147.165, is voor een bedrag van f 1.000.000 een gevolg van nieuwe pensioenen, terwijl de oude pensi oenen met f200.000 konden worden vermin- d-Tv.-De uitkeering van 10 en 5V2 pet. van de pensioengrondslagen moet f501.000 hoo ger worden geraamd, terwijl wegens inkoop van diensttijd f 1.050.000 meer benoodigd is. Voor wachtgelden ingevolge art. 125 L.O.-wet is meer geraamd f370.000, daar entegen minder: f400.000 voor wachtgelden ingevolge art. 51 der L.O.-wet, f 105.000 voor toelagen ingevolge het Bezoldigings besluit en f 1.066.142 wegens vervallen van de bijdrage aan het bouwfonds. De verlaging van de afdeeling lager on derwijs algemeen met f246.188 kan als volgt worden gespecificeerd: f128.900 vooi de rijkskweekscholen, f231.000 voor bijdra gen aan bijzondere en gemeentelijke kweek scholen en f 18.300 voor rijksnormaalless m. -Daarentegen wordt meer aangevraagd f90.000 voor zwajjzinnigenscholen en f 28.500 voor onderwijs aan schipperskin deren. Hoofdstuk VI is lager geraamd f437.705. Daarvan komt voor de afdeeling personeel der zeemacht f594.543, waarvan f486.650 voor traktementen en soldijen en f127.299 voor voeding. De kosten van het materieel der zeemacht zijn f16.709 hooger uitgetrokken, waarbij valt op te merken, dat de bijdrage van Ned- Indië in de kosten van den vlootbouw voor wordt gesteld op f4.228.805, welk bedrag derhalve onder de middelen is geraamd. Voor den marineluchtvaartdienst kon f 254.500 minder worden geraamd, daarentegen zijn de militaire pensioenen f 198.042 hooger uit getrokken. De afdeeling voor niet-militaire uitgaven is in totaal verminderd met f53.151. Hoofdstuk Vila. Voor rente van vlottende, schuld is minder uitgetrokken f 5.000.000, terwijl f 300.000 minder is geraamd voor rentevergoeding aan het staatsbedrijf der posterijen, telegrafie en telefonie. De verdere verlaging van de afdeeling interesten, enz. is tot een bedrag van f 4.671.209 het gevolg eensdeels van de voortgezette gewone aflossing van staats schuld en anderdeels van de voorgenomen versterkte aflossing. Voor gewone aflossing is meer geraamd f 973.395. De verhooging van, Hoofdstuk Vllb be draagt f421.469.57. Hooger zijn geraamd: afdeeling I (kos ten van het departement) f 10.775.57; af deeling II (kosten van het Muntwezen) f64.586; afdeeling IV (kosten van admi nistratie der belastingen) f 242.348; afdee ling V (kosten van de administratie van het kadaster) f 100.357; afdeeling VI (kosteD van eerediensten) f 3.537.41, en afdeeling VIII (verschillende uitgaven.) f 309.810.04, waaronder f 270.000 voor uitkeering aan de gemeenten. Daarentegen zijn lager geraamd: afdee ling II (kosten der grootboeken) f 15.960; afdeeling VII (pensioenen en wachtgelden) f 7970. Hoofdstuk VIII is lager geraamd f 627.181 welke verlaging als volgt over de verschil lende afdeelingen is verdeeld. Lager zijn geraamd de afdeelingenKos ten van het Departement f16.913; Kosten van voeding f 130.908; Kosten van huis vesting, stalling, nachtligging en reiniging f14.100; Aanschaffing, voeding en verzor ging van paarden f54.326; Studiën onder wijs en oefeningen f37.619; Administratie kosten f 7578; Verschillende uitgaven f 28.996; Inrichtingen van onderwijs f 25.126 Centrale magazijnen f31.189; Materieel ar tillerie f 19.180; Dienst der genie f 216.550; Kosten van verplaatsing van personen en goederen f4300; Subsidiën enz. f 56.735; Nonactiviteitswedden, pensioenen f 669.323, en. Buitengewone uitgaven f 3900. Daarentegen is meer geraamd voorBe zoldiging legerstaven f8710; Bezoldiging personeel intendance f 4580; Bezoldiging personeel verschillende wapens f 401.974; Kosten van kleeding en uitrusting f 47.625 Geneeskundige dienst f 16.979; Kosten van de Luchtvaartaf deeling f 150.115; Kosten van de"Schoolcompagnie van den Motor- dienst f 36.361Militaire verkenningen, enz. f 15.840, en Wa-pen der Marechaussee en korps Poli tietroepen f 7378 De verhooging van Hoofdstuk IX met f 3.996.810, komt nagenoeg geheel voor re kening van de afdeeling Waterstaat, welke afdeeling in totaal f 4.222.824 hooger is ge raamd. Onder deze verhooging is begre pen een bedrag van f 1.000.000, dat wegens de verder gaande saneering meer naar den gewonen dienst is overgebracht. Voorts kunnen 'als de belangrijkste ver hoogingen van deze afdeeling vermeld wor den de volgende postenOnderhoud en ver betering van den Boven-Rijn en het Pan- nerdensch Kanaal f 195.900: idem van de Zuid-Willemsvaart f 197.000* idem van het Apeldoornsch Kanaal f 114 000: Onderhoud herstel en verbetering van Rijkswegen, waarvoor op de begrooting van het .Wegens, fonds geen gelden zijn uitgetrokken, f 525.000; Bijdrage aan Overijsel en da Waterschappen Vollenhove en Hasselt em Zwartsluis in de kosten van verbetering van de afwatering van het Meppelerdiep" f 250.000; Uftikeering aan het Zuiderzee- fonds voor zoover tot den gew. dienst be- hoorende f 1.500.000; Uitkeering a. h. We genfonds f4.782.300; Subsidie aan de K* L. M. f300.000. Hiertegenover staan de volgende vermin, deringen: Bezoldiging en toelagen van kan. tonniers, van wie een deel is overgebracht naar het Wegenfonds f365.600; Aanleg Scheepvaartkanalen naar Twente f 250.000; Onderhoud en verbetering van het Noord- zeekanaal f 180.000; Bouw Schutsluis IJmui- den f 1.374.000; Bouw van derde Schut- sluizen in het Kanaal door Zuid-Beveland te Hansweert en Wemeldinge f 250.000'' Onderhoud en verbetering van Rijkswegen (overgebracht naar het Wegenfonds) f 2.590.350. De afdeeling Vervoer- en Mijnwezen ia in totaal verlaagd met f 148.888, komendei nagenoeg geheel voor rekening van de on- derafdeeling Spoorwegen. Minder is uitgetrokkenf 132.000 voor kosten van aanleg enz. van wegen, kaden en bruggen; f 200.000 voor rentelooze voor schotten aan locaalspoor- en tramwegeo;" f 80.500 voor de vervanging van de spoor, wegdraaibrug over de Koningshaven tij Rotterdam door een hefbrug. Daarentegen is meer geraamdf 75.000 voor omhoogbrengen van de spoorwegbrug te Dordrecht en f 250.000 voor spoorweg verbindingen met de havens-West te Am sterdam. Hoofdstuk X is hooger geraamd f 860.81$ verdeeld over de afdeelingen als volgt: Meer is g^aamd voor: Kosten van hefl Departement f5013; Arbeid f20.700; Ar beidersverzekering f 1.863.644 (hieronder is begrepen de f 2.000.000 hoogere uitkeering aan het Invaliditeitsfonds)Handel en Nip verheid f 34.237, en Werkloosheidsverzeke ring en Arbeidsbemiddeling f 25.720. Daarentegen is minder geraamd voor dei afdeeling Volksgezondheid f 888.585, waar van f 320.000 voor bijdragen aan gemeentel ingevolge de VleeschkeuTingswet f 637.000 voor bevordering van woningbouw (door, premieverleening) en f 100.000 wegens ver» vallen van de kosten, der Huur commissie- wet. Hiertegenover staat op deze afdeeling o.m. een verhooging van flOO.OOO voor sub sidies tot bestrijding der tuberculose eö f 14.900 voor de Rijkskweekscholen ^001 vroedvrouwen. Verder is de Afdeeling Pensioenen, wacht gelden, enz. f 199.915 lager geraamd, voor namelijk voor uitgaven, voortvloeiende ui0 de afschaffing van den portvrijdom. De verhooging van Hoofdstuk XI met f 316.237 is als volgt over de afdeelingen verdeeldMeer is geraamd voor Kosten! van het Departement f 24.775; Uitgaven ten behoeve van Suriname f 434.633, en Pen sioenen en wachtgelden f 3258. Daarentegen is f 146.429 minder uitgetrokken voor Uit gaven ten behoeve van Curasao. RECLAME. Middernacht! De uren waarin men pijnen het ergste voelt. Daarom zorge men steeds een kokertje Tabletten in huis tc hebben. Zij verzachten onmiddellijk hoofd-, oor-en kies pijnen. Men eische echter steeds de origineele "-verpakking,ken baar aan den oranje band en het Bayerkrois. f&ËjrWM\ Prijs 75 ets. 8410 MEN DEMPE DEN PUT I VOORDAT HET KALF VERDRONKEN IS, Automobilist wijst op den levensgevaar-1 lijken toestand op den Lage Rijndijk ter hoogte van de Kooilaan. Wanneer n.l. een bestuurder van eenl voertuig van Leiderdorp komend, zich aan do regels van den weg houdt en dus rechts van de boomenrij houdt, moet h^j, om ter hoogte van de Kooilaan op den hoofdweg te komen, levensgevaarlijk door de boomen rij heen manoeuvreeren. Waar de tussc henruimten der boomen onderling veel te klein rijn, leveren ge noemde bestuurders voor zich zelf en voor andere weggebruikers een groot gevaar op. Aan dezen toestand kan een eind gemaakt worden door het vellön van de boomen reeks van no. 9 tot hoek Heerensingel, zoodat voldoende ruimte gegeven wordt om veilig den hoofdweg te bereiken. Verder vraagt Automobilist waarom het dempen der sloot noodig is geweest, wanneer van den ontstanen weg geen gebruik gemaakt wordt; laat men aan het begin en net einde der boomenrij borden plaatsen met het bevel rechts daarvan te houden, zoodat het? rakelingsch passeeren der diverse auto bussen op den veel te smallen Lage Rijndijk niet meer voorkomt. 22

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 6