EISCHT GOEDE KWALITEIT
ONRECHTMATIG BEZIT
DUS,
EISCHT
685<e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 8 September 1927
Tweede Blad No. 20701
STAAT
AAN DE SPITS
UIT DE RAADZAAL.
GEMENGD NIEUWS.
RECHTZAKEN.
FEUILLETON.
RECLAME.
7848
Een nieuwe periode ingeluid»
Le roi est mort vive le roi. Zoo gaat
het ook met gemeenteraden. Nauwelijks
heeft men den ouden raad uitgeluid, of de
nieuwe klopt aan om( te worden ingeluid.
En, goed beschouwd, is dat maar goed ook.
De tijd staat niet stil, integendeel, de tijd
snelt voort, bijkans soms te snel en daar
aan heeft het leven zich aan te passen.
De eerste Dinsdag in September is de
gebruikelijke datum, dat de nieuwe gemeen
teraden zich voorstellen en aldus is Dins
dag geschied» 21 oude en 12 nieuwe leden
zijn opnieuw of voor de eerste maal be-
eedigd waaronder we de afleggers der
belofte gemakshaJve ook maar rekenen
En nu is slechts te hopen, dat onze nieuwe
vroedschap de wijsheid moge vinden voor
een goed beheer van onze goede Sleutel
stad. Zoo ooit, dan gelde hier voor de 33:
wij wachten uwe daden
Ongetwijfeld moeilijke beslissingen zullen
genomen moeten worden. Eenerzijds vra
gen belangrijke dingen om uitvoering, an
derdeels zal zeer op zuinigheid dienen te
worden gelet, want het beeld der stadsfi
nanciën is niet te mooi. En verhooging der
belastingen is wel het laatste, wat hier in
Leiden wenschelijk is.
Zullen dus de komende jaren den raad
veel moeilijkheden brengen, niet minder
geldt dat voor het nieuwe college van B.
en W., dat is gevormd. Van het oude
is eigenlijk maar één teruggekeerd, n.L
de heer Aug. L. Reimeringer, daar de heer
Splinter slechts plaatsvervanger was voor
den heer Mulder. Half en half mogen wij
hem evenwel ook rekenen tot de oude
garde. Aan zijn gezicht aan de tafel van
B. en W. was men immers al vertrouwd
geraakt.
Beide anderen zijn echter splinternieuw,
daar zij toch ook voor 't eerst hun intree
doen in onzen read. Voor den heer Goslinga
telt nog mee ervaring te Delft, de heer
mr. Tepe staat, vergissen wij ons niet, ge
heel nieuw voor zijn nieuwe functie.
Het gordijn voor de nieuwe periode ia
gehaald, de epelers zijn voorgesteld, de
hoofdvertolkers aangewezen, het spel kan
beginnen v
Uit den aard der zaak werd den heer
Meynen, die heenging als wethouder, doch
blijft als raadslid, warme dank betuigd
voor de vele diensten, die hij op zoo voor
treffelijke wijze de gemeenschap Leiden
heeft bewezen, 't Kwam hem rechtens toe.
De samenstelling der commissiën is en
blijft: hoe saai het was en hoe ver. Ver
rassingen kwamen niet voor, *1 haperde
een paar maal de samenwerking, doch het
is "een karwei om zich door dat duffe suffe
werk heen te slaan. Voor 't eerst werden,
en dat was althans een verluchting, tal van
benoemingen samengekoppeld en bedoe
ling is', naar wij vernamen, voortaan alles
in één keer ai te doen, hetgeen een ware
opluchting zou mogen worden genoemd.
Al die benoemingen, 't ia om bij in te
slapen.
Na afloop zorgde de heer Van Eek ech
ter, dat de raad uit den dommel werd ge
wekt door een zeer fel protest tegen het
feit, dat de rechterzijde zijn fractie haA
geweerd uit twee der belangrijkste commis.
6ies, n.l. die voor fabricage en grondbe
drijf. Hij noemde dat een miskenning vaQ
de rechten der minderheid, die zijn frac
tie, verreweg de sterkste in den raad, kan
doen gelden. Als woordvoerder der rech
terzijde kwam daartegen de heer Wilmer in
't geweer, die er op wees, hoe de S.D.A.R.
door het weigeren van een wethouderszetel
zich zelf los had gemaakt van de innigste
medewerking aan het bestieren onzer stad
en daarom geen reden had tot klagen, dat
zij niet was gehaald in twee, bij uitstek
op samenwerking met het college van B
en W. aangewezen commissiën, die boven
dien ieder slechts twee leden tellen, den
voorzitter uitgezonderd.
Bij repliek verscherpte zich de situatie
meer eD meer en de heer v. Eek heeft zelfs
gedreigd te zullen overwegen of een uit
treden van zijn partij genooten uit de an
dere commissiën niet is geboden voor zijn
partij, hetgeen zou beteekenen, dat de
S.D.A.P. in zuivere obstructie ging.
Dat dit niet in 't belang van het alge
meen zou zijn, staat vast en waar de heer
v. Eek verklaarde, dat zijn partij daarmee
rekening houdt, meenen wij, dat het voor
alsnog niet zoover zal komen.
Met dit al, heeft de S. D. A. P. reeds in
eerste zitting doem uitkomen, dat zij zeer
scherp zal staan op hetgeen zij als haar
rechten beschouwt.
De kwestie zelf is even oud, als de S. D.
A. P. zitting heeft in den raad. Nieuwe
gezichtspunten doen zich daarbij niet meer
voor. Hoofdvraag blijft nu eenmaal, of
men het al dan ndet wenschelijk oordeelt
de commissiën, buiten de wethouderszetels
om, een spiegel te doen zijn van de poli
tieke verhoudingen in den raad, los van
meerdere of mindere geschiktheid etc.
Wie zoo'n spiegel van evenredigheid
aanvaardt, kan het protest der S. D. A. P.
zonder meer niet afwijzen; hem, die dezen
6piegel niet accepteert, zegt heit protest
niets.
Brengt men het wethoudersschap in het
geding, dan is de consequentiegeen wet
houderszetel, dus geen zitting in de com
missiën, welke ook. Negatief in de hoofd
zaak, dan ook negatief in het mindere
Of dat echter verstandig zou zijn
Overigens bracht de eerste zitting, die
nog juist in een langademige middagbijeen
komst kon worden afgedaan, geen bijzon
ders. Hoe kan het ook anders
Naar anciënniteit hadden de leden deze
eerste maal zitting genomen, volgens het
reglement van orde, volgende keer zal het
wel weer fractiesgewijs zijn.
NA DE SCHIETPARTIJ TE DEN HAAG.
De agent Moerenhout, die gewond is bij
de schietpartij in de Theresiastraat te Den
Haag is met den inbreker R. geconfronteerd.
Men weet dat R. er van verdacht werd, ook
de schuldige te zijn aan de ladelichting bij
Iserief en de schietpartij in de Theresia
straat. De agent echter verklaarde, dat R.
de dader niet kon zijn. Hij zou hem dan wel
direct herkend hebben, want de inbreker
was voor hem ook geen onbekende.
BRANDEN.
Gisterochtend omstreeks kwart over tien
ontstond brand in den kruidenierswinkel
van den heer v. d. L. aan de Hobbemastraat
215 te 's Gravenhage.
De heer v. d. L. wilde een klant helpen
en vulde een flesch met spiritus. Hij beging
de onvoorzichtigheid een brandende kaars
in de nabijheid te houden, waardoor de spi
ritus vlam vatte. De brand greep snel om
zich heen en tastte ook de achter den win
kel gelegen keuken aan. De brandweer kon
niet voorkomen, dat deze geheel uitbrandde.
Ook in den winkel is vrij veel schade
aangericht.
De heer v. d. L. probeerde dadelijk zooveel
als in zijn vermogen was den brand te blus-
schen. De heer V., wonende in dezelfde
straat, hielp hem daarbij. De heer V. liep
echter vrij ernstige brandwonden op aan
zijn beide voeten. De geneeskundige dienst
vervoerde hem naar het ziekenhuis.
Te Termunterzijl (Gronis het nieuwe
huis van den vrachtrijder Van der Laan af
gebrand. De brand is ontstaan door hooi-
broei.
Te Ruurloo is de boerderij van den land
bouwer Eggink, in de buurtschap Huurne,
geheel afgebrand. De oorzaak van den brand
is onbekend.
Bij Zwolle is de groote boerderij, genaamd
„De plaats van Haring", gelegen te Wythem
bewoond door den heer Klein Hofmeyer, tot
den grond toe afgebrand. Ook de bij de
boerderij staande hooiberg werd een prooi
der vlammen. Het gezin, bestaande uit ze
ven personen, wist zich te redden. Vermoe
delijk is de brand ontstaan door een lek in
den schoorsteen. Alles was verzekerd.
Te Beek sloeg de bliksem in een schuur
van den landbouwer H. Berendsen. De
schuur ging met een groote partij landbouw
gewassen en landbouwmachines geheel in
vlammen op. Verzekering dekt gedeeltelijk
de schade.
Te Bergen op Zoom is de dubbele woning
van den landbouwer Snepvangers en diens
schoonvader aan de Balschebaan afgebrand.
Een gedeelte van den inboedel kon worden
gered.
ONDER ZIJN EIGEN WAGEN GERAAKT
EN GEDOOD.
Gistermiddag is de 25-jarige arbeider
A. S., in dienst bjj den landbouwer I., te
Haarlemmermeer, terwijl hjj aldaar op den
Leimuiderdrjk aan het mest-rjjden was, door
een duizeling bevangen en onder de wielen
van ztjn eigen voertiig gedood. Het slacht
offer laat zjjn vrouw en een nog jeugdig
kind onverzorgd achter.
BIJ HET BADEN VERDRONKEN.
Aan het stille strand onder de gemeente
Bloemendaal is een 23-jarige pensionhoud
ster, uit Zandvoort, die zich met haar ver
loofde in zee begeven had, door den stroom
meegesleurd en verdronken.
NOODLANDING.
Gistermiddag moesten de sergeant-vlie
gers Hommerson en Van den Berg, komende
van Soesterberg met een militairen twee
dekker No. 486 te Bolnes een noodlanding
maken wegens motordefect. Doordat het toe
stel in een greppel terechtkwam, brak de
schroef en werd de ondervleugel beschadigd.
De beide vliegers zijn ongedeerd.
ERNSTIGE AANRIJDING.
Maandagavond werd de politie te Heerlen
telefonisch gewaarschuwd, dat iemand op
den Schaesbergerweg door een auto was
overreden. De auto- was, naar de „Limb.
Koerier" meldt, doorgereden, terwijl de ge
troffene op den weg was blijven liggen.
De politie zorgde, dat de man naar het
hospitaal werd ^overgebracht. Hij was bui
ten kennis, en daar hij geen papieren bij
zich had, was het niet mogelijk zijn identi
teit vast te stellen.
Dinsdagmorgen was het slachtoffer nog
steeds buiten kennis. Hij heeft een hersen
schudding met schedelbreuk, zoodat zijn toe
stand als zeer ernstig beschouwd moet
worden.
Op de plaats van het ongeval vond men
een chapeau van een autowiel. Deze v^rd
in beslag genomen en dit onderdeel leidde
nog denzelfden nacht tot de opsporing van
de auto P 3731 en aanhouding van den be
stuurder, een koopman te Schaesberg. Deze
werd in arrest gesteld, terwijl de auto in
beslag werd genomen.
NA HET DRINKEN VAN AZIJN-EXTRACT
OVERLEDEN.
Het drie-jarig dochtertje van den heer De
W. te Veghel dronk in een onbewaakt oogen-
blik uit een fleschje met azijn-extract. Ten
gevolge van hevige inwendige brandwonden
is de kleine aan de gevolgen overleden.
AUTO DOOR EEN LOCOMOTIEF
GEGREPEN.
Op den onbewaakten overweg over den
rijksweg te Onna, tusschen Sleenwijk en
Nijeveen, werd Dinsdagavond door een losse
locomotief, komende uit de richting Meppel,
een auto, bestuurd door een heef uit Am
sterdam, aangereden en in een langs den
weg loopenden greppel geworpen. De be
stuurder bleef zoo goed als ongedeerd; de
auto was aan de achterzijde belangrijk be
schadigd.
Het uitzicht is daar zeer slecht en wordt
door struikgewas, enkele arbeiderswoningen
en het baanwachtershuisje ten zeerste be
lemmerd.
ONDER EEN AUTO GERAAKT EN
OVERLEDEN.
Het 4-jarig zoontje van den heer Pik te
Buinerveen geraakte bij het spelen onder
een auto en werd in zorgelijken toestand op
genomen. Nader vernemen wij, aldus de
„Tel." dat het aan de bekomen verwondin
gen is overleden.
A. Waarom wil je geen dendrie doch
ters van den bakker hebben?
B. Ja, weet je, de eene is mij te oud
bakken; de tweede, die dikke, te veel gere
zen en de derde, de jongste, niet gaar ge
noeg.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Na verhoor van vijf getuigen vroeg het
O M. tegen den bestuurder van een
vrachtauto N. S. te Ledden, die bij het
rechts passeeren van een andere auto, deze
had aangereden en daarbij een portier had
beschadigd, veroordeeling tot f 20 boete
met ontzegging van de bevoegdheid tot het
besturen van motorrijtuigen voor den tijd
van drie maanden.
J. J. L. te Leiden, had te Katwijk
gereden met een motorfiets met een snel
heid die zoo groot was dat de veiligheid
van het verkeer mocht geacht worden in
gevaar te zijn gebracht. Na verhoor van den
verbalisant, den kapitein der Kon. Mare-
chaussée, vroeg het O. M., veroordeeling
van J. J. L. tot> f 10 boete of 10 dagen.
Terecht stond vervolgens H. v. d. Sch.
uit Amsterdam. Verdachte werd bijgestaan
door zijn raadsman mr. de Clercq, alhier.
Na verhoor van eenige getuigen werd de
behandeling van deze aanrijdingszaak uit
gesteld tot 12 October, tot het hooren. van
nog een getuige die wegens ziekte ndet wa«
verschenen.
Verd. van O. O. uit Den Haag, «tond
terecht in de uitgestelde zaak, waarin de
verbalisant een Katwijksche politieagent,
moest worden gehoord. Het betrof een
overtreding van art. 461 ,W. v. S., door
verd. gepleegd toen hij met mevrouw H.
J. v. A., eveneens uit Den Haag, in ver
boden duin te Katwijk had geloopeo en
gezeten.
Na verhoor van verbalisant vroeg het O.
M., v. G. G.'e veroordeeling tot f 3 of 3
dagen en veroordeeling van mevrouw v. A.
tot vijftig cent boete of een dag hechtenis.
F. J. J. B. uit Voorburg, had, toen
hij onder den invloed van. sterken drank
verkeerde zig-zag gereden met zijn auto en
op de Boommarkt alhier een auto aange
reden. Na verhoor van verbalisant en twee
getuigen verd. was niet verschenen
vroeg het O. M. zijn veroordeeling tot f 10
boete of 10 dagen.
De zaak tegen P. B. L., waarin niet
kwam vast te staan ,,of hij mijn" of „zijn
mij" had aangereden, het betrof een aan
rijding tusschen twee auto's, werd tot
het hooren van nog een getuige, die op
zee vertoeft, uitgesteld tot 12 October.
A. H. S. zou als bestuurder van een
auto niet t-dig een etopteeken hje/bben ge
geven, waardoor de veiligheid van het ver
keer in gevaar werd gebracht. Na verhoor
van ""benige getuigen vroeg het O. M.
A. H. S.' vrijspraak.
De beihandeling van dte zaak tegeö
den Directeur van het Centraal Bureau
voor Afgifte van Rijbewijzen, den heer J*
G. van T. uit Den Haag, werd tot het hoo
ren op verzoek van verdachte van,
nog een getuige, 14 dagen uitgesteld. Op
deze aanrijdingzaak komen wij bij de be
handeling over veertien dagen terug.
Uitspraak in de overige zaken over 14
dagem.
Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD.
Door Mr. G. KELLER,
65) SLOT.
Eerst toen een paar gansch andere armen
haar onstuimig om den hals werden gesla
gen, opende zij plotseling de oogen.
„Mijn lieveling 1 Hoe heb ik dezen nacht
kunnen overleven! 0, hoe zal ik den hemel
toch danken 1"
In een bij haar haast onbegrijpelijke over
spanning lag Malania Petrowna op Katya's
schouder te snikken.
„Je dacht zeker niet mij hier te vinden,
lieve schat? Ja, Witek heeft mij hierheen
meegenomen."
Daarnaast stonden de broeders, hand in
hand; zelfs Witek zag geen kans iets te
zeggen, dat op dat oogenblik niet dwaas zou
hebben geklonken.
En wie was dat? Dat donkeroogige, vast
beraden blikkende meisje in praktisch korte
rokken, die nu zonder complimenten Mala
nia op zijde duwde om een kus van zuster
lijke toegenegenheid op Katya's bevende
lippen te drukken. Dat was bepaald niet de
Olympia Zakiev, maar een andere Olympia,
dezelfde, die als antwoord op den berouw-
vollen brief, welke Katya aan Witek opge
dragen had haar te schrijven, te Warschau
was verschenen, te laat echter om ha.ar
boetvaardigen beminde op te passen bij zijn
griepaanval. En ook Karol Dembowski was
er. Het was Katya alsof al die gestalten als
door een valluik ten tooneele waren ver
schenen; maar er was thans geen gelegen
heid om iets te vragen, daarvoor waren de
oogenblikken te kostbaar.
Zij stonden op een groot erf, aan drie-
zijden door schuttingen omgeven, aan de
vierde begrensd door eenige vervallen schu
ren en bergplaatsen.
Olympia duwde Katya haastig in een dier
bergplaatsen en begon zonder omslag haar
kleeren los le maken. Hier lag tusschen
bloempotten en harken een bundel kleeren
gereed, een grof linnen hemd, een wollen
rok, een mantel van schapenvel en een ge
kleurde hoofddoek. In nog geen vijf minuten
stond voor haar het allersnoezigste bóeren-
deerntje, dat ooit le Warschau was gezien,
wat bleeker dan een boerenmeisje mag zijn,
maar het bloed bracht reeds een lichten blo3
op haar teere wangen.
Olympia klapte in de handen, toen zij
haar werd aanschouwd.
Niemand zal je kunnen herkennenl Je
bent niet meer dezelfde persoon."
„Ik geloof, dat ik je ook niet zoo dadelijk
herkennen kan," zei Katya halfluid met een
flauw glimlachje.
In de bergplaats rook het danig leelijk
van de rottende planten, die er lagen, maar
Olympia scheen dat niet eens te bemerken.
Neen, het was waarlijk niet meer hetzelfde
dametje, dat Katya te Zalkiev had gekend.
Maar le Zalkiev deden zich dan ook geen
onverwachte moeilijkheden voor!
De dag brak reeds bijna aan, toen Katya
op het erf kwam. Daar stond een bonte
schare bijeen; arbeiders, boeren, een paar
priesters, een schoorsteenveger m3t een
schitterend vuil gezicht. De opgewonden
jongen man, die hen bijna had verraden,
was herschapen in een bakker met een wit
schort. De gewonde knaap was een dicht-
gesluierde non geworden, als het beste mid
del om zijn verband te verbergen. Het geheel
deed denken aan een haastig in elkaar ge
zette maskerade, maar de gezichten stonden
ernstiger en angstiger dan men gewoon Ï9
van verkleede menschen. De politie-agen-
ten van den nacht, die nu armelijke burger-
kleeding droegen, stopten hun uniformen in
den gevangeniswagen, op welks bodem de
koetsier in diepen slaap verzonken lag.
Uitgespannen en aan een boom vastgebon
den, verzadigde de vermoeide paarden zich
met wat hooi, dat in een schuur was gevon
den. In een kuil, achter een der bergplaat
sen gedolven, werden de revolvers begra
ven om ze te gelegener tijd weer voor den
dag te halen. En nu moest er eindelijk nog
iets gebeuren, de uitdeeling der valsche pas
poorten en van pakjes mei levensmiddelen.
„Jij heel Marzsia Lavronka," riep Olympia
tot Katya. toen deze het haar ter hand ge
stelde papier openvouwde.
„Wat er ook moge gebeuren, vergeet in
's hemels naam niet hoe je heel!"
„Vrouw van Jan Lavronka," las Katya in
haar paspoort.
„Ze hebben mij tot een getrouwde vrouw
gepromoveerd 1 Waar is dat goed voor?"
„Vraag dat maar liever aan Jan Lavronka
zelf. Kijk, daar staat hijl"
Een blik werpend over het erf zag Katya
een grooten boer in een jas van schaapsvel
en met een groote bont muts op het hoofd
uit de schuur "komen. Hij had een langen
baard, waarvan het bruin een gouden weer
schijn had, en grijsblauwe oogen, die iets
of iemand schenen te zoeken.
„Dat is toch niet...." statterde Katya.
„Neen, natuurlijk niet. Het is Jan La
vronka. Kijk maar in zijn paspoort, als je
me niet gelooven wilt."
„Dat is jouw werk!" riep Katya, nu wel
weer zoover op krachten, dat zij boos kon
worden, en verre van bleek, terwijl zij dat
zeide.
„Toch niet. Het is een voorstel van een
paar dier meisjes, die het comité heeft goed
gekeurd. Onder je redders schijnen eenige
romantische geesten te zijn."
„Enmoet ik met hem mee?"
„Het is de eenige uitweg. Jullie paspoor
ten kloppen met elkaar en dragen jullie
beider namen. Trouwens een boerenmeisje
met jouw uiterlijk kan niet zonder geleide
reizen."
„Maar het is een leugen.
„Het behoeft toch niet lang een leugen
te zijn?" fluisterde Olympia, „Krakau ligt
vlak over de grens en er zijn daar heel wat
kerken en heel wat vriendelijke priesters.
Je behoeft niet eens te wachten tot Malania
Petrowna zich bij je voegt, als je ten minste
voor deze gelegenheid niet bijzonder gesteld
ben op een gezelschapsjuffrouw. Hier beste
vriend, je zoekt naar je vrouw, nietwaar?
Het wordt tijd om te vertrekken."
En zij duwde het verbijsterde meisje naar
voren.
Ongeveer ter zelfder tijd, dat de troep
uiteen ging belde de gevangenisdirecteur
van de Pawiak de administratie van de
Citadel op, om te vragen, waarom de ge
vangeniswagen nog niet was teruggezon
den.
De koetsier van dien wagen liep dien dag
zoowel zijn ontbijt als zijn middagmaal mis,
maar deed in de plaats daarvan een flinken
dut, daar men eerst tegen drie uur in den
namiddag, na een koortsachtige jacht, ge
organiseerd door den Duitschen chef der
politie, er in slaagde het voertuig op te
snorren, op welks bodem de Herculische
knaap nog steeds vreedzaam sluimerde.
„Ik wilde, dat ik dien kapitein in handen
had," zei de gouverneur-generaal van War
schau, naar men beweerde, later aan den
Duitschen hoofdcommissaris.
„Om hem naar de galg le zenden, excel
lentie?"
Neen, om hem uw plaats te doen in
nemen. Mannen van dat slag zijn zeer
bruikbaar.
In den laten avond van dien dag zalen
aan het grensstation Granica in een coupé
derde klasse een jong boerenpaar in met
schaapsvacht gevoerde kleeren. Hij een
groote, gebaarde kerel, wiens magere wan
gen een bewijs schenen voor de schraalheid
van den grond, dien hij vermoedelijk be
bouwde, zij een levendige brunette, een
schoonheid, gelijk men wel meer onder de
Poolsche vrouwen opmerkt, hoewel feitelijk
het type meer Russisch dan Poolsch was.
Zwijgend en blijkbaar doodaf met won
derlijk schitterende oogen leunde zich tegen
het houten beschot van de coupé. De hand
die op het bundeltje goed op haar knieën
rustte, was vuil en bestoven door de reis,
maar was toch geen echte werkhand. Langs
haar beide slapen, nu onder een zwartn
doek bedekt, stak een dunne witte lok, die
er den vorigen dag niet was, sterk af tegen
het overigens zijdeachtig zwarte haar. Het
was de geschiedenis van één nacht, in zil
veren letters geschreven.
De paspoorten waren zooeven teruggege
ven. Het lange, martelende wachten was
voorbij, men stond op punt van vertrekken.
Een van die met stof bedekte handjes gleed
zacht in de hand van haar reisgezel. De
coupé was vol. en het was het eenige moge
lijke middel om op dit beteekenisvolie
oogenblik met hem van gedachten te wis
selen Hij zou zeker de trilling van haar
vingers hegrijpen en haar zelfs de tranen in
haar oogen vergeven. Keerde zij haar
vaderland niet den rug toe wellicht voor
altijd? In ieder geval voor het oogenblik en
vermoedelijk voor vele jaren. Luhynia was
verloren. Zoolang het schrikbewind woedde
kon noch hij noch zij het wagen er een kijkje
le nemen. Timosh, de onovertroffen waak
hond, zou desnoods nog kunnen zorgen, dat
het dak er op bleef. Maar zou het ooit hun
dek worden? Was dit het slot van haar
pogen om het onrechtmatig bezit aan den
rechtmatigen eigenaar terug te geven, of
slechls een uitstel? Wat hun levensweg had
doen samenkomen en hen vervolgens had
gescheiden, was thans uitgeschakeld uit
hun bestaan, had hen met ledige handen
tegenover elkaar geplaatst, ten minste voor
het oogenblik, rijk slechts in hun liefde, rijk
ook in hun jeugd, welk het hun nog mogelijk
maakte plannen voor de toekomst te vormen.
En wat zou dit toekomst brengen?
Daar op de harde bank gezeten, in een
atmosfeer bezwangerd met de benauwende
geuren van schaapsvachten en goedkoope
tabak, trachtte Tadeusz een blik te slaan in
de geheimen der toekomst.
„Vergeefs! De geschiedenis bewaart haar
geheimen steeds even zorgvuldig. Uit de
schaduwen van morgen blikt de toekomst
van Rusland met sphinxoogen den onbe
scheiden vrager aan.
Een oorverscheurend gefluit werd gevolgd
door het dichtslaan van coupédeuren van
het eene eind van den trein tot het andere
al9 of er gamma gespeeld werd op houten
noten.
„Fertig?" riep de Oostenrijksche station
chef, wiens blauwe uniform voor hen, toen
zij haar zagen, een zinnebeeld der vrijheid
was.
En de conducteur riep ten antwoord;
„Fertig!"
Ja, dat ontroerende hoofdstuk in hun
leven was ook „fertig." Het was af, voor
altijd gesloten.
De houjen banken trilden, toen de wielen
begonnen te draaien.
Achter hen lag Rusland, lag het verleden,
vóór hen Oostenrijk, en die toekomsj, welke
was weggelpgd voor hen, ballingelT doch
hand in hand.
89