EISCHT GOEDE KWALITEIT ONRECHTMATIG BEZIT DUS, EISCHT 685<e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 8 September 1927 Tweede Blad No. 20701 STAAT AAN DE SPITS UIT DE RAADZAAL. GEMENGD NIEUWS. RECHTZAKEN. FEUILLETON. RECLAME. 7848 Een nieuwe periode ingeluid» Le roi est mort vive le roi. Zoo gaat het ook met gemeenteraden. Nauwelijks heeft men den ouden raad uitgeluid, of de nieuwe klopt aan om( te worden ingeluid. En, goed beschouwd, is dat maar goed ook. De tijd staat niet stil, integendeel, de tijd snelt voort, bijkans soms te snel en daar aan heeft het leven zich aan te passen. De eerste Dinsdag in September is de gebruikelijke datum, dat de nieuwe gemeen teraden zich voorstellen en aldus is Dins dag geschied» 21 oude en 12 nieuwe leden zijn opnieuw of voor de eerste maal be- eedigd waaronder we de afleggers der belofte gemakshaJve ook maar rekenen En nu is slechts te hopen, dat onze nieuwe vroedschap de wijsheid moge vinden voor een goed beheer van onze goede Sleutel stad. Zoo ooit, dan gelde hier voor de 33: wij wachten uwe daden Ongetwijfeld moeilijke beslissingen zullen genomen moeten worden. Eenerzijds vra gen belangrijke dingen om uitvoering, an derdeels zal zeer op zuinigheid dienen te worden gelet, want het beeld der stadsfi nanciën is niet te mooi. En verhooging der belastingen is wel het laatste, wat hier in Leiden wenschelijk is. Zullen dus de komende jaren den raad veel moeilijkheden brengen, niet minder geldt dat voor het nieuwe college van B. en W., dat is gevormd. Van het oude is eigenlijk maar één teruggekeerd, n.L de heer Aug. L. Reimeringer, daar de heer Splinter slechts plaatsvervanger was voor den heer Mulder. Half en half mogen wij hem evenwel ook rekenen tot de oude garde. Aan zijn gezicht aan de tafel van B. en W. was men immers al vertrouwd geraakt. Beide anderen zijn echter splinternieuw, daar zij toch ook voor 't eerst hun intree doen in onzen read. Voor den heer Goslinga telt nog mee ervaring te Delft, de heer mr. Tepe staat, vergissen wij ons niet, ge heel nieuw voor zijn nieuwe functie. Het gordijn voor de nieuwe periode ia gehaald, de epelers zijn voorgesteld, de hoofdvertolkers aangewezen, het spel kan beginnen v Uit den aard der zaak werd den heer Meynen, die heenging als wethouder, doch blijft als raadslid, warme dank betuigd voor de vele diensten, die hij op zoo voor treffelijke wijze de gemeenschap Leiden heeft bewezen, 't Kwam hem rechtens toe. De samenstelling der commissiën is en blijft: hoe saai het was en hoe ver. Ver rassingen kwamen niet voor, *1 haperde een paar maal de samenwerking, doch het is "een karwei om zich door dat duffe suffe werk heen te slaan. Voor 't eerst werden, en dat was althans een verluchting, tal van benoemingen samengekoppeld en bedoe ling is', naar wij vernamen, voortaan alles in één keer ai te doen, hetgeen een ware opluchting zou mogen worden genoemd. Al die benoemingen, 't ia om bij in te slapen. Na afloop zorgde de heer Van Eek ech ter, dat de raad uit den dommel werd ge wekt door een zeer fel protest tegen het feit, dat de rechterzijde zijn fractie haA geweerd uit twee der belangrijkste commis. 6ies, n.l. die voor fabricage en grondbe drijf. Hij noemde dat een miskenning vaQ de rechten der minderheid, die zijn frac tie, verreweg de sterkste in den raad, kan doen gelden. Als woordvoerder der rech terzijde kwam daartegen de heer Wilmer in 't geweer, die er op wees, hoe de S.D.A.R. door het weigeren van een wethouderszetel zich zelf los had gemaakt van de innigste medewerking aan het bestieren onzer stad en daarom geen reden had tot klagen, dat zij niet was gehaald in twee, bij uitstek op samenwerking met het college van B en W. aangewezen commissiën, die boven dien ieder slechts twee leden tellen, den voorzitter uitgezonderd. Bij repliek verscherpte zich de situatie meer eD meer en de heer v. Eek heeft zelfs gedreigd te zullen overwegen of een uit treden van zijn partij genooten uit de an dere commissiën niet is geboden voor zijn partij, hetgeen zou beteekenen, dat de S.D.A.P. in zuivere obstructie ging. Dat dit niet in 't belang van het alge meen zou zijn, staat vast en waar de heer v. Eek verklaarde, dat zijn partij daarmee rekening houdt, meenen wij, dat het voor alsnog niet zoover zal komen. Met dit al, heeft de S. D. A. P. reeds in eerste zitting doem uitkomen, dat zij zeer scherp zal staan op hetgeen zij als haar rechten beschouwt. De kwestie zelf is even oud, als de S. D. A. P. zitting heeft in den raad. Nieuwe gezichtspunten doen zich daarbij niet meer voor. Hoofdvraag blijft nu eenmaal, of men het al dan ndet wenschelijk oordeelt de commissiën, buiten de wethouderszetels om, een spiegel te doen zijn van de poli tieke verhoudingen in den raad, los van meerdere of mindere geschiktheid etc. Wie zoo'n spiegel van evenredigheid aanvaardt, kan het protest der S. D. A. P. zonder meer niet afwijzen; hem, die dezen 6piegel niet accepteert, zegt heit protest niets. Brengt men het wethoudersschap in het geding, dan is de consequentiegeen wet houderszetel, dus geen zitting in de com missiën, welke ook. Negatief in de hoofd zaak, dan ook negatief in het mindere Of dat echter verstandig zou zijn Overigens bracht de eerste zitting, die nog juist in een langademige middagbijeen komst kon worden afgedaan, geen bijzon ders. Hoe kan het ook anders Naar anciënniteit hadden de leden deze eerste maal zitting genomen, volgens het reglement van orde, volgende keer zal het wel weer fractiesgewijs zijn. NA DE SCHIETPARTIJ TE DEN HAAG. De agent Moerenhout, die gewond is bij de schietpartij in de Theresiastraat te Den Haag is met den inbreker R. geconfronteerd. Men weet dat R. er van verdacht werd, ook de schuldige te zijn aan de ladelichting bij Iserief en de schietpartij in de Theresia straat. De agent echter verklaarde, dat R. de dader niet kon zijn. Hij zou hem dan wel direct herkend hebben, want de inbreker was voor hem ook geen onbekende. BRANDEN. Gisterochtend omstreeks kwart over tien ontstond brand in den kruidenierswinkel van den heer v. d. L. aan de Hobbemastraat 215 te 's Gravenhage. De heer v. d. L. wilde een klant helpen en vulde een flesch met spiritus. Hij beging de onvoorzichtigheid een brandende kaars in de nabijheid te houden, waardoor de spi ritus vlam vatte. De brand greep snel om zich heen en tastte ook de achter den win kel gelegen keuken aan. De brandweer kon niet voorkomen, dat deze geheel uitbrandde. Ook in den winkel is vrij veel schade aangericht. De heer v. d. L. probeerde dadelijk zooveel als in zijn vermogen was den brand te blus- schen. De heer V., wonende in dezelfde straat, hielp hem daarbij. De heer V. liep echter vrij ernstige brandwonden op aan zijn beide voeten. De geneeskundige dienst vervoerde hem naar het ziekenhuis. Te Termunterzijl (Gronis het nieuwe huis van den vrachtrijder Van der Laan af gebrand. De brand is ontstaan door hooi- broei. Te Ruurloo is de boerderij van den land bouwer Eggink, in de buurtschap Huurne, geheel afgebrand. De oorzaak van den brand is onbekend. Bij Zwolle is de groote boerderij, genaamd „De plaats van Haring", gelegen te Wythem bewoond door den heer Klein Hofmeyer, tot den grond toe afgebrand. Ook de bij de boerderij staande hooiberg werd een prooi der vlammen. Het gezin, bestaande uit ze ven personen, wist zich te redden. Vermoe delijk is de brand ontstaan door een lek in den schoorsteen. Alles was verzekerd. Te Beek sloeg de bliksem in een schuur van den landbouwer H. Berendsen. De schuur ging met een groote partij landbouw gewassen en landbouwmachines geheel in vlammen op. Verzekering dekt gedeeltelijk de schade. Te Bergen op Zoom is de dubbele woning van den landbouwer Snepvangers en diens schoonvader aan de Balschebaan afgebrand. Een gedeelte van den inboedel kon worden gered. ONDER ZIJN EIGEN WAGEN GERAAKT EN GEDOOD. Gistermiddag is de 25-jarige arbeider A. S., in dienst bjj den landbouwer I., te Haarlemmermeer, terwijl hjj aldaar op den Leimuiderdrjk aan het mest-rjjden was, door een duizeling bevangen en onder de wielen van ztjn eigen voertiig gedood. Het slacht offer laat zjjn vrouw en een nog jeugdig kind onverzorgd achter. BIJ HET BADEN VERDRONKEN. Aan het stille strand onder de gemeente Bloemendaal is een 23-jarige pensionhoud ster, uit Zandvoort, die zich met haar ver loofde in zee begeven had, door den stroom meegesleurd en verdronken. NOODLANDING. Gistermiddag moesten de sergeant-vlie gers Hommerson en Van den Berg, komende van Soesterberg met een militairen twee dekker No. 486 te Bolnes een noodlanding maken wegens motordefect. Doordat het toe stel in een greppel terechtkwam, brak de schroef en werd de ondervleugel beschadigd. De beide vliegers zijn ongedeerd. ERNSTIGE AANRIJDING. Maandagavond werd de politie te Heerlen telefonisch gewaarschuwd, dat iemand op den Schaesbergerweg door een auto was overreden. De auto- was, naar de „Limb. Koerier" meldt, doorgereden, terwijl de ge troffene op den weg was blijven liggen. De politie zorgde, dat de man naar het hospitaal werd ^overgebracht. Hij was bui ten kennis, en daar hij geen papieren bij zich had, was het niet mogelijk zijn identi teit vast te stellen. Dinsdagmorgen was het slachtoffer nog steeds buiten kennis. Hij heeft een hersen schudding met schedelbreuk, zoodat zijn toe stand als zeer ernstig beschouwd moet worden. Op de plaats van het ongeval vond men een chapeau van een autowiel. Deze v^rd in beslag genomen en dit onderdeel leidde nog denzelfden nacht tot de opsporing van de auto P 3731 en aanhouding van den be stuurder, een koopman te Schaesberg. Deze werd in arrest gesteld, terwijl de auto in beslag werd genomen. NA HET DRINKEN VAN AZIJN-EXTRACT OVERLEDEN. Het drie-jarig dochtertje van den heer De W. te Veghel dronk in een onbewaakt oogen- blik uit een fleschje met azijn-extract. Ten gevolge van hevige inwendige brandwonden is de kleine aan de gevolgen overleden. AUTO DOOR EEN LOCOMOTIEF GEGREPEN. Op den onbewaakten overweg over den rijksweg te Onna, tusschen Sleenwijk en Nijeveen, werd Dinsdagavond door een losse locomotief, komende uit de richting Meppel, een auto, bestuurd door een heef uit Am sterdam, aangereden en in een langs den weg loopenden greppel geworpen. De be stuurder bleef zoo goed als ongedeerd; de auto was aan de achterzijde belangrijk be schadigd. Het uitzicht is daar zeer slecht en wordt door struikgewas, enkele arbeiderswoningen en het baanwachtershuisje ten zeerste be lemmerd. ONDER EEN AUTO GERAAKT EN OVERLEDEN. Het 4-jarig zoontje van den heer Pik te Buinerveen geraakte bij het spelen onder een auto en werd in zorgelijken toestand op genomen. Nader vernemen wij, aldus de „Tel." dat het aan de bekomen verwondin gen is overleden. A. Waarom wil je geen dendrie doch ters van den bakker hebben? B. Ja, weet je, de eene is mij te oud bakken; de tweede, die dikke, te veel gere zen en de derde, de jongste, niet gaar ge noeg. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Na verhoor van vijf getuigen vroeg het O M. tegen den bestuurder van een vrachtauto N. S. te Ledden, die bij het rechts passeeren van een andere auto, deze had aangereden en daarbij een portier had beschadigd, veroordeeling tot f 20 boete met ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor den tijd van drie maanden. J. J. L. te Leiden, had te Katwijk gereden met een motorfiets met een snel heid die zoo groot was dat de veiligheid van het verkeer mocht geacht worden in gevaar te zijn gebracht. Na verhoor van den verbalisant, den kapitein der Kon. Mare- chaussée, vroeg het O. M., veroordeeling van J. J. L. tot> f 10 boete of 10 dagen. Terecht stond vervolgens H. v. d. Sch. uit Amsterdam. Verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman mr. de Clercq, alhier. Na verhoor van eenige getuigen werd de behandeling van deze aanrijdingszaak uit gesteld tot 12 October, tot het hooren. van nog een getuige die wegens ziekte ndet wa« verschenen. Verd. van O. O. uit Den Haag, «tond terecht in de uitgestelde zaak, waarin de verbalisant een Katwijksche politieagent, moest worden gehoord. Het betrof een overtreding van art. 461 ,W. v. S., door verd. gepleegd toen hij met mevrouw H. J. v. A., eveneens uit Den Haag, in ver boden duin te Katwijk had geloopeo en gezeten. Na verhoor van verbalisant vroeg het O. M., v. G. G.'e veroordeeling tot f 3 of 3 dagen en veroordeeling van mevrouw v. A. tot vijftig cent boete of een dag hechtenis. F. J. J. B. uit Voorburg, had, toen hij onder den invloed van. sterken drank verkeerde zig-zag gereden met zijn auto en op de Boommarkt alhier een auto aange reden. Na verhoor van verbalisant en twee getuigen verd. was niet verschenen vroeg het O. M. zijn veroordeeling tot f 10 boete of 10 dagen. De zaak tegen P. B. L., waarin niet kwam vast te staan ,,of hij mijn" of „zijn mij" had aangereden, het betrof een aan rijding tusschen twee auto's, werd tot het hooren van nog een getuige, die op zee vertoeft, uitgesteld tot 12 October. A. H. S. zou als bestuurder van een auto niet t-dig een etopteeken hje/bben ge geven, waardoor de veiligheid van het ver keer in gevaar werd gebracht. Na verhoor van ""benige getuigen vroeg het O. M. A. H. S.' vrijspraak. De beihandeling van dte zaak tegeö den Directeur van het Centraal Bureau voor Afgifte van Rijbewijzen, den heer J* G. van T. uit Den Haag, werd tot het hoo ren op verzoek van verdachte van, nog een getuige, 14 dagen uitgesteld. Op deze aanrijdingzaak komen wij bij de be handeling over veertien dagen terug. Uitspraak in de overige zaken over 14 dagem. Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD. Door Mr. G. KELLER, 65) SLOT. Eerst toen een paar gansch andere armen haar onstuimig om den hals werden gesla gen, opende zij plotseling de oogen. „Mijn lieveling 1 Hoe heb ik dezen nacht kunnen overleven! 0, hoe zal ik den hemel toch danken 1" In een bij haar haast onbegrijpelijke over spanning lag Malania Petrowna op Katya's schouder te snikken. „Je dacht zeker niet mij hier te vinden, lieve schat? Ja, Witek heeft mij hierheen meegenomen." Daarnaast stonden de broeders, hand in hand; zelfs Witek zag geen kans iets te zeggen, dat op dat oogenblik niet dwaas zou hebben geklonken. En wie was dat? Dat donkeroogige, vast beraden blikkende meisje in praktisch korte rokken, die nu zonder complimenten Mala nia op zijde duwde om een kus van zuster lijke toegenegenheid op Katya's bevende lippen te drukken. Dat was bepaald niet de Olympia Zakiev, maar een andere Olympia, dezelfde, die als antwoord op den berouw- vollen brief, welke Katya aan Witek opge dragen had haar te schrijven, te Warschau was verschenen, te laat echter om ha.ar boetvaardigen beminde op te passen bij zijn griepaanval. En ook Karol Dembowski was er. Het was Katya alsof al die gestalten als door een valluik ten tooneele waren ver schenen; maar er was thans geen gelegen heid om iets te vragen, daarvoor waren de oogenblikken te kostbaar. Zij stonden op een groot erf, aan drie- zijden door schuttingen omgeven, aan de vierde begrensd door eenige vervallen schu ren en bergplaatsen. Olympia duwde Katya haastig in een dier bergplaatsen en begon zonder omslag haar kleeren los le maken. Hier lag tusschen bloempotten en harken een bundel kleeren gereed, een grof linnen hemd, een wollen rok, een mantel van schapenvel en een ge kleurde hoofddoek. In nog geen vijf minuten stond voor haar het allersnoezigste bóeren- deerntje, dat ooit le Warschau was gezien, wat bleeker dan een boerenmeisje mag zijn, maar het bloed bracht reeds een lichten blo3 op haar teere wangen. Olympia klapte in de handen, toen zij haar werd aanschouwd. Niemand zal je kunnen herkennenl Je bent niet meer dezelfde persoon." „Ik geloof, dat ik je ook niet zoo dadelijk herkennen kan," zei Katya halfluid met een flauw glimlachje. In de bergplaats rook het danig leelijk van de rottende planten, die er lagen, maar Olympia scheen dat niet eens te bemerken. Neen, het was waarlijk niet meer hetzelfde dametje, dat Katya te Zalkiev had gekend. Maar le Zalkiev deden zich dan ook geen onverwachte moeilijkheden voor! De dag brak reeds bijna aan, toen Katya op het erf kwam. Daar stond een bonte schare bijeen; arbeiders, boeren, een paar priesters, een schoorsteenveger m3t een schitterend vuil gezicht. De opgewonden jongen man, die hen bijna had verraden, was herschapen in een bakker met een wit schort. De gewonde knaap was een dicht- gesluierde non geworden, als het beste mid del om zijn verband te verbergen. Het geheel deed denken aan een haastig in elkaar ge zette maskerade, maar de gezichten stonden ernstiger en angstiger dan men gewoon Ï9 van verkleede menschen. De politie-agen- ten van den nacht, die nu armelijke burger- kleeding droegen, stopten hun uniformen in den gevangeniswagen, op welks bodem de koetsier in diepen slaap verzonken lag. Uitgespannen en aan een boom vastgebon den, verzadigde de vermoeide paarden zich met wat hooi, dat in een schuur was gevon den. In een kuil, achter een der bergplaat sen gedolven, werden de revolvers begra ven om ze te gelegener tijd weer voor den dag te halen. En nu moest er eindelijk nog iets gebeuren, de uitdeeling der valsche pas poorten en van pakjes mei levensmiddelen. „Jij heel Marzsia Lavronka," riep Olympia tot Katya. toen deze het haar ter hand ge stelde papier openvouwde. „Wat er ook moge gebeuren, vergeet in 's hemels naam niet hoe je heel!" „Vrouw van Jan Lavronka," las Katya in haar paspoort. „Ze hebben mij tot een getrouwde vrouw gepromoveerd 1 Waar is dat goed voor?" „Vraag dat maar liever aan Jan Lavronka zelf. Kijk, daar staat hijl" Een blik werpend over het erf zag Katya een grooten boer in een jas van schaapsvel en met een groote bont muts op het hoofd uit de schuur "komen. Hij had een langen baard, waarvan het bruin een gouden weer schijn had, en grijsblauwe oogen, die iets of iemand schenen te zoeken. „Dat is toch niet...." statterde Katya. „Neen, natuurlijk niet. Het is Jan La vronka. Kijk maar in zijn paspoort, als je me niet gelooven wilt." „Dat is jouw werk!" riep Katya, nu wel weer zoover op krachten, dat zij boos kon worden, en verre van bleek, terwijl zij dat zeide. „Toch niet. Het is een voorstel van een paar dier meisjes, die het comité heeft goed gekeurd. Onder je redders schijnen eenige romantische geesten te zijn." „Enmoet ik met hem mee?" „Het is de eenige uitweg. Jullie paspoor ten kloppen met elkaar en dragen jullie beider namen. Trouwens een boerenmeisje met jouw uiterlijk kan niet zonder geleide reizen." „Maar het is een leugen. „Het behoeft toch niet lang een leugen te zijn?" fluisterde Olympia, „Krakau ligt vlak over de grens en er zijn daar heel wat kerken en heel wat vriendelijke priesters. Je behoeft niet eens te wachten tot Malania Petrowna zich bij je voegt, als je ten minste voor deze gelegenheid niet bijzonder gesteld ben op een gezelschapsjuffrouw. Hier beste vriend, je zoekt naar je vrouw, nietwaar? Het wordt tijd om te vertrekken." En zij duwde het verbijsterde meisje naar voren. Ongeveer ter zelfder tijd, dat de troep uiteen ging belde de gevangenisdirecteur van de Pawiak de administratie van de Citadel op, om te vragen, waarom de ge vangeniswagen nog niet was teruggezon den. De koetsier van dien wagen liep dien dag zoowel zijn ontbijt als zijn middagmaal mis, maar deed in de plaats daarvan een flinken dut, daar men eerst tegen drie uur in den namiddag, na een koortsachtige jacht, ge organiseerd door den Duitschen chef der politie, er in slaagde het voertuig op te snorren, op welks bodem de Herculische knaap nog steeds vreedzaam sluimerde. „Ik wilde, dat ik dien kapitein in handen had," zei de gouverneur-generaal van War schau, naar men beweerde, later aan den Duitschen hoofdcommissaris. „Om hem naar de galg le zenden, excel lentie?" Neen, om hem uw plaats te doen in nemen. Mannen van dat slag zijn zeer bruikbaar. In den laten avond van dien dag zalen aan het grensstation Granica in een coupé derde klasse een jong boerenpaar in met schaapsvacht gevoerde kleeren. Hij een groote, gebaarde kerel, wiens magere wan gen een bewijs schenen voor de schraalheid van den grond, dien hij vermoedelijk be bouwde, zij een levendige brunette, een schoonheid, gelijk men wel meer onder de Poolsche vrouwen opmerkt, hoewel feitelijk het type meer Russisch dan Poolsch was. Zwijgend en blijkbaar doodaf met won derlijk schitterende oogen leunde zich tegen het houten beschot van de coupé. De hand die op het bundeltje goed op haar knieën rustte, was vuil en bestoven door de reis, maar was toch geen echte werkhand. Langs haar beide slapen, nu onder een zwartn doek bedekt, stak een dunne witte lok, die er den vorigen dag niet was, sterk af tegen het overigens zijdeachtig zwarte haar. Het was de geschiedenis van één nacht, in zil veren letters geschreven. De paspoorten waren zooeven teruggege ven. Het lange, martelende wachten was voorbij, men stond op punt van vertrekken. Een van die met stof bedekte handjes gleed zacht in de hand van haar reisgezel. De coupé was vol. en het was het eenige moge lijke middel om op dit beteekenisvolie oogenblik met hem van gedachten te wis selen Hij zou zeker de trilling van haar vingers hegrijpen en haar zelfs de tranen in haar oogen vergeven. Keerde zij haar vaderland niet den rug toe wellicht voor altijd? In ieder geval voor het oogenblik en vermoedelijk voor vele jaren. Luhynia was verloren. Zoolang het schrikbewind woedde kon noch hij noch zij het wagen er een kijkje le nemen. Timosh, de onovertroffen waak hond, zou desnoods nog kunnen zorgen, dat het dak er op bleef. Maar zou het ooit hun dek worden? Was dit het slot van haar pogen om het onrechtmatig bezit aan den rechtmatigen eigenaar terug te geven, of slechls een uitstel? Wat hun levensweg had doen samenkomen en hen vervolgens had gescheiden, was thans uitgeschakeld uit hun bestaan, had hen met ledige handen tegenover elkaar geplaatst, ten minste voor het oogenblik, rijk slechts in hun liefde, rijk ook in hun jeugd, welk het hun nog mogelijk maakte plannen voor de toekomst te vormen. En wat zou dit toekomst brengen? Daar op de harde bank gezeten, in een atmosfeer bezwangerd met de benauwende geuren van schaapsvachten en goedkoope tabak, trachtte Tadeusz een blik te slaan in de geheimen der toekomst. „Vergeefs! De geschiedenis bewaart haar geheimen steeds even zorgvuldig. Uit de schaduwen van morgen blikt de toekomst van Rusland met sphinxoogen den onbe scheiden vrager aan. Een oorverscheurend gefluit werd gevolgd door het dichtslaan van coupédeuren van het eene eind van den trein tot het andere al9 of er gamma gespeeld werd op houten noten. „Fertig?" riep de Oostenrijksche station chef, wiens blauwe uniform voor hen, toen zij haar zagen, een zinnebeeld der vrijheid was. En de conducteur riep ten antwoord; „Fertig!" Ja, dat ontroerende hoofdstuk in hun leven was ook „fertig." Het was af, voor altijd gesloten. De houjen banken trilden, toen de wielen begonnen te draaien. Achter hen lag Rusland, lag het verleden, vóór hen Oostenrijk, en die toekomsj, welke was weggelpgd voor hen, ballingelT doch hand in hand. 89

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5