Op mijn woord iets beters hebt U nooit gerookt! VIRGINIA ONRECHTMATIG BEZIT No. 20691 LËIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 27 Augustus Tweede Blad Anno 1927 GEMENGD NIEUWS. HAAGSCHE KALEIDOSCOOP. FEUILLETON. INBREKERS OP HEETERDAAD BETRAPT. Te Den Haag en Sittard. Een dienstmeisje, dat in den laten avond jran Donderdag te Den Haag in de Groot- Hertoginnelaan liep, bemerkte, dat voor perceel 145, de woning van dr. Van der S., die uitstedig is, een man zich op verdachte wijze ophield en teekens gaf in de richting van den tuin. Het meisje, dat in de buurt in betrekking is, was zoo verstandig onmid- delijk de politie telefonisch te waarschu wen. Een auto met drie rechercheurs en een politiehond was zeer spoedig teT Het eerst werd de uitkijk, de 35-jarige schoenmaker Ohr. P.. ingerekend. Daarop begaf men zich in den tuin, waar aan de achterzijde van het huis twee mannen trachtten een deur te verbreken. Beiden gingen op de vlucht, toen zij onraad be merkten, zoodat het eenigen tijd duurde voordat de rechercheurs er in slaagden de hand op hen te leggen. Vooral^ een hunner stelde alle pogingen in het werk om zijn vrijheid te behouden, waardoor een der politiemannen genoodzaakt was vier scho ten in de lucht te lossen. Eerst hierna gaven zij zich over. Het bleek weldra, dat het drietal dé twee anderen zijn J. H. D., 33 jaar, reiziger, en W. S., 32 jaar, koopman heel goede bekenden der politie zijn, zoodat men een goede vangst gedaan heeft. Tevens werd nog beslag gelegd op een verzameling mo derne inbrekerswerktuigen, die een hunner bij zich had. Te Sittard heeft de gemeentepolitie op heeterdaad een drietal personen betrapt, welke trachtten in te breken in de villa van dr. Q. Twee hunner bevonden zich reeds in de woning en hadden verschil lende voorwerpen bijeengelegd om mee te nemen. De derde stond op den uitkijk. De drie lieden zijn ter beschikking gesteld van den Officier van Justitie te Maastricht. RELLETJES TE ROTTERDAM EN AMSTERDAM. Gisteravond zijn te Rotterdam weder eenige ongeregeldheden voorgevallen, waar bij van eenige gebouwen de ruiten werden ingegooid, natuurlijk door opgeschoten jon gens. Om 5 voor half 11 werd tot de eerste charge overgegaan, doch omstreeks half 12 kon de hoofdcommissaris, de heer A. H. Sirks, het grootste gedeelte van de politie macht weer laten inrukken. Twee steenen- gooiers zijn in een pand aan de School straat in hechtenis genomen. Te Amsterdam zijn na twee gelijktijdige vergaderingen van de Communistische Partij Holland, die echter slecht bezocht waren, gisteravond steenen naar de politie gegooid. De menschen werden met sabel en gummistok uit elkaar gejaagd en een man, die een steen in de hand had, werd gearresteerd. Om ruim 11 uur was de rust wedergekeerd. HET ONGEVAL IN DE HAARLEMSCHE GASFABRIEK. \De maöhinedrijver J. K., die Zondag middag in de gasfabriek te Haarlem een ijzeren schijf op het hoofd kreeg en met een schedelbreuk en hersenschudding naar het St Elisabeth's Gasthuis moest worden vervoerd, is Donderdagmiddag aldaar aan de bekomen verwondingen overleden. DOOR EEN MILITAIRE AUTO AANGEREDEN. Donderdagnamiddag reed een militaire auto den motorrijder V. uit Arnhem aan, die met zijn echtgenoote op de duo, den Stationsweg te Ede passeerde. Bij den val brak de motorrijder zijn been op drie plaat sen. Hij werd naar Arnhem vervoerd. Volgens een ooggetuige reed de heer V. aan den rechterkant van den weg. DE ACHTERVOLGING VAN EEN KOEIENDIEF. Op de Donderdag te Zulphen gehouden veemarkt trok 't de aandacht van koop lieden, dat een vervoerder van twee koeien eenigszins verdacht deed, hetgeen zij aan de politie mededeelden. Toen deze kwam om een nader onderzoek in te stellen, had de man, die zeker lont had geroken, zich reeds uit de vpeten gemaakt. De politie vond hierin aanleiding, om bij de toegangs wegen tot de stad te laten surveilleeren. Dit had het gevolg, dat een agent nabij Eefde een verdacht uitziend persoon aan trof. die zich. ontdekt ziende, de vlucht nam. Hij werd door de politie dadelijk achtervolgd. De man sprong in een gracht, doonvaadde die tot aan den hals, zoodat hij druipnat aan den overkant aankwam. Maar ook daar werd hij door een agent achter volgd. De vluchteling slaagde er in in een haverveld te verdwijnen. Er is toen nog met een politiehond gespeurd doch alles was te vergeefsch. De man had op zijn vlucht een leeren pantoffel en een rood bruine pet verloren. Later is de verdachte gezien nabij het 1st. krankzinnigengesticht te Apeldoorn Aan iemand, die hem ont moette. had hij medegedeeld, dat hij Oos terkamp heette en afkomstig was uit „Het Woudhuis" te Apeldoorn. De Zutphensche politie heeft de koeien in beslag genomen en onderzoekt nu, waar zij gestolen zijn, terwijl de aanhouding en voorgeleiding van den verdachte wordt verzocht. DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Men meldt dd. 25 Augustus uit Meppel aan de „Asser Ct.": Gistermiddag wilde het vierjarig zoontje van den heer G., wonende in de Indische Buurt, alhier, dat in een eigengemaakt kinderwagentje gezeten was, dat het zusje voortduwde, nog den overweg in de Ooster- boer passeeren, toen de sneltrein van 2.15 uur uit Groningen naderde Het zusje van het knaapje wist hem op het laatste nip pertje nog uit het wagentje te rukken. Dit laatste werd geheel verbrijzeld, terwijl de beide kinderen met den schrik vrijkwamen. Nu zullen we de steltloopers behan delen, sprak de onderwijzeres. In de eerste plaats de ooievaars. Waarom lach je, Ma- rietje? Wel, juffrouw, ik weet toch al lang dat de ooievaar niet bestaat, antwoordde Marie t je. RECLAME. H. P. H. KÊEREWEER BEGRAFENISSEN Tel. B6I AUTO-TRANSPORT Aalmarkt 16 CREMATIE 4762 Het spel is begonnen. Met mijn betere Helft, een van m'n tweelingdochters (het andere parkietje waakt in Hoek van Holland over een legioen vacantie-kinderenl) en ïnijn jongste vrouwelijke telg, geëscorteerd door den Generaal en Jhr. Ter Piere, heb ik tegenover nicht Stéphanie Etang de la Cour de eerste honneurs van haar séjour in de Residentie behoorlijk en naar ik vertrouw tot aller tevredenheid waarge nomen. De entrée in m'n flat-verdieping, tegen etenstijd, was al dadelijk een succes. Nauwelijks had onze gast aan de achter zijde 'n vluchtige blik geworpen op het Haagsch Rosarium, of we werden aller prettigst verrast door een jubelend mengel moes van Balaafsch-Gallische uitbundig heid! „Epatant, mon cher, dit heerlijk „bouquet! En ik ben zoo blij dit exquise „paradis de roses juist in mijn Haagje te „moeten vinden! Néé-maar, lieve tuidjes. „dè.t moesten de Fransche kweekers nu „eens komen bekijken? Jullie spant de „kroon, jullie bent eenvoudig hors con- „cours in dit genre! Hemeltje-lief, dit had „ik nooit kunnen droomen! Jullie hebt na- „tuurlijk ook wel in de Fransche bladen „gelezen wat er zooal geschreven wordt „over de Hollandsche bloêmen-cultuur en „over de Hollandsche tulpen, die in Parijs „geadoreerd worden heusch! ge-a-do- „réérd, zeg ik je maar dit.néé! dit „is van 'n distinction de premier ordrel „C'est tout bonnement un réveil „Hoe laat .staan jullie op? Ik wil morgen ochtend vroeg tusschen de rozen wande- uien. Quelle joie immenseI" En zoo ratelde mijn lieve nicht lustig voort, 'n aanbiddelijke, tweetalige litanie van lou verrukking! Wij waren alle maal kolossaal tevreden met dit onmisken baar geslaagde begin. Aan tafel vond ik dartele Stéphie uit den. goeien. ouwen tijd ongerept terug. Herinneringen kwamen op zetten in gesloten gelederen, zóó compact, dat ik onze gast moest wijzen op haar oude reputatie van „muizend katje" wanneer zij destijds mes en vork hanteerde. Inmiddels was de late schemer in vol slagen duister neergevallen. Het Rosarium sliep. Uit de fluweelen bedden der schoone slaapstera wolkle een zoet aroom door het open venster binnenwaarts Aan strakken hemel stralend, voorspelde de ochtendzon een schoonen dag Klokke 9 wandelden we samen tusschen de rozen- Ik wil niet in herhaling treden, maar de bloemrijke extase, onafgebroken juichend van Stéphie'9 rappe lippen, wedijverde met den rijkdom der goddelijke bloemen in spel van tint en geurl En ik moest vertellen hoe het wonder was gewrocht dat Holland, in tijdsverloop van korte jaren, aan de spits plaatste der bloemkweekende landen. We wandelden voetje-voor-voetje tusschen het mozaiek der heerlijke bedden, langs de pyramiden in rood en rose gewaad. Kinder lijk verrukt nam zij telkens even 'n zitje als wij de priëelen passeerden, die met hun roode, rose en witte daken de herinnering bij haar wekten aan het bloemencorso van Nice, waar zij zoo menigmaal, zélf bloeiende roos onder het bloemendak van haar ver sierde dogcar, hare mededingsters glansrijk versloeg! Het kostte moeite haar wèg te loodsen uit dezen Tuin der tuinen, maar ik had een programma samengesteld voor dezen eer sten dag en den beschikbaren tijd met over leg ingedeeld. Halte Javabrug namen we de blauwe tram naar Scheveningen. Langs den Boulevard, op dit ochtenduur bereids wemelend van vogels van de meest diverse pluimage, kuierden wij naar het Paviljoen van De Witte. Stéphie genoot zichtbaar van het bonte aspekt. Een blauwig-groene spiegelzee, hier en daar bespikkeld met groepjes plassend badvolk. rolde hij vol slagen windstilte haar miniatuur-golfjes op de brandingslijn. Buiten het domein der strandstoelen lag het strand, zoo ver ons oog reikte, bezaaid met groote en kleine vacantiegasten. De Pier was „stemmig" bezet zooals dat een pier van standing betaamt Ik wilde met Stéphie even een Piertje pakken, maar ze voelde er niet veel voor; „die kijkspullen zijn in alle werelddeelen van hetzelfde allooi." Toen zijn we maar verder gewandeld richting Paviljoen, waar wij klokke II verwacht werden door het bovengenoemd illuster ge zelschap. Onderweg kreeg ik nu en dan een pittig critiekje te savoureeren: of die jon gelui nou heusch dachten met hun lever kleurige pantalons de goe-gemeente te epateeren?en als al die jonge jonge meisjes en vrouwen nu met geweld haar koffiebruine armen wilden étaleeren, moesten ze toch met haar nageltjes af blijven van haar vervellend huidje: rood- ontstoken plekken flatteeren heusch nietl Bepaald onsmakelijk vond ze, buiten de bad-terreinen, dat krioelen in 't zand van héél-bedenkelijk-groezelige badpakjes, meestal 'n paar nummers te groot of te klein, omhullend zware matrones van res pectabelen leeftijd, omstuwd door spichtig kroost met ongewasschen voetjes ondanks de onmiddellijke nabijheid van zóóveel gratis water! Wij naderden ons doel. In de verte op het hooge duinpaviljoen had men ons reeds opgemerkt. De betere Helft en de twee telgen wuifden geestdriftig. Jhr. Ter Piere en de Generaal bewaarden hun decorum omdat zij nog niet aan de Comtesse waren voorgesteld. Toen deze plechtige, tóch altijd min of meer potsierlijke ceremonie met wederzijdsche gratie was vervuld, zette de Jonker z'n beste beentje voor als Haagsch causeur van de bovenste plank. Met haar aangeboren gave iedereen dadelijk op z'n gemak te zetten, volgde zij de extravagante RECLAME. 7J67 iefWhip ARDATH- LONDON goad mondstuk. breedsprakerigheid met onverholen belang stelling. Het boterde opperbest rondom. De Generaal, verstokt vrijgezel, desondanks verknocht vereerder van Hare Majesteit de Vrouw, lag dra gevangen in den ban der kostelijke repliekjes, parelend uit het mooie mondje. Hij wilde mede zijn cijns offeren aan 't gezellig onderonsje en toen de Jonker even z'n Haagsche „flux de paroles" stopte terwijl Stéphie haar kleintje koffie oprecht genoot („vraiment délicieux" in vergelijking met het Fransche chicorei-sopjel) nam hij zijn kans waar. De Jonker en de Comtessé hadden, zéér „ad rem" en geestig, de tal- looze jubilea gehekeld, die „als 'n griep epidemie de moderne samenleving attakee- ren". (Ter Piere zwom zalig in eigen woordvondsten!). „Inderdaad, zei de Gene raal, inderdaad, lieve mevrouwtje, 't wordt „een obsessie! Verbeeld u hoe onlangs hier „in Den Haag een best gerenommeerde „Begrafenisonderneming jubileerde omdat „de affaire een halve eeuw bestond! Een „halve eeuw, besteed aan de meest droe vige, lugubere bezigheid, die' ooit tot vak „werd gepromoveerd! Men zegt dat het een „schitterend jubileum was met veel bloem stukken. dat de eerewijn lustig stroomde „en de receptie druk bezocht werd door „overlevende familieleden van keurig en „naar volle tevredenheid ter aarde bestelde .klanten. Na het laat begonnen copieus „jubileum-diner in de als chapelle ardente ,aangekleede eetzaal, werden klokke 12 de j „mokka en de likeuren geserveerd onder de „tonen der toepasselijke „Danse Macabre" „van Saint-Saens. Toén, plotseling, ontstond „een verbijsterend tekort aan mokkakopjes „en likeurglazen: een drom ijselijk bleeke „schimmen, voormalige klanten der jubi-i „leerende firma, had op 't uur der afgestort „venen geruischloos de „feestzaal" betre-- „den. Als laatste „feestgangers" wilden zij „aldus de „laatste eer" bewijzen, inderdaad „een uiterst kiesche contra-beleefdheid!" Een leuk mopje, Generaal, maar 'n pietsie ongepast, hoor! riep m'n jongste telg. Wat hooren mijn ooren? viel de Jonker uit. Kind, kind, hoe kün je nu toch zóó'n schrille combinatie van woorden samen flansen! Weet je dan niet dat we hier in Den Haag het leelijke woord „leuk" nooit gebruiken? „Leuk" is bar burgerlijk. vree-< selijk ordinair en bovendien hier totaal fou tief toegepast. Je zegt „aardig", „prettig", „grappig", desnoods „schattig" of „snoezig", maar „leuk".fi done! En dan zeg je in één adem met die afgrijselijke uitdrukking Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD. Door Mr. G. KELLER. 55) Er waren zooveel adressen, waarheen zij zich kon begeven en als hij naar het eene ging, dan had zij zich mis schien aan een ander vervoegd. Of mis schien zou zij o ontzettende gedachte 1 overtuigd van het hopelooze van eën appèl, pogen nog voor de laatste maal haar be minde te zien. Zou zij misschien nu in de Pawiak zijn, met goud zich een weg ba nend tot de cel van den ter dood veroor deelde? Bij die gedachte gevoelde hij zijn hart met jalouzie vervuld. Het zou toch maar het verstandigst zijn om direct naar de Pawiak te rijden. En misschien zou zij dan bij haar terugkeeT juist zijn weg krui sen neen, dat was toch wel de onge- schikste daad. Neen, het bleek uit alles, dat in het mid den van die zee van onzekerheid het hoiel het eenige vaste punt was, daar zij toch vroeg of laat daar ten 9lotte moest terug- keeren. „Ik zal haar wachten." zeiae hij tot den portier, die rustig zijn orders had afgewacht, „maar," zeide hij, zich naar het restaurant begevend, ge moet aan Panna Malkoff al leen zeggen, dat een heer haar wenscht te spreken, niets anders. Begrepen?" „Ik heb het begrepen," zei de portier met een onderdanigen blik naar de donkergroene uniform, welke hij in het diepst van zijn ziel verachtte, daar hij een Pool was en een broeder in Siberië had. In het restaurant gekomen, dat al bijna ledig was, had Klobinski een flesch wijn be steld, in de eerste plaats omdat het onver mijdelijk was iets te bestellen en hij zich niet bij machfe gevoelde wat te eten. Voor hij de flesch half ledig had, wenschte hij zich geluk met zijn inval. Het bloed stroom de hem nu vlotter door de aderen en de wijn bewerkte wonderen bij hem, gelijk hij altijd doet bij doorgaans matige drinkers. Als hij zijn gevoelens van het oogenb'ik vergeleek met die van een half uur geleden, herkende hij zichzelven haast niet. Die ver killende vrees, waarmede hij tegen de ont moeting met Katya had -opgezien, was vrij wel verdwenen. Hij gevoelde zelfvertrouwen, was bijna heldhaftig. Blijkbaar had hij een nieuwe, kostelijke ontdekking gedaan, die van een onuitputtelijke bron van geest kracht, waaruit hij naar hartelust kon put ten. Toen Katya's droschke voor het hotel hield, gevoelde hij zich tot alles in staat. „Ja, dat ben ik!" zei hij, eenigszins wag gelend opstaande. „Is u verbaasd?" Zij was dat meer dan zij zelve zeggen kon, niet alleen over den persoon van haar bezoeker doch ook over zijn uiterlijk. Zijn tanig gelaal had een hooge kleur gekregen, zijn kleine, zwarte oogen keken haar zoo glazig aan, als zij nog nooit had gezieD. Zelfs het sluike haar was op bijna onherken bare wijze in de war. In het eerste oogen blik bracht zij, uit onbekendheid met der gelijke verschijnselen, ze niet in verband met de flesschen. die op tafel stonden. „Ja, ik ben verbaasd, ik dacht, dat ge de advocaat waarh" „De advocaat? Hi, hi I" (hoe afschuwelijk •klonk onder deze omstandigheden zijn ge hinnik, veel luidruchtiger dan anders!) „De advocaat van hem, den verrader, die zi]n verdiende loon heeft of op het punt staat te krijgen?" „Durft gij van verader spreken?" barstte zij los, terwijl haar oogen met ongewonen glans in haar bleek gelaat schitterden. Als hij zich geen moed had ingedronken, zou hij haar blik nooit hebben kunnen trotsee- ren. Maar thans had hij de kracht snoevend te antwoorden: „Waarom niet? Ik durf alles; zelfs durf ik u vragen, waar u thans vandaan komt." „Het gaat u niets aan, waar ik vandaan kom." „O, zoo! Nu, wij zullen eens zien! Waar ben je geweest, Katya, waar ben je geweest? Toch niet in Pawiak?" Hij had een paar onvaste schreden in haar richting gedaan en 9tond nu zoo dicht bij haar, dat zijn met wijngeur bezwanger den adem tot haar neus doordrong en zij ineens den teostand begreep. „Goedenavond. Pan Klobinski," zeide ze kortaf. „Ik ga naar bed en zou u willen raden hetzelfde te doen." Zij ging naar de deur, maar dat was voor hem een aanleiding om al zijn krachten in te spannen. Tot haar ontsteltenis ging hij voor haar staan, versperde haar den door tocht. „Neen, Katya.... neen! Ge gaat niet heen zonder eerst op mijn vraag te hebben geantwoord Waar ben je geweest? Bij je minnaar? „Laat me door!" zei Katya, ijzig van stem en blik. „Wat?" Nog altijd zoo trotsch en koud? En dat tegenover mij, Katya, mij, die je nooit heb aangedaan wat die man je heeft beirokkend, die maanden, neen, jaren je slaaf is geweest!" Hij was er zelf niet op verdacht, dat hij" dergelijke woorden zeide. Hij wa9 niet hier heen gekomen om zijn liefde te verklaren. Wanneer hij volkomen bij zijn positieven ware geweest, zou hij het oogenblik daar voor niet bij uitstek geschikt geacht hebben. Maar wijn is wel voortstuwende, doch geen verstandige raadgever. De minachtende blikken, de trillende neusvleugels, het ge zicht van blanke armen en van een blanken hals. welke uit den los om haar hangenden mantel te voorschijn kwamen, dat allies deed hem zijn bezinning verliezen „Ik moet het uitspreken, Katya. ik moet, ook al zou je weer de woorden gebruiken, die ik op Lubynia uit je mond hoorde; o, wreed wezen, hoe kondt je dat doen? Maar je zult dat niet doen. want je hart is ten slotte maar het hart van een vtouw. Moet mijn toewijding je ten sloltte niet vermur wen? Vergelijk mijn genegenheid maar even met de houding van dien anderen...." „Als u mij niet onmiddellijk door laat," zei Katya, haar tanden opecnklemmend, „bel ik!" Hij keek haar een oogenblik in het ge laat. alsof hij zich van haar onwrikbaar heid wilde overtuigen, terwijl hij intusschen tegen de deur leunde, welke hij met zijn lichaam versperde. In dat oogenblik ver anderde zijn gelaat, de dronkemansopwin ding maakte plaats voor een nijdigen drei genden blik Op een anderen toon vroeg hij: „Je wilt dus, evenals vroeger, van mijn liefde niets weten?" „Ik heb u niets le zeggen. Pan Klobinski. Elk oogenblik, dat ik met u in hetzelfde ver trek vertoef is voor mij een marteling Ik hoop, dat ik nu duidelijk genoeg ben. Heb ben wij elkander nu goed begrepen?" „Zoo!" Hij kruiste zijn armen over zijn smalle borst en liet den sleun van de deur varen. „Wij begrijpen elkander wel, maar toch nog niet ten volle. Er zijn een paar om-, standigheden, die u over het hoofd ziet. Bijvoorbeeld, dat mijn ambt mij verplichtin gen oplegt, die ik tot nog toe gaarne heb verwaarloosd terwille van uw schoone oogen. Maar nu ge weigert met die schoone oogen mij vriendelijk aan te kijken, gevoel ik geen lust met die1 plichten nog langer een handje te lichten. Heeft u de zaak van het paspoort vergeten? Weet u niet, dat ik u volkomen in mijn macht heb?" Katya keek hem ijskoud met zwijgende minachting aan. „Voor de laatste maal. Katya, wil je mij gelukkig maken, of niet?" Hij ging op haar af, zijn armen maakten een beweging alsof hij ze naar haar wilde uitstrekken, maar toen hij zag hoe ze ijlings terugdeinsde, bleef hij slaan, haar met een zonderlingen blik aankijkend. „Ja of neen. Katya? Je hebt te kiezen!" „Honderdmaal neenf" hijgde zij. terwijl zij haar mantel dichter om zich heen (rok als ware deze een pantser tegen de drei gende omhelzing. Hij keek haar nog even scherp aan en sprong toen haastig naar de bel. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5