ONRECHTMATIG BEZIT No. 20689 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 25 Augustus Tweede Blad Anno 1927 GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. BENOEMINGEN EN ONTSLAG. Door B. en W. wordt voorgesteld gunstig te beschikken op het verzoek van den heer H. P. Veldhuyzen, arts alhier om hem te bestendigen in de betrekking van Stadsge neesheer. Met het oog op een spoedig te verwaohten voorstel inzake de invoering van vrije artsenkeuze, waarbij zal worden voorgesteld in het vervolg de Stadsgenees- heeren op hetzelfde tijdstip te doen aftreden geven B. en'W. in overweging ook deze be noeming slechts tot 1 Januari 1928 te doen geschieden. Met verwijzing naar de adviezen van de Commissie van Toezicht op het M.O. en van den Inspecteur van dit Onderwijs den heer Rienks geven B. en W. in den Raad in overweging: I. de tijdelijke aanstelling van mej. dr. S. Hofker, als leerares in het Nederlandsch, die van mej. dra. E. A. W. Broes van Dort, als leerares in het Duitsöh en die van den heer drs. J» van Daalen. als leeraar in het Neder landse)* aan de HoogeTe Burgerschool met vijfjarigen cursus te verlengen voor den duur van den cursus 1927/28 en die van don heer W. Ruys als leeraar in het Duitsch aan diezelfde school tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot den datum waarop mej dra. C. M. de Haas als leerares aan het Gym nasium in functie treedt, te verlengen; II. Mej. W. H. Nederhoed, leerares aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes, met in gang van 1 September a.s., tot weder opzeg- gens, doch uiterlijk voor den duur van den cursus 1927/28 te benoemen tot tijdelijk .leerares in het Engelsch aan de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus. Voorts stellen B. en W. voor te besluiten; a. de tijdelijke aanstelling van den heer J. H. Watteiz, als leeraar in het rechtlijnig teekenen aan de H. B. S. voor "meisjes, te verlengen voor den duur van den cursus 1927/28 en die van mej. W. H. Nederhoed, als leeraraes in het Engelsch aan diezelfde school, tot 1 Januari 1928. b. Mej. F. O. Parmentier met ingang van 1 September 1927 definitief te benoemen tot leerares in de handelswetenschappen aan de H. B. S. voor meisjes. Ten gevolge van het aan den heer A. Wisse met ingang van 1 September a.s. ver leend eervol ontslag als leeraar aan de Ge meentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen zal, in afwachting van een definitieve vervullling van de daardoor ontstaande vacature, een tijdelijke voorzie ning moeten worden getroffen ten aanzien van het onderwijs in Aardrijkskunde en Geschiedenis aan die school. Zich vereeni- gende met de adviezen van den Directeur der school en van den Hoofdinspecteur van het lager onderwijs in de derde hoofdin spectie. geven B. en W. den Raad in over weging den heer D. G. Magé, onderwijzer aan de Centrale school voor het 7e leferjaar alhier, tijdelijk tot wederopzeggens daarmee te belasten. Door den heer J. H. Koers, bij besluit van 8 Aug. j.l. benoemd tot onderwijzer in de lichamelijke oefening bij het openbaar la ger onderwijs alhier, is medegedeeld, dat hij deze betrekking, wegens benoeming elders, niet kan aanvaarden. B. en W. bieden nu den raad volgende voordracht gan: lo. W. C. Brassem te Amsterdam, o. J. F. Harders te Amsterdam, 3o. H. J. J. de Klerk te Delft. Door den heer J. Verwer, leeraar in het Duitsch aan de Kweekschool voor Onderwij zers en Onderwijzeressen alhier is met het oog op den 65-jarigen leeftijd eervol ontslag uit deze betrekking gevraagd. B. en W. stellen den Raad voor den heer Verwer dit ontslag eervol te verleenen. RECLAME. Huidaandoeningen als uitslag, eczeem, roos, dauwworm, enz verdwijnen spoedig door de verzachtende, antiseptische werking van Foster's Zalf Zij helpt ook uitstekend bij brandwonden, doorloopen of doorzitten, schrijnen, enz. Foster's Zalf is alom verkrijgbaar k f 1.75 per doos, f 1.per tube. 7259 Eveneens stellen zij voor op hun verzoek eervol ontslag te verleenen aan den heer P. G. Schreuder als hoofd der opl.-school voor U.L.O aan den Maresingel A en aan mej. E. Sagekuele uit hare betrekking van onderwijzeres aan de opleidingsschool voor Gymnasium en H. B. School. WIJZIGING EN OPNIEUW VASTSTELLEN GEMEENTEREKENINGEN DIENST 1924 en 1925. Door Gedeputeerde Staten werden in April dezes jaafs ten aanzien van <3e ge- meenlerekening 1924 eenige opmerkingeh gemaakt of vragen gesteld, die alle van zui ver administratieven aard waren. Een van die opmerkingen de andere opmerkingen of vragen werden na gepleegd overleg tusschen de beide afdeelingen Fi nanciën inmiddels opgelost betrof de ver antwoording van de inkomstenbelasting op volgn. 424 onderdeel adie niet zou zijn ge schied overeenkomstig het bepaalde bij ar tikel 9 der rekenings-voorschriften. B. en W. stellen voor aan het verlangde van Ged. Stalen te voldoen. GELDEN VOOR VERBETERING SCHOOL- GEBOUW AAN DE MARE. Bij schrijven wijst de Plaatselijke School commissie er op, dat het gymnastieklokaal van het schoolgebouw aan den Maresingel te klein is, dat verschillende lokalen van school A zigh in zeer vochtigen toestand be vinden, zelfs zdó, dat in een enkel lokaal groole stukken pleisterwerk van de muren zijn gevallen en voorts, dat het gemis aan een afzonderlijke spreekkamer voor het hoofd der school B zich zeer sterk doet ge voelen. Na overweging van de rapporten van den Directeur van Gemeentewerken en van de Commissie van Fabricage, aJsmede van het advie's van den Inspecteur van het Lager Onderwijs, zijn B. en W. tot de overtuiging- gekomen, dat het aanbrengen van verschil lende verbeteringen aan het genoemde schoolgebouw inderdaad noodig is. Wat betreft de vochtigheid der beneden lokalen, zijn B. en W. van gevoelen, dat de trasramen, met een vochtwerende laag moeten worden afgedekt en dat bovendien de afwatering van het schoolterrein aan de Oost- en Westzijde moet worden verbeterd. De met deze urgente verbeteringen ge moeide kosten worden geraamd op f4400. Verder zijn zij van oordeel, dat het in richten van een spreekkamertje voor het hoofd der school B niet langer behoort te worden uitgesteld, nu in de praktijk de be hoefte daaraan is gebleken. Het schoollo kaal, dat than9 als spreekkamer wordt ge bezigd, is voor dat doel niet geschikt en moet bovendien voor allerlei andere doel einden dienen. Zoo wordt in dat lokaal zangonderwijs gegeven en wordt het ver der gebezigd als algemeene bergplaats voor leermidelen en al9 kamer voor den school arts en de schoolzuster. Naar raming zullen dé kos'en van het maken van een spreek kamertje. helwelk op eenvoudige wijze kan worden verkregen door plaatsing van een glaswand in de gang aan de voorzijde van het gebouw, met inbegrip van de kosten van inrichting van dat karrfcrlje, ongeveer f 540 bedragen. Met betrekking tot het bezwaar van de Plaatselijke Schoolcommissie tegen het gymnastieklokaal merken B. en W. op,.dat ofschoon zij met de Commissie vergrooling van dat lokaal wel gewenscht oordeelen, zij die vergrooting toch niet in die' mate ur gent achten, dat zij vrijheid vinden den Raad in overweging te geven, daartoe thans reeds over ie gaan en dit te minder, aange zien met die vergrooting e'en bedrag van niet minder dan f 13.700.gemoeid zou zijn. Met de Commissie van Fabricage en den Inspecteur van het Lager Onderwijs zijn zij van meening, dat deze verbetering voor- loopig nog wel eenigen tijd kan worden uit gesteld.. VERHURING VAN EEN VLEUGEL VAN HET GEBOUW ,,'S-GRAVENSTEIN". - Bij raadsbesluit van 26 Januari 1925 werd aan het „Instituut Kern" (Vereeniging tot stichting en instandhouding van een Instituut vóór Indische Archaeologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden) de bovenverdie ping van den noordelijken vleugel van het gebouw ,,'s-Gravenstein" aan de zijde van de Papenslraat verhuurd tegen een huur prijs van f 250 per jaar. In bovenbedoeld ingekomen Stuk deelden B. en W. den Raad reeds mede, dat het In stituut voorloop! g genoegen nam met de bo venverdieping, in de verwachting, dat later ook het benedengedeelte tot nog to* ge bezigd als onlspanningslokaal voor werk- loozen ten gebruike zou worden afge staan. Eenigen tijd geleden nu richtte het Insti tuut tot het College het verzoek, om thans dit benedengedeelte le mogen huren tegen een huurprijs van f 150 per jaar. Tegen inwilliging van dit verzoek, waar mede de verdere ontwikkeling van het Insti tuut wordt bevorderd, bestaat bij B. en W. geen bezwaar. Met de geboden huurprijs ad f 150 kunnen zij zich vereenigen, terwijl aan de verhuring verder gelijke voorwaar den zullen worden verbonden als thans gel den voor de bovenverdieping. OVERNAME VAN GROND. In verband met het bouwen van het per ceel, kadastraal bekend gemeente Leiden sectie K. no. 2560, is het noodig, dat het vóór dat perceel gelegen strookje grond in eigendom overgaat aan de gemeente. Met het oog op deze overdracht verklaarde de eigenaar zich tevens bereid het gedeelte van de Gabriël Melzustraat en van den Haarlemmerweg, vormende het kadastrale perceel, Sectie K. No. 2558, groot plm. 200 M2-, aan de gemeeiïte in eigendom over te dragen. Onder mededeeling, dat met den eigenaar overeenstemming is verkregen in zake de door dezen te betalen kosten van straat- aanleg enz., stellen B. en \Y. den Raad voor hiertoe over te gaan. VERGUNNING TOT DEMPING VAN EEN GEDEELTE SLOOT. Tegen inwilliging van het verzoek van M. van der Velden, namens N. P. M. Die ben, om vergunning lot demping van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk, ter lengte van plm. 95 Meier, deel uitmakende van de perceelen, kad. bekend gemepnte Leiden, Sectie M. Nis. 4324, 2937 en 435G, welk slootgedeelte deels aan adressant, deels aan de provincie en deels aan de ge meente toebehoort, bestaat noch bij de Com missie van Fabricage, noch bij B. en W. be zwaar, mits aan de te verleenen vergunning slechts de gebruikelijke voorwaarden wor den verbonden. HET MARKTWEZEN NIET ALS AFZONDERLIJK BEDRIJF. Bij de behandeling van de gemeenle-be- grooling voor 1927 werd in handen van B. en W. gesteld een voorstel van den heer Groeneveld om „het marktwezen als afzon derlijk bedrijf in te richten". Het voornaam ste doel dat de voorsteller daarmee beoogde was, een goed financieel overzicht te ver krijgen. lteeds toen werd dit motief door B. en W. bestreden. Het door hem beoogde doel kon op veel eenvoudiger en toch even afdoende wijze worden bereikt. Men behoeft dan, om de verwachte of de werkelijke uilkomsten van de marktexploitatie te leeren kennen, slechts bedoelde staten te raadplégen. Inrichting van het marktwezen als be drijf, hetgeen niets anders zou zijn, dan een administratieve formaliteit, die veel noode- loozen omslag zou meebrengen en nochtans niet beter tot het door den voorsteller be oogde doel kan leiden, moeten B. en \Y. dan ook ontraden. In een schrijven van B. en W. aan de Commissie voor het Marktwezen, waarbij zij haar omtrent deze aangelegenheid advies vroegen, is een en ander uitvoerig uiteen gezet. Genoemde Commissie berichtte B. en W. bij missive van 15 Augustus 1927, dat zij om de door hen aangegeven redenen er zich ge heel mede kon vereenigen, dat het markt wezen niet als afzonderlijk bedrijf werd in gericht, indien bij de gemeente-bogrooting en bij de gemeenterekening staten als be doeld werden overgelegd. Aan het verzoek van de Commissie om nog vóór de mondelinge behandeling van de begrooting 1928 een staat van ontvang sten en uitgaven, ontleend aan de rekening 1926 en een staat van de geraamde ont vangsten en uitgaven voor 1928 aan den Raad over te leggen, kan zonder bezwaar worden voldaan. COMMISSIE VAN BIJSTAND VOOR HET ONDERWIJS. Ter uitvoering van het door den Raad op den 25sten Juli j.l. genomen besluit bieden B. en W. ter vaststelling aan een concept verordening regelende de samenstelling en den werkkring van een commissie van bij stand voor het onderwijs. Uit het concept blijkt, dat de Commissie zal bestaan uit vijf leden, waarvan één lid uit zijn midden door het College van B. en \V. wordt benoemd en de overige leden door den Raad en uit leden van den gemeente raad moeten bestaan. ELECTRISCHE VERLICHTING EN AANBRENGEN VAN TROTTOIRS IN DE JANVOSSENSTEEG. In den herfst van het vorige jaar kwam in den Raad naar aanleiding van een adres van de bewoners de vraag ter sprake, of het gewenscht was, de Jan Vossensteeg van trottoirs en electrische verlichting t.e voorzien. B. en W. meenden destijds, dat deze vraag eer-st na de verplaatsing van de Jan Vossienbrug cd de demping van de Volmolengracht kon worden beantwoord. De Raad daarentegen achtte reeds toen voldoende termen voor een bevestigende beantwoording aanwezig cn sprak mitsdien op 22 November 1926 door aanneming van een desbetreffende motie-Groeneveld de wenschelijkheid van het aanbrengen van electrische verlichting t?n den aanleg van trottoirs in de Jan Vossensteeg uit. Over de wijze, waarop het in die motie belichaam de denkbeeld zou worden uitgevoerd, werd nader praeadvies toegezegd. Hoewel het aanvankelijk in de bedoeling van B. en W. lag dit praeadvies afzonder lijk aanhangig t-ë maken, meenden zij in overeenstemming met de Commissie vun Fabricage bij nadere overweging, dat dit weinig zin zou hebben, aangezien omtrenr het beginsel van den aanleg door den Raad door de aanneming van de motie-Groene veld reeds beslist was en het overige dus slechts de technische details van de uit voering en de keuze van het technisch daarvoor meest» geschikte tijdstip betrof. In de raadsvergadering van 27 Juni j.l. hebben B. en W. naar aanleiding van een interpellatie-Groene veld alsnog afzonderlijk praeadvies toegezegd, met de bedoeling, dat deze werken nog in den loop van van 1927 zouden worden uitgevoerd, hetgeen derhalve de aanvraag van een afzonderlijk crediet zou meebrengen. Zij deelen thans het navolgende mede. De electrische verlichting kan bestaan uit 6 lichtpunten, uitgevoerd als straatover- spanningen van het type Haarlemmerstraat doch met een geringere lichtpunthoogte in verband met de lagere bebouwing van de Jan Vossensteeg. De kosten hiervan zullen bedragen f 1350. De trottoirs, van basal- tinetegels te maken, kunnen ter weerszij den over^ de volle lengte (220 M.) van de steeg worden aangebracht. In verband met de breedte van de steeg, welke van 5.50 M. tot 6 M. wisselt, kan de breedte der trottoirs wissel van 0.90 M. 3 tegels) tot 1.05 M. 31/2 tegel); het rijvlak be houdt alsdan een breedte van resp. 3.70 M. en 3.90 M. De kosten worden geraamd op f 3200. De totale kosten a f 4550 zullen uit den post voor onvoorziene uitgaven voor 1927 gevonden moeten worden. VERHURING VAN TEELLAND. Ultimo December a.s. eindigt de bij raadsbesluit van 1 Dec. >met C. Boekee, Zoet-erw.-Singel gesloten huur van het be westen het Raamland en ten noorden van de Fruinstraat gelegen perceel teelland, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sec tie M. No. 4058, met de zich daarop be vindende schuur, Sectie M. No. 854, groot 1.28.19 H.A. De heer Boekee heeft verzocht het teel land e.a. wederom voor den tijd van drie jaren tegen den bestaanden huurprijs ad f500 per jaar te mogen huren, waartegen volgens B. en W. geen bezwaar bestaat. VERLENGING VAN DEN TERMIJN ONTRUIMING ONBEWOONBAAR VERKLAARDE WONINGEN. Uit een ingesteld onderzoek is B. en W. gebleken, dat van een groot aantal door hun vermelde onbewoonbaar verklaarde woningen, die moeten zijn ontruimd op 3 September a.s., door de bewoners nog niet zijn verlaten. Aangezien het den bewoners van deze woningen tot nog toe niet is mogen geluk ken een andere woning te vinden, beslaat en naar hel oordeel van hun College aan leiding den termijn van ontruiming te ver lengen tot 3 Maart 1928, zulks in overeen stemming met het advies van de Gezond heidscommissie en dat van de Commissie van Fabricage. In de Leeskamer hebben B. on W. neer gelegd een lijst, vermeldende 226 ontruim de woningen, onbewoonbaar verklaard bij de raadsbesluiten van 12 Februari 1923 en 27 Augustus 1923, tegelijk met de thans bedoelde. Het aantal nog niet ontruimde woningen bedraagt 150, in verschillende deelen der oude stad, meestal in poorten en stegen. GEBRUIKGEVING VAN EEN TERREIN AAN DE POLITIESPORTVEREENIGING. De Leidsche Pölitiesporlvereeniging wil de gaarne hel speelterrein aan de Burggra- venlaan gedurende een tweetal uren per week in gebruik hebben, Aangezien bij het doel. dat deze Vereeniging nastreeft, ook hel gemeentebelang is betrokken, kunnen B en W. er zich in dit bijzondere geval mede vereenigen, dat de ingebruikgeving gratis geschiedt, zulks in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fa bricage. WIJZIGING DER BEGROOTING BURG. ARMBESTUUR. Op de begrooting voor het jaar 1927 werd uitgetrokken; a. Subsidie aan het Burgerlijk Armbe stuur f 182.000; b. Steun aan uitgetrokken werkloozen f 130.00, totaal f 312.000 Blijkens van deze diensten ontvangen mededeeling, zal echter het Burgerlijk Armbestuur vermoedelijk een som van f 212.000 behoven, terwijl voor steun aan de uitgetrokken werkloozen waarschijnlijk f 190 000 noodig i9. maken de in totaal een som van f 402.000 of f 90.000 meer dan bij de begrooting werd geraamd. In de dekking van dit bedrag ad f 90.000 zal derhalve moeten worden voorzien. Bovendien is het gewenscht thans nog een tweetal andere posten der begrooting 1927 nader te regelen. Gelijk B. en W. den Raad tpr gelegen heid van hun voorstel inzake de vaststel ling van het vermenigvuldigingscijfers voot. het belastingjaar 1927/1928 reeds mede deelden, liet het zich n.l. aanzien, dat de post inkomstenbelasting, uitgetrokken on der b. van volgnummer 135, f 165 000 onder de raming zou blijven pn dat voor kwade posten in plaats van f 180.000 f 315.000 of f 135.000 meer zou worden ver- eischt. Wat genoemden ontvangstpost betreft, is inmiddels gebleken, dat daarop, in verband met de opbrengst van het belastingjaar 1926 RECLAME. 707 Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD. Door Mr. G. KELLER. 53) Terwijl zij trachtte op adem te komen, be gon zij daar op te spreken, aanvankelijk zoo zacht, dat zij, die aan het einde van de lange, smalle tafel zaten, zich naar voren hogen om haar te verstaan. Haar liefde voor Tadeusz Swigello, de verbreking der verloving en de reden daarvan, haar besluit om hem, 't koste wat het wil, te redden, dat alles werd door haar voor die vreemden onthuld, onbarmhartig zonder eenig schaamtegevoel, zonder aan zich zelve te denken, enkel met de bedoeling om hen warm te maken voor hem. Toen de woorden sneller over haar lippen kwamen, duide lijker waren te verstaan, welsprekender- waren, begonnen de oofeen der mannen, allen gericht op haar sprekend gelaat, dat zooveel meer zei dan zij zelfs in woorden kon uitdrukken, te glinsteren, enkelen" le fcnkelenk en de beide vrouwen kwamen dichter bij. keken haar aan met een belang stelling, die, wat meer kritisch, toch niet minder oprecht was. Toen zij ophield, met smeekende oogen om zich heen ziende, heerschte er eerst een oogenblik stille, daarna veranderde men algemeen van houding, verschoof zijn sloel, alsof een betoovering was geweken. „Gij alleen kunt hem redden door hem op uw lijst te zetten. Ge zult dat niet weigeren, ge kunt dat niet!" Er volgde niet onmiddellijk antwoord. Zij keken naar den vlasblonden leider, alsof men van hem voorlichting verwachtte. Katya, die begreep, dat hij in de eerste plaats de geestelijke leider was, keek over de lange tafel mede naar hem. Hij alleen had geen spier off zijn gelaat ver trokken onder haar woorden, hoewel zijn lichtblauwe oogen haar even aandachtig als de anderen hadden aangekeken. Hij sprak nu, rustiger dan ooit. „Wij zouden hem redden als wij het kon den, geloof dat wel Maar de grens moet ergens getrokken worden en dat is reeds ge beurd. Zelfs tien is een groot getal om m den beschikbaren lijd er door te sleepen." „Welk verschil kan nu één opleveren, één enkele persoon?" „Het verschil van dien eenen passagier, die de reddingsboot tot zinken brengt." „Maar er moet iets op gevonden worden, dat moet!" De leider schudde ernstig het hoofd. „Persoonlijke overwegingen zijn door onze beginselen uitgesloten. Alleen de nood beslist." „En waar is grooler nood denkbaar, waar grooler recht? Hij is onschuldig dat weet u." „De anderen ook." „En bovendien een Pool, een der uwen. Bijna nog meer Litauer <Jan Pool. Vergis ik mij in het vermoeden, dat u zelf een Li tauer is?" Zij durfde dit zeggen, was overtuigd, zich niet te vergissen, met het oog op dat be kende blonde haar, op die heldere, en echt blauwe oogen. „Ik heb u al gezegd, dat persoonlijke overwegingen hier evenmin gewicht in de schaal leggen als patriottische/' „U weigert dus?" „Ik vrees, dat wij dat moeten doen." Katya keek een oogenblik met somberen blik naar het zeildoek op de tafel. Toen zi] haar oogen weer opsloeg, was er iets ander9, iets boosaardigs in te lezen. „Durft u dat inderdaad? En ais ik nu eens heen ging om u te verraden?" „Als u eens heelemaal niet meer heen ging?" „Wat bedoelt u?" vroeg Katya, een oogen blik dupe van den kalmen toon, waarop dat was gezegd. „Ik bedoel, dat de vriend, die met u is meegegaan, behoort tot onze partij en vol komen op de hoogte is van haar beginselen. Ik bedoel ook, dat wij veertien zijn en hij alleen is." Katya keek hen die naast haar zaten aan, met een door haar angst ingegeven vraag op de lippen. Zij verhardden reeds hun trek ken, als het ware als antwoord op haar be dreiging. Ja, dat waren geen mannen om 'voor iets, dat zij op hun weg vonden, op zij te gaan. Vrees-kon hun niet worden aange jaagd, maar misschien kon men ze vertee deren. Met angstig hart wrong zij haar han den in haar schoot, terwijl zij zich voorover boog, ze niet uittartend, maar bereid om voor hen te knielen, mits zij slechts toestem den Tadeusz te redden. „Hoor.mij aan. wat ik u bidden magl Uw harten zijn niet van steen 1 Ge zijt menschen en hij is een medemensch van u, achter die verschrikkelijke muren een onverdienden dood afwachtend. Als ik niet de oorzaak ware geweest, dat zijn leven in verwarring was gebracht, zou hij nooit in dit dolzinnige avontuur gemengd zijn geweest. O, weest vriendelijk, weest goed. voor hem.. en voor mijl O gij. naar wien zij luisteren, zeg hun hem te redden.... en mijl" Toen zij zich halverwege verhief om haar samengeklemde handen uit te strekken naar den man aan het andere eind van de tafel, gleed haar de zware mantel van haar schouders. Toen daardoor haar schitterend witte japon en de juweelen om haar ont- bloote armen en hals zichtbaar werden, keken de mannen met verbijstering er naar, terwijl de beide vrouwen nieuwsgierige blik ken naar haar wierpen, zelfs op dat oogen blik zich afvragend, hoe dergelijke slrooken waren gemaakt en of het zilver op den japon wel echt was. Hun harten zouden inderdaad van steen zijn geweest en hun gevoelens van lood, als zij voor die bede niet^ waren bezweken. Weder werd die smeekende blik gericht naar den leider, wiens gelaat niet meer zoo onverstoorbaar scheen, terwijl de kalmte van den toon zijner stem, toen hij sprak, eenigszins geforceerd klonk. „Ik slel voor de zaak in stemming le bren gen bij hen. die aan de expeditie deel zulle^i nemen. Zij loopen het gevaar en daarom laat ik hun de keuze. Wat zeg jij. Melinski? „Ik vind het best," verklaarde een glim lachende jonge kerel met blonde snor evpn opgewekt alsof de gansche onderneming een schooljongensgrap was, en inlusschen met geestdrift naar Katya kijkend. „Ik ook ik ook!" Ze vonden het allen best, niet, eerlijk ge zegd omdat Tadeusz een kameraad was, maar omdat Katya's schoonheid hen had veroverd. „In dat geval yind ik het ook goed, al is het een dwaasheid." Katya ging weer zitten, nu plotseling over haar gansche lichaam bevend. „Heeren, ik dank u uit het diepst van mijn hart. Ge hebt mij aan het leven terug gegeven," „Laten we hopen, dat zulks morgen om dezen tijd het geval zal zijn. Nu is het nog zoover niet. Weet ge wel goed, waarvoor u ons dank zegt?" „En toch hoopt ge le slagen, anders zoudt ge het niet beproeven. Zeg mij wal ge van plan zijt. Tot nog toe weet ik ongeveer niets." Een hunner, een donker, mager man, die er uitzag, alsof hij een hard leven achter den rug had, begon het haar uit te leggen. In het gevaarlijke tooneelspel, dat zij gingen spelen, traden zeven acteurs op, zes pseudo- politie-agenten en een pseudo-kapitëin der gendarmerie, die zich aan de Pawiak zou den vervoegen om de gevangenen op te eischen. Üe uniformen lagen gereed en we ken achtereen waren de rollen tot de klein ste kleinigheden bestudeerd om te zorgen, dat alle formaliteiten zoo glad mogelijk zou- dert verloopen. Een der hoofdzaken scheen te zijn, dat de gevangenen volkomen onwetend moesten blijven van hun redding, daar dit het eenige middel was om te zorgen, dat de rollen in de perfectie werden gespeeld. Alle deel nemers aan de onderneming moesten vreemdelingen voor hen zijn en bij de met zorg gedane keuze had men met de uiterste nauwgezetheid zich er van vergewist, dat zelfs geen oppervlakkige ontmoeting had plaats gehad. Aan pas toegetreden ledpn was daarom toegestaan, zich vrijwillig op te geven voor de gevaarlijke geschiedenis, terwijl de tegenwoordige leider, heel uit Kowno was gehaald, waar een zusterorgani satie in wording was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5