ONRECHTMATIG BEZIT No. 20681 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 16 Augustus Tweede Blad Anno 1927 GEMENGD NIEUWS. KERK- EN SCHQOLNIEUWS. FEUILLETON. üleumlgische pijnen ta bietten .f/èayeh Prijs 75ets. DE HOTELDTIFSTALLEN TE SCHEVENINGEN. De zegelcollectie teruggevonden. De gestolen postzegelcollectie van *den Amerikaan S. N., die het zwaarst gedu peerd scheen door de diefstallen in de Scheveningsche hotels, blijkt feitelijk niet gestolen te zijn. De verzameling is onge schonden teruggevonden in den koffer on der een divan in een der kamers, die door den Amerikaan bewoond worden. De heer N. bewoont met zijn familie drie kamers in het hotel, een salon met ter weerszijden slaapkamers. Een der slaap kamers was den nacht van den diefstal on bewoond. De dief is de bewoonde 9iaapkamer bin nengekomen en heeft daar een koffer van het bagagesloeltje meegenomen door het salon naar de andere slaapkamer. De kof fer was op slot. Met een scherp mes heeft de dief toen een groot gat in den koffer- wand gesneden en daardoor een greep ge daan naar den inhoud. Toevallig greep hij een pakje met 160 dollar en een parel- speld. Daarmede was hij tevreden. Het moet een teleurstelling voor hem zijn nu te vernemen, dat hij niet alleen een kost bare postzegelverzameling (die vrijwel on verkoopbaar was door de verspreiding der recherchelijst) maar ook nog 2300 gulden in den koffer heeft laten zilten. Achteloos heeft de dief den koffer onder een divan geschopt. Toen de familie N. eergisteren thuis kwam, liep de Amerikaan toevallig de tijdelijk ongebruikte slaapkamer binnen en 6tootte daarbij met zijn voet tegen een voorwerp onder de divan. Hij trok het laag overhangende divankleed weg en zag toen den vermisten koffer staan. Hij roer de zijn eigendom niet aan, hoewel hij na tuurlijk brandde van nieuwsgierigheid om te weten wat er nog in de koffer zitten zou. Maar hij verleende het politiewerk voorrang, waarschuwde den directeur van het hotel, die onmiddellijk de politie op belde. Jammer genoeg werden ook op den kof fer geen sporen gevonden. De politie is daardoor zonder gegevens gebleven, die het onderzoek in een be paalde richting drijven. De Amerikaan was natuurlijk opgeto gen over de ontdekking. De parelspeld en het beetje Amerikaan- eche geld interesseeren hem niet. EEN RUZIEMAKER GETROFFEN. Zondagmiddag ongeveer half vier sur veilleerde een agent in burgerkleeding in het Haagsche Bosch, toen hij proces-verbaal wilde opmaken tegen een man en een vrouw die zich op andersmans grond be vonden. De man was daarvan echter niet gediend en weigerde zijn naam op te geven. Bovendien ontstak hij zoodanig in woede, dat hij den agent te lijf ging en hem een stomp tegen den neus gaf. De politieman trok zijn dienstrevolver om schrik aan te jagen, waarop zijn tegenstander met beide handen den revolver wist vast te grijpen. Een schot ging af en trof den wildeman in den buik. Hij bleek te zijn de mijnwerker H. J. W. B., zonder vaste woonplaats. B. is naar het ziekenhuis gebracht, waar zijn toe stand niet ernstig bleek. CHINEEZEN-RUZIE. Zondagavond hebben twee Chineezen, de 4 l-jarige 1\ A. M. en de 23 jarige L. A. Y., die in ecu logemeent aan de Delistt-aat te Rotterdam verblijf houden, ruzie gekregen over een geldkwestie. Deze kwestie was Y. gistermorgen nog niet vergeten en tjen M. lag te slapen, is hij met een groot mes bij hem gekomen, waarmede hij hem daar mede een groote wonde aan het linkeroog toebracht. De C<hinee9 moest met de auto van den G. G. D. naar het ziekenhuis aan den Coolsingel worden vervoerd. De politie heeft Y. in bewaring gesteld. ERNSTIGE AANVARING. Zondagmorgen te ongeveer acht uur is het binnenkomende Engelsche stoomschip „Kamir". vermoedelijk door onklaar wor den van de stuurinrichting, ter hoogte van de Rotterdamsche Petroleum-maatschappij in «Ion Waterweg uit het roer geloopen. De „Kamir" voer tegen een duedalf cd een stcigei aan, welke beide vernield wer den, Bovendien kwam het in botsing met de „W A P. G 6' van de Petroleurn- maatschappij, die daar gemeerd lag. Deze boot werd vrij ernstig ingedeukt. De „Ka mir". zelve kr.ee?, een deuk in den boeg De totale schade wordt geraamd op 15 è.20 duizend gulden. HARTJESDAG TE AMSTERDAM. Ernstige ongeregeldheden. In verband met „Hartjesdag" hebben gisteravond te Amsterdam vrij ernstige ongeregeldheden in de Dapperbuurt plaats gehad. De politie, die tusschenbeide kwam, toen opgeschoten jongens de brandweer trachtten te bemoeilijken bij de blussching van straatbrandjes, werd met steenen be kogeld, Ruiters en politie te voet voerden charges uit. Een burger werd gewond, ook eenige agenten zijn licht gekwetst. Ook in de Govert Flinckstraat moest de politie krachtdadig optreden. De brandweer is ongeveer 25 maal uit gerukt. HET TRAMONGELUK BIJ LAREN. De toestand der vijf bij het tramongeluk te Laren ernstig gewonden gaat steeds voor uit. Het levensgevaar is thans voor allen ge weken. BRANDEN. Een hotel in vlammen opgegaan. Te» Oosterbeek i9 gisteravond omstreeks zeven uur een brand uitgebroken in hotel Vreeswijk aan den Utrechtschen weg. De brand ontstond door onbekende oorzaak op een slaapkamer van een der bedienden en breidde zich snel uit over de geheele zolder verdieping, die weldra in lichtelaaie 9tond en totaal uitbrandde. Met een motorspuit werd het vuur tot deze verdieping beperkt. De vertrekken op de beide andere verdiepin gen werden inmiddels ontruimd. Er is groote waterschade aangericht. Het huis was vol logeergasten, die tijdelijk elders moesten worden gehuisvest. De schade voor de eige naars is in verband met het drukke seizoen zeer ernstig. Te Lunteren is de hofstede Groot Sprake- laar van den landbouwer Wiendels eergis- termiddag, vermoedelijk door hooibroei, to taal afgebrand. AUTOBUS TEGEN EEN BOOM GEREDEN. Zondag botste een 27-persoons autobus, op weg van Apeldoorn naar Hellendoorn, wegens een defect aan de stuurinrichting nabij de buurtschap de Kar op den weg ApeldoornVoorst tegen een boom. De chauffeur vloog door de voorruit en wondde zich vrij ernstig. Een kind kreeg een ge scheurde tong en een wond aan de kin. Een man liep door glasscherven ernstige hoofd wonden op. Alle overige passagiers van den vollen bus werden eveneens door glas scherven verwond. De autobus was ernslig beschadigd. Met een anderen bus moest de reis worden voortgezet. INBRAAK. Te Huissen (N.-B.) is des nachts inge broken in de woning van den warmoeze- nier in de Karslraat. De dader is er met een bedrag van f 2000 vandoor. De politie stelt een onderzoek in. OVERREDEN. Zondagavond omstreeks halftien is aan de Belgische grens op Belgisch grondgebieu de 19-jarige jongeman Zuit Zundert, door de Zuid-Nederlandsche Tramweg-Maat schappij overreden en gedood. De man had zich op de rails neergelegd. In afwachting van de komst van het Belgische parket is het lijk van den verongelukte in een der wagens van voornoemde trammaatschappij opgeborgen. DOOR EEN STIER GEDOOD. Te Harfsen (Ov.) is de landbouwer Tieker- man door den stier van zijn buurman, wel ken stier hij uit den stal wilde halen, aan gevallen en gedood. WINDHOOS. Te Luinjeberd bij Heerenveen werkte Zaterdagmiddag enkele oogenblikken een windhoos Van de schuur van de boerderij, bewoond door den heer J. Brandenburg, werd een deel van het dak afgerukt en dwarrelden de dakpannen door de lucht. Op eenigen afstand werden zware boomen omvergeworpen. Persoonlijke ongevallen kwamen niet voor. VERDRONKEN. De 40-jange landbouwer S. Heslinga te Scha'.sum (Fr.) is bij het schoonmaken van emmers voorover in een sloot gevallen en verdronken. Mijnheer en mevrouw zitten in den bioscoop en zien op het doek hoe een nijl paard uit het water opduikt. Plotseling maakt mevrouw ^eèn beweging van schrik. „Wat heb je?" vraagt mijnheer. „Hemel nog toe! nu denk ik er op eens aan, hoe ik de meid vergeten heb om te zeggen, dat jij vanavond in 't bad wil." NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Nicuw-Vennep, H. P. Brandt te Lage Zwaluwe. Te 's Heerenberg, M. C. Wegeling, te Boertange (Gr.); Te Her wen en Aerdt. D. Colenbrander, te Marssum Bedankt: Voor Garderen, G. Alers, te Nieuw Lekkerland; Voor Vriezenveen. J. C. H. Romijn. te Workum; Voor Huizen (N.-H P. J. Steenbeek, te Kampen; Voor Anloo. T. Lee'ndertz, te Lobith; Voor Vriezenveen, Tj. Tak, te Zevenhuizen (Z.-H.); Naar Geervliet ds. A. E. van Baaien te Kage. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Nieuwe Pekela, H. Biesma, te' Groningen; Te Broek onder Akkerwoude, ds. P. Zwier te Papendrecht. Aangenomen: Naar 's-Gravenhage (2de beroep), L. H. v, d. Meiden, te Dordrecht. Bedankt: Voor Schiedam. W. Bijleveld, te' Haarlem. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Katwijk aan Zee: D. Scheele te Oudewater. Aangenomen: Naar Amsterdam-Zuid (Bin nen Hersteld Verband): W.o. van Duin te Amsterdam. GENERALE SYNODE DER GEREFORM. KERKEN TE GRONINGEN. De openingsrede. In de Noorderkerk in de Akkerstraat tö Groningen is hedenmorgen de Generale Sy node der Gereformeerde Kerken in Ne derland begonnen. Ter gelegenheid der Synode werd gister avond in de Zuiderkerk een bidstond ge houden, waarin ds. K. Fernhout Mzn. te Vreeland voorging. In de inleiding zijner rede vestigde hij er de aandacht op. dat in deze ure des gebeds van hem niet mocht worden verwacht een tijdrede» over het tegenwoordig kerkelijk leven met zijn ge varen, zijn vragen en zijn strijd, maar slechts een eenvoudig woord om de zielen ten gebede te schikken. Dat woord ontleende spr. aan 1 Cor, 3:9: „Want wij zijn Gods mede-arbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij". Na dit woord in het rechte verband te hebben gezet, merkte spr. op, dat het rijk is aan wat ons dringen moet tot gebed: rijk ook aan bestiering, voor ons bidden; en rijk, niet minder, aan wat ons, in on9 bidden, hope van verhooring geeft. Spr. werkte deze drie punten achtereen volgens uit. Zal ons gebed, aldus spr., ten slotte verhooring vinden? Als wij denken aan ons zelf, zou on* geen hope blijven. Maar door genade mo gen zich mede-arbeiders Gods noemen zij, die geen Paulussen, Apolossen en Cephas- sen zijn. En zoo mag verhooring onder bede worden verwacht. Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD. Door Mr. G. KELLER. 45) „Gebruikmaking van valsche stukken. Wij hebben reden om aan^ te nemen, dat uw naam niet Mlodinski is." Hij wees met een gebaar naar de tafel, welke», naar Tadeusz thans bij het licht van de lantaren bedekt zag met papieren die blijkbaar gehaald waren uit den geopenden lessenaar, die er dichtbij stond. Hij begreep onmiddellijk den toestand. „Wil u zonder verzet meegaan?" vroeg de politiebeambte, na eerst medegedeeld te 'hebben, dat hij een collega in de onmid dellijke nabijheid had. Tadeusz haalde zijn schouders op met een plotseling gevoel van onverschilligheid. „Waarom niet." Ja, waarom eigenlijk niet? In ieder geval was dit een antwoord op de vraag, die hem voortdurend kwelde. Het eerstvolgende wat hij zag waren de vier muren van een gevangeniscel. HOOFDSTUK II. Een overplaatsing. Terwijl hij zijn oogen liet gaan over het blad papier, dat hij in zijn hand hield, was het leerachtige gelaat van Marcin Klobinski nog een beetje tanigeT geworden dan ge- woonijk, hoewel zijn kleine oogen vonken schoten. Zijn overplaatsing naar Warschau! Een groote eer ongetwijfeld, maar niet zon der gevaar, wanneer men bedacht, dat de commissaris van politie, wiens plaats hem gelast werd over te nemen, onlangs door een goedgemikte bom uiteen was gescheurd. Een gevaarlijk baantje dus, al bood het dan ook schitterende vooruitzichten. Vandaar dan ook de gemengde gevoelens, waarmee hij het gewichtige papier doorkeek, vandaar ook het verschil tusschen zijn gelaatskleur en zijn blikken. Zijn eerzucht juichte, ter wijl zijn lichaam bij de lezing rilde. Want de Pool is. als hij geen held is, zeer sterk geneigd om een lafaard te zijn. En bovendien, ongerekend het gevaar, legde ook de overweging, dat scheiding het gevolg er van zou zijn, gewicht in de schaal. Er waren vele maanden verloopen sedert hij de vrijheid had genomen den drempel van Lubynia te overschrijden. Maar eerst onlangs had hij, stoutmoedig geworden door de gedachte aan de macht, waarover hij beschikte, zich in de tegenwoordigheid van Kalya verklaard, waarna hij na een kort doch stormachtig tooneel het huis was uit gezet en hij stoutweg was getart te doen wat hem lustte I „Ja, ik weet zeer goed. wat een valsch paspoort wil zeggen," had zij hem geant woord op de bedekte bedreigingen, welke hij op zijn beleefdste manier had doen hooren. „Verklap me. als ge daar neiging toe ge voelt. Maar laat ik beginnen met u te ver klaren. dal ik veel liever de rest van mijn leven in Siberië doorbreng of in den diep- sten kerker van Rusland, dan aan de zijde van een man. dien ik uit het diepst van mijn hart veracht." En toen had zij om Timosh gebeld, op wiens komst Klobinski het niet geraden had geacht te wachten. Hij vertrok met woede in het hart, maar ook met nog heftiger oplaaiende liefde. Tot nog toe* had -hij geen gevolg gegeven aan zijn bedreigingen om de eenvoudige reden, dat hij ondanks haar grievende woorden nog niet alle hoop had opgegeven. Met de weten schap, welke hij bezat, moest de gunstige gelegenheid zich ten slotte (och voordoen. Daarom bleef hij een afwachtende houding aannemen. En intusschen waren de vluch tige oogenblikken, dat hij haar in het open baar kon opmerken, kruimpjes van geluk, waarop hij mocht teren. Zijn overplaatsing naar Warschau zou hem daarvan berooven, terwij! hij bovendien haar gangen niet lan ger kon nagaan. Hij had gehbojit geduld Ie kunnen blijven oefenen, maar het noodlot dwong hem tot handelen. Het leek hem na melijk onmogelijk de slad te verlaten zon der ten minste nog één poging gedaan te hebben om zijn hoogste wenschen verwe zenlijkt (e zien. Op Lubynia werd heitf de deur geopend niet door Timosh, maar door een dier oude vrouwen die zulk een eigenaardig contrast vormden met het jeugdige karakter van het buitenverblijf. De genadige meesteres was niet thuis, verklaarde zij. den bezoeker wan trouwend door een reet van de deur aan kijkend Wa9 zij dan uil rijden of gaan wan delen? Misschien roeide zij wel op het meer? Neen dat was ook niet hel geval. „Waar is zij dan?" vroeg Klobinski nijdig. „Kan je je mond niel wal wijder openzetten evenals de deur? Waar is zij. oude heks?" „Te Warschau, denk ik, ze is ten minste daarheen vertrokken." „Warschau? Wat heeft zij daar te ma ken?" „Weel ik dat?" RECLAME. 4706 Hedenmorgen om tien uur werd de Sy node geopend door ds. J. J. Miedema, van de Geref. Kerk te Groningen, met een rede, waaraan het volgende is ontleend: Spr. herinnerde er aan, dat het 28 jaar geledon is, sinds de Gereformeerde Kerk van Groningen het voorrecht genoot een Gere formeerde Synode in haar midden te her bergen. En het zou zeker nog niet geschied zijn, ware niet deze generale Synode, een bui tengewone, zij het dan ook niet in ge wonen zin. Immers gewoon is zij omdat zij uitgesteld in 1926, de normale tijd van saamkomen, nu eerst vergadert^ Maar buitengewoon, zij het dan niet in denzelfden zin als haar voorgangster, om dat zij tengevolge van de extra inspanning en tijd van de buitengewone Synode van Assen, na vier jaren samenkomt. Nochtans is het der kerk van Groningen een eere en een voorrecht, de generale Syüode in haar midden te mogen ontvangen. Het schijnt wel, dat telkens ongeveer een tusschenruimte van bijna dertig jaren moet verloopen, eer de Synodale vergaderingen hier samen komen. Was in 1846 alhier o« Synodale bijeenkomst der Christelijke Af gescheiden gemeenten, deze werd eerst in 1872, dus na 26 jaar gevolgd door de Sy node van de Christelijk Gereformeerde Kerk Kerk te Groningen. Daarna verliep weer 27 jaar, toen in 1899 de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Neder land alhier bijeenkwam. Terwijl na 28 jaai wederom de Generale Synode te Groningen daagt. Treffend is het zeker, dat in drie laatste Synodale vergaderingen, die meer dan een halve eeuw uiteen liggen, de naam prof. L. Lindeboom voorkomt, als gewoon lid of als adviseerend lid, die aldus een stuk historie vertegenwoordigd en dien we met dank aan God ook nu weer hier be groeten. Spr. wees er op, dat de gemeente hier ter stede reeds het ledental van 10.000 heeft overschreden, terwijl in 1899 béide gemeen ten nog geen 4000 telden. Een vijftal die naren des Woords zijn ons geschonken. Welk een zegen en gunst des Heeren spreekt er niet uit al die enkele aandui dingen van groei en uitbouw en het is te meer daarom ook, dat wij ons verblijden de Synode hier in ons midden te mogen ont vangen. Toch ontveinzen wij het ons niet, dat eigenlijk zeer bijzondere omstandigheden er toe geleid hebben u hier te brengen. Wate niet Assen het vorige jaar genood zaakt geweest een buitengewone Synode bijeen te roepen, nog zou zeker Groningen niet aan de beurt zijn geweest. Assen stond in het teeken van beroering van binnen en buiten, zóó zelfs, dat scherpe waakzaamheid tegen min juiste belangstelling noodig was; en breuke en scheuring is daarop gevolgd. Groningen daarentegen is zooveel rustiger en minder bewogen. Toch ligt het verschil niet in de afkeuring van wat in Assen geschied is. De kerken hebben niet als bestuurscollege die Synode gezien, maar als hun vertegen woordiging, gelijk ze bewezen immers door deze Synode samen te stellen, evenals dit ln Assen geweest is en hebben daarin een zegel gezet op al haar handelingen. Wel is het iets nieuws, dat voor het eerst de classis Batavia van de Gereformeerde Kerken in Nederlandsch Oost-Indië aour haar afgevaardigden hier tegenwoordig is en die wij dan ook van harte welkom hee- ten. Het is verheffend en verblijdend, de kerken van Groot-Nederland samen te zien; waarbij wij ons ook verblijden de vertegenwoordigers van Nederlandschen slam uit Afrika en Amerika in ons midden te zien. We zullen hopen, dat de gelijkheid met Assen niet zal bestaan in gelijkheid van tijdsduur. Niettemin zijn er allerlei ge wichtige vragen op het voorloopig agen dum; al is het dat niet alles gewichtig is naar dat het omvang heeft. De zending beslaat zeker een groot deel en allerlei vragen, met name ook over de vooroplei ding van zendingsarbeiders zullen onze aandacht vragen. Dus toch een opleidings kwestie, al is het in heel anderen zin. dan die in de Synode van 1899 de gemoederen bezig hield. Want immers die opleidings kwestie is niet meer aan de orde. Ook zullen nog allerlei vragen, voortge vloeid uit of in verband met het schisma' van 1926 voor u gebracht worden, die zeker tiederheid en getrouwheid vragen. Vrede te zoeken is eisch; spreekt de Heiland niet zalig, die den vrede maken, maar dan toch steeds naar het Woord des Heeren: Hebt dan de waarheid en den vrede lief. DE STRIJD IN DE GEREF. KERKEN. Gelijk destijds gemeld, zenden de kerken in Hersteld Verband tot de Groninger Sy node een „getuigenis". Naar ons thans Ier oore komt, zegt het „Hbld.", is in dit stuk allereerst sprake van een „verootmoedigend schuldbesef" en wordt als grondoorzaak van de tegenwoordige moeilijkheden genoemd een „geestelijke inzinking, waaraan ook wij schuldig staan". Doordrongen van de on verantwoordelijkheid van de ontstane ge- deeldheid en de gevolgen duchtend van een herhaling van de fout van Assen, verklaren .zich de kerken van het Hersteld Verband „bereid en geroepen medewerking te ver- leenen aan iedere ernstige poging tot heree- niging". In dit „Getuigenis" wordt voorts onder meer nog de plechtige verklaring af gelegd, dat men onvoorwaardelijk wenscht te buigen voor het gezag van- Gods Woord en voor niemand wenscht onder te doen in het aanspraak maken op den naam Gere formeerd. Hoezeer die dankbaarheid tot uiting komt voor ontvangen zegen in eigen kring, ademt dit stuk, gedachtig aan Christus bevel, toch een verlangen naar eenheid. RECLAME. worden gestild door 6942 „Je liegll" zei Klobinski vertoornd. Nog gistermorgen heb ik haar door de stad zien rijden." „Nadat de genadige vrouw met de post uit de stad was teruggekeerd, heeft zij laten pakken." „Een plotseling opgekomen plan dus?" „Weet ik het?" „En Malani Pelrowna?" ..Is natuurlijk met de genadige vrouw meegegaan." „En haar adres te Warschau?" „Weet ik het?" Klobinski beet in ernstig nadenken op zijn onderlip. „Roep Timosh hier. Hij heeft misschien het adres." „Timosh is met de genadige vtouw mede- gegaan." „Timosh meegegaan naar Warschau?" Klobinski keek haar met stomme verba zing aan. Die laalste mededeeling maakte dieper indruk op hem dan al het andere. Zoolang hij Lubynia kende, had hij het landgoed nooit zonder Timosh geweien. Het moest dus wel een zeer dringende reden zijn geweest om Katya er toe te brengen het landgoed te berooven van zijn trouwen waakhondI Hij stond nog over het raadsel na te denken, lang nadat de oude vrouw de deur voor zijn neus had dicht geworpen. Enkele dagen later kreeg hij de verkla ring. Tusschen de witgekalkte muren van zijn nieuwe bureau werd hem de zaak duidelijk, terwijl bij zich inspande om den achter stand van werk in te halen, welke de moord op zijn ambtgenoot had veroorzaakt. Onder de onafgedane stukken was een berg papieren, waartusschen onder meer ook de lijsten waren van onlangs aangehou den personen, en van een dier lijsten sprong als het ware de meest gehate naam hem in het oog. „Swiggello, Tadeusz, graaf, zich noemend Jan Mlodniski, van beroep ingenieur. Wegens het gebruiken van valsche papie ren." En met.potlood was er bij geschreven „Pawiak" wat de naam was van de gevan genis, waar.de personen doorgaans werden opgesloten, wier zaak nog niet nader was onderzocht. Het bloed steeg den commissaris van po litie naar het hoofd, zoodat hij een oogen- blik bepaald een kleur had. De Pawiak had stevige grendels, dal was dus in orde. Maar er waren andere overwegingen, welke zijn hoofd vervulden. De twee weken, welke verloopen waren tusschen de aanhouding en het plotselinge vertrek uit Lubynia, sche nen een voldoend tijdsverloop toe, waarin het bericht Katya had kunnen bereiken langs een of ander onbekend kanaal, dat hem verder niet schelen kon." De ongewone blos van den commissaris had voor doodsbleekheid plaafs gemaakt. Zij hield dus toch nog van hem! Het was niet enkel uit eigenbelang, dat zij zich tot hem aangetrokken gevoelde. De gedachte aan persoonlijk gevaar zou haar geen oogen- blik er van terughouden om te trachten hem te redden Zij was een echte Russin, zoodat het haar niet aan connecties zou ontbreken, van welker invloed zij gebruik zou kunnen maken. Reeds de naam alleen van haar grootvader, welke herinnerde aan de bloe dige dagen van 1863. was reeds voldoende paspoort om haar toegang te verschaffen lot de hoogstgeplaatsten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5