ONRECHTMATIG BEZIT No. 20669 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 2 Augustus Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. 1IDOI UlfUL FEUILLETON. NA DE HOLLAND—INDIË-VLUCHT. De heer Plesman vertelt Wat de naaste toekomst brengen kan De K. L. M. kan de luchtverbinding naar Indi§ in exploitatie nemen zoodia zij wil. Voor de microfoon van den A.N.R.O. heeft de heer A. Plesman, directeur van de K.L.M., gesproken over de Holland—lndië- vlucht en haar resultaten. Uit zijn uitvoe rige rede stippen wij aan, dat de moeilijk heden van den tocht vele zijn geweest. Dat toont een kijkje achter de schermen. Het vliegtuig was een normaal vliegtuig, zooals de K L.M, op alle internationale routes bezigt. Alleen was nog een extra benzinetank en een extra oldekoeler ge plaatst. Het toestei was niet ingericht voor lange afstandsvluchten. Met Konstantino- pel te beginnen heeft de H—N.A.D.P, op de meeste vliegterreinen niet eens een on derkomen in een loods gevonden. Vlieg tuigbestuurders noch mécanacien wisten hoe vliegtuig en motor op de vele beproe vingen zouden reageeren. Weber kan er thans van vertellen: oliestoringen tenge volge van de hitte, waardoor zich luchtbel len in de leidingen vormden en de oliepomp buiten werking trad; carburatiestoringen tengevolge van de steeds wisselende weers omstandigheden de carburator, 's morgens afgesteld, gaf in de felle middaghitte een geheel andere vergassing. Vandaar wisse ling in gasmengsel, verbranden of vuil worden der kleppen. Gedurende de geheele reis heeft Weber kleppen moeten schuren, cylinders moeten wisselen, heeft hij eiken nacht zijn rust moeten missen en heeft hij ook in Bagdad in het heetst van den dag, waarop het den Engelschen soldaten ver boden is om te werken, aan den motor moeten ploeteren. Het is dan ook geen wondeT, dat hij daar in Bagdad in één. nacht tweemaal achtereen in een langdu rige flauwte viel. De zandstorm, die zich aankondigde als een groote, okergele wolk, welke men zelfs op een hoogte van 3000 meter boven de aarde niet kan mijden, veroorzaakte groote moeilijkheden. Het zand drong tot zelfs in de olie; het schoonmaken van cfen motor eischte uren en nog eens uren. De terreinen hebben o^zen vliegtuigbe- stuurders de angstigste oogeriblikken van him leven bezorgd. In Calcutta was het terrein zeer zacht en omgeven door hooge boomen. Slechts met de grootste moeite kon men het toestel van den giond los krij. gen en oveT de boomen heen loodsen. In Aleppo drong het roode zand van het terrein tot op de wieLassen door en vrat een bronzen lagerbus weg, zoodat het wiel er bij bengelde, en in Konstantinopel op één wiel moest worden geland. In Sengora liep het toestel ineens vast in het zand, ge lukkig zonder op den neus te gaan staan. Bij het vertrek kwam het vliegtuig juist op den rand van het terrein wederom in een zacht gedeelte; daarachter bevond zich een heuveltje met boomen. Geysendorffer trok het toestel uit alle macht op, het botste over den heuvelrand, het toestel kwam los, maar het staartstuk had dë boomen gegre pen en de stalen stijlen waren verbogen. Daardoor was het evenwicht verstoord. Wéber moest in allerijl de koffers achter uit de kajuit naar voren sleepen. De passa giers moesten zooveel mogelijk naar voien gaat zitten. Zóó, met veel moeite, bereikte men Singapore, waar de hoogste vliegkunst vereischt werd om het toestel behouden aan den grond te brengen. Op een Engel- sche scheepswerf boog Weber de kromme stijlen recht Ook dezen nacht kwam hij niet tot rust. In Singapore stond men op een voetbal veld. Vertrekken met volle 'acting van dit lapje grond was buitengesloten. Dus liet men benzine uit, bracht bagage en onder- deelen aan boord van een schip met be stemming naar Batavia en vertrok op hoop van zegen. Het lukte maar in Muntok moest men landen om olie en benzine in te nemen. Gelukkig was de olie, destijds voor Van der Hoop aangevoerd, nog op het terrein. De bijna ondragelijke hitte deed bellen ontstaan in den alcohol van het aperiodiseh kompas, met het gevolg, dat aflezen moei lijkheden opleverde. Toch moest op dit kompas gevlogen worden, want bij den terugtocht ontmoette men zulke ontzaglijke regens, dat men als het ware in een water gordijn vloog, dat elke oriëntatie onmoge lijk maakte. Het terrein was onbekend voorwaarts ging het met den wind in den rug, 210 K.M. per uur. De vliegterreinen in Bangkok en Calcutta stonden blank de HN.A.D P. wierp bij de landing hooge moddergolven op. Toch hebben de beide bestuurders met onfeilbare zekerheid hun weg gevonden. Recht toe, recht aan op het doel, zonder zoeken, zonder aarzelend rondcirkelen. Ze kwamen in zicht en streken neer op hun renbaan of hun voetbalveld, met een ze kerheid of ze er alle dagen kwamen. De K.L.M. kan morgen bij wijze van spreken deze luchtverbinding in exploi tatie nemen. Maar dan andersDan trek ken wij ons voordeel uit de ervaringen die onze piloten hebben opgedaan. Dan vliegen wij naar Indië met groote meermotorige vliegtuigen, die volledige be drijfszekerheid bieden in zandstormen en moessonregens, in hitte en koude, waar van de instrumenten bij alle temperaturen en onder alle weersomstandigheden goed weihen, waar niets meer aan het toe var wordt overgelaten. Wij zullen dan carbu rateurs gebruiken met verstelbare verga-sr sing, zorgen voor een hetere oliekoeling, en bovenal: wij zullen zorgen dat langs de geheele route de noodige onderdeelen zijn gestationneerd, met werktuigkundigen. Er zal een weerberichtendienst worden opge richt, die op de korte golf o.a., voor zand stormen waarschuwen zal. Veel kapitaal is niet eens noodig. De dienst kan worden uitgevoerd met een vloot van acht meermotorige vliegtuigen. Eenmaal per week kan uit Batavia en uit Amsterdam vertrokken worden. Voor- loopig zou de route in 14 dagen kunnen worden afgelegd. In de eerste plaats zou zij moeten dienen voor de post. In één kilogram gaan gemiddeld 75 brieven. Een mail van 800 K.G, zou het vliegtuig toch zeker kunnen meenemen. En wanneer de verzender 50 cent extra op zijn brief plakt, dan zou hier alleen reeds een bate van 30.000 gulden uit voortvloeien. Welke za kenman heeft er geen 50 cent voor over om zijn brief binneD veertien dagen in Indië te weten en binnen een maand ant woord te kunnen ontvangend Het brief verkeer zou spoedig groeien tot het dubbele van 800 K.G. Dit alles is reeds in de naaste toekomst mogelijk. Richten wij onze oogen verder, denken wij vier of vijf jaar verder, dan zal de reis- duuT geslonken zijn tot misschien 10 of zelfs 8 en heel misschien 6 dagen. Dan zou men dus in 14 dagen antwoord uit Indië kunnen hebben. Dan zal ook een regel matig vervoer van reizigers mogelijk, zelfs noodzakelijk worden. In dezen korten reisduur schuilt niets verwonderlijks. Van der Hoop vloog met een gemiddelde snelheid van 120 K.M, per uur, GeysendorffeT maakte een gemiddelde van 164 K.M. De toekomst zal een ge middelde uursnelheid van 200 K.M. bren gen. De tweemotorige F VII kan deze snelheid reeds op vol vermogen halen. In de toekomst denkt de heer Plesman zich de route als volgt; om de 600 K.M. een landingsterrein, benzine aan boord voor omstreeks vier uur vliegen. Dagelijks moeten twee étappes van 600 K.M. gevlo gen worden, mogelijk zelfs drie. In d© tro pen kan overdag nog moeilijk gevlogen worden. Daar zal men dus om vier u.rr moeten vertrekken, vliegen tot omstreeks 7 uur, dan om 20 uur weer starten en vlie gen tot 23 uur. Onder gunstige omstandigheden zou thans reeds in acht dagen gevlogen kunnen worden met de volgende route: Amster damSofia, SofiaAleppo, AleppoBen der Abbas, Bender AbbasKarachi, Kara chiCalcutta, CalcuttaBangkok, Bang kokMedan, MedanBatavia. De K.L.M. heeft zich reeds met voor stellen tot de Nederlandsche regeering ge wend. Uitstel beteekent het Laten voorbij gaan van een prachtige gelegenheid om op deze route het prioriteitsrecht te ver krijgen. NIEUWE ONDERHANDELINGEN TUSSCHEN NEDERLAND EN BELGIË. In October a.s.? Naar verluidt zullen in October a.s. de onderhandelingen hervat worden tusschen Nederland en België, met betrekking tot de kwestiès, welke nog hangende zijn tus schen beide landen, ten gevolge van de verwerping van het Nederlandsoh-Belgisch Verdrag door de Eerste Kamer. Voordat de besprekingen heropend zullen worden, zal minister Beelaerts van Blok land in het begin van September te Ge- nève een onderhoud hebben met minister Vandeo-velde. De ministers zullen elkaar ontmoeten ter gelegenheid van de Volken- bondsvergadering. Zij zullen de voorwaar den onder de oogen zien, waarop de on derhandelingen tusschen Nederland en België hervat kunnen worden. („Tel.") ZIEKTE NA VACCINATIE. Geen instelling van een speciale commissie. Op de vragen van de Tweede Kamer leden Krijger en Kersten betreffende het optreden van ziektegevallen met en zonder doodelijken afloop na inenting met koepok stof, heeft minister Slotemaker de Bruine g.m. geantwoord, dat noch hier te lande, noch in het buitenland, waar zich het zelfde verschijnsel voordoet, een stellige meening bestaat omtrent de oorzaak van da ziektegevallen. Men is nergens verder ge komen dan tot eenige hypothesen, die met enkele gronden van waarschijnlijkheid kun nen worden bepleit, maar geen van alle zoo gefundeerd zijn, dat zij als basis voor regeerbeleid bruikbaar zijn. De rijksorganen, t.w. de hoofdinspecteur, de directeur van het Rijks Serologisch In stituut prof. dr. H. Aldershoff, het hoofd van de bacteriologische afdeeling van het Centraal Laboratorium voor de Volksge zondheid, benevens de koepokinrichting te Amsterdam, werken reeds maandenlang in nauw contact samen om tot een oplossing van de moeilijke vraag te komen. De commissie van den Gezondheidsraad voor de besmettelijke ziekten houdt zich geregeld op de hoogte van den stand van het vraagstuk en adviseert de Regeering. Volledigheidshalve wijst de minister er op, dat van de verstrekking, van een niet- onschadelijk vaccin tot dysver niet kan worden gesproken. Immers entingen met op dezelfde wijze bereide en gedistribueer de stoffen gaven vóór 1924, voor zoover de waarneming reikt, nooit aanleiding tot ziek teverschijnselen, en van 1924 af werden die verschijnselen na zeer veel entingen niet, na een kleine minderheid wel waar genomen. Dit wijst er op, dat er andere, helaas nog niet ontdekte, factoren'in het spel zijn. Voorts deelt minister Slotemaker de Bruine mede, dat de waarneming naar ge vallen van encephalitis post vaccinationem zich uitstrekt over de jaren 1924, 1925, 1926, en 1927. In dien tijd zijn in totaal 118 gevallen van aandoening van het cen traal zenuwstelsel waargenomen. Hierbij wordt opgemerkt, dat per jaar ongeveer 150.000 inentingen plaats vinden. De ver houding van de ziektegevallen tot de in entingen (van 1924 tot dusver geschat op 550.0001 is dus 0.21 per duizend. Gevallen van andere ziekten, bij welke oogenschijnlijk een samenhang met een te voren verrichte vaccinatie moet aangeno men worden, zijn niet waar genomen. Wel is waargenomen, dat encephalitis-ver- schijnselen zich voordeden na griep, ma zelen en andere ziekten. De entstof was in hoofdzaak afkomstig uit de koepokinrichling te Amsterdam, maar ook uit de inrichtingen te Rotterdam en Groningen. Verschil in stof bestond er tus schen de 3 inrichtingen niet. Ten slotte is de minister van meening, dat er voor instelling van een speciale com missie géén aanleiding is. De commissie van den Gezondheidsraad geeft al wat noodig is ten deze. HET BESTUREN VAN MOTORRIJTUIGEN. Oefenen binnen de bebouwde kom van een gemeente. Ten vervolge van de beantwoording van de vragen van mej. Katz, lid van de Tweede Kamer: 1. Is de Minister bereid mede te deelen, op welke gronden het „leeren rijden", als be doeld in art. 2, sub c, van het Kon. besluit dd. 30 April 1927, Stsbl. no. 143, tot vast stelling van voorschriften ter uitvoering van de Motor- en Rijwielwet, uitsluitend zal mogen plaats vinden „buiten de bebouwde kom eener gemeente?" 2. Is de Minister niet met ondergeteekende van oordeel, dat juist het rijden binnen de bebouwde kommen dikwijls het moeilijkst is en dus juist dient te worden aangeleerd? 3. Is de Minister bereid te bevorderen, dat een nader Kon. besluit wordt uitgelokt, waarin alsnog onder de noodige waarborgen voor de veiligheid van het verkeer geopend wordt, tot „leeren rijden" ook binnen de be bouwde kommen? 4. Is de Minister dan bereid te bevorderen, dat alsnog aan het bovenbedoeld Kon. be sluit een bepaling worde toegevoegd in den volgenden geest: „dat gereden worde buiten de bebouwde kom eener gemeente, tenzij de rijlessen worden gegeven op een specialen leswagen, waarbij de handrem en een extra débrayage (ontkoppelings) pedaal in het on middellijk bereik zijn van hem, die onder zijn toezicht doet besturen (de lessen geeft)"? heeft de Minister van Waterstaat het vol gende medegedeeld: 1. Aan het bepaalde bij art 2, onder c, van het nieuwe Motor- en Rijwielreglement (vastgesteld bij Kon. besluit van 30 April 1927, Stsbl. no. 143) ligt de gedachte ten grondslag, dat het oefenen in het besturen van motorrijtuigen, al geschiedt dit ook on der voldoend bekwame leiding, binnen be bouwde kommen, waar op verschillende plaatsen af en toe een groote verkeersdrukte heerscht, gevaren met zich mede zou kun nen brengen voor de vrijheid en de veilig heid van het verkeer. 2. Ook ondergeteekende is van oordeel, dat het rijden binnen de bebouwde kommen veelal het moeilijkste is. Dat deze opvatting nu mede zou brengen, dat juist in bebouwde kom bepaaldelijk op grond van het feit, dat het rijden daar het moeilijkste is, het bestu ren van een .uotorrijtuig zou moeten worden aangeleerd, dat dus ook de bebouwde kom, en nog wel bij voorkeur als oefenplaats zou moeten worden uitgekozen, kan hij, met het oog op het onder 1 opgemerkte, echter niet toegeven. Veeleer is hij van oordeel, dat althans die gedeelten van de bebouwde kom, die aan de vaardigheid van den bestuurder meer dan gewone eischen stellen, bij het leeren rijden in het algemeen zullen moeten worden gemeden. Aangezien echter binnen de bebouwde kom op verschillende plaatsen ruime straten en pleinen zijn, die voor het oefenen in het besturen van motorrijtuigen goede gelegenheid bieden, terwijl zoodanige gelegenheid buiten de bebouwde kom niet of niet voldoende bestaat, terwijl verder in sommige streken van het land de bebouwde kommen der gemeenten zoo dicht bij elkan der aansluiten, dat het niet mogelijk is, daartusschen eep oefenplaats te vinden, is ondergeteekende, na een nader onderzoek dat hij in verband met de vragen heeft in gesteld, van meening, dat inderdaad tegen het aangehaalde voorschrift bezwaar be staat. 3. Ondergeteekende overweegt het uitlok ken van een Kon. besluit tot wijziging van het Motor- en Rijwielreglement in den boven aangegeven zin. Wordt voor het oefenen in het besturen RECLAME. direct vóór het naar bed gaan een mond- bad met 0 d o 1-mondwater te nemen. Het Odol-mondwater namelijk dringt dan in de slijmhuid van den mond en ver zadigt deze. Bij elke ademhaling strijkt de lucht langs deze geodoliseerde slijm vliezen, verkrijgt daardoor een verkwik kende frischheid en geeft, zooals gezegd, een eigenaardig genot 6411 over het algemeen van die gedeelten der be bouwde kommen gebruik gemaakt, waarop onder 2 wordt gedoeld en daarop wordt dezerzijds vertrouwd dan zal voor het scheppen van bijzondere waarborgen voor de veiligheid geen aanleiding bestaan. Voor het overige zal met de waarborgen, vervat in de desbetreffende voorschriften van de Motor- en Rijwielwet en van het genoemd reglement genoegen moeten worden geno men; ondergeteekende ziet ook vooralsnog geen mogelijkheid, nog verdere waarborgen in het leven te roepen. 4. Zal in den voren aangegeven gedach- tengang het gebruik van een afzonderlijken leswagen in het algemeen niet noodig zijn, met het oog op het zeer groote aantal per sonen, niet alleen in de groote steden, maar over het geheele land verspreid, dat zich de kunst, motorrijden te besturen, eigen zal hebben te maken, zoude het hier aangegeven denkbeeld, naar het voorkomt, ook niet voor verwezenlijking in aanmerking kunnen ko men. Voor het overige meent ondergeteekende te moeten betwijfelen, of ook bij het inrich ten van een leswagen, op de wijze als hier aangegeven, de bestuurder wel steeds door tijdig ingrijpen ongelukken zal kunnen voor komen. HERSTELLINGSOORD SPOORWEG PERSONEEL. De Herstellingsoord-VeTeeniging 1835 1905 voor Spoorwegpersoneel heeft, te Am^ sterdam haar jaarvergadering gehouden, welke geopend werd door haar voorzitter, den heer H. R. Krape'ls. Het jaarverslag en de balans en winsU en verliesrekening over 1926 berden goedgekeurd, alsmede de be grooting voor 1928. Bij de bestuursverkie zing werden de aftredende bestuursleden, de heeren Swart, Van der Werf, Conneman en Engel herkozen en werden de twee door over lijden ontstane vacatures aangevuld door verkiezing van de heeren Van der Esch en Heus. De verschillende voorstéllen tot het aan gaan van eene fusie met de oud-S.S.-Her- stellingsoord-Vereeniging te Nijmegen wer- de'n deels ingetrokken, deels verworpen met 234 tegen 26 stemmen, terwijl eene motie met de strekking tot het benoemen van eene Commissie voor bestudeering van de fusie gedachte werd verworpen met 220 tegen 31 stemmen. Op initiatief van e'en der leden werd be sloten te trachten eene radio-installatie te verkrijgen voor het kindeifouis te Voiden. NED5RLANSCHE VEREENIGING TOT AFSCHAFFING VAN ALCOHOLISCHE DRANKEN. Deze vereeniging hield te Deventer haar jaarvergadering. Volgens het jaarverslag telt de vereeni ging momenteel 364 aideelingen met geza menlijk 19.886 leden. De voorzitter stond vervolgens langen tijd stil bij de aanhangige drankwetsherzie- ning. De begrotoing voor 1928 werd daarna RECLAME. Zonnebrand en Smetten 6421 Kaar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD. Door Mr. G. KELLER.: „Dat is mijn vaders meesterwerk ge weest, geschilderd naar het leven, na tuurlijk Katya keek er lang naar, geen detail ont snapte haar. En het was zijn vader, die dat had geschilderd, naar het leven. Haar oogen werden door tranen verduisterd. „Het is haast niet te begrijen, dat hij liet er lpvend afgebracht heeft," zeide zij „Ja, dat deed hij wel, maar volstrekt niet zonder schade voor zijn gezondheid. Kazi- mira belaalt nu het gelag." „Wat bedoelt u?" „Ik bedoel, dat vader uit Siberië terug keerde met aangedane longen. Waarom de kiemen van de ziekte overgingen op Kazi- mira in plaats van op Witek of op mij, moe ten de geleerden maar uitmaken, als zij kunnen. Maar van hel oogenblik af, dat zij ziek werd, heb ik het gevoel gehad, dat haar doodvonnis daargindsmet een gebaar naar „het Lied uit hel vaderland" was getee- kend „Neen, het doodvonnis niet, vast niet! zei Katya haastig, en zij liep verder, naar Kazimira's rolstoel, welken Witek duwde, en die door was geTeden. Een zwijgend schouderophalen was voor het oogenblik zijn eenig antwoord daarop Eerst toen zij bijna door de anderen zouden kunnen worden gehoord, keerde hij zich weer naar haar om en sprak haastig en zacht: „Panna Katya" (reeds eenigen tijd geleden had hij dat onaangename „Panna Sagorska" afgesohaft), ik zou u gaarne nog een dienst willen vrageft. U zou liefst uw oogen voor de waarheid gesloten willen houden, ik ook. Maar elke week hier ko mend, zie ik maar al te duidelijk, dat er verandering plaats grijpt. Bovendien heb ik met den dokter gesproken. De wetenschap, dat u bij haar is, is voor mij een gerust stelling, maar het zou voor mij nog grooter geruststelling we'zen, als u mij iets wilde beloven. „Wat dan?" vroeg, zij bijna onhoorbaar. „Alleen, dat u. ingeval u eenige veran dering of vererging opmerkt, mij schrijft of.... mij telegrafeert. De zaak is veiliger in uw handen dan in die van Pani Gra- binska; die heeft het er te druk voor. Als zich iets dringends mocht voordoen of zelfs iets onverwachts, aarzel danniet mij te roepen. Ik zal er den tijd voor vinden. Wil u mij dat beloven?" ..Gaarne," zei Katya ?achtjes. Reeds ongeveer tien dagen later moest zij aan deze haastig gemaakte afspraak gevolg geven. In Kazimira's toestand was geen ernstige verandering te zien, maar er was iets gebeurd, dat men onverwacht mocht heeten. Den Iaalsten Zondag was hij niet overgekomen, voor het eerst sinds langen tijd. maar een niet langer uit te stellen zakenreis was daarvan oorzaak. Drie dagen na dien langen, vervelenden Zondag moest zij haar belofte nakomen, tengevolge van een even onverwachte als treurige gebeurlenis. In den afgeloopen nacht was zij nu en dan wakker geworden door ongewone ge luiden: gedempte schreden, voorzichtig ope nen en sluiten van een deur, welke de deur scheeïi te zijn van haar buurman, den teringachtigen jongen man. Reeds vroeg in den ochtend werd er aan haar deur geklopt, en Pani Grabinska verscheen met oogen, die duidelijk slaap tekort waren gekomen. „Hebt u vannacht iets gehoord?" vroeg zij, na zorgvuldig de deur te hebben gesloten en onderzocht te hebben of de tusschendeur naar Malania's kamer wel dicht was. „Ja. Wat i9 er geweest?" De dood had, als een dief in dan nacht, een bezoek aan het pension gebracht en onverwachts een jongen teringlijder weg gerukt. Katya rilde, toen zij het hoorde, want haar buurman in de gang was gisteren nog aan het middagmaal geweest, doch bij het avondmaal weggebleven. „Het is een allervervelendste geschiede nis," klaagde Pani Grabinska' „en aller onaangenaamst voor mij. Ik zorg er door gaans zoo goed voor, ze bijtijds weg te werken wegens den indruk, dat zooiets od de anderen maakt. Maar dit viel beelemaal buiten mijn berekeningen. Nog geen twee dagen geleden heeft de dgktr mij verzekerd, daj hij zeker nog we! zes maanden kon leven. En nu gaat hfj er ineens zoo tus schen uit!" „U begrijpt natuurlijk, dat we het stil moeten houden. Daarom kwam ik bij u. Niemand weel er nog iets van. behalve Olympia, en natuurlijk zal zij haar mond wel houden Hij moest zijn kamer houden moei u niet vergelen, en morgen koml zijn broeder hier om hem weg te halen. In tusschen is hij is het al verwijderd Maar de moeilijkheid komt met de begra fenis. Die moet van hiet uit plaats hebben jammer genoeg, en niet later dan morgen. Ik heb het plan gemaakt voor een langen tocht voor de groote meerderheid van de patiënten, die er de kracht voor hebben, en zij die niet mee kunnen, zullen geefa gevaar loopen den stoet in het oog te krij gen en vragen te stellen. Maar ik weet al leen niet, hoe ik met Kazimira aan moet. Zij zal zeker niet met de anderen mee' wil len. En, ongelukkig genoeg, is de ingang van het kerkhof van haar kamer uit te zien. Zij moet in ieder geval dus morgen namid dag uit-het huis zijn." „Maar hoe kan ik haar voor eenige uren weg krijgen? Zij houdt er niets van zich te verplaatsen." „Ja, dat weet ik ook niet. rk heb geen tijd gehad om daarover te denken. Als haar broeders hier waren, zou er wel wat op te vinden zijn. Zij zouden haar misschien een gemakkelijk ritje kunnen voorstellen. Maar ik moet weer weg. Ik moet voor duizend en nog wat dingen zorgen. Ik laat de zaak aan u over." En Pani Grabinski holde de kamer weer uit. Katya zat in diep gepeins' verzonken. „Als haar broeders hier waren!" Al wat de pensionhoudster had gezegd, scheen op dat enkele idee neer te1 komen. Ten slotte stond zij op en ging naar haar schrijftafel. Het voorwendsel was zeer aannemelijk. Zij had het middel bij de hand om hem te laten komen en het was boven haar kracht om, na den verschrikkelijk vervelenden Zondag er geen gebruik van te maken. „Kazimira niet ernstiger, maar uw aan wezigheid om bijzondere omstandigheden dringend gewenscht". Zoo luidde het telegram, dat een paar minuien later net huis verliet. Des middags kwam hij begaf zich onmiddellijk naar haar alvorens te trachten Kazimira te ontmoeten. Toen zij zijn klaren maar thans onge- rusten blik ontmoette en hem hoorde vra gen: „Wat is er, Panna Katya? 19 het werkelijk waar, dat zij niet erger is?" ver baasde zij zich over haar stoutmoedig heid. „Ja, ik heb u de waarheid geseind." „Maar wat of wie maakt mijn tegenwoor digheid noodzakelijk?" Bij die vraag keek hij haar diep in de oogen. Toen hij haar mededeelingen had aan gehoord, bleef hij een oogenblik in gepeins verzonken. „Ik weet toch niet, of ik wel goed heb gedaan u le roepen," „U heeft goed gehandeld, zelfs beter dan u kan vermoeden." Zij sloeg haar oogen voor hem neder, maar haar hart bonsde van vreugde. En toen begonnen zij plannen te maken. Met het oog op den Zondag dien hij had overgeslagen, kon aan zijn plotselinge over komst een zeer aannemelijke verklaring worden gegeven, terwijl het verlokkende weder, koel na een periode van warmte, het voorstel van een tochtje wel aantrek kelijk maakte. Kazimira liet zich zonder weerstand te bieden in den val lokken en mei Malania Petrowna was het al eender. Want Pana Grabinska had haar maatre gelen zoo goed genomen, dal zelfs geen vermoeden de rust in de villa Olvmpia had verstoord. In werkelijkheid had Kazimira, zich van geen samenspanning bewust, op haar eigen houtje een plannetje gemaakt. (Wordt vervblvd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5