ONRECHTMATIG BEZIT
No. 20669 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 2 Augustus Tweede Blad Anno 1927
BINNENLAND.
1IDOI
UlfUL
FEUILLETON.
NA DE HOLLAND—INDIË-VLUCHT.
De heer Plesman vertelt
Wat de naaste toekomst
brengen kan De K. L. M.
kan de luchtverbinding naar
Indi§ in exploitatie nemen
zoodia zij wil.
Voor de microfoon van den A.N.R.O.
heeft de heer A. Plesman, directeur van de
K.L.M., gesproken over de Holland—lndië-
vlucht en haar resultaten. Uit zijn uitvoe
rige rede stippen wij aan, dat de moeilijk
heden van den tocht vele zijn geweest.
Dat toont een kijkje achter de schermen.
Het vliegtuig was een normaal vliegtuig,
zooals de K L.M, op alle internationale
routes bezigt. Alleen was nog een extra
benzinetank en een extra oldekoeler ge
plaatst. Het toestei was niet ingericht voor
lange afstandsvluchten. Met Konstantino-
pel te beginnen heeft de H—N.A.D.P, op
de meeste vliegterreinen niet eens een on
derkomen in een loods gevonden. Vlieg
tuigbestuurders noch mécanacien wisten
hoe vliegtuig en motor op de vele beproe
vingen zouden reageeren. Weber kan er
thans van vertellen: oliestoringen tenge
volge van de hitte, waardoor zich luchtbel
len in de leidingen vormden en de oliepomp
buiten werking trad; carburatiestoringen
tengevolge van de steeds wisselende weers
omstandigheden de carburator, 's morgens
afgesteld, gaf in de felle middaghitte een
geheel andere vergassing. Vandaar wisse
ling in gasmengsel, verbranden of vuil
worden der kleppen. Gedurende de geheele
reis heeft Weber kleppen moeten schuren,
cylinders moeten wisselen, heeft hij eiken
nacht zijn rust moeten missen en heeft hij
ook in Bagdad in het heetst van den dag,
waarop het den Engelschen soldaten ver
boden is om te werken, aan den motor
moeten ploeteren. Het is dan ook geen
wondeT, dat hij daar in Bagdad in één.
nacht tweemaal achtereen in een langdu
rige flauwte viel.
De zandstorm, die zich aankondigde als
een groote, okergele wolk, welke men
zelfs op een hoogte van 3000 meter boven
de aarde niet kan mijden, veroorzaakte
groote moeilijkheden. Het zand drong tot
zelfs in de olie; het schoonmaken van cfen
motor eischte uren en nog eens uren.
De terreinen hebben o^zen vliegtuigbe-
stuurders de angstigste oogeriblikken van
him leven bezorgd. In Calcutta was het
terrein zeer zacht en omgeven door hooge
boomen. Slechts met de grootste moeite
kon men het toestel van den giond los krij.
gen en oveT de boomen heen loodsen.
In Aleppo drong het roode zand van het
terrein tot op de wieLassen door en vrat
een bronzen lagerbus weg, zoodat het wiel
er bij bengelde, en in Konstantinopel op
één wiel moest worden geland. In Sengora
liep het toestel ineens vast in het zand, ge
lukkig zonder op den neus te gaan staan.
Bij het vertrek kwam het vliegtuig juist op
den rand van het terrein wederom in een
zacht gedeelte; daarachter bevond zich een
heuveltje met boomen. Geysendorffer trok
het toestel uit alle macht op, het botste
over den heuvelrand, het toestel kwam los,
maar het staartstuk had dë boomen gegre
pen en de stalen stijlen waren verbogen.
Daardoor was het evenwicht verstoord.
Wéber moest in allerijl de koffers achter
uit de kajuit naar voren sleepen. De passa
giers moesten zooveel mogelijk naar voien
gaat zitten. Zóó, met veel moeite, bereikte
men Singapore, waar de hoogste vliegkunst
vereischt werd om het toestel behouden
aan den grond te brengen. Op een Engel-
sche scheepswerf boog Weber de kromme
stijlen recht Ook dezen nacht kwam hij
niet tot rust.
In Singapore stond men op een voetbal
veld. Vertrekken met volle 'acting van dit
lapje grond was buitengesloten. Dus liet
men benzine uit, bracht bagage en onder-
deelen aan boord van een schip met be
stemming naar Batavia en vertrok op hoop
van zegen. Het lukte maar in Muntok
moest men landen om olie en benzine in
te nemen. Gelukkig was de olie, destijds
voor Van der Hoop aangevoerd, nog op
het terrein.
De bijna ondragelijke hitte deed bellen
ontstaan in den alcohol van het aperiodiseh
kompas, met het gevolg, dat aflezen moei
lijkheden opleverde. Toch moest op dit
kompas gevlogen worden, want bij den
terugtocht ontmoette men zulke ontzaglijke
regens, dat men als het ware in een water
gordijn vloog, dat elke oriëntatie onmoge
lijk maakte. Het terrein was onbekend
voorwaarts ging het met den wind in den
rug, 210 K.M. per uur. De vliegterreinen
in Bangkok en Calcutta stonden blank
de HN.A.D P. wierp bij de landing
hooge moddergolven op.
Toch hebben de beide bestuurders met
onfeilbare zekerheid hun weg gevonden.
Recht toe, recht aan op het doel, zonder
zoeken, zonder aarzelend rondcirkelen. Ze
kwamen in zicht en streken neer op hun
renbaan of hun voetbalveld, met een ze
kerheid of ze er alle dagen kwamen.
De K.L.M. kan morgen bij wijze van
spreken deze luchtverbinding in exploi
tatie nemen. Maar dan andersDan trek
ken wij ons voordeel uit de ervaringen die
onze piloten hebben opgedaan.
Dan vliegen wij naar Indië met groote
meermotorige vliegtuigen, die volledige be
drijfszekerheid bieden in zandstormen en
moessonregens, in hitte en koude, waar
van de instrumenten bij alle temperaturen
en onder alle weersomstandigheden goed
weihen, waar niets meer aan het toe var
wordt overgelaten. Wij zullen dan carbu
rateurs gebruiken met verstelbare verga-sr
sing, zorgen voor een hetere oliekoeling,
en bovenal: wij zullen zorgen dat langs de
geheele route de noodige onderdeelen zijn
gestationneerd, met werktuigkundigen. Er
zal een weerberichtendienst worden opge
richt, die op de korte golf o.a., voor zand
stormen waarschuwen zal.
Veel kapitaal is niet eens noodig. De
dienst kan worden uitgevoerd met een vloot
van acht meermotorige vliegtuigen.
Eenmaal per week kan uit Batavia en
uit Amsterdam vertrokken worden. Voor-
loopig zou de route in 14 dagen kunnen
worden afgelegd. In de eerste plaats zou
zij moeten dienen voor de post. In één
kilogram gaan gemiddeld 75 brieven. Een
mail van 800 K.G, zou het vliegtuig toch
zeker kunnen meenemen. En wanneer de
verzender 50 cent extra op zijn brief plakt,
dan zou hier alleen reeds een bate van
30.000 gulden uit voortvloeien. Welke za
kenman heeft er geen 50 cent voor over
om zijn brief binneD veertien dagen in
Indië te weten en binnen een maand ant
woord te kunnen ontvangend Het brief
verkeer zou spoedig groeien tot het dubbele
van 800 K.G. Dit alles is reeds in de naaste
toekomst mogelijk.
Richten wij onze oogen verder, denken
wij vier of vijf jaar verder, dan zal de reis-
duuT geslonken zijn tot misschien 10 of
zelfs 8 en heel misschien 6 dagen. Dan zou
men dus in 14 dagen antwoord uit Indië
kunnen hebben. Dan zal ook een regel
matig vervoer van reizigers mogelijk, zelfs
noodzakelijk worden.
In dezen korten reisduur schuilt niets
verwonderlijks. Van der Hoop vloog met
een gemiddelde snelheid van 120 K.M, per
uur, GeysendorffeT maakte een gemiddelde
van 164 K.M. De toekomst zal een ge
middelde uursnelheid van 200 K.M. bren
gen. De tweemotorige F VII kan deze
snelheid reeds op vol vermogen halen.
In de toekomst denkt de heer Plesman
zich de route als volgt; om de 600 K.M.
een landingsterrein, benzine aan boord
voor omstreeks vier uur vliegen. Dagelijks
moeten twee étappes van 600 K.M. gevlo
gen worden, mogelijk zelfs drie. In d© tro
pen kan overdag nog moeilijk gevlogen
worden. Daar zal men dus om vier u.rr
moeten vertrekken, vliegen tot omstreeks
7 uur, dan om 20 uur weer starten en vlie
gen tot 23 uur.
Onder gunstige omstandigheden zou
thans reeds in acht dagen gevlogen kunnen
worden met de volgende route: Amster
damSofia, SofiaAleppo, AleppoBen
der Abbas, Bender AbbasKarachi, Kara
chiCalcutta, CalcuttaBangkok, Bang
kokMedan, MedanBatavia.
De K.L.M. heeft zich reeds met voor
stellen tot de Nederlandsche regeering ge
wend. Uitstel beteekent het Laten voorbij
gaan van een prachtige gelegenheid om op
deze route het prioriteitsrecht te ver
krijgen.
NIEUWE ONDERHANDELINGEN
TUSSCHEN NEDERLAND EN BELGIË.
In October a.s.?
Naar verluidt zullen in October a.s. de
onderhandelingen hervat worden tusschen
Nederland en België, met betrekking tot
de kwestiès, welke nog hangende zijn tus
schen beide landen, ten gevolge van de
verwerping van het Nederlandsoh-Belgisch
Verdrag door de Eerste Kamer.
Voordat de besprekingen heropend zullen
worden, zal minister Beelaerts van Blok
land in het begin van September te Ge-
nève een onderhoud hebben met minister
Vandeo-velde. De ministers zullen elkaar
ontmoeten ter gelegenheid van de Volken-
bondsvergadering. Zij zullen de voorwaar
den onder de oogen zien, waarop de on
derhandelingen tusschen Nederland en
België hervat kunnen worden.
(„Tel.")
ZIEKTE NA VACCINATIE.
Geen instelling van een speciale commissie.
Op de vragen van de Tweede Kamer
leden Krijger en Kersten betreffende het
optreden van ziektegevallen met en zonder
doodelijken afloop na inenting met koepok
stof, heeft minister Slotemaker de Bruine
g.m. geantwoord, dat noch hier te lande,
noch in het buitenland, waar zich het
zelfde verschijnsel voordoet, een stellige
meening bestaat omtrent de oorzaak van da
ziektegevallen. Men is nergens verder ge
komen dan tot eenige hypothesen, die met
enkele gronden van waarschijnlijkheid kun
nen worden bepleit, maar geen van alle
zoo gefundeerd zijn, dat zij als basis voor
regeerbeleid bruikbaar zijn.
De rijksorganen, t.w. de hoofdinspecteur,
de directeur van het Rijks Serologisch In
stituut prof. dr. H. Aldershoff, het hoofd
van de bacteriologische afdeeling van het
Centraal Laboratorium voor de Volksge
zondheid, benevens de koepokinrichting te
Amsterdam, werken reeds maandenlang in
nauw contact samen om tot een oplossing
van de moeilijke vraag te komen.
De commissie van den Gezondheidsraad
voor de besmettelijke ziekten houdt zich
geregeld op de hoogte van den stand van
het vraagstuk en adviseert de Regeering.
Volledigheidshalve wijst de minister er
op, dat van de verstrekking, van een niet-
onschadelijk vaccin tot dysver niet kan
worden gesproken. Immers entingen met
op dezelfde wijze bereide en gedistribueer
de stoffen gaven vóór 1924, voor zoover de
waarneming reikt, nooit aanleiding tot ziek
teverschijnselen, en van 1924 af werden
die verschijnselen na zeer veel entingen
niet, na een kleine minderheid wel waar
genomen. Dit wijst er op, dat er andere,
helaas nog niet ontdekte, factoren'in het
spel zijn.
Voorts deelt minister Slotemaker de
Bruine mede, dat de waarneming naar ge
vallen van encephalitis post vaccinationem
zich uitstrekt over de jaren 1924, 1925,
1926, en 1927. In dien tijd zijn in totaal
118 gevallen van aandoening van het cen
traal zenuwstelsel waargenomen. Hierbij
wordt opgemerkt, dat per jaar ongeveer
150.000 inentingen plaats vinden. De ver
houding van de ziektegevallen tot de in
entingen (van 1924 tot dusver geschat op
550.0001 is dus 0.21 per duizend.
Gevallen van andere ziekten, bij welke
oogenschijnlijk een samenhang met een te
voren verrichte vaccinatie moet aangeno
men worden, zijn niet waar genomen. Wel
is waargenomen, dat encephalitis-ver-
schijnselen zich voordeden na griep, ma
zelen en andere ziekten.
De entstof was in hoofdzaak afkomstig
uit de koepokinrichling te Amsterdam, maar
ook uit de inrichtingen te Rotterdam en
Groningen. Verschil in stof bestond er tus
schen de 3 inrichtingen niet.
Ten slotte is de minister van meening,
dat er voor instelling van een speciale com
missie géén aanleiding is. De commissie
van den Gezondheidsraad geeft al wat
noodig is ten deze.
HET BESTUREN VAN MOTORRIJTUIGEN.
Oefenen binnen de bebouwde kom van
een gemeente.
Ten vervolge van de beantwoording van
de vragen van mej. Katz, lid van de Tweede
Kamer:
1. Is de Minister bereid mede te deelen, op
welke gronden het „leeren rijden", als be
doeld in art. 2, sub c, van het Kon. besluit
dd. 30 April 1927, Stsbl. no. 143, tot vast
stelling van voorschriften ter uitvoering van
de Motor- en Rijwielwet, uitsluitend zal
mogen plaats vinden „buiten de bebouwde
kom eener gemeente?"
2. Is de Minister niet met ondergeteekende
van oordeel, dat juist het rijden binnen de
bebouwde kommen dikwijls het moeilijkst is
en dus juist dient te worden aangeleerd?
3. Is de Minister bereid te bevorderen, dat
een nader Kon. besluit wordt uitgelokt,
waarin alsnog onder de noodige waarborgen
voor de veiligheid van het verkeer geopend
wordt, tot „leeren rijden" ook binnen de be
bouwde kommen?
4. Is de Minister dan bereid te bevorderen,
dat alsnog aan het bovenbedoeld Kon. be
sluit een bepaling worde toegevoegd in den
volgenden geest: „dat gereden worde buiten
de bebouwde kom eener gemeente, tenzij de
rijlessen worden gegeven op een specialen
leswagen, waarbij de handrem en een extra
débrayage (ontkoppelings) pedaal in het on
middellijk bereik zijn van hem, die onder
zijn toezicht doet besturen (de lessen
geeft)"?
heeft de Minister van Waterstaat het vol
gende medegedeeld:
1. Aan het bepaalde bij art 2, onder c,
van het nieuwe Motor- en Rijwielreglement
(vastgesteld bij Kon. besluit van 30 April
1927, Stsbl. no. 143) ligt de gedachte ten
grondslag, dat het oefenen in het besturen
van motorrijtuigen, al geschiedt dit ook on
der voldoend bekwame leiding, binnen be
bouwde kommen, waar op verschillende
plaatsen af en toe een groote verkeersdrukte
heerscht, gevaren met zich mede zou kun
nen brengen voor de vrijheid en de veilig
heid van het verkeer.
2. Ook ondergeteekende is van oordeel, dat
het rijden binnen de bebouwde kommen
veelal het moeilijkste is. Dat deze opvatting
nu mede zou brengen, dat juist in bebouwde
kom bepaaldelijk op grond van het feit, dat
het rijden daar het moeilijkste is, het bestu
ren van een .uotorrijtuig zou moeten worden
aangeleerd, dat dus ook de bebouwde kom,
en nog wel bij voorkeur als oefenplaats zou
moeten worden uitgekozen, kan hij, met het
oog op het onder 1 opgemerkte, echter niet
toegeven. Veeleer is hij van oordeel, dat
althans die gedeelten van de bebouwde kom,
die aan de vaardigheid van den bestuurder
meer dan gewone eischen stellen, bij het
leeren rijden in het algemeen zullen moeten
worden gemeden. Aangezien echter binnen
de bebouwde kom op verschillende plaatsen
ruime straten en pleinen zijn, die voor het
oefenen in het besturen van motorrijtuigen
goede gelegenheid bieden, terwijl zoodanige
gelegenheid buiten de bebouwde kom niet of
niet voldoende bestaat, terwijl verder in
sommige streken van het land de bebouwde
kommen der gemeenten zoo dicht bij elkan
der aansluiten, dat het niet mogelijk is,
daartusschen eep oefenplaats te vinden, is
ondergeteekende, na een nader onderzoek
dat hij in verband met de vragen heeft in
gesteld, van meening, dat inderdaad tegen
het aangehaalde voorschrift bezwaar be
staat.
3. Ondergeteekende overweegt het uitlok
ken van een Kon. besluit tot wijziging van
het Motor- en Rijwielreglement in den boven
aangegeven zin.
Wordt voor het oefenen in het besturen
RECLAME.
direct vóór het naar bed gaan een mond-
bad met 0 d o 1-mondwater te nemen.
Het Odol-mondwater namelijk dringt dan
in de slijmhuid van den mond en ver
zadigt deze. Bij elke ademhaling strijkt
de lucht langs deze geodoliseerde slijm
vliezen, verkrijgt daardoor een verkwik
kende frischheid en geeft, zooals gezegd,
een eigenaardig genot 6411
over het algemeen van die gedeelten der be
bouwde kommen gebruik gemaakt, waarop
onder 2 wordt gedoeld en daarop wordt
dezerzijds vertrouwd dan zal voor het
scheppen van bijzondere waarborgen voor
de veiligheid geen aanleiding bestaan. Voor
het overige zal met de waarborgen, vervat
in de desbetreffende voorschriften van de
Motor- en Rijwielwet en van het genoemd
reglement genoegen moeten worden geno
men; ondergeteekende ziet ook vooralsnog
geen mogelijkheid, nog verdere waarborgen
in het leven te roepen.
4. Zal in den voren aangegeven gedach-
tengang het gebruik van een afzonderlijken
leswagen in het algemeen niet noodig zijn,
met het oog op het zeer groote aantal per
sonen, niet alleen in de groote steden, maar
over het geheele land verspreid, dat zich de
kunst, motorrijden te besturen, eigen zal
hebben te maken, zoude het hier aangegeven
denkbeeld, naar het voorkomt, ook niet voor
verwezenlijking in aanmerking kunnen ko
men.
Voor het overige meent ondergeteekende
te moeten betwijfelen, of ook bij het inrich
ten van een leswagen, op de wijze als hier
aangegeven, de bestuurder wel steeds door
tijdig ingrijpen ongelukken zal kunnen voor
komen.
HERSTELLINGSOORD SPOORWEG
PERSONEEL.
De Herstellingsoord-VeTeeniging 1835
1905 voor Spoorwegpersoneel heeft, te Am^
sterdam haar jaarvergadering gehouden,
welke geopend werd door haar voorzitter,
den heer H. R. Krape'ls. Het jaarverslag en
de balans en winsU en verliesrekening over
1926 berden goedgekeurd, alsmede de be
grooting voor 1928. Bij de bestuursverkie
zing werden de aftredende bestuursleden, de
heeren Swart, Van der Werf, Conneman en
Engel herkozen en werden de twee door over
lijden ontstane vacatures aangevuld door
verkiezing van de heeren Van der Esch en
Heus.
De verschillende voorstéllen tot het aan
gaan van eene fusie met de oud-S.S.-Her-
stellingsoord-Vereeniging te Nijmegen wer-
de'n deels ingetrokken, deels verworpen met
234 tegen 26 stemmen, terwijl eene motie
met de strekking tot het benoemen van eene
Commissie voor bestudeering van de fusie
gedachte werd verworpen met 220 tegen
31 stemmen.
Op initiatief van e'en der leden werd be
sloten te trachten eene radio-installatie te
verkrijgen voor het kindeifouis te Voiden.
NED5RLANSCHE VEREENIGING TOT
AFSCHAFFING VAN ALCOHOLISCHE
DRANKEN.
Deze vereeniging hield te Deventer haar
jaarvergadering.
Volgens het jaarverslag telt de vereeni
ging momenteel 364 aideelingen met geza
menlijk 19.886 leden.
De voorzitter stond vervolgens langen
tijd stil bij de aanhangige drankwetsherzie-
ning.
De begrotoing voor 1928 werd daarna
RECLAME.
Zonnebrand
en Smetten
6421
Kaar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD.
Door Mr. G. KELLER.:
„Dat is mijn vaders meesterwerk ge
weest, geschilderd naar het leven, na
tuurlijk
Katya keek er lang naar, geen detail ont
snapte haar. En het was zijn vader, die dat
had geschilderd, naar het leven. Haar
oogen werden door tranen verduisterd.
„Het is haast niet te begrijen, dat hij liet
er lpvend afgebracht heeft," zeide zij
„Ja, dat deed hij wel, maar volstrekt niet
zonder schade voor zijn gezondheid. Kazi-
mira belaalt nu het gelag."
„Wat bedoelt u?"
„Ik bedoel, dat vader uit Siberië terug
keerde met aangedane longen. Waarom de
kiemen van de ziekte overgingen op Kazi-
mira in plaats van op Witek of op mij, moe
ten de geleerden maar uitmaken, als zij
kunnen. Maar van hel oogenblik af, dat zij
ziek werd, heb ik het gevoel gehad, dat haar
doodvonnis daargindsmet een gebaar naar
„het Lied uit hel vaderland" was getee-
kend
„Neen, het doodvonnis niet, vast niet!
zei Katya haastig, en zij liep verder, naar
Kazimira's rolstoel, welken Witek duwde,
en die door was geTeden.
Een zwijgend schouderophalen was voor
het oogenblik zijn eenig antwoord daarop
Eerst toen zij bijna door de anderen zouden
kunnen worden gehoord, keerde hij zich
weer naar haar om en sprak haastig en
zacht: „Panna Katya" (reeds eenigen tijd
geleden had hij dat onaangename „Panna
Sagorska" afgesohaft), ik zou u gaarne nog
een dienst willen vrageft. U zou liefst uw
oogen voor de waarheid gesloten willen
houden, ik ook. Maar elke week hier ko
mend, zie ik maar al te duidelijk, dat er
verandering plaats grijpt. Bovendien heb ik
met den dokter gesproken. De wetenschap,
dat u bij haar is, is voor mij een gerust
stelling, maar het zou voor mij nog grooter
geruststelling we'zen, als u mij iets wilde
beloven.
„Wat dan?" vroeg, zij bijna onhoorbaar.
„Alleen, dat u. ingeval u eenige veran
dering of vererging opmerkt, mij schrijft
of.... mij telegrafeert. De zaak is veiliger
in uw handen dan in die van Pani Gra-
binska; die heeft het er te druk voor. Als
zich iets dringends mocht voordoen of zelfs
iets onverwachts, aarzel danniet mij te
roepen. Ik zal er den tijd voor vinden. Wil
u mij dat beloven?"
..Gaarne," zei Katya ?achtjes.
Reeds ongeveer tien dagen later moest
zij aan deze haastig gemaakte afspraak
gevolg geven. In Kazimira's toestand was
geen ernstige verandering te zien, maar er
was iets gebeurd, dat men onverwacht
mocht heeten. Den Iaalsten Zondag was hij
niet overgekomen, voor het eerst sinds
langen tijd. maar een niet langer uit te
stellen zakenreis was daarvan oorzaak.
Drie dagen na dien langen, vervelenden
Zondag moest zij haar belofte nakomen,
tengevolge van een even onverwachte als
treurige gebeurlenis.
In den afgeloopen nacht was zij nu en
dan wakker geworden door ongewone ge
luiden: gedempte schreden, voorzichtig ope
nen en sluiten van een deur, welke de deur
scheeïi te zijn van haar buurman, den
teringachtigen jongen man. Reeds vroeg in
den ochtend werd er aan haar deur geklopt,
en Pani Grabinska verscheen met oogen,
die duidelijk slaap tekort waren gekomen.
„Hebt u vannacht iets gehoord?" vroeg
zij, na zorgvuldig de deur te hebben gesloten
en onderzocht te hebben of de tusschendeur
naar Malania's kamer wel dicht was.
„Ja. Wat i9 er geweest?"
De dood had, als een dief in dan nacht,
een bezoek aan het pension gebracht en
onverwachts een jongen teringlijder weg
gerukt.
Katya rilde, toen zij het hoorde, want
haar buurman in de gang was gisteren nog
aan het middagmaal geweest, doch bij het
avondmaal weggebleven.
„Het is een allervervelendste geschiede
nis," klaagde Pani Grabinska' „en aller
onaangenaamst voor mij. Ik zorg er door
gaans zoo goed voor, ze bijtijds weg te
werken wegens den indruk, dat zooiets od
de anderen maakt. Maar dit viel beelemaal
buiten mijn berekeningen. Nog geen twee
dagen geleden heeft de dgktr mij verzekerd,
daj hij zeker nog we! zes maanden kon
leven. En nu gaat hfj er ineens zoo tus
schen uit!"
„U begrijpt natuurlijk, dat we het stil
moeten houden. Daarom kwam ik bij u.
Niemand weel er nog iets van. behalve
Olympia, en natuurlijk zal zij haar mond
wel houden Hij moest zijn kamer houden
moei u niet vergelen, en morgen koml zijn
broeder hier om hem weg te halen. In
tusschen is hij is het al verwijderd
Maar de moeilijkheid komt met de begra
fenis. Die moet van hiet uit plaats hebben
jammer genoeg, en niet later dan morgen.
Ik heb het plan gemaakt voor een langen
tocht voor de groote meerderheid van de
patiënten, die er de kracht voor hebben,
en zij die niet mee kunnen, zullen geefa
gevaar loopen den stoet in het oog te krij
gen en vragen te stellen. Maar ik weet al
leen niet, hoe ik met Kazimira aan moet.
Zij zal zeker niet met de anderen mee' wil
len. En, ongelukkig genoeg, is de ingang
van het kerkhof van haar kamer uit te zien.
Zij moet in ieder geval dus morgen namid
dag uit-het huis zijn."
„Maar hoe kan ik haar voor eenige uren
weg krijgen? Zij houdt er niets van zich
te verplaatsen."
„Ja, dat weet ik ook niet. rk heb geen
tijd gehad om daarover te denken. Als haar
broeders hier waren, zou er wel wat op te
vinden zijn. Zij zouden haar misschien een
gemakkelijk ritje kunnen voorstellen. Maar
ik moet weer weg. Ik moet voor duizend en
nog wat dingen zorgen. Ik laat de zaak aan
u over."
En Pani Grabinski holde de kamer weer
uit.
Katya zat in diep gepeins' verzonken.
„Als haar broeders hier waren!" Al wat de
pensionhoudster had gezegd, scheen op dat
enkele idee neer te1 komen. Ten slotte stond
zij op en ging naar haar schrijftafel. Het
voorwendsel was zeer aannemelijk. Zij had
het middel bij de hand om hem te laten
komen en het was boven haar kracht om,
na den verschrikkelijk vervelenden Zondag
er geen gebruik van te maken.
„Kazimira niet ernstiger, maar uw aan
wezigheid om bijzondere omstandigheden
dringend gewenscht".
Zoo luidde het telegram, dat een paar
minuien later net huis verliet. Des middags
kwam hij begaf zich onmiddellijk naar haar
alvorens te trachten Kazimira te ontmoeten.
Toen zij zijn klaren maar thans onge-
rusten blik ontmoette en hem hoorde vra
gen: „Wat is er, Panna Katya? 19 het
werkelijk waar, dat zij niet erger is?" ver
baasde zij zich over haar stoutmoedig
heid.
„Ja, ik heb u de waarheid geseind."
„Maar wat of wie maakt mijn tegenwoor
digheid noodzakelijk?"
Bij die vraag keek hij haar diep in de
oogen.
Toen hij haar mededeelingen had aan
gehoord, bleef hij een oogenblik in gepeins
verzonken.
„Ik weet toch niet, of ik wel goed heb
gedaan u le roepen,"
„U heeft goed gehandeld, zelfs beter dan
u kan vermoeden."
Zij sloeg haar oogen voor hem neder,
maar haar hart bonsde van vreugde.
En toen begonnen zij plannen te maken.
Met het oog op den Zondag dien hij had
overgeslagen, kon aan zijn plotselinge over
komst een zeer aannemelijke verklaring
worden gegeven, terwijl het verlokkende
weder, koel na een periode van warmte,
het voorstel van een tochtje wel aantrek
kelijk maakte. Kazimira liet zich zonder
weerstand te bieden in den val lokken en
mei Malania Petrowna was het al eender.
Want Pana Grabinska had haar maatre
gelen zoo goed genomen, dal zelfs geen
vermoeden de rust in de villa Olvmpia had
verstoord. In werkelijkheid had Kazimira,
zich van geen samenspanning bewust, op
haar eigen houtje een plannetje gemaakt.
(Wordt vervblvd)