Mijn Poppenhuis
HET HONOJE.
Een lastig geval.
CORRESPONDENTIE.
door
C; E. DE LILLE HOGERWAARD.
Ik heb een keurig poppenhuis,
Met kamers, keuken, gangen.
Gordijnen prijken vóór elk raam,
De kamers zijn behangen.
Eén doet er dienst als zitvertrek,
Heeft tafel, divan, stoelen,
Een bloemenbak, piano zelfs,
Je móét j'er „thuis" wel voelen.
IP d'and're eet Familie Pop;
Wat staat 't buffet daar netjes!
't Heeft laden, twee, voor zilver en
Voor messen en servetjes.
In 't keukentje staat is 't niet echt?
Een kookfornuis met oven.
Daar kan ons Sientje heel den dag
Op koken, braden, stoven.
Ip 't slaapvertrek zijn bedden en
De wieg voor 't baby-pop je.
Als Poppenmoeder Sientje belt,
Dan drukt ze op een knopje.
Ook hebben wij een bad in huis,
Dat kunnen we niet missen.
De poppen gaan zich elke week
Geregeld dus verfrisschen.
Op zolder wordt heel wat bewaard,
Daar hangt de wasch te drogen.
't Is feest, hoor! als bij regenweer
Ze daar ravotten mogen.
't Huis is geschilderd, rood en groen,
't Moet toch op 't onze lijken!
Ik ben juist met de schoonmaak klaar;
Toe, kom eens bij ons kijken 1
Kom alsjeblieft op theebezoek,
Laat alles je goed smaken.
We hopen, dat de gasten gauw
Op hun gemak geraken.
Gastvrijheid toch is onze leus;
Ons huisje, dat heet „Welkom".
Dat je dus niet voorbij moet gaan,
Daar denkt vanzelf een elk om.
Door AMBER.
Kleine ,Wam zou vijf jaar worden en
bovenaan het verlanglijstje, dat door zijn
moeder geschreven was, stond„een
hondje."
Of hij het ook krijgen zou 1 Hij had dat
al eens voorzichtig bij zijn ouders probee
rden uit te vissohen, maar die glimlachten
geheimzinnig en zeiden, dat hij maar moest
afwachten en dat hij het wel zien zou.
Den avond vóór zijn verjaardag kon
hij van verwachting niet een9 dadelijk in
telaap komen; hij lag zeker nog wel een
kwartier wakker en toen hij eenmaal sliep,
ckroomde hij van een alleraardigst bruin
hondje, dat hij Fidel noemde en dat hem
overal, in huis, in den tuin en op straat,
achterna liep.
.Gelukkig gaat de tijd gauw voorbij als
je slaapt en vooral als je prettig droomt.
Wim kon zich dan ook niet begrijpen, dat
het al licht was, toen hij wakker werd en
zijn verjaardag dus was aangebroken.
Daar hij toch nog niet mocht opstaan,
vóór Moeder hem kwam roepen, hield hij
zich doodstil en luisterde ingespannen, of
er soms ergens in huis een hondje blafte.
Maar hij hoorde niets.
Eindelijk was de tijd voor opstaan ge
komen en Wim haastte zich zoo veel moge
lijk, om maar gauw beneden te zijn. Daar
kreeg hij van Vader en Moeder een houten
hondje op wieltjes. Even was Wim erg te
leurgesteld, maar toen hi.i zag, hoe grappig
het hondje sprong en huppelde, als hij
het aan het touwtje over den grond trok,
vond hij het toch wel een erg mooi cadeau,
al was het dan ook niet het hondje, waai-
van hij gedroomd had.
Het volgend jaar zou hij slimmer zijn!
En toen het jaar bijna om was en hij
weer jarig zou worden, vroeg Wim aan
Moeder om bovenaan zijn verlanglijstje te
schrijven„een hondje, dat blaffen kan."
Nu zou men hem dus niet meer met een
speelgoedhondje kunnen afschepen
Maar toch was Wim er lang niet gerust
op, dat ditmaal zijn hartewensch in ver
vulling zou gaan. „Een hondje op een bo
venhuis, beste jongen, heusch* dat is niets
gedaan", had zijn vader gezegd. Of zou
dat alleen maar geweest zijn om hem te
plagen 1
Weer daalde Wim vol verwachting 's mor
gens de trap .af en weer kreeg hij een
hondjeeen bruin wollen hondje met grap
pige, lange slappe ooren, dat blafte als je
er in kneep. Het was weer niet, wat hij be
doeld had, maar toch was hij ook hiermee
erg in zijn schik.
En weer ging er een jaar voorbij, waarin
heel wat gebeurde. De ouders van Wim
waren verhuisd en het mooiste daarvan
vond Wim, dat bij dit huis ook een tuin
was, wel een klein stadstuintje, maar dat
hinderde niet. Achterin was een zandhoop
en een klein stukje van den tuin was van
Wim. Daar mocht hij heelemaal zelf voor
zorgen.
Doch het allerbelangrijkste wat er dat
jaar was gebeurd, was dat Wim nu naar
school ging. Toen zijn verjaardag weer in
het zicht kwam, kon hij al vrij aardig
schrijven, al ging het nog niet al te vlug.
Zijn verlanglijstje schreef hij ditmaal dan
ook zelf en bovenaan stond: „een hondje,
dat blaffen, eten, drinken en loopen kan;
een echt, levend hondje."
Vader moest lachen, toen hij het las.
Of dat een goed voorteeken zou zijn 1
Weer kwam Wim de huiskamer binnen,
stappen, op den morgen van zijn verjaar
dag, maar dit keer werd hem geen ge
schenk overhandigd. „Ga maar eens in
den tuin kijken, mijn jongen," zei Vader,
„daar zul je een cadeautje van Moeder
en mij vinden."
Wim holde den tuin in en wat zag hij
daar 1 Een allerliefst bruin hondje, bijna
hetzelfde hondje, waarvan hij twee jaar
geleden gedroom<l had! Alleen had dit een
wit vlekje boven op zijn kop. wat hem nog
aardiger maakte.
En toen Wim een tijdje met het beestje
gespeeld had, merkte hij pas, dat achter
in den tuin nog een cadeau stondeen
keurig groen en rood geschilderd hok voor
Fidel.
Opgewonden draafde hij toen weer naar
binnen: „Vader, Moeder, dank u wel voor
dat prachtige cadeau, hoor!" zei hij. „En
weet u, wat zoo gek is 1 Het is net, of ik
nog veel blijer ben met Fidel, nu ik zoo
lang op hem heb moeten wachten."
„Ja, jongen," zei Vader, „zoo gaat het
altijd. De dingen, die we krijgen zoodra
we er maar om vragen, waardeeren we
nooit zoo zeer als iets, waar we een tijd
naar verlangd hebben."
Dat begreep Wim nog wel niet heele
maal, maar hij voelde toch wel, dat Vader
gelijk had.
En toen ging hij weer gauw den tuin in,
om met Fidel te spelen, die daar al even
dol op bleek te zijn als zijn kleine baas.
18
Het is een lastig geval, een heel lastig
geval en ik begrijp in de verste verte niet,
hoe het opgelost kan worden, tenminste zóó
opgelost, dat ik er tevreden mee ben. Ik
zal jullie alles haarfijn vertellen en ik hoop,
dat je me raad kunt geven.
Al heel lang heb ik naar een konijntje
verlangd. Verscheiden keeren heb ik er
voor gespaard, maar telkens weer had ik
het geld. nog vóór ik genoeg bij elkaar
had voor een konijntje, voor iets anders
uitgegeven. Op die manier zou ik het dus
wel nooit krijgen.
En nu juist veertien dagen geleden ver-<
telde Piet Bartels (die in het huis tegen
over het onze woont) dat hij een jongen
kende, die zijn konijnen „uitverkocht" en
dat we een pracht-exemplaar" voor vijf
tig cent van hem konden koopen. Piet had
den vorigen dag juist een kwartje gekre
gen. Als ik nu ook een kwartje had, zouden
wij het samen dus kunnen koopen. Geld
voor een hok hadden we niet noodig. want
Piet was in het bezit van een leeg hok,
dat het eigendom van zijn broertje was
geweest.
Nu was ik gelukkig juist twee dubbeltjes
en vijf centen rijk. We gingen 'twas
Woensdagmiddag er dus samen op uit.
Ons konijn was werkelijk een prachtig
dier. We droegen het om beurten. Zoo kwa
men we veilig thuis met ons kostbaar bezit.
Moeder vond het heel mooi. Zij gaf mij
geld om wortels te koopen en daar de moe
der van Piet allerlei afval gaf. vonden wij
dat het. konijn het al heel goed bij ons had
en er stellig op vooruit was gegaan.
Het dunde echter niet lagn. fo de eerste
moeilijkheid deed zich voor Ik merkte na
melijk al heel gauw. dat Piet van ..mijn
konijn" begon te spreken. Ook liet hij het
altijd zien aan de jongens van zijn klas, als
ik er niet bij was. Daardoor kwam het
eigenlijk; met „het" bedoel ik de moeilijk
heid.
Op een avond, toen ik al naar bed was,
kwamen er twee vriendjes van Piet bij het
hok. Toen ik het den volgenden dag hoor
de. was ik boos, want hij wilde nooit heb
ben. dat ik vriendinnetjes meebracht om
naar het lieve dier te kijken. In mijn kwaad
heid zei ik van allerlei en we kregen hoog
gaande ruzie. n wat denk je, dat die ake
lige jongen deed?
Hij zei mij. dat het konijn hem verveelde-
en hij zijn deel aan Han Revers, die wel
een half uur ver woont, wilde verkoopen.
Han had zelf een hok.
Jullie begrijpt hoe ik het land heb. Piet
beweert maar steeds, dat hij de meeste
recht op het Konijn heeft en het dus ver
koopen mag. Maar ik vind het toch heel
onaardig van hem. dat hij zijn helft niet
aan mij wil verkoopen. Ik kan er toch de
meeste aanspraak op maken.
Wat moet ik doen? Zeggen jullie het toch
alsjeblieft, want ik ben ten einde raad.
Door een misverstand ontving ik dezel
week het pakket kinderbrieven eenige dagen
later, daardoor kon ik onmogelijk zorgen,
dat er correspondentie van mij klaar was
voor eenei kindercourant van Vrijdags, want
het is nu al Vrijdag. Wanneer jullie dit zult
lezen, weet ik niet, daar ik niet weet. wan
neer nu de kindercourant zal verschijnen.
Misschien kan dit nog tijdig genoeg in Lei
den zijn, zoodat de kindercourant Zaterdags
avonds komt. Ik zal mij haasten, maar kan
jullie dus maar heel kort antwoorden, be
halve aan al degene, van wie ik al vele
dagen geleden den brief over de post ontving
Janny v. d. Kamp je mag voorlaan mee
doen.
Familie" de l'Ecluse dank voor de ansicht.
Drietal Mulder wat een aardige uitstapjes
zijn dat al geweest dat is gezellig in de va-
cantie.
CooLje Poldervaart ik hoop dat je veel ple
zier zult hebben op je reisje naar Hoek van
Holland enz.
Jansje Sjardijn had je mooi weer dien
dag van de groote wandeling?
Louise Planje hoe is de zwemwedstrijd
afgeloopen? heb je iels gewonnen?