VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
No. 28.
Zaterdag 30 Juli
Anno 1927
M
5
Met z'n Vieren op een
Eiland.
ill éf*tf'*£C ill
I Naar het Engelsch van L. T. MEADE.
Beknopt bewerkt door
C. E. de Lille Hogerwaard,
Hoofdstuk II.
2)
De Zeemeeuw.
„Wat een leuke bootl" riep Tonny uit.
■Kom Quick, spring er maar in. Lalen wij
er allemaal inspringen".
,Hou je eens even stil, Tony, en laat mij
aan het woord", zei Ferdinand nu.
B Maar Elly riep uit:
"U „Eenigl Een bootl Ik wou alleen maar,
dal de oude, arme Jim er het zeil aan ge
laten hadl Wat zouden we op de golven
kunnen dansen".
I „Wat denk jij er van, Joke?" vroeg Fer
dinand aan zijn zusje.
B Joke onderzocht den bodem van het vaar
lui?
„De boot is in veel beier conditie dan ik
dacht", antwoordde zij.
I „O, ik geloof stellig, dat ze heel veilig is.
>We kunnen in ruim een half uur aan den
overkant zijn en dan duurt het nog maar
c-n paar minuten, of we hebben een koeie
[rot bereikt".
„Eenig!" riep Elly weer. „Tony, laten we
vlug lerugloopen om de mand te halen."
En terwijl de beide jongste kinderen
terugliepen, vroeg Ferdinand aan zijn
Busje:
„Waarom kijk je zoo ernstig, Joke? Ik
verzeker je, dat dit het eenige is, wat wij
kunnen doen."
„Vader heeft ons herhaaldelijk gezegd,
aiooit alleen in een boot le gaan."
Ferdinand kreeg een kleur en zei:
„Vader is bang, dat wij in een verkeerde
troonhng komen. Maar ik heb ze zóó dik-
ijls op mijn atlas bestudeerd, dat ik pre-
ies weet, waar die zijn."
„Vader heeft het toch verboden," hield
Joke vol.
„Dat weet ik, Joke. Vader heeft dikwijls
enoeg legen me gezegd: „Wat er ook ge-
euren mocht, Ferdinand, ga nooit de baai
n zonder een volwassen persoon bij je!"
.Juist," zei Joke; „we moeten het dus
biet doen. Er zijn hier heel gevaarlijke stroo-
ingen./Vader heeft zelf gezegd, dat hij al
en heelen tijd hier was, vóór hij ze alle-
aal kende."
In de verte klonken de vroolijke stemmen
en Elly en Tonny, die met de mand tus-
clien zich in, over het strand liepen.
Quick sprong om de kinderen heen.
Reeds wierp de zon haar felle stralen in de
rot.
Ferdinand keek eerst naar zijn zusj'e,
aarna naar Elly, die een zwak meisje was'
en zei:
„We moeten het wagen. We moeten
et uiterste doen om van deze gevaarlijke
Ijlaals weg te komen. Als we hier bleven,
ouden wij vóór de avond gevallen was,
een van allen meer in leven zijn. Het kan
Bus niet anders. Vader heeft het wel ge-
egd, maar hij wist natuurlijk niet, dat wij
ns ooit in zoo'n gevaarlijke positie zouden
jpevinden, als wij op dit oogenblik doen. Ik
lal het Vader later allemaal wel uitleggen.
We mogen ons hier niet langer aan het ge
vaar van een zonnesteek blootstellen. Kom
mee, Joke. Het moe t. Help me dus maar."
Zonder een woord meer te zeggen hielp
Joke haar broertje nu. Zij had een blini
vertrouwen in hem en hdbpte vurig, dat
alles goed mocht afloopen.
De vloed kwam snel op en het was niet
moeilijk de boot in het water te duwen. Het
kleine gezelschap zat weldra in de „Zee
meeuw"; Joke en Ferdinand hanteerden
ieder een roeispaan en roeiden naar den
kant.
Ferdinand was een intelligente jongen en
had de baai verscheiden malen op zijn atlas
bestudeerd. Er was niet eens een roer aan de
oude boot, maar hij en Joke wisten builen
de gevaarlijke stroomingen le blijven en
landden bijna een uur later in de koele,
schaduwrijke grotten aan den overkant der
smalle baai.
Zij trokken de „Zeemeeuw" op het strand
legden haar met een stuk louw en eenige
zware steenen vast en gingen picnicken.
De mand werd opengemaakt en de inhoud
gedeeltelijk verorberd. De kinderen babbel
den vroolijk en hadden grooten eetlust.
Tegen het vallen van den avond, toen de
grootste hitte voorbij was, werd de pienic-
mand ingepakt en begonnen de kinderen
aanstalte te maken voor den terugtocht.
„Help mij eens, Elly," zei Ferdinand.
„We hebben nog 't een en ander in de
mand te' pakken; misschien komt ons dat
onderweg nog te pas."
Joke zat op eenigen afstand met haar
breiwerk. Toen zij de drie anderen over de
picnic-mand gebogen zag, slond zij op en
zei:
„Wij mogen n u In geen geval de boot
weer gebruiken. Vanmorgen kon het niet
anders, maar nu-is de zon niet gevaarlijk
meer en k u n n e n we naar huis wande
len."
„Watl" riep Ferdinand uit. „Zouden we
drie mijlen met de mand tegen den heuvel
op moeien loopen, terwijl we als we de
oude boot gebruiken niet meer dan een
halve mijl behoeven af te leggen?! Wer
kelijk Joke, Je bent overdreven."
„Heelemaal niet," antwoordde Joke. „Ik
zou ook liever met de boot willen gaan,
maar je weel, wat Vader gezegd heeft."
Ferdinand begon nu zijn geduld te ver
liezen. Kwam het misschien, doordat zijn
geweten hem niet geheel met rust liet
„We moeten in de boot terug", zei hij.
,,De kleintjes kunnen niet loopen. Kom,
Joke, stribbel nu niet langer tegen. ïk he-b
toch het bewijs geleverd, dat ik van do
verschillende stroomingen op de hoogte
ben
,,En ik wil niet naar huis .loopenriep
Elly nu uit. „Hoe kun je zoo onaardig zijn,
dat van ons te vergen V1
Joke kreeg eeD kleur, terwijl zij ant
woordde; ,,Ik zeg geen woord meer. We
doen iets tegen Vaders verbod in, Ferdi
nand. En als de kinderen dan geen drio
mijlen tegen den heuvel op kunnen loopen,
kun jij dat toch zeker doen en een karretje
voor ons gaan halen."
„Zeker. Maar hoe laat zou ik terug
zijn V' hernam Ferdinand. „Je vergeet,
hoe plotseling en zwaar het kan gaan
dauwen. Help mij liever een handje met de
boot; het i6 werkelijk het eenige verstan
dige, wat wij kunnen doen."
Joke had haar breiwerk al opgerold en
stak het in één der groote zakken van haar
schort.
In het volgend oogenblik duwde zij met
baar broertje de boot weet in het water.
Zij zei daarbij echter geen woord.
Elly en Tony nestelden zich behagelijk
in de boot en Quick strekte zich aan hun
voeten uit. De kinderen waren erg slaperig.-
Plotseling brak de roeispaan, die Ferdi
nand hanteerde, doormidden. Ferdinand
verloor zijn macht over de boot en
deze dreef vlug naar zee. Joke spande haar
uiterste krachten in, maar was niet in staat
de boot van richting te doen veranderen.i
Sprakeloos van schrik keek zij Ferdinand
a-an.
„Je hadt gelijk, Joke," zei haar broertje-
„Wat ben ik begonnen 7
Hij was doodsbleek en besefte nog beter
dan Joke het ontzettende gevaar, waarin
zij zich bevonden.
„Ik verdien niet, dat je ooit meer een
woord tegen me zegt/' ging hij voort.
„Onzin, Fer!" antwoordde Joke. „Het
is nu geen tijd om elkaar verwijten to
doen. Wij moeten er ons zoo dapper mogo-
lijk doorheen slaan en mogen ter wille van'
de kleintjes den moed niet verliezen, ik ge
loof, dat ze beiden slapen. Laat ze maarl
Ze kunnen ons toch niet helpen en hoe
langer zij onwetend blijven van het feit,
dat zij naar zee drijven, hoe beter."
Plotseling vroeg Tony, die juist wakker
was geworden
„Wat bedoel je. Joke, drijven we naar
zee? Gaan we dan niet naar huis?"
„Kun je een kleine held zijn V' vroeg
Joke nu aan haar neefje.'
„Ja, maar
„Dan zal ik je de waarheid vertellen.,
Ferdinand's roeispaan is bezweken en nu
zijn wij de boot niet langer meester. We
drijven naar zee, doch mogen den moed
geen oogenblik verliezen. Misschien wordea
wij wel gezien door de één of andere boot,
die ons oppikt of drijven wij na een tijdje
door een andere strooniing weer land
waarts. Jullie moeten heel stil blijven zit
ten, Tony; Ferdinand en ik zulleD dan pro-
beeren de boot met de andere roeispaan in
evenwicht te houden
„O Joke, hadden we maar naar jou ge
luisterd!" riep Tony uit.
„Waarom?" vroeg Elly, die nu ook wak.
ker geworden was. „Waar zijn we toch V'
„We verdrinken allemaal l" riep Tony
ontsteld uit en hij barstte in tranen los.
Wat er gebeurd zou zijn, als Elly op dit
oogenblik ook was gaan huilen, kan nie
mand zeggen, maar tot groote verlichting
der twee oudsten deed Elly dit gelukkig
niet en dacht zij aan niets anders dan hoe
zij haar broertje zou kunnen troosten.
„Ik geloof niet, dat we zullen verdrin
ken," zei zij. „Ferdinand en Joke zouden
dan niet zoo kahn zijn." Zij sloeg haar arm
om haar broertje heen en vertelde hem al
lerlei verhaaltjes om hem af te leiden.
„De maan zal wel gauw opkomen; dan
kunnen we beter zien," zei Ferdinand. „O
Joke, als we eens het geluk hadden door
een boot- of een visscherspink gezien te
worden
Het duurde niet lang, of de beide jongste
kinderen waren opnieuw in slaap gevallen.