HOLLANDSCH ZWITSERSCHE LOCARA REEPEN
ONRECHTMATIG BEZIT
BEREID VOLGENS iiiiiiiiiiiiiiiin
ONZE NIEUWSTE METHODE
Ho. 20659
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 21 Juli
Tweede Blad
Anno 1927
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
VEEORDENING OP DE STRAATPOLITIE.
B. en W. geven den Raad in overweging
I. aan te nemen het voorstel tot wijzi
ging der verordening op de Straatpol-'tie,
opgenomen onder No. 235 van de Ingeko
men Stukken 1926, evenwel met dien ver
brande, dat artikel I wordt gelezen als
yolgt
,,Het is verboden een nieuw aangelegde
openbare straat of het vernieuwde gedeel
te van een reeds bestaande openbare straat
binnen de eerste vier weken na de in ge
bruik stelling te schrobben of te vegen.
Het is eveneens verboden een openbaren
weg te schrobben indien en voorzoo lang
B en W. bij openbare kennisgeving met
betrekking tot dien weg hebben verklaard,
dat de regelmatige voorziening der bevol
king met drinkwater zoodanig tijdelijk
noodzakelijk maakt."
II. vast te stellen de volgende:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening
van 11 November 1897 (Gem. Blad No. 12)
op de wateren in de gemeente Leiden, ge
lijk deze verordening laatstelijk bij ver
ordening van 14 Mei 1923 (Gem. Blad
No. 15) is gewijzigd.
Eenig artikeL
Art. 22bis der verordening op de wate
ren in de gemeente Leiden wordt gelezen
als volgt:
,,Het is verboden, asch, vuilnis, puin,
kalk of andere stcfverspreidende voorwer
pen of stoffen in de openbare wateren te
vervoeren, te ladien, te lossen, over te la
den, of te sorteeren op andere wijze, dan
met inachtneming der daarvoor door B. en
[W. in ieder bijzonder geval in verband
met de omstandigheden te geven aanwij
zingen."
BENOEMING.
B. en ,W. geven den Raad in overweging
tot benoeming over te gaan, voorloopig
voor den tijd van één jaar, in den rang
van Hoofdopzichter, van een opzichter,
chef der afdeehng bestratingen. Zij bieden
na overleg met de Commissie van Fabri
cage den Raad een voordracht aan lui
dende
1. C. Kiljan, opzichter bij den dienst der
gemeentewerken, te Heerlen; 2. M. Pijnac-
ker, opzichter bij den dienst der gemeen
tewerken, te Enschedé.
EERVOL ONTSLAG ONDERWIJZERES.
B. en W. stellen den Raad voor een me
juffrouw J Keja ingevolge haar verzoek,
met ingang van een nader te bepalen da
tum, eervol ontslag te verleen en uit haar
betrekking van onderwijzeres aan de open
bare school aan de Vrouwenkerksteeg A.
VERHUUR VAN GROND.
In overeenstemming met het advies van
de Commissie van Beheer over de gestich
ten ..Endegeest" c.a., geven B. en W. in
overweging den Raad een terreinstrook.
ter oppervlakte van plm. 3 M2., kad. be
kend. gemeente Oegstgeest, Sectie E, No.
2468 ged., behoudens rechten van derden,
voor den tijd van 10 jaren, gerekend te
zijn ingegaan den lOen Juni 1927, tegen
een jaar lij ksche vergoeding van f 5 in ge
bruik te geven aan de Noord-Zuid-Hol-
landsche Tramweg-Maatschappij met het
recht, op' dit. terrein een wachthuisje te
hebben.
(Een ander terrein plm. 45 M2. metende
was vroeger voor f 30 per jaar verhuurd).
OVERNAME GROND.
B. en W. geven den Raad in overeen
stemming met het advies van de Commis
sie voor de Fabricage in overweging te be
sluiten, den grond gelegen ten Noord-Oos
ten van de Wasstraat, kad bekend ge
meente Leiden, Sectie M No. 4392, ter
grootte van 2795 M2., zonder eenige kosten
voor de gemeente in eigendom en onder
houd bij de gemeente over te nemen.
ERFPACHTUITGIFTE.
In overeenstemming met het advies van
de Commissie van Fabricage geven
B. en W. den raad in overweging te
besluiten aan de Noord-Zuid-Hollandsche
Tramweg-Maatschappij te Haarlem in erf
pacht uit te geven tegen een jaarlijkschen
canon van f €00 het perceel kadastraal be
kend gemeente Leiden Sectie M. No. 3135
ged., gelegeil aan den fiooge-Rijndijk en
het Utrechtsche Jaagpad, groot plm. 1223
M2., met uitzondering van het gedeelte
op de aan de leden van cfen Raad ver
zonden sdtuatieteekening in blauwe arcee
ring aangegeven en van den grond waarop
het brandspuithuisje staat, zulks ingaan
de 1 Januari 1928 en eindigende 31 Decem
ber 1949 of zooveel vroeger als de con
cessie tot het hebben en exploiteeren van
een electrische tramverbinding binnen de
gemeente, verleend aan de N.Z.H.T.M. bij
raadsbesluit van 23 December 1909, zal
eindigen.
VERKOOP VAN GROND.
B.. en W. geven den Gemeenteraad over
eenkomstig het advies van de Commissie
van Beheer over het Grondbedrijf in over
weging te besluiten aan de afd. Leiden
van den Nederlandschen R.-K. Volksbond
te verkoopen het perceel bouwterrein, gele
gen aan de Oostzijde der "Munnikenstraat,
ter grootte van plm. 262.50 M2., en deel
uitmakende van het perceel kad. bekend
gemeente Leiden, Sectie K. No. 3936, zulks
voor den prijs van f 7.50 pej M2., onder
de navolgende voorwaarden
lo. dat met de bebouwing van het terrein
een aanvang moet zijn gemaakt uiterlijk 3
maanden na den datum van overdracht en
dat de bouw moet zijn voltooid uiterlijk
12 maanden na dien datum, bij gebreke
waarvan de koopster aan de gem. Lei
den een boete verbeurt van f 100 voor elke
maand, die zij te dien aanzien in gebreke
mocht blijven, welke boete invorderbaar
zal zijn door de enkele nalatigheid, zonder
dat eenige ingebrekestelling zal noodig
zijn;
2o. dat met den bouw niet mag worden
aangevangen, voordat, behalve de vergun
ning ingevolge de bouwverordening, op het
bouwplan, dat op architectonisch bevredi
gende wijze moet aansluiten bij de aan
grenzende bebouwing, de goedkeuring is
verkregen van B en W. van Leiden;
3o. dat de koopster zich verbindt op ver
beurte van een boete van één duizend gul
den ten behoeve van de gemeente Leiden,
welke boete eveneens door de enkele nala
tigheid verschuldigd en invorderbaar zal
zijn zonder eenige ingebrekestelling, bij
eventueele eigendomsoverdracht van het
gekochte «aan den opvolgenden eigenaar
vorenstaande bedingen onder dezèlfde boe
tebepalingen op te leggen en wel zoodanig
dat ook eventueele opvolgende eigenaren
jegens de gemeente Leiden tot de nako
ming van dezelfde verplichtingen onder
dezelfde boetebepalingen zullen zijn ge
houden.
OVERNAME GROND.
Onder mededeeüng, dat de eigenaar zich
tot kosteloozen afstand bereid heeft ver
klaard, geven B. en W. den Raad, in over
eenstemming met het advies van de Com
missie van Fabricage, in overweging, de
strook grond, deel uitmakende van het
perceel, kad. bekend gemeente Leiden.
Sectie M. No. 4157, groot plm. 195 M2., ge.
legen aan de Rodcnburgerstraat, zonder
eenige kosten voor de gemeente in eigen
dom en onderhoud bij de gemeente over
te nemen.
De bouw van de Koninginne-
brug te Rotterdam Inter
pellatie van den heer De
Zeenw De Centrale Midden-
standscredietbank.
(Zitting van gisteren).
De heer DE ZEEUW (S. D.) houdt zijn
interpellatie oved de toezegging van subsi
die aan het gemeentebestuur van Rotterdam
om het mogelijk te maken, dat de bouw van
de Koninginneburg in plaats van aan een
Duitsche firma, die de laagste inschrijfster
was, gegund werd aan een Nederlandsche
firma. Hij betoogt, dat de gevolgde methode
Diet algemeen gebruikelijk mag worden.
Hier werd een subsidie van f 49.000 aan
geboden, van welke som f 14.000 niet bleek
te komen uit 's rijks kas, doch van Werk
spoor, de concurreerende inschrijfster. Dit
feit was voor 90 pet. oorzaak, dat de raad
van Rotterdam op zijn beslissing is terug ge
komen. Men moet niet den weg gaan be
wandelen, dat onder alle omstandigheden
de Nederlandsche nijverheid boven alle bui-
tenlandsche wordt voorgetrokken ter bestrij
ding van de werkloosheid.
Minister KAN beantwoordt den interpel-
lant. Als het werk aan Werkspoor werd ge
gund, zou meer dan f 150.000 meer in ons
land zijn verloond, dan als het aan de Duit
sche firma was gegeven. Duitschland steunt
zijn industrie wel sterker dan wij het de
onze doen. Dit is ook in Engeland het geval.
Dat Werkspoor voor f 14.000 in het subsidie
bijdroeg, was niet een verkapte verlaging
van haar aannemingsprijs.
Immers, het was reeds in confesso, dat
Werkspoor hooger had ingeschreven. Zeker
mocht het echter geen regel worden, dal
steeds het verschil wordt bijgepast. Maar het
gold hier een werk, dat bijna nationaal ge
noemd kan worden. Spr. kan niet beloven,
dat, wanneer zich weer dezelfde omstan
digheden voordoen, hij anders zou hande
len. Misschien zou zijn opvolger echter om
zichtiger zijn.
De heer POLAK (S. D.) meent, dat het
Rotterdamsche gemeentebestuur door den
minister behoorde te worden geïnterpelleerd
Het gemeentebestuur had van het begin af
overleg moeten plegen met de commissie
van werkverruiming om dit belangrijke werk
in Nederland te houden. Waar de loonen en
de arbeidsduur bij de Duitsche firma ongun
stiger waren dan bij Werkspoor, was een
offer van overheidswege niet misplaatst.
Zijn wij daartoe niet bereid, dan zullen wil
permanente werkloosheid krijgen, of onze
gunstige arbeidsvoorwaarden en sociale wet
geving niet kunnen handhaven.
Overgegaan wordt nu voor de pauze tot
de benoeming van een griffier der Kamer
in plaats van mr Zillesen. Gekozen wordt
jhr. mr. W. A. Beelaerts van Blokland,
thans commies-griffier der Kamer.
De Voorzitter spreekt hartelijke woor
den ter verwelkoming van den nieuwen en
tot afscheid van den ouden griffier.
Na de pauze wordt de interpellatie-De
Zeeuw hervat.
De heer VAN EMBDEN (V.-D.) betoogde
dat de fout z.i. bij de regeering lag en
niet bij het Rotterdamsche gemeentebestuur.
Wat de regeering deed, vond hij nog erger
dan protectie. Het was prohibitie. Builen-
landsche inschrijvers zullen vrijwillig weg
blijven, als men op den door den minister
voorgestanen weg doorgaat en hiermede zal
men ons land, meende hij, geen goed doen.
De gemeente Rotterdam heeft z.i. de fout
gemaakt, dat zjj op het subsidie-aanbod van
f49.000 inging. De minister is in deze
kwestie, naar hjj vond, onvoorzichtig en
kortzichtig opgetreden.
De houding van den minister achtte spr.
in strijd met de resolutie van de econo
mische conferentie te Genève, waarmede de
Woensdagmorgen is op het kasteel Pelisor te Sinaia over
leden Koning Ferdinand I van Roemenië, die reeds geruimen
tijd ernstig ziek was. Koning Ferdinand werd 61 jaar oud.
Nederlandsche regeering haar instemming
hoeft betuigd. Hij hoopte, dat het gebeurde
een les voor den minister zal zijn, zyn
houding te herzien.
De heer COLIJN (A.-R.) meende, dat een
j bijdrage van een inschrijfster, als waarvan
1 sprake is, beteekent een verlaging van de
inschrijvingssom. De hier ingeslagen weg
lijkt hem gevaarlijk. Niet onder alle om
standigheden achtte hij het echter onge-
wenscht, dat de regeering met rjjksstoun
tracht een werk hier te houden. Dit zal
dan evenwel op een andere wijze moeten
geschieden, dan thans het geval was. H\j
vond het thans niet het moment oen prin
cipieel debat over dit punt te beginnen.
Alleen wilde bij vragen, of men ter be
strijding van de werkloosheid meende een
bijdrage te moeten geven, om een werk
hier te houden, men dit dan niet moet
doen voor alle industrieele- en andere
leveringen. Het lijkt hem echter toe, dat
men deze kwestie beter in het najaar bij
de hegrootingsdebatten kan behandelen.
Na repliek van den heer DE ZEEUW,
kwam de minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer KAN, dupliceeren, waarbij hij den
heer Polak dank bracht voor zijn steun en
hoewel deze over het Rotterdamsche ge
meentebestuur dingen gezegd heeft, die bi;
van zijn plaats af niet had durven zeggen,
heeft hij ze toch met genoegen aangehoord.
Ten slotte ontkende hij, dat de regeering
hier protectionistisch zou zijn opgetreden.
Zoolang het bij enkele gevallen blijft en het
geen regel wordt, kan daarvan geen sprake
zijn.
De interpellatie werd hiermede gesloten.
Aan de orde zijn de volgende wets
ontwerpen
1. Bepalingen omtrent het vervoer en de
nederlage van suiker op het terrein van
toezicht aan de landzijde, omschreven in
art. 177 der Algemeene wet van 26 Aug.
1S22 (Staatsblad no. 38).
2. Wijziging Successiewet.
3. Wijziging der Zegelwet 1917 en der
1 wet van 3 April 1922 (Staatsblad no. 166)
tot herziening van de tarieven voor ver-
I richtingen aan de bewaringen van de hypo-
i theken, het kadaster en de scheepsbewijzen.
Deze wetsontwerpen worden aangenomen
zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming.
4. Vaststelling van een Comptabiliteitswet.
De heer WESTERDIJK (V.-D.) betreurt
dat in het ontwerp geen wettelijke regeling
voorkomt omtrent het transport van on
roerende zaken.
Minister DE GEER zegt overweging van
thet door den heer Westerdijk gesprokene
toe.
Het wetsontwerp wordt aangenomen z. h. si
Aan de orde is het wetsontwerp lol wijzi
ging van het Vilde Hoofdstuk B der Staats-
begrooting voor 1927 (Centrale Midden-
standscredietbank).
De heer WESTERDIJK (V. D.) zal voor
stemmen, maar niet con amore. Dit crediet
is niet levensvatbaar gebleken, in tegen
stelling met het landbouwcrediet. Zonder
noodzaak wordt aan de uitstekende boeren
leenbanken van confessioneele zijde con
currentie aangedaan. De oprichting der
Boazbanken op boerendorpen is spr. zeer
onsympathiek. Thans moet spr. deze helpen
in stand houden. Toch zal spr. voorstem
men. wegens de moreele verplichting van
den Staat, de reeds verleende garantie en
het algemeen belang. Spr. vertrouwt dat
door de garantie een saneering mogelijk zal
zijn en de credielverleening haar sectarisch
karakter zal verliezen.
De Staat zal nu een grooten invloed krij
gen op de gestie der middenstandsbanken.
De Ministers werken er toe mede, dat de
RECLAME.
*0 5985
iiiiiiiiiiiiiiiiii
Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD.
Door Mr. G. KELLER.
23)
Terwijl hij naar hem luisterde, wer
den, gelijk reeds zoo vaak, alle ideeën,
welke hij omtrent Tadeusz had, om
vergeworpen. Hij kwam alweer tot de over
tuiging. dat die broeder van hem in het al
gemeen te gesloten van aard was om vol
komen begrepen te worden. Maar intus-
schen was zijn eigen verbeelding druk in de
weer bij het aanhooren van de schildering.
„Hoe aardig zal Olsza er uitzien op het
terras!' merkte hij met een zucht op.
„En Kazimira danl Ik zie haar al wan
delen onder de lindeboomen. Ja, daar zou zij
haar gezondheid niet verloren hebben!"
Een oogenblik zwegen de broeders. Daar
op vervolgde Witek op een anderen toon:
„Maar ze wordt beter. Zij zei het nog in
haar laatsten brief."
„Dat zegt zij altijd. Ik zou het liever met
mijn eigen oogen willen zien, doch mijn
werk houdt mij op het oogenblik vast."
„Hel mijne niet," merkte Witek op,
moeite doende om onverschillig te kijken.
„Ik geloof, dat ik de volgende week best een
uitstapje naar Zalkiew zou kunnen maken."
..Ik twijfel er niet aan. of je zoudt het
kunnen Het kost mij eigenlijk moeite om te
begrijpen, hoe je zoolang van haar weg kunt
blijven
Met een grappig lachje keek Tadeusz nu
naar het portret. Witek trok weer een be
droefd gezicht.
„Als je op mijn beurs klopt, krijg je
het juiste antwoord op die vraag. De holle
klank er van maakt mij weemoedig. Zou je
nu werkelijk denken, dat ik om iets ander9
dan om de gewone moeilijkheden zoo lang
van haar weg zou zijn gebleven?"
„Hoeveel denk je noodig te hebben?"
Met een lachtrekje om de hoeken van
zijn lippen haalde Tadeusz zijn beurs voor
den dag.
„Neen maar, Tadzio. je bent werkelijk
al te goed! Maar natuurlijk, als je betrouw
baar nieuws omtrent Kazimira wilt heb
ben en bovendien kan ik je het terug
betalen zoodra ik het geld krijg voor het
portret van gravin Brelinska. Het had al
de vorige week klaar moeten zijn, maar ik
was niet in de ware artistieke stemming,
en je weet. dat men altijd de dingen be
derft als.
„Hoeveel denk je noodig te, hebben?"
„Ik denk het kunnen klaar spelen met
gen vijftig gulden. O. dank je wel, dank je
hartelijk Ik geloof, dat- het 't verstandigst
is zoo gauw mogelijk te vertrekken, vóór
het gaat dooien."
„Dat ben ik met je eens." zei Tadeusz.
HOOFDSTUK II.
Prinses Bir bail tine.
De ruime houten waranda van de villa
Olympia was haast letterlijk bezaaid met
mannen en vrouwen die daar lagen in een
nagenoeg horizontale houding en veelal
bijna tot hun kin waren ingepakt Nu en
dan hoprde men een keel schrapen of een
van de rieten ligstoelen bewoog zich kra
kend tengevolge van een hoestbui. Gespro
ken werd er haast niet, behalve korte op
merkingen. terwijl een gefluisterd gesprek
werd onderhouden op een ligstoel, die het
verst verwijderd was van de anderen en
waarover zich een jonge vrouw in een
terra-cotta japon en met fantastisch over
haar ooren opgemaakt haar voorover boog.
Enkelen lagen te lezen, maar de mees
ten lagen te soezen met gesloten oogen of
starend naar het landschap, somber
grootsch onder den grijzen hemel, met de
donkere dennenbosschen. die verdween in
de laag hangende wolken, terwijl vaag
zichtbaar waren de bergen, welke zich
verderop verhieven. Het was volstrekt geen
dag waarop iemand enkel voor zijn plezier
op een waranda zou gaan zitten.
Stuk voor stuk vonden velen voorwend
sels om zich te verwijderen, totdat cp de
waranda alleen achterbleven de vrouw in
den ver weg staanden ligstoel, met haar
gezellin, de nauwgezette jonge vrouw en
nog iemand. Die laatste was een zwart
harig meisje, schijnbaar verdiept in een
boek. Zij en de draagster van het terra
cotta costuum waren de eenige. die op ge-
wohe stoelen zaten en die zich hiCt in
plaids en dekens hadden gewikkeld. Een
paar maal keek het meisje met het boek.
wier kerngezonde wangen scherp contras
teerden met de gezichten, die kort te voren
om haar heen waren, over den rand er van
een weinig ongeduldig naar het eind van
de waranda alsof zij naar iets zocht
Eindelijk stond ook de draagster van het
terra-costuura op en verdween
..Vindt u het niet te kil Panna Sa-
gorska?" vroeg de in den stoel liggende
jnnge vrouw die tot haar kin was inge
stopt, zoodat er niets als haar gelaat zicht
baar was, ontroe*rend klein en ontroerend
mager tusschen den berg van veeren kus
sens. die haar dreigden te bedelven. Het
plukje haar, dat er onder den witten wollen
shawl, welke om haar hoofd was gewik
keld, uitkwam, was zoo blond bijna als
vla3, en de ongewoon groote, verschrikt
kijkende oogen waren lichtblauw als chi-
neesch aardewerk.
„Neen, ik let daar niet op. Ik gevoel mt»
best."
„U schijnt nergens om te geven. U moet
stalen zenuwen hebben. Wat een idee om
uw intrek te nemen, geheel vrijwillig, in
een inrichting als deze, tusschen al die
wrakken! Is u niet bang voor besmetting?
Er zijn hier tal van pensions voor gezonde
menschen. Hoe komt u er toch toe om een
van die halve hospitalen te kiezen? Stu
deert u misschien voor pleegzuster?"
„Neen. maar ik vindt de ligging mooi en
Ik ben volstrekt niet bang een ziekte op te
doen. Ik heb daar geen gestel voor."
„Ik zou u wat willen vragen," begon de
ander, maar een hoestaanval be'lette haar
verder te gaan Toen deze over was. bleef
zij eenigen tijd stil liggen met gt^sloten
oogen. en gedurende die oogenblikken be
studeerde Panna Sagorska. blijkbaar met
aandoening de fijne gelaatstrekken van het
meisje, den voornamen neus. met de teere
neusvleugels, de dunne bloedlooze lippen,
de scherpe lijn waarmee het jukbeen zich
tegen de omgeving afteekende. Het was het
ge'laat van een kind maar reeds versleten
en reeds het dubhelp kenmerk van hard
werken en ziekte dragend Met smart en
haast met verbijstering staarde zij naar dit
alles Eindplijk sloeg dp zieke de blauw-
dooraderde oogleden weer op.
„Wat ik u wilde vragen is dit: gisteren
aan het avondmaal hoorde ik hoe u op een
vraag betreffende Kowno antwoordde. Dat
kan alleen Kowno in Lithauen zijn. Kent
u bij gc-tval dat deel van het land?"
„Ja, ik ken Kowno en de omstreken er
van," antwoordde Panna Sagorska, de
oogen weer naar de denneboomen gericht.
„Zoo, dat doet mij plezier! Ik ben er
nooit geweest, maarnu er doen zich
omstandigheden voor, waarom ik belang
stel in dat deel van Polen. Ik ben altijd
blij als ik iemand ontmoet, die* er bekend
is. Het moet er mooi zijn."
„Het is een moai land, hoewel er men
schen zijn., die het eentonig noemen.
Natuurlijk hebben wij daar niet die bergen,
maar het is een ander soort schoonheid, we
hebben daar ruimte, horizon en dan het
woud."
„O ja, het bosch! Wat benijd ik u, dal u
het heeft leeren kennen."
„Maar waarom zal u er zelve ook niet
eens kennis mee maken?"
„Dat zal moeilijk gaan. Reizen kost geld,
en ik ben maar een schooljuffrouw."
De inspanning die het haar kostte om dal
te bekennen bracht plotseling een harden
trek op haar smal gezichtje. Haast minach
tend sloten de dunne lippen zich op elkaar,
terwijl de fijne neusvleugels even trilden.
„Ja, dat weet ik," zei Panna Sagorska
haastig
„Wist u dat? Hoe kon u
Van ergernis beet de andere zich op de
lippen.
(Wordt vervolgd)