ONRECHTMATIG BEZIT
GROOTE RAMP IN SAKSEN.
No. 20650
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag II Juli
Tweede Blad Anno 1927
VOOR DE HUISKAMER.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Reeds 134 slachtoffers Huizen en fabrieken door 't water
weggevaagd Vele dorpen getroffen.
DE BETOOVERDE TEMPEL.
De oplossing van de opgave van Zaterdag
is, dat de man 22 1/2 cent bij zich had.
ring werd gehecht aan een in de 6tatuten
dezer afdeeling aangebrachte wijziging,
strekkende om den duur der rechtspersoon
lijkheid dezer instelling te verlengen.
Na afloop der vergadering hebben hoofd
bestuur en afgevaardigden een autotocht
gemaakt naar Wassenaar e. o., waarna de
herdenking besloten is met een gemeen-
schappelijken maaltijd in Royal.
Zaterdagmiddag hebben wij nog kunnen
bulletineeren, dat Saksen door hevige onwe-
ders was geteisterd. De latere berichten heb
ben dit niet alleen bevestigd zelfs den om
vang van den ramp zeer vergroot, helaas.
De getroffen streek is het Erzgebergte.
Omstreeks 11 uur Vrijdagavond had een
wolkbreuk plaats, zooals men in deze streek
nog nimmer had meegemaakt. In enkele
oogenblikken steeg het water van de Müglitz
en van de Gottleuba, twee beekjes, die door
nauwe dalen naar de Elbe stroomen, eenige
meters en vulden de dalen geheel. Met don
derend geweld sleurde het water alles, wat
het op zijn weg vond, mede, zware eeuwen
oude boomen werden ontworteld, bruggen en
huizen omvergeworpen, telegraaf- en tele
foonpalen meegesleurd. De spoorweg werd
vernield. De verschillende stadjes en dorpjes
in deze streek zijn alle zeer ernstig ge
teisterd. Te Rotterndorf heeft men 20 doo-
den, te Neuendorf 14, te Gottleuba 10 en in
het wereldberoemde Glashütte, het centrum
van de horlogefabricage, eveneens 10 dooden
te beklagen. Het gehucht Oelsengrund is ge
heel verwoest, alle 25 huizen zijn volkomen
door het water weggeveegd. In alle dorpen
vermist men ook talrijke personen en men
vreest dat zeer veel der vermisten eveneens
in het water zijn omgekomen. Een inwoner
van Glashütte vertelde aan het Acht Uhr
Abendblatt, dat de ramp zich in slechts en
kele minuten afspeelde. Het had den gehee-
len avond geonweerd en de menschen had
den den indruk dat er een tweede zond
vloed op til was. Dit bleek nog slechts een
inleiding të zijn. Omstreeks 11 uur drong
plotseling een golf van wel twee meter het
dal binnen. In enkele oogenblikken tijds
stond het station twee meter onder water.
Een stampvolle trein, die op het punt stond
van vertrekken, werd door het water inge
sloten. In enkele seconden tijds steeg het
water in de wagens tot een meter hoogte;
eenige passagiers, die in hun doodsangst uit
•den trein sprongen, werden door den stroom
meegesleurd en kwamen in de golven om.
De andere passagiers bleven echter in den
trein en moesten eenige uren tot aan het
middel in het water blijven zitten voor zij
gered konden worden. Het dorpje Berggies-
hübel is verreweg het zwaarst getroffen;
•men vreest dat er van de 130 inwoners 80
zijn verdronken of door het instorten van
huizen zijn gedood. Op het oogenblik is po
litie en rijksweer aan het werk om de puin-
hoopen op te ruimen. Men vindt onder het
puin nog voortdurend lijken12 huizen zijn
spoorloos verdwenen, van talrijke andere
huizen zijn de gevels of zijmuren ingestort.
Te Pirna zijn tot dusverre reeds 21 dooden
komen aandrijven. Al deze dooden zijn af
komstig uit de hooger gelegen bergdorpjes
en zijn vele kilometers verder door het wa
ter meegesleurd. Voorts drijft er voorldurend
z.eer veel verdronken vee aan. De schade in
het Erzgebergte wordt door de Saksische
regeering op 20 a 30 millioen mark geschat.
Alleen te Gottleuba bedraagt ze 5 millioen.
De dalen van Gottleuba en van de Müglitz
zijn thans, nadat het water is weggevloeid,
geheel bedekt met een laag slijk van wel een
halve meter dik. Uit alle deelen van het land
zijn rijksweertroepen naar de ernstig getrof
fen streken gezonden om hulp te verleenen.
Na bovenstaand meer algemeen overzicht
mogen hier nog tal van bijzonderheden vol
gen, die wel een zeer realistisch beeld
geven van de ellende, die daar is aange
richt. Thans stroomen de rivierjtes weer
kalm.
Het grootst aantal slachtoffers is gevallen
'te Berggieshübel, dp grootste schade werd
te Glashütte en omgeving aangericht.
Vooral in de stationswijk ziet het er vree-
selijk uit. Tusschen de ruïnes ligt het slik
meters hoog. De geheele bevolking is bezig
het te verwijderen. De horlogefabriek Stüb-
ner is vrijwel geheel verwoest. Op de eerste
verdieping, in de machinezaal, zijn muren
van driekwart meter dikte geheel wegge
jaagd.
Van de brug, die over de Müglitz leidde,
ïs nog slechts een boog over. Al het overige
is weggeslagen; groote steenmassa's wer
den door het water losgerukt.
Het ergst ziet het er uit aan het station
zelf. Hier schijnt de razende stroom tus
schen twee treinen geraakte te zijn, waar
van er een naar links, de andere naar
rechts is omgeslagen. Drie wagons zijn in
het water gevallen; alleen de locomotief
slaat nog overeind. Hoe groot de kracht van
het water was, kan hieruit blijken, dat
groote brokken hout nog steeds vast tegen
de locomotief geklemd zitten. Het is niet
uitgesloten, dat er zich in de wagons, die
in het water liggen, nog slachtoffers be
vinden. Het stationsgebouw zelf is ernstig
beschadigd. Dikke* betonpilaren zijn als
slroohalmen afgeknapt
In een lunchroom, die zich daar dichtbij
bevindt, hebben zich ontzettende tooneelen
afgespeeld. De bewoners van de beneden
verdieping zijn alle verdronken. Van bin
nen is de vernieling volkomen. Van de bak
kerij er naast bleef geen steen op elkaar,
evenmin als van het daarnaast staande
slachthuis.
In een der huizen, aldus de „Tel.", werd
een vrouw met haar kinderen door 't water
en de slijkmassa's verrast; zij stierven den
verstikkingsdood. Van alle kanten werd om
hulp gegild; hoe had men echter kunnen
helpen? Sommigen konden slechts het
naakte lichaam bergen, nauwelijks met het
hemd dan zij droegen. Thans loopen zij, in
geleende kleeren rond en zoeken zij naar
de rest van hun have.
Waar men ook rondziet, overal zijn de
straten onder het slijk bedolven. Geheele
huizen zijn verdwenen en brokken steen
wijzen de plek aan, waar zij gestaan heb
ben. Van de Dresdner Strasse is over hon
derden meters het plaveisel weggespoeld.
Rails en wissels liggen krom gebogen in het
rond, met deelen van dwarsliggers, die
thans tevens de eenige mogelijkheid bieden
om in de slraat te loopen. Wanneer men
verder in het gebied der catastrophe door
dringt, ziet men onmiddellijk een huis,
waarvan de geheele voorgevel verdwenen
is. Het dak heeft zich, vreemd genoeg, kun
nen handhaven, doch de stutbalken der
tweede verdieping hangen in de lucht. Men
zal het huis vermoedelijk moeten opblazen.
Een eind verder ligt een motorrijwiel
bijna een meter diep onder den grond. De
gasfabriek is ernstig beschadigd. Een brug,
die zich daarbij bevindt, heeft wel is waar
weerstand kunnen bieden, doch aan beide
oevers van de Müglitz liggen hier boom
stammen, benzinevaten. duizenderlei voor
werpen wild dooreen. Het kolkende water
heeft een groot gat in den grond geslagen.
Te Dittersdorf liggen telegraafleidingen
dwars over den weg. Zoowel de beide stae-
nen bruggen als een ijzeren brug zijn totaal
weggeslagen; slechts de steenmassa's en de
verbogen ijzeren balken liggen er nog. Een
auto uit Dresden drijft ondersteboven in het
water. Een zinken dak, dat van het een of
andere huis is afgerukt, hangt aan kabels
boven de rivier. Ook hier zijn pontonniers
bezig een noodbrug te slaan. Uit de bij deze
brug gelegen kartonfabriek zijn de meeste
machines verdwenen. Wat niet weggesla
gen is ligt dik onder het slijk. De weg op
den hongeren rivieroever staat geheri onder
water. Van talrijke boomen heeft het water
de schors glad afgeschild, tot een hoogte
van drie k vier meter. IJzeren lantaarn
palen zijn afgeknapt als lucifers.
Uit Lauenstein wordt gemeld, dat daar,
waar zich nog drie dagen geleden de groote
straatweg van Dresden naar Lauenstein be
vend, thans een drie k vier meter diepe en
kilometers lange kloof gaapt, waardoor het
bruine water van de Mülitz stroomt. De
schade, die te Lauenstein en omgeving is
aangericht, grenst aan het fantastische. Het
water vernielde alles, wat het op zijn weg
ontmoette. Boomen, steenen dijken, beton
nen muren, alles is weggevaagd. Het stafion
Lauenstein bestaat niet meer; slechts het
stationsgebouw zelf is als door een wonder
blijven staan. IJzeren spoorbruggen, spoor
dijken, rails, zijn evenwel verdwenen; zelfs
de overblijfselen ervan zijn niet meer te
zien. Slechts een verbogen rail of een dwars-
legger ziet men ergens in een korenveld lig
gen.
Op het station Lauenstein stond een goe
derentrein. Deze werd enkele meters verder
op straat geworpen. Een wagon was losge
raakt en het water speelde ermede als met
een bal. Thans ligt de zware ijzeren wagon
ais papier verfrommeld een kilometer van
het station dwars over den weg, althans wat
eens een weg was.
Het tooneel doet denken aan een slag.
veld. De meubels zijn uit de huizen wegge
spoeld; in de bovenverdiepingen der huizen
ligt het slijk nog meters hoog. Nabij Neuen
dorf had men een groot betonnen gebouw
opgetrokken, dat eerst onlangs voltooid was
en honderdduizenden mark had gekost. Bin
nen enkele seconden was het totaal ver
dwenen.
Het staat thans vast, dat te Lauenstein
minstens tien personen zijn omgekomen.
Men vreest echter, dat er nog twee anderen
gedood zijn, zoodat het aantal slachtoffers
van de ramp hier twaalf zou bedragn. In
één enkel huis zijn acht personen door het
water verrast en verdronken. Te Barenstein
zijn drie brandweerlieden omgekomen.
Te Gottleuba sliepen in een loods zeven
wegarb eiders. Plotseling werd de loods door
het water aangegrepen en ver weggeslin
gerd. Alle zeven verdronken. Een steenfa
briek, waar honderden K.G. zware bazalt-
blokken uit de bergen verwerkt werden,
werd geheel vernield. Een omgevallen zware
ijzeren kraan steekt nog slechts als een
zwart geraamte uit het modderige water.
Tusschen Teplilz "en Bodenbach heeft het
onweer eveneens groote verwoestingen aan
gericht. doch gelukkig zijn hier geen men-
schenleven9 te betreuren. Bij Geising is de
Duitsch-Tsjechoslowaaksche grens versperd;
er is geen doorkomen aan. Ook bij Graupen
en andere plaatsen is de weg gebarricadeerd.
In totaal zijn, voor zoover tot dusver
vaststaat, 134 dooden te betreuren, nl. te
Lauenstein 10, te Glashütte 12. te Berg-
giesshübel 82, te Weesenstein 6, te Rott-
wemdorff 12, te Gottleuba 8 en 10 S. 20 doo
den te Neuendorf en andere plaatsen.
Maar nog zijn alle slachtoffers niet bekend 1
De Duitsche Rijksdag heeft onmiddellijk
besloten tot steunverleening. Te betTeureu
is, dat de communisten daarbij voor hevige
incidenten hebben gezorgd. Stöeke beweer
de, dat de steunactie der regeering een
zwendelmanoeuvre en volksbedrog was!
Hetgeen zijn partijgenoot Hoemie nog eens
herhaalde. Loebe moest de zitting schorsen.
Hoemie werduitgesloten.
DE VLUCHT HOLLAND—JNDIË EN TERUG
De vliegers te Rangoon.
Blijkens bij de K. L. M. ontvangen be
richt is het Fokker-vliegtuig met den heer
Van Lear Black aan boord gisteren om
kwart over achten uit Bangkok vertrokken
en om kwart voor twee in Rangoon geland.
De vliegers hadden op hun tocht veel
last van laaghangende wolken en van de
ontzettende tropische regenbuien.
Het voornemen is, heden den tocht voort
te zetten, indien althans de hevige regens
het vliegterrein aldaar niet onbruikbaar
hebben gemaakt.
STAATSGARANTIE
UITVOERTRANS ACTIES.
Soepeler regeling gewenscht.
De Nijverheidsraad heeft in zijn jongste
vergadering behandeld een verslag, door
een uit zijn midden benoemde commissie
uitgebracht over de werking van de alge
meen© regeling betreffende het verleenen
van gedeeltelijke staatsgarantie voor uitvoer-
transactie. Naar aanleiding van deze be
handeling is onder de aandacht gebracht
van de Rijkscommissie van Advies inzake
de Exportcredieten, die 'sRaads oordeel
over dat onderwerp had gevraagd, dat in na
volging van Engeland en Duitschland de re
geling van de exportgaranties moet worden
herzien en uitgebreid. Deze behoorde niet
meer uitsluitend op commercieele basis te
berusten, doch bij de uitwerking en bij de
premiebetaling zou ook met het sociale ele
ment rekening worden gehouden. Volgens
den raad toont het verslag van genoemde
commissie over 1926 afdoende aan, dat van
de geldende regeling slechts een zeer be
scheiden gebruik wordt gemaakt, o. m. door
de weinig soepele wijze, waarop ze wordt
toegepast. Er mag dan ook niet uit worden
afgeleid, dat voor het vraagstuk van het
verleenen van staatsgaranties in het alge
meen bij industrie en handel geen belang
stelling zou bestaan. De gegeven uiteenzet
tingen hebben de meerderheid van den
Raad geen aanleiding gegeven, aan de re-
geering voorstellen tot wijziging van de re
geling voor het verleenen van gedeeltelijke
staatsgarantie voor uilvoertransacties te
doen. Eenparig is de raad echter tot de con
clusie gekomen, dat een soepele toepassing
van de beslaande regeling zou zijn toe te
juichen.
Voorts heeft de raad naar aanleiding van
een klacht van een bepaalde industrie be
sloten een onderzoek in le stellen naar het
voorkomen van dumpingsverschijnselen bij
verschillende takken van Nederlandsche
nijverheid. Dit onderzoek heeft de raad op
gedragen aan de indertijd uit zijn midden
benoemde commissie, die een enquête heeft
gehouden naar de valutoconcurrentie,
DE RADIO-RUZIE.
In zake de overeenkomst tusschen de N.
V. Drukkerij Jacob van Campen en de
N. V. Aandeelen-exploitatie Maatschappij
de Eenheid wordt nog gemeld,, dat genoem.
de, met „Handelsblad" en „Telegraaf" ge
lieerde naamlooze vennootschappen, die
eerst fel tegenover elkaar gestaan hebben,
thans afgesproken hebben, voor gemeen
schappelijke rekening het nieuw op te rich
ten periodiek te drukken, in alle geval al
leen de winst daarop te deelen. De over
eenkomst is nog afhankelijk van het tot
overeenstemming komen van N.O.V, en
A.N.R.O.
Intusschen worden de onderhandelingen
tusschen deze omroepvereenigingen nog
voortgezet. Hierbij komen o.m. de volgen
de punten ter sprake:
De exploitatie van het nieuw op te rich
ten blad zou in beheer komen bij de nieuw
op te richten organisatie (fusie N.O.V.
A.N.R.O.) en de baten daaruit zouden in
de kas dier organisatie vloeien. De N.O.V,
wenscht echter de redactie op zich te
nemen.
KON. NED. VER „ONZE VLOOT".
Te 's-Gravenhage is de algem. vergade
ring gehoudpn van de Kon. Ned. Vereen.
„Onze Vloot".
De secretaris, jhr. C. A. L. v. d. Wijck,
bracht het jaarverslag uit, waaruit bleek,
dat het ledental ongeveer gelijk is gebleven.
In de vacature-prof. W. A. Moulon, die
zich niet herkiesbaar stelde, werd gekozen
als bestuurslid de heer Van Rijn van Alke
made.
OPVIJZELING DER WILLEMSBRUG TE
ROTTERDAM
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
het Noordelijk bruggedeelte van de Willems
brug te Rotterdam 2.10 omhoog gebracht. De
opvijzeling van de Willemsbrug is hiermede
haar voltooiing nabij gekomen, alleen de
Zuidelijke pijler moet nu nog 1 M. worden
opgevijzeld en dan zal de geheele brug in
haar ruststand gereed zijn.
Toen de werkzaamheden voor het opvijze
len moesten worden aangevangen, was het
weer buitengewoon slecht, zelfs slechter dan
de vorige keeren, dat er aan de Willemsbrug
werd gewerkt.
Om te voorkomen, dat men op het plan
kier last zou hebben van het neerstroomende
regenwater, werd de brug afgedamd. Aange
zien beide bruggedeelten niet horizontaal
lagen, werd voorkomen, dat het water naar
de plaats waar gevijzeld werd, afvloeide.
Gedachtig aan het ernstig ongeluk, dat eeni-
gen tijd geleden te Amsterdam bij de Droog
dokmaatschappij te Amsterdam voorviel,
werd ook de geheele brug in verzekering ge
steld. Op verschillende plaatsen werden
bliksemafleiders aangebracht om te voorko
men, dat de arbeiders en de ingenieurs die
onder de brug werkten, te midden van staal
en ijzer, gevaar zouden loopen door den
bliksem getroffen te worden.
Even over 10 werden de motoren aange
zet en ving het vijzelen aan. Om half twee
's nachts (het weer was aanmerkelijk verbe
terd) had men reeds 10 minuten winst en
tegen 3 uur hleek, dat men al verder was
dan men om half vier eigenlijk moest zijn.
Het verloop van het werk was zoo voorspoe
dig, dat men inplaats van half 9 Zondag
ochtend. reeds kwart over 7 gereed was met
het opvijzelen.
Onmiddellijk daarna ving het personeel
van gemeentewerken aan het brugdek te
dichten en om half tien kon het tramverkeer
reeds over de verhoogde brug worden geleid.
Elf uur werd het echter eer ook het auto-
busverkeer over de brug kon worden gere
geld.
De brug heeft nu nog een knik op den
eersten pijler uit den Zuidelijken oever,
welke vermoedelijk in den nacht van 30 op
31 Juli zal worden uitgewerkt.
Besproken werd de mogelijkheid om in
verband met een te verwachten reorganisa-
tie-voorslel het hoofdbestuur boven het vast
gestelde aantal leden twee door Indië te be
noemen leden aan te wijzen.
De volgende jaarvergadering zal te Zwolle
worden gehouden.
Nog werd als lid van den Alg. Raad be
noemd prof. dr. E. Moresco.
VEREENIGING „EIGEN HULP".
Zaterdag heeft de vereeniging „Eigen
Hulp" te Den Haag haar algemeene ver
gadering gehouden ter herdenking van het
vijftigjarig bestaan.
De voorzitter van het hoofdbestuur, de
heer J. K. Jung, sinds de oprichting lid
der vereeniging, opende de feestelijke bij
eenkomst met een herdenkingsrede, waar
in hij uitvoerig haar lotgevallen tot op
den huidigen dag schetste.
Jaarverslag en rekening en verantwoor
ding over 1927 en de begrooting 1929 wer
den ongewijzigd goedgekeurd.
De aftredende hoofdbestuursleden, de
heeren E. C. Anderson, ir. J. A. E. van
der Ploeg en J. H. Veenhoven werden her
kozen. Tot commissaris van de algemeene
afdeeling spaar- en voorschotten werd de
heer D. H. E. Greve herkozen. Goedkeu-
GULDENSPORENSLAGHERDENKING.
Vanwege het Verbond van Vlaamsch
Hollandsche vereenigingen in Nederland
heeft Zaterdag te Bilthoven en Utrecht de
Centr. Guldensporenslagherdenking plaats
gehad. Des middags hebben de afgevaar
digden van de VlaamschHollandsche ver->
eenigingen in den lande zich in Bilthoven
vereenigd, waarna in het hotel De Leyen
aldaar de heer J. B. de Boevé te Biltho
ven, secretaris der Utrechtsche vereeniging
gesproken heeft over de Vlaamsche bewe
ging en haar beteekenis voor Nederland.
De afgevaardigden hebben rich daarna
aan een gemeenschappelijk^ maaltijd ver
eenigd.
Des avonds vond in de groote zaal van
het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap
pen te Utrecht een herdenkingsbijeenkomst
plaats.
In den ouderdom van 51 j'aar is te
Den Haag overleden mr. F. Fernhout, di
recteur van de Handels- en Landbouwbank
aldaar.
Mr. Fernhout maakt o m. tot 1923 deel
uit van de Provinciale Staten van Zuid-
Holland en was eenigen tijd lid van den
gemeenteraad van Gorcum.
Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD,
Door Mr. G. KELLER*
Eerste deel. 18611863.
14)
„Wat een achteruitgang voor menschen
als de graven Swigello," zeide Katya en
ditmaal lag er spot in haar woorden, de
spot van den democraat, die maling heeft
aan titels.
„Och, zij noetmen zich nu geen graven
meer. Zij hebben den titel nooit gebruikt
sinds hun bezittingen verbeurd verklaard
werden, en zij zijn niet van plan hem te
gebruiken voor een hunner fortuin heeft
gemaakt.
„En zelfs als dat gebeurt, dan hpbben zij
Lubynia nog niet." zei Katya of liever,
dacht zij hardop, en daarop vennel zij
weder tot zwijgen. Maar weldra, toen zij
gevoelde, dat de ander haar aankeek, ver
mande zij zich.
„Verbaast het u, dat de zaak mij belang
inboezemt?" vroeg zij, tot den gewonen ka 1-
men gesprektoon terugkeerend. ,,Ik zou het
eigenlijk verwonderlijker hebben gevon
den. als dit niet het geval was. Op stuk van
zaken wil iemand toch wel eens iets van
zijn voorgangers hooren, nietwaar? Artem"
aldus tot den koetsier. „keer nu maar weer
pm. Panna Rudkowska zal zeker er naar
.verlangen naar haar school terug te kee
ren."
HOOFDSTUK IV.
Een trouw dienaar van den tsaar.
In den namiddag van dien dag bevond
Katya zich weder in de boot tusschen het
riet, ditmaal echter zonder den bootsman
en met alleen Byoü, die vadsig hapte naar
de laatste muggen van het jaargetijde, tot
gezelschap. De door de ochtendpost ge
brachte boeken lagen bij haar, doch on
geopend. En ook de vaarboom werd niet
gebruikt. Doelloos lag hij naast de onopen-
geslagen boeken, terwijl de boot langzaam
en doelloos op het langzaam voortstroo-
mende water dreef. Met de handen achter
het hoofd keek Katya achteloos naar de
figuurtjes, die de puntjes van het riet voor
haar oogen tegen den hemel vormden.
„Zij leven dus, zij bestaan dus werkelijk
en niet in mijn verbeelding," was de ge
dachte, die telkens en telkens weer zich
aan haar opdrong. In de laatste uren was
er in haar eigen wereld meer gebeurd dan
ooit tevoren en zij was nog steeds vervuld
van die plotselinge verandering.
Die Swigello's van haar droom, schepsels
gedeeltelijk van haar fantasie, anderdeels
geesten uit het verleden, waren werkelijk
levende wezens geworden, met eigen naam
en eigen leeftijd, dezelfde lucht als zij
inademend. Dit beteekende bijna meer dan
zij met haar verstand kon omvatten en in
de eerste plaats beteekende het. dat er men
schen waren, die meenden meer recht dan
zij op Lubyiiia te hebben. Haar verwarde
fantasieën, waaraan de wetenschap, dat
Stanislas Swigello het bloedbad in de
Okrajina had overleefd, nieuw leven had
gebracht, bewogen zich thans in een be
paalde richting. Het onbestemde, onpersoon
lijke gevoel van zelfverwijt, dat haar zelfs
tegenover 9e doode Swigello had vervuld,
had onverwacht een zeer persoonlijk ka
rakter gekregen, geprikkeld door zeer per
soonlijke eigenaardigheden. Dat zwakke
meisje, gedwongen om het harde leven van
eenschooljuffrouw te leiden, die broeders,
die hard moeteten werken voor zichzelf,
maar ook voor haar, hadden bij haar een
gevoel doen ontstaan, dat zeer veel op
wroeging geleek.
„Als een van hen nog in leven was, had
het onrecht hersteld kunnen worden
op de een of andere wijze".
Hoe vaak had zij, toen zij nog korte rok
ken droeg, iets dergelijks gedacht! Maar nu
waren zij werkelijk in leven. En wat nu?
Staande voor de moeielijkheid om die
onbestemde gedachte in toepassing te bren
gen, gevoelde Kalya zich door hulpeloos
heid overmand. Van Lubynia afstand te
doen? Haar gansche leven kwam daartegen
in verzet. En zou dat offer, gesteld zelfs,
dat zij tot die heldendaad kon besluiten,
worden aanvaard? Zeker niet door de Swi
gello's, zooals zij zich die voorstelde, die
hooghartige arislrocaten, die zij uit de fa
miliekronieken had leeren kennen. Natuur
lijk kon zij het hun bij testament ver
maken, hun of hun kinderen. Maar dat kon
een uitstel van een halve eeuw beteekenen.
En ondersteld eens. dat zij intusschen ook
kinderen had, waarvoor zij moest zorgen,
zou zij zich dan gerechtigd achten om hen
tot armoede te doemen terwille van wat
de meeste menschen een puur sentimenleele
gril zouden noemen?
De zaak was waarlijk niet zoo eenvoudig
als zij op een afsland beschouwd geleken
had.
Daar er twee jongelieden in de zaak ge
mengd waren was er natuurlijk wel ten
minste één oplossing te vinden om aan alle
moeilijkheden tegemoet te komen, zonder
dat zij van Lubynia afstand behoefde te
doen, maar die oplossing was werkelijk wel
wat al te radicaal om er zich door aange
trokken te gevoelen. Maar Katya kon het
niet ontwijken, ten minste haar gedachten
te laten gaan over de mogelijkheid om door
een huwelijk de moeielijkheid tot oplossing
te brengen. Het was de gebruikelijke weg,
waarop in romans familieveeten of lastige
processen tot een goed einde werden ge
bracht. Maar aan een dergelijke oplossing
wijdde zij niet meer dan een oogenblik haar
aandacht. Voor het meisje, dat sinds haar
veertiende jaar zoo niet formeel dan toch
in werkelijkheid haar eigen meesteres was
geweest, zou het verlies van haar onafhan
kelijkheid haast nog zwaarder opoffering
geweest zijn dan de afstand van Lubynia.
Zij dacht wel, dat zij eens een huwelijk zou
sluiten, maar dat had geen haast. Men kon
slechts dan van zijn vrijheid afstand doen,
wanneer dit gepaard ging met ruil voor iets
beters. Dichters en ook andere menschen
beweerden, dat dit betere, waartegenover
alles in het niet zonk, inderdaad bestond.
Nu, dat zou zij afwachten, al was het haar
niet duidelijk vanwaar dat tot haar moest
komen bij haar kloosterachtige afzondering,
waartoe zoo weinig mannelijke wezens door
drongen.
En daarop begon Katya, juist misschien
omdat hij een dier zeldzame verschijningen
in haar eenzaamheid was, weer te denken
aan dien geheimzinnigen vreemdeling, dien
zij nog geen maand geleden onder de linde-
boomen had gezien Sinds dien dag had zij
steeds alvorens het hosch uit te gaan. rond
gekeken door haar kijkgaatje in het seringen-
boschje, half en half verwachtend, hem weer
op zijn post tezien staan. Maar hij wa9 nooit
teruggekomen wat met het oog op de een-
toonigheid van haar bestaan een kleine te
leurstelling voor haar was geweest. En ook
te Feliksoto of Kowno, waar zij gewoon was
haar inkoopen te doen, had zij, hoe aan
dachtig zij ook om zich heen keek, nooit
iels gezien, dat leek op dat knappe door de
zon gebruinde gelaat met die klare, blauw
grijze oogen en die bijzonder zware wenk-i
brauwen. Blijkbaar was het een vreemde
ling in de streek geweest.
,,Ik zal mijn testament maken", bepeinsde
Katya, terugkeerend tot het onderwerp harer
overpeinzingen, „voor het geval mij iets
overkomt. En intusschen moet ik hen, door
bemiddeling van Panna Rudkowska in het
oog houden. Ik zal daartoe natuurlijk de ken
nismaking met haar aanhouden. Niet, dat
ik mij zoo bijzonder tot haar aangetrokken
gevoel, hoewel ik aan haar bron van in
lichtingen graag de voorkeur geef boven dien
Klobinski. Het doet me plezier, dat ik hem
daarvoor niet noodig heb.
Als men van den duivel spreekt
is het welbekende recht om hem op le
roepen of ten minste aan hem herinnerd
te worden.
Juist toen Kalya die gedachte had gefor
muleerd, staakte Bijou zijn happen naar de
muggen en spitste zijn harige ooren. Tege
lijk mengde zich een eigenaardige kreet
tusschen het geruisch van het riet. Het
sein herkennend, waarmede Timosh gewoon
was haar te roepen, wanneer men haar
noodig had, nam Katya den vaarboom (er
hand,
(Wordt vervolgd).