ONRECHTMATIG BEZIT GROOTE RAMP IN SAKSEN. No. 20650 LEIDSCH DAGBLAD, Maandag II Juli Tweede Blad Anno 1927 VOOR DE HUISKAMER. BINNENLAND. FEUILLETON. Reeds 134 slachtoffers Huizen en fabrieken door 't water weggevaagd Vele dorpen getroffen. DE BETOOVERDE TEMPEL. De oplossing van de opgave van Zaterdag is, dat de man 22 1/2 cent bij zich had. ring werd gehecht aan een in de 6tatuten dezer afdeeling aangebrachte wijziging, strekkende om den duur der rechtspersoon lijkheid dezer instelling te verlengen. Na afloop der vergadering hebben hoofd bestuur en afgevaardigden een autotocht gemaakt naar Wassenaar e. o., waarna de herdenking besloten is met een gemeen- schappelijken maaltijd in Royal. Zaterdagmiddag hebben wij nog kunnen bulletineeren, dat Saksen door hevige onwe- ders was geteisterd. De latere berichten heb ben dit niet alleen bevestigd zelfs den om vang van den ramp zeer vergroot, helaas. De getroffen streek is het Erzgebergte. Omstreeks 11 uur Vrijdagavond had een wolkbreuk plaats, zooals men in deze streek nog nimmer had meegemaakt. In enkele oogenblikken steeg het water van de Müglitz en van de Gottleuba, twee beekjes, die door nauwe dalen naar de Elbe stroomen, eenige meters en vulden de dalen geheel. Met don derend geweld sleurde het water alles, wat het op zijn weg vond, mede, zware eeuwen oude boomen werden ontworteld, bruggen en huizen omvergeworpen, telegraaf- en tele foonpalen meegesleurd. De spoorweg werd vernield. De verschillende stadjes en dorpjes in deze streek zijn alle zeer ernstig ge teisterd. Te Rotterndorf heeft men 20 doo- den, te Neuendorf 14, te Gottleuba 10 en in het wereldberoemde Glashütte, het centrum van de horlogefabricage, eveneens 10 dooden te beklagen. Het gehucht Oelsengrund is ge heel verwoest, alle 25 huizen zijn volkomen door het water weggeveegd. In alle dorpen vermist men ook talrijke personen en men vreest dat zeer veel der vermisten eveneens in het water zijn omgekomen. Een inwoner van Glashütte vertelde aan het Acht Uhr Abendblatt, dat de ramp zich in slechts en kele minuten afspeelde. Het had den gehee- len avond geonweerd en de menschen had den den indruk dat er een tweede zond vloed op til was. Dit bleek nog slechts een inleiding të zijn. Omstreeks 11 uur drong plotseling een golf van wel twee meter het dal binnen. In enkele oogenblikken tijds stond het station twee meter onder water. Een stampvolle trein, die op het punt stond van vertrekken, werd door het water inge sloten. In enkele seconden tijds steeg het water in de wagens tot een meter hoogte; eenige passagiers, die in hun doodsangst uit •den trein sprongen, werden door den stroom meegesleurd en kwamen in de golven om. De andere passagiers bleven echter in den trein en moesten eenige uren tot aan het middel in het water blijven zitten voor zij gered konden worden. Het dorpje Berggies- hübel is verreweg het zwaarst getroffen; •men vreest dat er van de 130 inwoners 80 zijn verdronken of door het instorten van huizen zijn gedood. Op het oogenblik is po litie en rijksweer aan het werk om de puin- hoopen op te ruimen. Men vindt onder het puin nog voortdurend lijken12 huizen zijn spoorloos verdwenen, van talrijke andere huizen zijn de gevels of zijmuren ingestort. Te Pirna zijn tot dusverre reeds 21 dooden komen aandrijven. Al deze dooden zijn af komstig uit de hooger gelegen bergdorpjes en zijn vele kilometers verder door het wa ter meegesleurd. Voorts drijft er voorldurend z.eer veel verdronken vee aan. De schade in het Erzgebergte wordt door de Saksische regeering op 20 a 30 millioen mark geschat. Alleen te Gottleuba bedraagt ze 5 millioen. De dalen van Gottleuba en van de Müglitz zijn thans, nadat het water is weggevloeid, geheel bedekt met een laag slijk van wel een halve meter dik. Uit alle deelen van het land zijn rijksweertroepen naar de ernstig getrof fen streken gezonden om hulp te verleenen. Na bovenstaand meer algemeen overzicht mogen hier nog tal van bijzonderheden vol gen, die wel een zeer realistisch beeld geven van de ellende, die daar is aange richt. Thans stroomen de rivierjtes weer kalm. Het grootst aantal slachtoffers is gevallen 'te Berggieshübel, dp grootste schade werd te Glashütte en omgeving aangericht. Vooral in de stationswijk ziet het er vree- selijk uit. Tusschen de ruïnes ligt het slik meters hoog. De geheele bevolking is bezig het te verwijderen. De horlogefabriek Stüb- ner is vrijwel geheel verwoest. Op de eerste verdieping, in de machinezaal, zijn muren van driekwart meter dikte geheel wegge jaagd. Van de brug, die over de Müglitz leidde, ïs nog slechts een boog over. Al het overige is weggeslagen; groote steenmassa's wer den door het water losgerukt. Het ergst ziet het er uit aan het station zelf. Hier schijnt de razende stroom tus schen twee treinen geraakte te zijn, waar van er een naar links, de andere naar rechts is omgeslagen. Drie wagons zijn in het water gevallen; alleen de locomotief slaat nog overeind. Hoe groot de kracht van het water was, kan hieruit blijken, dat groote brokken hout nog steeds vast tegen de locomotief geklemd zitten. Het is niet uitgesloten, dat er zich in de wagons, die in het water liggen, nog slachtoffers be vinden. Het stationsgebouw zelf is ernstig beschadigd. Dikke* betonpilaren zijn als slroohalmen afgeknapt In een lunchroom, die zich daar dichtbij bevindt, hebben zich ontzettende tooneelen afgespeeld. De bewoners van de beneden verdieping zijn alle verdronken. Van bin nen is de vernieling volkomen. Van de bak kerij er naast bleef geen steen op elkaar, evenmin als van het daarnaast staande slachthuis. In een der huizen, aldus de „Tel.", werd een vrouw met haar kinderen door 't water en de slijkmassa's verrast; zij stierven den verstikkingsdood. Van alle kanten werd om hulp gegild; hoe had men echter kunnen helpen? Sommigen konden slechts het naakte lichaam bergen, nauwelijks met het hemd dan zij droegen. Thans loopen zij, in geleende kleeren rond en zoeken zij naar de rest van hun have. Waar men ook rondziet, overal zijn de straten onder het slijk bedolven. Geheele huizen zijn verdwenen en brokken steen wijzen de plek aan, waar zij gestaan heb ben. Van de Dresdner Strasse is over hon derden meters het plaveisel weggespoeld. Rails en wissels liggen krom gebogen in het rond, met deelen van dwarsliggers, die thans tevens de eenige mogelijkheid bieden om in de slraat te loopen. Wanneer men verder in het gebied der catastrophe door dringt, ziet men onmiddellijk een huis, waarvan de geheele voorgevel verdwenen is. Het dak heeft zich, vreemd genoeg, kun nen handhaven, doch de stutbalken der tweede verdieping hangen in de lucht. Men zal het huis vermoedelijk moeten opblazen. Een eind verder ligt een motorrijwiel bijna een meter diep onder den grond. De gasfabriek is ernstig beschadigd. Een brug, die zich daarbij bevindt, heeft wel is waar weerstand kunnen bieden, doch aan beide oevers van de Müglitz liggen hier boom stammen, benzinevaten. duizenderlei voor werpen wild dooreen. Het kolkende water heeft een groot gat in den grond geslagen. Te Dittersdorf liggen telegraafleidingen dwars over den weg. Zoowel de beide stae- nen bruggen als een ijzeren brug zijn totaal weggeslagen; slechts de steenmassa's en de verbogen ijzeren balken liggen er nog. Een auto uit Dresden drijft ondersteboven in het water. Een zinken dak, dat van het een of andere huis is afgerukt, hangt aan kabels boven de rivier. Ook hier zijn pontonniers bezig een noodbrug te slaan. Uit de bij deze brug gelegen kartonfabriek zijn de meeste machines verdwenen. Wat niet weggesla gen is ligt dik onder het slijk. De weg op den hongeren rivieroever staat geheri onder water. Van talrijke boomen heeft het water de schors glad afgeschild, tot een hoogte van drie k vier meter. IJzeren lantaarn palen zijn afgeknapt als lucifers. Uit Lauenstein wordt gemeld, dat daar, waar zich nog drie dagen geleden de groote straatweg van Dresden naar Lauenstein be vend, thans een drie k vier meter diepe en kilometers lange kloof gaapt, waardoor het bruine water van de Mülitz stroomt. De schade, die te Lauenstein en omgeving is aangericht, grenst aan het fantastische. Het water vernielde alles, wat het op zijn weg ontmoette. Boomen, steenen dijken, beton nen muren, alles is weggevaagd. Het stafion Lauenstein bestaat niet meer; slechts het stationsgebouw zelf is als door een wonder blijven staan. IJzeren spoorbruggen, spoor dijken, rails, zijn evenwel verdwenen; zelfs de overblijfselen ervan zijn niet meer te zien. Slechts een verbogen rail of een dwars- legger ziet men ergens in een korenveld lig gen. Op het station Lauenstein stond een goe derentrein. Deze werd enkele meters verder op straat geworpen. Een wagon was losge raakt en het water speelde ermede als met een bal. Thans ligt de zware ijzeren wagon ais papier verfrommeld een kilometer van het station dwars over den weg, althans wat eens een weg was. Het tooneel doet denken aan een slag. veld. De meubels zijn uit de huizen wegge spoeld; in de bovenverdiepingen der huizen ligt het slijk nog meters hoog. Nabij Neuen dorf had men een groot betonnen gebouw opgetrokken, dat eerst onlangs voltooid was en honderdduizenden mark had gekost. Bin nen enkele seconden was het totaal ver dwenen. Het staat thans vast, dat te Lauenstein minstens tien personen zijn omgekomen. Men vreest echter, dat er nog twee anderen gedood zijn, zoodat het aantal slachtoffers van de ramp hier twaalf zou bedragn. In één enkel huis zijn acht personen door het water verrast en verdronken. Te Barenstein zijn drie brandweerlieden omgekomen. Te Gottleuba sliepen in een loods zeven wegarb eiders. Plotseling werd de loods door het water aangegrepen en ver weggeslin gerd. Alle zeven verdronken. Een steenfa briek, waar honderden K.G. zware bazalt- blokken uit de bergen verwerkt werden, werd geheel vernield. Een omgevallen zware ijzeren kraan steekt nog slechts als een zwart geraamte uit het modderige water. Tusschen Teplilz "en Bodenbach heeft het onweer eveneens groote verwoestingen aan gericht. doch gelukkig zijn hier geen men- schenleven9 te betreuren. Bij Geising is de Duitsch-Tsjechoslowaaksche grens versperd; er is geen doorkomen aan. Ook bij Graupen en andere plaatsen is de weg gebarricadeerd. In totaal zijn, voor zoover tot dusver vaststaat, 134 dooden te betreuren, nl. te Lauenstein 10, te Glashütte 12. te Berg- giesshübel 82, te Weesenstein 6, te Rott- wemdorff 12, te Gottleuba 8 en 10 S. 20 doo den te Neuendorf en andere plaatsen. Maar nog zijn alle slachtoffers niet bekend 1 De Duitsche Rijksdag heeft onmiddellijk besloten tot steunverleening. Te betTeureu is, dat de communisten daarbij voor hevige incidenten hebben gezorgd. Stöeke beweer de, dat de steunactie der regeering een zwendelmanoeuvre en volksbedrog was! Hetgeen zijn partijgenoot Hoemie nog eens herhaalde. Loebe moest de zitting schorsen. Hoemie werduitgesloten. DE VLUCHT HOLLAND—JNDIË EN TERUG De vliegers te Rangoon. Blijkens bij de K. L. M. ontvangen be richt is het Fokker-vliegtuig met den heer Van Lear Black aan boord gisteren om kwart over achten uit Bangkok vertrokken en om kwart voor twee in Rangoon geland. De vliegers hadden op hun tocht veel last van laaghangende wolken en van de ontzettende tropische regenbuien. Het voornemen is, heden den tocht voort te zetten, indien althans de hevige regens het vliegterrein aldaar niet onbruikbaar hebben gemaakt. STAATSGARANTIE UITVOERTRANS ACTIES. Soepeler regeling gewenscht. De Nijverheidsraad heeft in zijn jongste vergadering behandeld een verslag, door een uit zijn midden benoemde commissie uitgebracht over de werking van de alge meen© regeling betreffende het verleenen van gedeeltelijke staatsgarantie voor uitvoer- transactie. Naar aanleiding van deze be handeling is onder de aandacht gebracht van de Rijkscommissie van Advies inzake de Exportcredieten, die 'sRaads oordeel over dat onderwerp had gevraagd, dat in na volging van Engeland en Duitschland de re geling van de exportgaranties moet worden herzien en uitgebreid. Deze behoorde niet meer uitsluitend op commercieele basis te berusten, doch bij de uitwerking en bij de premiebetaling zou ook met het sociale ele ment rekening worden gehouden. Volgens den raad toont het verslag van genoemde commissie over 1926 afdoende aan, dat van de geldende regeling slechts een zeer be scheiden gebruik wordt gemaakt, o. m. door de weinig soepele wijze, waarop ze wordt toegepast. Er mag dan ook niet uit worden afgeleid, dat voor het vraagstuk van het verleenen van staatsgaranties in het alge meen bij industrie en handel geen belang stelling zou bestaan. De gegeven uiteenzet tingen hebben de meerderheid van den Raad geen aanleiding gegeven, aan de re- geering voorstellen tot wijziging van de re geling voor het verleenen van gedeeltelijke staatsgarantie voor uilvoertransacties te doen. Eenparig is de raad echter tot de con clusie gekomen, dat een soepele toepassing van de beslaande regeling zou zijn toe te juichen. Voorts heeft de raad naar aanleiding van een klacht van een bepaalde industrie be sloten een onderzoek in le stellen naar het voorkomen van dumpingsverschijnselen bij verschillende takken van Nederlandsche nijverheid. Dit onderzoek heeft de raad op gedragen aan de indertijd uit zijn midden benoemde commissie, die een enquête heeft gehouden naar de valutoconcurrentie, DE RADIO-RUZIE. In zake de overeenkomst tusschen de N. V. Drukkerij Jacob van Campen en de N. V. Aandeelen-exploitatie Maatschappij de Eenheid wordt nog gemeld,, dat genoem. de, met „Handelsblad" en „Telegraaf" ge lieerde naamlooze vennootschappen, die eerst fel tegenover elkaar gestaan hebben, thans afgesproken hebben, voor gemeen schappelijke rekening het nieuw op te rich ten periodiek te drukken, in alle geval al leen de winst daarop te deelen. De over eenkomst is nog afhankelijk van het tot overeenstemming komen van N.O.V, en A.N.R.O. Intusschen worden de onderhandelingen tusschen deze omroepvereenigingen nog voortgezet. Hierbij komen o.m. de volgen de punten ter sprake: De exploitatie van het nieuw op te rich ten blad zou in beheer komen bij de nieuw op te richten organisatie (fusie N.O.V. A.N.R.O.) en de baten daaruit zouden in de kas dier organisatie vloeien. De N.O.V, wenscht echter de redactie op zich te nemen. KON. NED. VER „ONZE VLOOT". Te 's-Gravenhage is de algem. vergade ring gehoudpn van de Kon. Ned. Vereen. „Onze Vloot". De secretaris, jhr. C. A. L. v. d. Wijck, bracht het jaarverslag uit, waaruit bleek, dat het ledental ongeveer gelijk is gebleven. In de vacature-prof. W. A. Moulon, die zich niet herkiesbaar stelde, werd gekozen als bestuurslid de heer Van Rijn van Alke made. OPVIJZELING DER WILLEMSBRUG TE ROTTERDAM In den nacht van Zaterdag op Zondag is het Noordelijk bruggedeelte van de Willems brug te Rotterdam 2.10 omhoog gebracht. De opvijzeling van de Willemsbrug is hiermede haar voltooiing nabij gekomen, alleen de Zuidelijke pijler moet nu nog 1 M. worden opgevijzeld en dan zal de geheele brug in haar ruststand gereed zijn. Toen de werkzaamheden voor het opvijze len moesten worden aangevangen, was het weer buitengewoon slecht, zelfs slechter dan de vorige keeren, dat er aan de Willemsbrug werd gewerkt. Om te voorkomen, dat men op het plan kier last zou hebben van het neerstroomende regenwater, werd de brug afgedamd. Aange zien beide bruggedeelten niet horizontaal lagen, werd voorkomen, dat het water naar de plaats waar gevijzeld werd, afvloeide. Gedachtig aan het ernstig ongeluk, dat eeni- gen tijd geleden te Amsterdam bij de Droog dokmaatschappij te Amsterdam voorviel, werd ook de geheele brug in verzekering ge steld. Op verschillende plaatsen werden bliksemafleiders aangebracht om te voorko men, dat de arbeiders en de ingenieurs die onder de brug werkten, te midden van staal en ijzer, gevaar zouden loopen door den bliksem getroffen te worden. Even over 10 werden de motoren aange zet en ving het vijzelen aan. Om half twee 's nachts (het weer was aanmerkelijk verbe terd) had men reeds 10 minuten winst en tegen 3 uur hleek, dat men al verder was dan men om half vier eigenlijk moest zijn. Het verloop van het werk was zoo voorspoe dig, dat men inplaats van half 9 Zondag ochtend. reeds kwart over 7 gereed was met het opvijzelen. Onmiddellijk daarna ving het personeel van gemeentewerken aan het brugdek te dichten en om half tien kon het tramverkeer reeds over de verhoogde brug worden geleid. Elf uur werd het echter eer ook het auto- busverkeer over de brug kon worden gere geld. De brug heeft nu nog een knik op den eersten pijler uit den Zuidelijken oever, welke vermoedelijk in den nacht van 30 op 31 Juli zal worden uitgewerkt. Besproken werd de mogelijkheid om in verband met een te verwachten reorganisa- tie-voorslel het hoofdbestuur boven het vast gestelde aantal leden twee door Indië te be noemen leden aan te wijzen. De volgende jaarvergadering zal te Zwolle worden gehouden. Nog werd als lid van den Alg. Raad be noemd prof. dr. E. Moresco. VEREENIGING „EIGEN HULP". Zaterdag heeft de vereeniging „Eigen Hulp" te Den Haag haar algemeene ver gadering gehouden ter herdenking van het vijftigjarig bestaan. De voorzitter van het hoofdbestuur, de heer J. K. Jung, sinds de oprichting lid der vereeniging, opende de feestelijke bij eenkomst met een herdenkingsrede, waar in hij uitvoerig haar lotgevallen tot op den huidigen dag schetste. Jaarverslag en rekening en verantwoor ding over 1927 en de begrooting 1929 wer den ongewijzigd goedgekeurd. De aftredende hoofdbestuursleden, de heeren E. C. Anderson, ir. J. A. E. van der Ploeg en J. H. Veenhoven werden her kozen. Tot commissaris van de algemeene afdeeling spaar- en voorschotten werd de heer D. H. E. Greve herkozen. Goedkeu- GULDENSPORENSLAGHERDENKING. Vanwege het Verbond van Vlaamsch Hollandsche vereenigingen in Nederland heeft Zaterdag te Bilthoven en Utrecht de Centr. Guldensporenslagherdenking plaats gehad. Des middags hebben de afgevaar digden van de VlaamschHollandsche ver-> eenigingen in den lande zich in Bilthoven vereenigd, waarna in het hotel De Leyen aldaar de heer J. B. de Boevé te Biltho ven, secretaris der Utrechtsche vereeniging gesproken heeft over de Vlaamsche bewe ging en haar beteekenis voor Nederland. De afgevaardigden hebben rich daarna aan een gemeenschappelijk^ maaltijd ver eenigd. Des avonds vond in de groote zaal van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap pen te Utrecht een herdenkingsbijeenkomst plaats. In den ouderdom van 51 j'aar is te Den Haag overleden mr. F. Fernhout, di recteur van de Handels- en Landbouwbank aldaar. Mr. Fernhout maakt o m. tot 1923 deel uit van de Provinciale Staten van Zuid- Holland en was eenigen tijd lid van den gemeenteraad van Gorcum. Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD, Door Mr. G. KELLER* Eerste deel. 18611863. 14) „Wat een achteruitgang voor menschen als de graven Swigello," zeide Katya en ditmaal lag er spot in haar woorden, de spot van den democraat, die maling heeft aan titels. „Och, zij noetmen zich nu geen graven meer. Zij hebben den titel nooit gebruikt sinds hun bezittingen verbeurd verklaard werden, en zij zijn niet van plan hem te gebruiken voor een hunner fortuin heeft gemaakt. „En zelfs als dat gebeurt, dan hpbben zij Lubynia nog niet." zei Katya of liever, dacht zij hardop, en daarop vennel zij weder tot zwijgen. Maar weldra, toen zij gevoelde, dat de ander haar aankeek, ver mande zij zich. „Verbaast het u, dat de zaak mij belang inboezemt?" vroeg zij, tot den gewonen ka 1- men gesprektoon terugkeerend. ,,Ik zou het eigenlijk verwonderlijker hebben gevon den. als dit niet het geval was. Op stuk van zaken wil iemand toch wel eens iets van zijn voorgangers hooren, nietwaar? Artem" aldus tot den koetsier. „keer nu maar weer pm. Panna Rudkowska zal zeker er naar .verlangen naar haar school terug te kee ren." HOOFDSTUK IV. Een trouw dienaar van den tsaar. In den namiddag van dien dag bevond Katya zich weder in de boot tusschen het riet, ditmaal echter zonder den bootsman en met alleen Byoü, die vadsig hapte naar de laatste muggen van het jaargetijde, tot gezelschap. De door de ochtendpost ge brachte boeken lagen bij haar, doch on geopend. En ook de vaarboom werd niet gebruikt. Doelloos lag hij naast de onopen- geslagen boeken, terwijl de boot langzaam en doelloos op het langzaam voortstroo- mende water dreef. Met de handen achter het hoofd keek Katya achteloos naar de figuurtjes, die de puntjes van het riet voor haar oogen tegen den hemel vormden. „Zij leven dus, zij bestaan dus werkelijk en niet in mijn verbeelding," was de ge dachte, die telkens en telkens weer zich aan haar opdrong. In de laatste uren was er in haar eigen wereld meer gebeurd dan ooit tevoren en zij was nog steeds vervuld van die plotselinge verandering. Die Swigello's van haar droom, schepsels gedeeltelijk van haar fantasie, anderdeels geesten uit het verleden, waren werkelijk levende wezens geworden, met eigen naam en eigen leeftijd, dezelfde lucht als zij inademend. Dit beteekende bijna meer dan zij met haar verstand kon omvatten en in de eerste plaats beteekende het. dat er men schen waren, die meenden meer recht dan zij op Lubyiiia te hebben. Haar verwarde fantasieën, waaraan de wetenschap, dat Stanislas Swigello het bloedbad in de Okrajina had overleefd, nieuw leven had gebracht, bewogen zich thans in een be paalde richting. Het onbestemde, onpersoon lijke gevoel van zelfverwijt, dat haar zelfs tegenover 9e doode Swigello had vervuld, had onverwacht een zeer persoonlijk ka rakter gekregen, geprikkeld door zeer per soonlijke eigenaardigheden. Dat zwakke meisje, gedwongen om het harde leven van eenschooljuffrouw te leiden, die broeders, die hard moeteten werken voor zichzelf, maar ook voor haar, hadden bij haar een gevoel doen ontstaan, dat zeer veel op wroeging geleek. „Als een van hen nog in leven was, had het onrecht hersteld kunnen worden op de een of andere wijze". Hoe vaak had zij, toen zij nog korte rok ken droeg, iets dergelijks gedacht! Maar nu waren zij werkelijk in leven. En wat nu? Staande voor de moeielijkheid om die onbestemde gedachte in toepassing te bren gen, gevoelde Kalya zich door hulpeloos heid overmand. Van Lubynia afstand te doen? Haar gansche leven kwam daartegen in verzet. En zou dat offer, gesteld zelfs, dat zij tot die heldendaad kon besluiten, worden aanvaard? Zeker niet door de Swi gello's, zooals zij zich die voorstelde, die hooghartige arislrocaten, die zij uit de fa miliekronieken had leeren kennen. Natuur lijk kon zij het hun bij testament ver maken, hun of hun kinderen. Maar dat kon een uitstel van een halve eeuw beteekenen. En ondersteld eens. dat zij intusschen ook kinderen had, waarvoor zij moest zorgen, zou zij zich dan gerechtigd achten om hen tot armoede te doemen terwille van wat de meeste menschen een puur sentimenleele gril zouden noemen? De zaak was waarlijk niet zoo eenvoudig als zij op een afsland beschouwd geleken had. Daar er twee jongelieden in de zaak ge mengd waren was er natuurlijk wel ten minste één oplossing te vinden om aan alle moeilijkheden tegemoet te komen, zonder dat zij van Lubynia afstand behoefde te doen, maar die oplossing was werkelijk wel wat al te radicaal om er zich door aange trokken te gevoelen. Maar Katya kon het niet ontwijken, ten minste haar gedachten te laten gaan over de mogelijkheid om door een huwelijk de moeielijkheid tot oplossing te brengen. Het was de gebruikelijke weg, waarop in romans familieveeten of lastige processen tot een goed einde werden ge bracht. Maar aan een dergelijke oplossing wijdde zij niet meer dan een oogenblik haar aandacht. Voor het meisje, dat sinds haar veertiende jaar zoo niet formeel dan toch in werkelijkheid haar eigen meesteres was geweest, zou het verlies van haar onafhan kelijkheid haast nog zwaarder opoffering geweest zijn dan de afstand van Lubynia. Zij dacht wel, dat zij eens een huwelijk zou sluiten, maar dat had geen haast. Men kon slechts dan van zijn vrijheid afstand doen, wanneer dit gepaard ging met ruil voor iets beters. Dichters en ook andere menschen beweerden, dat dit betere, waartegenover alles in het niet zonk, inderdaad bestond. Nu, dat zou zij afwachten, al was het haar niet duidelijk vanwaar dat tot haar moest komen bij haar kloosterachtige afzondering, waartoe zoo weinig mannelijke wezens door drongen. En daarop begon Katya, juist misschien omdat hij een dier zeldzame verschijningen in haar eenzaamheid was, weer te denken aan dien geheimzinnigen vreemdeling, dien zij nog geen maand geleden onder de linde- boomen had gezien Sinds dien dag had zij steeds alvorens het hosch uit te gaan. rond gekeken door haar kijkgaatje in het seringen- boschje, half en half verwachtend, hem weer op zijn post tezien staan. Maar hij wa9 nooit teruggekomen wat met het oog op de een- toonigheid van haar bestaan een kleine te leurstelling voor haar was geweest. En ook te Feliksoto of Kowno, waar zij gewoon was haar inkoopen te doen, had zij, hoe aan dachtig zij ook om zich heen keek, nooit iels gezien, dat leek op dat knappe door de zon gebruinde gelaat met die klare, blauw grijze oogen en die bijzonder zware wenk-i brauwen. Blijkbaar was het een vreemde ling in de streek geweest. ,,Ik zal mijn testament maken", bepeinsde Katya, terugkeerend tot het onderwerp harer overpeinzingen, „voor het geval mij iets overkomt. En intusschen moet ik hen, door bemiddeling van Panna Rudkowska in het oog houden. Ik zal daartoe natuurlijk de ken nismaking met haar aanhouden. Niet, dat ik mij zoo bijzonder tot haar aangetrokken gevoel, hoewel ik aan haar bron van in lichtingen graag de voorkeur geef boven dien Klobinski. Het doet me plezier, dat ik hem daarvoor niet noodig heb. Als men van den duivel spreekt is het welbekende recht om hem op le roepen of ten minste aan hem herinnerd te worden. Juist toen Kalya die gedachte had gefor muleerd, staakte Bijou zijn happen naar de muggen en spitste zijn harige ooren. Tege lijk mengde zich een eigenaardige kreet tusschen het geruisch van het riet. Het sein herkennend, waarmede Timosh gewoon was haar te roepen, wanneer men haar noodig had, nam Katya den vaarboom (er hand, (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5