PRUS THANS
TWtt DUBBELE STUKKEN
PtP DOOS VAN
DE INBREKER
No. 20636
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 24 Juni
Tweede Blad Anno 1927
(ICTPER ENKELTABLET]
i BINNENLAND.
FEUILLETON.
RECLAME.
4814
SUNLIGHT ZEEP
j
DB VREEMDELINGENWET.
Set standpunt san den Minister van Justitie
De Minister van Justitie heeft <L<L 21
Juni 1927 de volgende missive betreffende
aJ of niet handhaving van de wet van 17
Juni 1918 (Staatsblad No. 410) aan de
jEerste Kamer gericht:
Ingevolge de door den Minister bij de
behandeling van de begrooting van zijn
Departement voor het loopende dienstjaar
in de Memorie van Antwoord op blz. 8 18,
gedane toezegging omtrent de toezending
aan de Kamer van een beredeneerd rap
port omerent de wenschelijkheid der al
of niet handhaving van de Vreemdelingen
wet van 1918 (wet van 17 Juni 1918, Staats
blad No. 410), en het daarop steunende
iVreemdeKngenreglement, heeft de Minis
ter het volgende medegedeeld.
Uit een ingesteld onderzoek is gebleken,
dat de vijf procureurs-generaal bij de ge
rechtshoven, fungeerende directeuren van
politie, op handhaving der genoemde wet
en het daaropsteunende Vreemdelingen-
reglement prijs stellen of in elk geval aan
afschaffing de voorwaarde van een gelijk
tijdige herziening van de Vreemdelingen
wet van 1849 verbinden. In overeenstem
ming met het gevoelen van deze autoritei
ten i« ook de Minister tot de conclusie ge
komen, dat intrekking nog niet in over
eenstemming met het algemeen belang is.
AI mogen de buitengewone omstandigheden
die tot de totstandkoming der bedoelde
wet hebben geleid, thans niet meer be
staan in dezelfde mate als tevoren of in
denzelfden vorm van weleer, het kan naar
het oordeel van den Minister toch niet wor
den ontkend, dat zij althans niet geacht
kunnen worden in dien zin opgehouden te
hebben te bestaan, dat de toestanden van
,vóér Augustus 1914 zouden zijn herleefd of
nieuwe toestanden zouden zijn ingetreden,
die uit een oogpunt van veiligheid of open
bare orde daarmede op één lijn te stellen
Handhaving van de wet en van het daar
op steunende reglement, waarvan de
goedgezinde vreemdeling geen of niet noe
menswaard laat ondervindt, is daarom ge
wenscht.
Door verschillende hoofden van plaatse
lijke politie wordt op goede gronden m
het bijzonder prijs gesteld op het behoud
van de artikelen 3, 4, 5 en 6 van het regle
ment (aanmeldingsplicht, verplichting tot
geven van inlichtingen), en art. 27 van het
reglement (register hotelhouders, enz. om
trent vreemdelingen); deze bepalingen
gaan verder dan overeenkomstige voor
schriften in onze gewone wetgeving.
Nu zou men wel ia waar kunnen over
wegen bepalingen als de ovengenoemde,
in onze wetgeving een blijvende plaats te
geven, doch, al is de Minister van oordeel,
dat met de afschaffing van de wet van 1918
in elk geval wel aanvulling van onze ove
rige wetgeving op de vreemdelingen ge
paard zal moeten gaan, zoo schijnt het hem
toch beter daarvoor een tijdstip af te
wachten, waarop, meer dan thans nog het
geval kan zijn, is gewaarborgd, dat die
herziening het karakter van gelegenheids
wetgeving niet zal behoeven te dragen.
HET KAMERLID J. VAN DEN TEMPEL
GEPROMOVEERD.
Gisteren is aan de Rotterdamsche Han-
delshoogeschool het Tweede Kamerlid der
6.D.A.P., J. van den Tempel, met lof ge
promoveerd op een proefschrift, getiteld:
„Macht en Economische wet", een onder
zoek naar de beteekenis van economische
macht voor de inkomensvorming, in het
bijzonder ten aanzien van het arbeidsloon.
Er was groote belangstelling uit vele
kringen voor deze promotie. Wij zagen er
mr. J. Duijs, dr. Th. van der Waarden,
mr. dr. G. van den Bergh, oud-minister
prof. Van Gijn, mr. S. J. L. van Aalten,
Jan ter Laan, de wethouders A. B. de Zeeuw
en A. W. Heykoop, B. J. van Stapele en
vele anderen.
Als promotor fungeerde prof. mr. F. de Vries.
Deze wees op het bijzondere van deze
promotie, bijzonder in tweeërlei opzicht: ten
eerste om den persoon van den candidaat,
ten tweede om het proefschrift. Deze pro
motie, aldus spr., is de kroon op een werk,
dat u vele jaren heeft bezig gehouden.
De drang naar wet-enschappelgken arboid
heeft u daartoe gedreven, al' waren de om
standigheden n niet gunstig. Spr. herinnerde
er dan aan, hoe de heer Jan van den
Tempel in zijn jonge jaren in het schilders
vak zijn eigen brood moest verdienen, om
daarna in de vakbeweging een eervolle
plaats in te nemen. Daar genoot hij het
volle vertrouwen en wordt zijn werkkracht
bijzonder gewaardeerd. Vaak is in de staats
commissie een beroep op hem gedaan. Al
deze arbeid ware al voldoende om een
nienschenleven te vullen. Doch Jan van den
Tempel heeft dat niet bevredigd. Hjj dorstte
naar wetenschap. Eerst behaalde hij de
middelbaar acte staathuishoudkunde, toen de
middelbaar acte staatsinrichtingen. Door een
verstandige wetsbepaling werd de weg naar
hooger onderwijs voor hem geopend.
„Voor de wijze, waarop gij hier uw studie
hebt voltooid, hebben wij, zeide spr., bij
zondere waardeering. Gij hebt u toegelegd
op een diepgaande studie op het gebied
der economie. Van uw groote kennis en
inzicht is bij het examen gebleken." Dan
bracht spr. ten slotte nog hulde aan het
proefschrift, dat hij een der belangrijkste
publicaties noemde op dat gebied verschenen,
ALG. NEDERL. VEREENIGING VOOR
VREEMDELINGENVERKEER.
Het congres te Deventer.
In de bovenzaal der sociëteit „De Veree-
niging" te Deventer werd gisteren het con
gres van de Alg. Ned. Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer gehouden, onder
voorzitterschap van prof. mr. M. W. F.
Treub.
De voorzitter opende met een kort woord
van welkom, er zijn groot genoegen over
uitsprekende, dat een zoo groot aantal af
gevaardigden aanwezig was.
Het geldelijk beheer over 1926 werd goed
gekeurd. De rekening en verantwoording
over het afgeloopen jaar was beter dan ce
voorgaande, wat de inkomsten betreft. Er
Is een vermeerdering der ontvangsten met
ruim f4000. Het eindcijfer van ruim 66
mille is echter nog steeds verre beneden
de bedragen der voorafgaande jaren. De re
kening vermeldt aan ontvangsten f 75.313,43
en aan uitgaven f73.441,561/». De inkom
sten bedroegen in 1922 f 89.827,84, in 1923
f82.006,52, in 1924 f77.659,74, in 1925
62.262,39.
In het hoofdbestuur werd als lid herko
zen de heer Th. de Meester te Bussum, ter
wijl gekozen werden de heeren Jic. Th.
Slom te Amsterdam en J. P. Bosman te
Alkmaar.
Het Jaarverslag.
Het jaarverslag over 1926 wijst er op. dat
het gelukt is, voor de behuizing der Ver
eeniging de hand te leggen op een voor
naam heerenhui9 aan het Lange Voorhout
in Den Haag, zoodat de stand niets te wen-
schen overlaat.
Met voldoening wordt eT aan herinnerd,
dat het Regeeringssubsidie, dat uit zuinig
heidsoverwegingen sedert drie jaren op
f 15.500 was gesteld, in 1927 zal verhoogd
worden tot f 25.000 De Vereeniging is
daarvoor dankbaar, doch niet voldaan en
zal blijven aandringen op grooteren Regee-
ringssteun, om het haar eenigszin9 moge
lijk te maken, te wedijveren met andere
Europeesche landen, die voor dit d:el over
zoo belangrijk hoogere bedragen te beschik
ken hebben dan zij.
De commissie voor de Noordzee-badplaat
sen gaf uit voor de gevoerde propaganda
f 2400; zij zou een groot tekort hebben ge
had. als d" A.N.V.V deze propaganda voor
de Noordzee-badplaatsen niet beschouwd
had als een propaganda voor het geheele
land en zich daarvoor geen financieele op
offering had getroost. Het blijft te betreu
ren. dat de Nederlandsche badplaatsen geen
grootere fondsen ter beschikking stellen om
daaruit de propaganda te kunnen bekosti
gen, zooals zulks door buitenlandsche bad
plaatsen geschiedt Met de beperkte midde
len, daarbij inbegrepen de steun der A. N.
V. V., blijft het een onmogelijkheid om b.v.
advertenties te plaatsen in de groote bladen
van Europa.
Als resultaat van de besprekingen der
commissie, ingesteld op de jongste alg—
meene vergadering, om te onderzoeken, of
het mogelijk en gewenscht zou zijn, een
kurtaxe te heffen op de badplaatsen, kan
worden medegedeeld, dat deze commissie
unaniem tot de conclusie kwam, dat zulks
niet gewenscht was. Intusschen werd mede
gedeeld, dat de hotels en pensions te Zand-
voort 7.75 cent per bad zullen storten in
de kas van de Vereeniging voor Vreemde
lingenverkeer aldaar. Men heeft de ont
vangsten uit dien hoofde geschat op f 1200,
welk bedrag door de gemeente Zandvoort
zal worden verdubbeld. Deze regeling wordt
door het bestuur ter navolging aanbevolen.
Herhaaldelijk komt in de buitenlandsche
pers tot uiting de weinige medewerking der
gemeentelijke autoriteiten in Nederland ora
het badbedrijf tot bloei te brengen. Ook kan
het bestuur zich niet scharen aan de zijde
van hen, die meenen. dat onze badplaatsen
slechts in trek zijn bij de Duitschers en de
Duitsch sprekende naties. Veel meer schrijft
het bestuur het afwezig zijn van andere
nationaliteiten toe aan de weinige propa
ganda, welke voor onze toch zoo mooie kust
wordt gemaakt. De samenwerking op dit
gebied laat nog altijd te wenschen over, ge-,
volg van den weinig krachtigen financiee-
len toestand der vereenigingen. op wier weg
het zou liggen, deze propaganda energiek te
voeren.
Een gelukkig© omstandigheid Is het, dat
het particulier initiatief in enkele gevallen
minder lijdelijk is gebleken. Het inrichten
van golflinks te Oostvoorn© en Zandvoort
beteekent een stap in de goede richting, ouk
voor het trekken van andere nationaliteiten
dan Duitschers. De uitbreiding van de 9
holes links te Noordwijk met 9 nieuwe hole»
zal niet nalaten, het bezoek aan deze aan
trekkelijk© badplaats belangrijk te vermeer
deren en Scheveningen zal zeker den in
vloed ondervinden van de prachtig© moderne
tennisbanen, door de M. E.T. S. aldaar aan
gelegd. Men vergete niet, dat de vermeer
dering van gelegenheid tot beoefening van
sport vooral in deze tijden zeer zal bijdra
gen tot vergoeding van het gemis aan ont
spanning van eenige beteekenis, een klacht
over onz© badplaatsen, die in het algemeen
zoowel in Nederland als daar buiten veel
vuldig wordt vernomen.
Als gevolg van het ongunstige weer in
den afgeloopen zomer bleef het bezoek aan
de badplaatsen beneden verwachting, be
houdens een enkele uitzondering. Als altijd
vormden de Duitschers het grootste con
tingent.
De commissie voor de kurtaxe is ten
volle overtuigd van de noodzakelijkheid, die
voor vele seizoenplaatsen bestaat om haar
gasten het verblijf meer dan tot nu toe te
veraangenamen, tot het bereiken waarvan
echter iD de meeste gevallen de geldmidde
len ontbreken, wordende toch in de meeste
seizoenplaatsen deze geldmiddelen bijeen
gebracht door vrijwillige en vaak naar ver
houding van het belang der schenkers bij
het vreemdelingenverkeer, onevenredig©
giften. Teneinde hierin verbetering te bren
gen, meent de commissie aan het bestuur
van de A. N. V. V. het volgende te moeten
voorleggen:
Het hoofdbestuur der A. N. V. V. stelde
zich in verbinding met de Horecaf, teneinde
te geraken tot overeentemming in dien zin,
dat all© hotel-, pension- en andere houders
van gelegenheden, geschikt tot het verschaf
fen van nachtlogies, zich zullen verbinden
om aan de kas der plaatselijke V. v. V. jaar
lijks af te staan een bedrag, zooveel malen
een vaste som, als zij bedden in hun bedrijf
disponibel hebben. Daarnaast blijft bestaan
het instituut der donateurs, welke worden
gevonden ohder: 1. andere belanghebben
den (verhuurders van villa's, winkeliers,
caféhouders, restaurateurs enz.) en 2. niet-
belanghebbenden (inwoners en gasten). Uit
de aldus verkregen gelden zou dan tevens
een door iedere V. v. V. vast t© stellen be
drag kunnen worden overgestort in de kas
der A. N. V. V., terwijl aan gemeentebestu
ren in overleg zou kunnen worden gegeven,
hun 6ubsidie in overeenstemming te bren
gen met de jaarlijks door de plaatselijke
vereeniging te ontvangen gelden.
Het orgaan der A. N. V. V., „Toerisme",
zal wegens de 9lechte exploitatie-uitkomsten
na 1 Juli a.s. niet meer verschijnen.
Het bezoek van Amerikanen aan ons land
wa9 dezen zomer grooter dan ooit tevoren.
Ter illustratie diene, dat de Nederlandsche
Spoorwegen voor de maanden Juli en
Augustus aan een totaal van 10.000 Ameri
kanen gezelschapsbiljetten uitgaven, onge
rekend de talloozen, die zich van plaatsbe
wijzen aan de loketten hebben voorzien.
Het jaarverslag werd vastgesteld.
Door den directeur van het bureau der A.
N. V. V., den heer W. P. F. van Deventer,
werden uitvoerige mededeelingen gedaan
betreffende den propagandististhen arbeid
der vereeniging. Hieruit bleek, dat op dit
gebied in het buitenland veel meer wordt
gedaan dan in ons land. Verbetering der
geldmiddelen i9 echter noodig om de propa
ganda ook hier t© lande te kunnen uitbrei
den.
Bij d© bespreking van eventueel te nemen
maatregelen ter bevordering van het bezoek
aan ons land gedurende de Olympische Spe
len werd medegedeeld, dat de Ned. Spoor
wegen overwegen, om aan de buitenland
sche pers faciliteiten te verleenen bij haaj
event, rondreisjes door ons land.
Baron Krayenhof, lid van het boofdbe-
stuur, wees er op, dat de buitenlandsche
rei9bureaux huiverig zijn om vreemdelingen
naar Nederland te brengen, omdat d© hotel*
houders niet vooraf hun kamers beschikbaar
willen stellen. Zij wenschen te wachten, tot
de bezoekers er zijn en vragen dan vaak te
hoog© prijzen. Spr .stelde voor, de hotelhou
ders in Nederland in Augustus of September
a.s. bij elkaar te roepen om in die bijeen
komst een tarief vast te stellen voor het
vreemdelingenbezoek tijdens de Olympische
Spelen.
Aan dit denkbeeld zal uitvoering worden
gegeven.
Hierna hield de heer Schlüssen, lid van
het Huisvestingscomité van het Ned. Olym
pisch Comité, een inleiding over de huis
vesting der vreemdelingen tijdens de Olym
piade.
Bepaald werd, dat de volgende algemeen®
vergadering te Leeuwarden zal worden ge
houden.
Daarna rondvraag en sluiting.
Te Velp is plotseling overleden, 55 Jaar
oud, dr. R. Piekema, geneeskundig inspec
teur der volksgezondheid voor Gelderland,
Noord-Brabant en Limburg.
ï,'t Zal je toch overkomen", zei mevrouw
Meelmeier, terwijl ze van het avondblad
.opkeek.
Meneer Meelmeier, die tegenover haar
aan de tafel zat, las door. In zijn wel
haast dertigjarige echtvereeniging was hij
aan dergelijke exclamaties, waarmede zijn
jega alles wat ze lae begeleidde, gewoon
geraakt. Doch dezen keer eischte mevrouw
zijn attentie op.
„Henk", zei ze eenigszins zenuwachtig,
i,nu moet je toch werkelijk eens even hoo-
ren."
„Nu, wat dan 11" vroeg hij geïnteres
seerd.
„Moet je hooren, daar hebben ze inge
broken bij een oude juffrouw."
„Dat gebeurt meer", antwoordde meneer
kalm.
„Ja maar, de inbrekers hebben den hond
opgesloten in de W.C. ©n 't stomme dier
heeft geen kik gegeven 1 Stel je toch voor,
©en hond, waarop j© vertrouwt I"
Ze zweeg en keek haar man met groot©
oogen aan.
„Ja, dat ie erg." Meer wist ook hij niet
te zeggen.
Maar beiden dachten ze hetzelfde
Het voorwerp, dat hun beider gedachten
bezighield, was hun eigen hond, was hun
goede, beste, brave Azor. Onbewust van
alle aardsche zorgen lag hij te slapen op
den divan, 't Was geen rashond en hij kon
op geen stamboom wijzen, maar 't was 'n
|io.uw dier, dat sedert jaren door het kin-
derlooz© echtpaar Meelmeier vertroeteld
was geworden en met het klimmen zijner
jaren sporen van zwaarlijvigheid begon te
toonen Nimmer was het gelukkig noodig
geweest, dat het trouwe dier bewijzen van
bijzondere waakzaamheid had moeten af
leggen en meneer noch mevrouw hadden
er ooit aan gedacht, dat deze noodzakelijk
heid zich zou kunnen voordoen. Maar nu,
na het kennis nemen van het bericht in 't
avondblad, nu was de vraag, die hun bei
den bezighield: hoe zou Azor zich in de
ure des ge vaars gedragen
Meneer stond resoluut op.
„Wat ga je doen, Henk vroeg mevrouw
half angstig, half bewonderend, want ze
voelde bij intuïtie, dat haar man iet© held
haftigs ging ondernemen.
„We moeten onderzoeken, hoe het met
Zor staat, of hij waaksch is. Want kijk
eens hier, 't ie een best dier, maar per
slot van rekening heb je toch een hond om
waakzaam te zijn. Hij moet zijn examen
als waakhond afleggen."
Mevrouw was een en al bewondering. De
gestalte van haar man scheen haar groo
ter geworden. Daar stond hij weer, haar
oude Henk, vol durf, vol levensmoed. Even
dacht ze toen aan 't lot van haar dierbaren
Zor, voor 't geval hij voor zijn examen
mocht zakken.
„Maar als hij nu eens... 1" vroeg ze
kleintjes.
„Dan, dan I" Er klonk een dreiging in
Henk's stem, die mevrouw beangstigde.
Maar de zachtere gevoelens kregen ook bij
meneer weer de overhand.
„Enfin, dat zien we dan wel", zei hij
minder onheilspellend. „Maar luister nu.
Ik ga de deur uit en jij brengt Zor in zijn
mand in de keuken,.'4
„Ja?" Vol verwachting klopte mevrouwa
hart.
„En dan... dan loop ik wat om 't huis
heen en over een kwartier of zoo schuif ite
het keukenraam op en klim naar binnen
Doe dus meteen de knippeD van het raam."
En terstond stapte meneer Meelmeier
naar de gang, trok zijn jas aan, zette zijn
hoed op, ging naar buiten en trok de deur
achter zich dicht. Daar stond hij nu in
den herfstavond. Rondom was alles stil,
alleen een zacht windje deed de bladeren
ritselen en de maan wierp een bleek
schijnsel op het huis en in den tuin. Hij
wandelde wat rond, voldaan over ncA
zelf. Dat was nu wat je noemt: handelend
optreden. Niet lang zeuren over j© plan
nen, maar do©n, doen! Daarom ook had
hij niet het antwoord van zijn vrouw afge
wacht, want och, vrouwen, nietwaar, over
al zien ze bezwaren. Met dez© mannelijk©
gedachten wandelde hij wat in zijn tuin
en liep het huis eemg© keeren rond.
Intuseschen had mevrouw, nadat ze van
haar eerste verbazing was bekomen, Azor
uit zijn dommel gewekt en naar de keuken
geroepen. Het verstandige dier volgde
eenigszins weifelend: nu al naar de mand
©n niet eens uitgelaten worden Maar ge
wend om men schel ijk oordeel boven bet
zijne te stellen berustte hij en zette ge
dwee zijn hondendroom voort in zijn mand.
Mevrouw deed de knippen van het raam,
sloot de deur, maar bleef er achter staan
luisteren. Ze wilde getuige zijn van Zor'e
examen.
Toen meneer Meelmeier het welletjes
vond, sloop hij behoedzaam naaT het keu
kenraam en schoof het op, althans hij pro
beerde het. Maar 't viel niet mee, er zaten
geen knoppen aan den buitenkant. Even
wel, hij bleef volharden en smaakte na een
vijf minuten morrelen het genoegen, dat
het raam omhoog ging. Met ©en forschen
ruk schoof hij het nu verder opwaarts en
maakte aanstalten om naar binnen te
klimmen, 't Ging moeilijker dan bij g»
dacht had en hij transpireerde er bijsiuds
zijn jongelingsjaren had hij dergelijke
gymnastische oefeningen niet verricht.
Doch de aanhouder wint en reeds voelde
hij, dat het voorste gedeelte van zijn li-
haam evenwicht ging maken met zijn bee-
nen, toen bij plotseling door eenige ste
vige knuisten werd aangegrepen, die hem
meedoogenloos terugtrokken.
„Help, help!" gilde hij en akelig klonk
zijn stem door de keuken.
Meneer Meelmeier was gearresteerd en
werd door een tweetal agenten wegge
voerd. Toen hij dit bemerkte, week de
schrik, die hem het eerste oogenblik ver
lamd had. Hij trachtte den mannen der
wet duidelijk te maken, dat zij zich ver
gisten, dat hij geen inbreker was, maar
zijn stem miste nog die overtuigende kracht
die haar anders eigen was. Hij moest mee
naar 't bureau.
Een mevrouw Eerst had ze genoten van
het gemorrel aan het keukenraam Wat
een sensatie I Doch toen plotseling de
kreet van meneer door de keuken snerpte,
een kreet, zoo afschuwelijk, dat zelfs Azor
jankend opsprong, toen was ze als aan den
grond genageld. Maar niet lang! Het drong
tot haar door, dat er iets ergs met haar
Henk moest gebeurd zijn en nu gaf ze
blija, dat ook vrouwen, als het noodig ig.
kunnen handelen. Ze opende de deur en
zag nog juist, bij het bleeke schijnsel der
maan, hoe twee individuen haar echtge
noot wegvoerden. Wat moest ze doen
Hem redden natuurlijk! Haar eerste ge
dachte wa81 h*s fee raaaea kzsj
te ontrukken aan de klauwen der boos
wichten. Maar stelde ze dan ook niet haar
eigen leven in de waagschaal En al had
het samen 6terven zijn bekoring, samen
verder te leveai leek haar toch verkieslij
ker. Even dacht ze na. Ha, juist, naar de
politie! Er moest gehandeld worden en
zoo snel als haar jaren het toelieten, be
gaf ze zich op weg naar 't bureau. Toen'
ze buiten kwam, voelde ze den kouden
avondwind. Teruggaan om haar mantel te
halen? Neen! Haar man moest gered wor
den. Wie weet, hoe hij er op dit oogenblik
aan to© was. Wie weet, of hij nog... Ze
durfde de vreeselijke gedachte niet te vol
tooien.
Meer dood dan levend kwam ze op hel
bureau.
„Mijn man!" hijgde ze en hield zich &aa
de tafel vast. Een agent sprong gedienstig
op en gaf haar een stoel en een glas water.
;,Hij is aangevallen, geschaakt, ontvoerd
door twee kerels!" Meer kon ze niet uit
brengen; de rest ging in snikken verloren.
Een deur ging open.
„Henk!" gilde ze en vloog haar echt
vriend om den hals.
„Sofie," zei hij zacht, „bedaar kind, be
daar. 't Waren agenten, die me meen amen
Ze dachten dat ik een inbreker was. Maar
ik heb het zaakje al uitgelegd.
Mevrouw snikte nog wat na en toen ging
het echtpaar Meelmeier op weg naar huis.
Meneer hing zijn jas over mevrouw. Ze
rilde, maar hij als man trotseerde de kou.
„En Zor 1" vroeg hij onderweg.
„Hij hééft geblaft, hij is waakschju
belde ze gelukkig.
„Mooi, dan ia hij geslaagd 1"
G. K,
18