Van Wimmle, die een
Huis wilde koopen.
WILLEN JULLIE MET ON//PEL EN V
En dengenen, die de zee niet kenden, o,
die zetten groole oogen op bij het aan
schouwen van die wielende, woelende,
ruischende en suizende zee1.
Was het niet net een sprookje?
Toen de kinderen een tijdje langs het
strand geloopen hadden, gingen zij spelen.
Velen hadden een schop of een emmertje
meegebracht en groeven nu naar hartelust.
Er verrezen bergen en kasteelen, die om
ringd werden door diepe grachten, en er
werden groote kuilen gegraven.
En boterhammen, als ze aten! Nee
maar, zoo lekker als een boterham aan zee
smaak lel
Suusje en Emmy begonnen wat soezerig
te worden van al het ongewone en van de
zeelucht. Zij zochten een plekje in de scha
duw van een oude boot op.
Het duurde niet lang of Emmy's oog viel
op een prachtige schelp, welke vlak bij haar
lag.
„Kijk!" zei zij,terwijl zij de mooie schelp
in haar handje nam en aan haar zusje liet
zien. „Is dat geen beeldig cadeautje voor
Grootmoeder? Zou er iets binnenin zijn,
Suusje?"
„Misschien woont er het een of andere
kleine dier in," meende het oudste zusje.
„Laten we eens luisteren, of we wat hoo-
rcn."
.Oh!" riep zij verwonderd uit, nadat
zij wel een heele minuut onbeweeglijk had
zitten luisteren.
„Ik kan er de zee' in hooren ruischen!"
„Ik hoor het ook!" zei Emmy, nadat ook
zij de schelp aan haar oortje gehouden
had.
Op dat oogenblik kwamen er een paar
visschersjongens voorbij. Toen zij de twee
meisjes daar zoo zagen zitten, vroeg één
hunner:
„Willen jullie met ons spelen?"
De beide meisjes hadden daar wel ooren
naar, en Suusje antwoordde:
„Ja, graag!"
Emmy knikte slechts; zij was een beetje
verlegen.
De twee meisjes vergaten heelemaal, dat
ze moe waren en volgden de jongens naar
een visschersboot, die op korten afstand op
het strand lag.
Klaas, de oudste der beide jongens, bond
nu een touw aan een anker vast en de meis
jes hadden op eens een schommel.
De jongens lachten, vooral toen Emmy
haar evenwicht verloor en op den grond
tuimelde. Gelukkig zonder zich te bezeeren.
Lachend ging zij weer op den „schom
mel" zitten. Suusje hield haar nu stevig
vast.
Eindelijk hoorden de kinderen het sein,
waarop zij allen bij elkaar moesten komen,
maar juist to'en zij de de jongens goedendag
wilden zeggen, kwam Emmy tot de vreese-
lijke ontdekking, dat zij haar cadeautje voor
Grootmoeder verloren had!
„O, ik heb de schelp voor Grootmoeder
verloren!" riep ze verschrikt uit, terwijl
haar oogen vol tranen stonden.
„Maar dat is niet erg!" zei Jaap, de jong
ste jongen dadelijk. „Ik heb thuis nog een
veel mooiere. Wacht maar even!"
Hij holde al naar het kleine huisje, waar
hij woonde, en kwam nog juist bijtijds terug
om Emmy een pracht-schelp te geven.
Gretig stak Emmy €T haar handje al naar
uit, toen zij echter plotseling verschrikt
vroeg:
„Maar kun je de zee daar ook in hooren
ruischen?"
„En ófl" antwoordde Jaap lachend.
De kinderen liepen nu weer naar de tram
om de terugreis te aanvaarden. Het was eeto
heerlijke dag geweest en allen kwamen zeer
voldaan van hun uitstapje terug. Zij sliepen
dien nacht als rozen.
O, wat was Grootmoeder blij met haar
cadeautje 1 Het kreeg een mooie plaatsje op
den schoorsteenmantel.
Dikwijls leggen Grootmoeder, Suusje en
Emmy de schelp tegen het oor om er de
zee in te hooren ruischen. Maar 't is net,
alsof Emmy er heel in de verte een geluid
als van vroolijk lachen in hoort.
„Dat moet de echo van Jaap's stem zijn,"
zegt zij dan.
Wimmie's vader is een week na Pascheu
jarig, en Wimmie, een aardige kleuter van
bijna vijf jaar, heeft al van alles zitten be
denken, wat hij „pappie" toch wel zou kun
nen geven, „'t Moet iets zijn, dat pappie
erg prettig vindt, moesje," zei hij telkens
weer tot zijn moeder. „Hij moet er heel
erg blij mee zijn. Toe bedenkt u toch eens
wat moesje V'
Maar alles, wat moeder opnoemde, viel
niet in Wimmie's smaak. ,,Dat is niets
geen verrassing voor pappie," zei hij dan.
„Dat kam pappie zeLf ook wel koopen..."
't Was al twev dapeD vóór Pasehen en
nog altijd wist Wimmie niet, wat hij zijn
vader zou geven. Hij zat, terwijl hij op den
grond met zijn blokkendoos speelde, juist
weer wat te bedenken. En terwijl hij daar
zoo heel stil zat, hoorde hij vader met moe
der spreken over een huis, dat te koop
was, en dat vader zoc heel graag wilde
koopen.
,,Hoe denkt jij er over, vrouw V' vroeg
j'uist weer vader.
,,Ja, 't is wel een aardig huis," was moe
der'» antwoord. „Maai ik geloof, dat het
wel wat al te duur zal zijn..."
„Weineen," hoort Wimmie vader weer
zeggen, „het huis is tegenwoordig voor een
appel en een ei te krijgen."
Wimmie lacht; hij weet nu, waarmee hg
pappie op diens verjaardag eens heerlijk
kan verrassen. Maar hij vertelt Diets van
zijn plannetje, zelfs ndet aan zijn moeder.
't Is twee dagen later, en 't is Paschenl
En op den tweeden Paasehdag krijgt Wim
mie aan de koffietafel twee gekookte
eitjes em twee sneedjes krentenbrood Eén
ei en beide sneedjes krentenbrood ziin al
heel gauw door Wimie opgepeuzeld, en
het tweede eitje verdwijnt even later óók,
doch niet in Wimmie's maagje, maar m
zijn... rechter broekzak 1
Moeder, die juist naar Wimmie kijkt,
ziet hem het ei wegmoffelen. „Wel jongen,
waarom eet je dat eitje niet op V' vraagt
zc verbaasd. „Je houdt toch zooveel van
eieren Of heb je misschien aJ zóóveel van
je suiker- en chocola-eitjes opgegeten, dat
je nu geen trek meer in dit eitje hebt V'
Wimmie schudt zijn krullebol „Heuseh
niet, moesje," zegt hij. ,,Ik heb al mijn
eitjes nog, die het Paaechhaasje me giste
ren heeft gebracht." En dan fluistert hij,
wat verlegen, in moeder* 8 oor: „Dat echte
eitje is voor de verrassing, weet u,
moesje V
„De verrassing V' vraagt moeder, di« or
niets van begrijpt.
„Welke vemassing bedoel je toch, man
neke V'
Wimmie kijkt even naar vader, die juist
de courant opneemt, legt zijn rechter wijs
vingertje tegen zrn rood mondje en gaat
dan fluisterend voort, terwijl hij uit zijn
linker broekzak een appel te voorschijn
haalt.
„Nog niets er van tegen pappie zeggen,
hoor moesje. Maar ik kreeg dien appel
gisteren van tante Mies, en die bewaar ik
nu ook al voor de verrassing, tiet u 1 Wam
nu ik er een ei bij heb, kan ik vader
op zijn verjaardag eens fijn verrassen..."
„Maar ventje, waarom wil je vader met
dien appel en dat ei verrassen V' vraagt
moeder, die er Dog niets van begrijpt
„vader heeft toch óók erieren gegeten..."
„Neen, moesje, dat bedoel ik ook niet."
eegt Wimmie. „Ik wil vader oek niet met
dien appel, en ook niet met het ei ver
rassen. Ik wil alleen een huis voor vader
koopen... Een huis voor pappie's verjaar
dag, weet uT'
Wimmie heeft dat met zoo n ernstig
stemmetje gezegd en hij kijkt ook even
ernstig, zoodat moeder het uitproest van
den lach. „Maar Wimmie, wat praat je
toch voor malligheid 1" vraagt ze. „Hoe
wil jij een huis voor vadeT koopen
,,'t Is geen malbghedd, moesje," legt
Wimmie op zijn manier uit. ,,'t ls een
echt huis, en dat huis kan ik nu voor
vader koopen. Waüt ik heb toch zelf ge
hoord, dat pappie u gisteren (Wimmie
noemt alle dagen, dae voorbij zijn, ,,gus-