PAPIEREN ROZEN
No. 20634
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 22 Juni
Tweede Blad
Anno 1927
UIT DE RAADZAAL.
'SPROOKJESPUDD3N6'
DE NJORD-ACHT NAAR HENLEY.
EERSTE KAMER.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
FEUILLETON.
Bewaarschoolonderwijs en
Politiebnran.
Een tweetal belangrijke kwesties heeft
Een tweetal belangrijke kwesties heeft de
één 's avonds. Het andere dat nog ter tafel
kwam, was een heel licht hors d'oeuvre,
slechts geschikt smaak te wekken voor het
hoofdmenu van twee groote gangen. Toch
bleek in dit hors d'oeuvre nog een graatje
te steken, n.l. de kwestie der 3-October-
markt, maar vrij vlug werd deze verwij
derd, door de kwestie aan te houden tot
Maandag a.s., om betrokkenen in en bui
ten de stad ook in de stad, gelijk een
Spreekcel in ons blad van Maandag deed
zien gelegenheid te geven van hun ge
voelens te doen blijken, zoodat ook de
stem der direct betrokkenen zal kunnen
klinken, gelijk billijk is.
Het maal van den middag, dat wel een
poos rust na afloop waard was om dat van
's avonds te kunnen verstouwen, was een
schoolaangelegenheid met pnncipieele kan
ten, die de wethouder o.i. bij zijn voorstel
len overboord had geworpen. Niettemin
zou hij toch het pleit gewonnen hebben,
ware rechts volledig aanwezig geweest.
Het ontbreken der heeren Huurman en
Eikerbout bracht de overwinning aan den
heer Sijtsma, n'en deplaise, dat voor het
eerst na zijn ziekte de heer Mulder als
raadslid, niet ats wethouder, weer aanwe
zig was, een feit, door den voorzitter met
enkele sympathieke woorden herdacht. Het
is toch een strijd geworden zuiver rechts
tegen links en links was thans met 1 stem
in de meerderheid.
Deze partijstemming is te betreuren en
ware te vermijden geweest, zoo de wet
houder naet van een verkeerde premisse
was uitgegaan. De tegenstelling bij het on
derwijs is toch niet bijzonder openbaar on
derwijsbijzonder onderwijs, doch open
baar onderwijsbijzonder onderwijs. Hier
werd in strijd met de werkelijkheid en
dit te meer, waar ook op het terrein van
het bewaarschool-onderwijs openbaar on
derwijs hier ter stede toch reeds lang be
staat als fundament voor den opbouw
van dit onderwijs de verkeerde stelling ge
nomen door de meerderheid van het col-
tege.
Het is waar, dat het ontbreken van iedere
wettelijke regeling of dwang ten opzichte
van dit onderwijs reden kon geven voor
zoo'n bouw, als het college voorstond, al
verviel de consequentie door het handha
ven der bestaande openbare bewaarscho
len. Doch, en we durven in dit opzicht als
profeet fungeeren, van blijvenden aard had
d.e bouw van B. en W. in de toekomst ndei
kunnen zijn. Het bewaarschoolonderwijs
wordt immers meer en meer naar voren
gebracht en o.i. ook terecht met het oog
op de vorming van het kind, hetgeen als
van zelf insluit, dat tezijnertijd wettelijke
regelingen zullen komen en dan, hoe kan
het anders en billijker, in den geest der
onderwijs-pacificatie. En gedachtig aan het
gouverner, c'est prevoir, moet o.i. iedeie
gemeente, zoo zij nieuwe regelingen treft,
in dien geest reeds bij voorbaat werken.
Daarmee was door het toepassen der te
gengestelde stelling door het college het
door B. en W. voorgestelde niet in over
eenstemming
RECLAME.
98C6
Aldus zien wij de kern van de kwestie.
In de lijn van billijkheid volgens de paci
ficatie-idee lag volledig het voorstel van
B. en W. om de subsidie voor het bijz.
bewaarschool-onderwijs te verhoogen. Zelfs
zou men kunnen zeggen, dat het voorstel
in dit opzicht nog slechts verbetering
bracht, niet de oplossing: volledige gelijk
stelling met het openb. bewaarschool-on
derwijs, waartoe het eens zal moeten ko
men, eerlijkheidshalve, maar waartoe men
nu nog niet wilde gaan uit zulnigheidsover-
wegingen, overwegingen, die dus alle waar
deering verdienen, op zich zelf genomen.
De stand der gemeentefinanciën is toch
heusch niet zoo rooskleurig, dat er maar
ruw met het gemeentegeld kan worden om
gesprongen.
Zou echter de spijt, het bijz. bewaar
schoolonderwijs niet te durven geven, wat
het billijkheidshalve toekomt, het college
niet hebben gedreven naar de verkeerde
stelling, loslatend het openb. bewaarschool
onderwijs 1 Het bijzondere maar het halve
pond, dan het openbare niet het volle door
nieuwe scholen te bouwen Dat een groote
minderheid daarvan dupe zou worden
werd over het hoofd gezien of weggere
deneerd door de verklaring: laat die min
derheid voor zich zelf zorgen; zij kunnen
ook krijgen het halve pond. De historisch
gegroeide en eenig zuivere tegenstelling
werd daarbij geheel aan den kant gezet.
Of het idee van B. en W. op den duur
zelfs niet met de zuinigheids-betrachting in
strijd zou komen, zoo werkeljjk die koers
werd ingeslagen? We gelooven het stellig!
Vrg scherp botsten nu en dan de mee-
nïngen tegen elkaar in den raad, wellicht
nu en dan wat scherper dan onze wet
houder van onderwijs verdient; gelukkig
bleek de voorzitter bij deze beproeving uit
nemend berekend voor de leiding. Zijn inter
ruptie-waarschuwing was zeer ad rem.
Van replieken werd wijselijk afgezien, daar
de neuzen immers geteld waren. Het voorstel-
Sytsma tot bouw van een openb. bewaar
school in het Kooipark, werd met 1615
stemmen aangenomen, en aldus de bouw
der voorstellen van B. en W. ondermijnd.
Op zich zelf was dit o. i. reeds aanleiding
genoeg om de kwestie in het collego nog
eens geheel opnieuw te bezien. Los van
het 2de gedeelte der motie-Sytsma betref
fende den bouw van openb. scholen in andere
wijken, dat voor praeadvies naar B. en W.
is gegaan, d.w.z. afgewezen. Hetgeen we
daarom zoo kwaad niet oordeelen, omdat o.
alleen dan tot scholenbouw dient te worden
overgegaan, zoo de behoefte daaraan is be
wezen. Hetgeen wef voor het Kooipark
geldt, niet voor elders in algemeenen zin,
op dit oogenblik.
Toch zyn de voorstellen naar B. en W.
ter nadere bestudeering teruggegaan. Dit,
doordat de raad weigerde te treden in een
der voornaamste bezuinigingen, door het
college in zjjn geheel voorgesteld om de
meerdere kosten van subsidie etc. te dek
ken, n.l. om den leeftijdsgrens te brengen
van 3 op S1/* jaar. Paedagogisch is daar
tegen o. niets in te brengen, maar prac-
tisch-sociaal gesproken wel. 't Zou heel wat
arbeidersgezinnen voor wie ook in de
eerste plaats het openbaar bewaarschool
onderwijs in zjjn geheel van zooveel gewicht
is ernstig dupeeren, n.l. daar, waar de
vrouw mee moet helpen in de verdiensten.
En crèches zal men toch niet terug ver
langen.
Mogelijk, dat de belangrijke materie van
het bewaarschool-onderwjjs thans opnieuw
in haar geheel onder de oogen wordt ge
zien, met de Kooi parkschool als onder
grond.
's Avonds gold het zeer uitvoerig debat
een voor de stad zeer onaangename aan
gelegenheid: de overschrijding van de bouw
som voor het nieuwe politie-bureau (toe
gestaan was f 250.000) met eventjes f 69.000.
Het credietrecht van den raad was daar
mede al zeer ernstig aangetast om niet te
spreken van het roekeloos omspringen met
gemeentegeld, zonder autoritaire machtiging.
Het groote lichtpunt, dat daartegenover staat,
is, dat de stad een politiebureau heeft
gekregen, dat een monument mag heeten
voor de toekomst. Zonder overdreven luxe
is een gebouw gesticht, dat door practische
inrichting en door uiterlijk een sieraad van
het Nederl. politie-wezen mag worden ge
noemd.
Wat bleef den raad anders over dan
tenslotte „de zoo hevig kwispelende staart"
Wij geven hierboven een foto van de oude Njord-acht. die onlangs op de Hollandia-
wedstrijden op zoo fraaie wijze het hoofdnummer wist le winnen en hedenavond
naar Engeland vertrekt, alwaar zij zal uitkomen in de Henley-races. Onze foto toont
de ploeg in de oude samenstelling: H. P. Linthorst Homan (boeg), J. Knottenbelt. J.
H. Zaayer, F. H. G. Gaymans. J. A. Fruin, J. A. Kok. J. C. Abendanon, L. N. I. Rede'é
(slag), H. L. M. van Schaik (st.). Voor de Henley-wedstrijden is Abendanon vervan
gen door J. Matlhieu. Ónze beste wenschen vergezellen de roeiers.
maar te accepteeren? Slechts een drietal
leden bedankten voor die eer. En daarmee
was deze onverkwikkelijke geschiedenis uit.
Meer dan drie uur heeft de raad aan de
kwestie besteed; ons verslag heeft een zeer
uitvoerig overzicht gegeven van het ge
sprokene. Dat tenslotte daarom deze dis
cussie-berg een muis baarde, door eenvoudig
het voorstel van B. en W. aan te nemen,
zonder dat eenige motie werd vastgelegd,
kan o. i. geen bevrediging wekken. Wij
zeggen dit niet omdat wij van oordeel zjjn,
dal de raad directe „slachtoffers" had moe
ten willen maken, maar wat voor zin heeft
het nu zoo uitgesponnen debat gehad? De
motie-Sytsma was nog zoo gek niet, zij het,
dat over enkele woorden misschien nog te
praten was geweest. Bjj zoo'n motie had
de raad althans iets gesteld, nu niets.
De motie had bovendien net voordeel
zoo gesteld te zijn, dat aan gerechte ver
ontwaardiging uiting werd gegeveji op niet-
scberpe doch voldoende wjjze, zonder dat
daarbij evenwel personen werden geofferd.
Natuurlgk is zeer uitvoerig de schuldvraag
zonder eenige fraude! van den archi-
tect-bouwk. hoofdambtenaar via directeur
van gemeentewerken, Commissie van Fabri
cage, tot het college van B. en W. toe,
onder de oogen gezien.
Dat beide eerstgenoemden tekort zijn ge
schoten in hun zorg voor de gemeente
financiën staat vast. Beide andere lichamen
staaD meer op den achtergrond. 01 zij
geheel en al vrij uitgaanMaar gedane
zaken nemen geen keer. En hoe be
treurenswaardig het is, men doet het beste
thans maar te vergeven. Vergeten is iets
anders. Zonder eenige bittere bijsmaak zal
bet nieuwe politiebureau niet zijn te waar-
deeren door ons geslacht van Leidenaren.
Ook de commissaris van politie is nog
in het geding gebracht, doch van schuld
is bij hem nimmer sprake. Uit den aard
der zaak heeft hij zjjn nieuwe home,
waarvan hij tenslotte niet zal profiteeren,
zoo goed en volledig mogelijk willen zien
en uitte hij ztjn wenschen in die richting.
Voor uitvoering van die wenschen is hij
niet aansprakelijk.
Dat de motie-Schüller niet werd aanvaard,
lÊ'kt ons juist, want hadden niet deskundige
raadsleden nieuwe gezichtpunten kunnen
brengen?
De kwestie is thans begraven.
HB-
(Zitting van gisteren.)
De VOORZITTER deelt mede, dat in de
afdeelingen behandeld zullen worden eenige
wetsontwerpen en dat andere morgen om
half twee uur in openbare vergadering zullen
worden behandeld.
De heer WIBAUT (S. D.) vraagt of de
Comptabiliteitswet niet zal worden behan
deld. Er zijn daarin artikelen, die in wer
king treden op Juli 192/. Hoe is dat moge
lijk als dit ontwerp nu niet in de afdee
lingen wordt onderzocht?
De VOORZITTER antwoordt, dat de laat
ste dagen nog verschillende wetsontwerpen
zijn ingekomen, zooals de wet op het collec
tief arbeidscontract, de instelling van een
departement van defensie, de comptabili
teitswet, het subsidie aan de K. L. M., de
Onderwijswet en dat de regeering hem reeds
verzocht heeft enkele van die wetsontwerpen
te behandelen. Spr. wil echter eerst het oor
deel van de Kamer inwinnen en overleg ple
gen met de nieuwe centrale sectie. Hij zal
evenwel morgen voorstellen om vandaag
over 8 dagen wetsontwerpen in de afdoe-
lingen (e onderzoeken. Wat noodig is moet
gebeuren.
DE GRIFFIER VRAAGT ONTSLAG.
Hij deelt vervolgens mede ,dat ingekomen
is een schrijven van den griffier der Kamer,
mr. H. Zillesen, hetwelk hij den griffier
verzoekt voor te lezen, al is het van hein
zelf afkomstig.
De griffier leest daarna de volgende brief
voor.
Na de Staten-Generaal zes en veertig
jaren gediend te hebben, waarvan acht jaren
als commies-griffier der Tweede Kamer et.
tien jaren als commies-griffier van de Eerste
Kamer, acht ik thans het oogenblik ge-
kompn om mijn betrekking van griffier neer
te leggen. Het valt mij moeilijk uit een
ambt te treden, dat mij lief is geworden,
maar het is beter een werkkring te vei-
laten, dan daarmede te wachten tof het ver
minderen van arbeidskracht daartoe dwingt.
Het is om deze redenen, dat ik Ce eer
heb mij tot uw college te wenden met hét
eerbiedig verzoek mij met ingang van 1
September a s. een eervol ontslag uit mijn
betrekking van griffier van de Eerste Ka
mer der Staten-Generaal te verleenen.
Hel is mij een behoefte mij deze gelegen
heid mijn groote erkentelijkheid uit te spra
ken voor den welwillenden steun en vriend
schappelijke medewerking, die ik bij het ver
vullen van mijn laak steeds in ruime mate
zoowel, en in de eerste plaats, van den
Voorzitter, als van de leden der Kamer heb
heb mogen ondervinden.
Ook kan ik niet nalaten met dankbaar
heid te gedenken den commies-griffier, den
heer Beelaerts van Blokland, wiens bekwa
me medewerking mij nimmer ontbrak, den
directeur der stenografische inrichting en
de ambtenaren en beambten der Kamer, op
wier ijver en trouw ik te allen tijde heb
kunnen rekenen.
In uwe en hunne vriendschappelijke her
innering mo"p ik mij aanbevelen.
De VOORZITTER stelt voor een commis
sie van drie leden te benoemen om ad
vies uit te brengen over dit verzoek en als
zoodanig worden aangewezen de heeren
Van Lanschot. Polak en Rink.
De vergadering wordt te 8.50 verdaagd lot
Woensdag 11 uur.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Aalten (Gld.), D. Kuilman,
te Borne; Te 's-Grevelduin-Capelle.' A. M.
den Oudsten, te Middelharnis; Te Vrees
wijk. E! Warmolts, te Meerde; Te Hengelo,
R. Troelstra, cand. te Den Haag; Te Hoorn
(Evang.), G. Barger. te Tienhoven; Te Oene,
T, Lekjeerkerker, te Delft; Te 's-Heereoberg
ds. H. B. Sasse, te Schoonoord; Te Ooster-
wold (Geld.), ds. G. Alers, te Nieuw-Lekker-
land; Te Nieuwe-Pekela ds, M. D, Giisman,
te Zunderdorp. «rè
Aangenomen: Naar Krabbendijke, ds. J.
C. Neeleman, te Eikerzee.
Bedankt: Voor Assen: W. A. Eerdbeek, te
Standaarbuiten; Voor Stedum, Joh. Stehou-
wer, te Weesp.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Noordeloos. P. J. de Bruin,
te Veenendaal en- D. J. van Brummen, te
Driebergen.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Baarland, J. Wiepkema,
cand. te Bedum, Te Schoonrewoerd en te
Zuilen. L. v. d. Zanden, cand. te Putten.
Bedankt: Voor Koog-Zaandijk. J. Hoek
stra. le Dalfsen; Voor Coënga, M. Stadig,
le Ezinge.
BAPTISTEN GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Groningen: K. Berling, le
Nieuw-Weerdinge.
Dg Roman van een Circnsmeisje.
Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES.
Vertaald door J. van der Sluys.
(Nadruk verboden).
48)
Zoo is het maar het beste; ik ben blij dal we
hem kwijt zijn. Enfin; kans om Rosalie le
slaan, had hij toch niet meer, voegde Ronc
er met een half-humoristische, half drei
gende twinkeling in zijn oogen, maar met
een trilling in zijn stem bij.
Er was iets mannelijks en zelfbewust in
Roric s houding gekomen. Hij had er schik
in om zoo'n beetje als de getrouwde man te
poseeren. maar dat was toch meer het pret
tige besef dat hij Rosalie moest verzorgen en
beschermen, dan ijdelheid. Hij en de harte
lijke Blunt hadden reeds besprekingen ge
voerd over allerlei veranderingen en vèrbe-
teringen die op het huis noodig zouden zijn
als de jonge mevrouw het landhuis zou be
trekken Wat klonk dat prettig: de jonge
mevrouw! Voor het eerst in zijn leven had
Roderick geen tijd om aan zichzelf te den
ken. was hij in gedachten en daden,voort
durend bezig voor het geluk van een ander.
De dorpsbewoners keken hem met een soort
bewonderenden eerbied aan als hij heen en
weer tufte tusschcD zijn landgoed en het
kleine huisje in Bedmund; ze genoten van
de ydille die zich onder hun oogen afspeelde.
Het is kolossaal wat een liefde en zorg
er in die jongen zitten, verzekerde de waar
din uit de ..Roode Leeuw" aan haar bier
drinkende klantenkring. Ze kon het weten,
want haar établissement lag vis vis het
huisje van mrs Fowler. Hij doet me den
ken aan mijn beide eigen mannen, voegde
ze er met huilerige teederheid in haar
stem bij.
Dr. Myers komt morgen natuurlijk ook,
zei R^ric tegen Fergerson, weer terugkeerend
tot het onderwerp dat hem het naast aan
het hart lag. Als het aan hem had gelegen
had hij de complete medische faculteiten
van alle hoogescholen in het Vereenigd Ko
ninkrijk morgen naar Bedmund gesleept. Hij
was in een koortsachtige opwinding en
ijsbeerde voortdurend de kamer op en neer.
Als ik maar wist dat alles goed afloopt,
die onzekerheid maakt je dol. zei hij. Toen
hij wegging nam de oude Fergerson met een
hartelijken handdruk en een paar bemoedi
gende woorden afscheid van hem. Het was
een hartelijker afscheid dan de laatste keer;
toen ze samen naar de bank waren geweest!
Roric zag er zoo bleek en ellendig en
zenuwachtig uit. dat de hartelijke Blunt het
noodig vond om hem met een dosis cognac
te laven Maar hij liet de aanbieding van
den opwekkenden drank vergezeld gaan van
eenige bemoedigende woorden:
Mr Roric u moet maar denken dal
juist menschen die er het zwakst en teerst
uitzien de beste kans hebben om zoo iels te
overleven Daar heb ik heel wat voorbeelden
van gezien. Volgden eenige frappante 6laal«
tjes uit des heeren Blunts „praktijk".
En luistert u naar mijn woorden; we
zullen hier een meesteres krijgen die u en
mij en ons allemaal zal commandeeren.
Het vooruitzicht door deze laatste voor
spelling van den goeden Blunt gewekt,
scheen Roric voor een poosje zoodanig op
te monteren, dat hij voorloopig de cognac
versmaadde.
Toch schudde ook de opgewekte butler het
hoofd toen Roric 's avonds nog eens naar
Bedmund reed om Rosalie zijn laatste be
zoek vóór de operatie te brengen. Ook Biunt
was bezorgd, want hij was een toegewijd
dienstknecht van het huis Briton Hij hield
van de Britons of ze goed of slecht waren;
hij kende hun geschidenis van haver tot
gort en hij wist dat zij het alle ongelukkig
haden getroffen met hun vrouwen. Ronc's
moeder herinnerde hij zich heel goed en hij
vroeg zich met een gevoel van beklemming
af of den eenigen zoon uit dit rampzalig
huwelijk, méér geluk zou beschoren zijn.
Roric mocht niet lang blijven dien avond
en dat was misschien maar goed ook. want
hij was niet bepaald in de stemming om
Rosalie op te monteren. Toen hij afscheid
nam zei hij, op een geforceerd luchtigen
toon, Rosalie, je denkt aan wat we afge
sproken hebben: ik reken op je. hoor.
Hij gaf haar een haTtelijken kus en hield
haar hand lang vast. maar durfde haar
bijna niet aankijken uit vrees dat ziin nr>?en
zijn folterende ongerustheid zouden ver
raden.
Dien nacht deed Roderick Briton geen
oog dicht; angstige visioenen, gewekt dnor
Brenda Myers dood en begrafenis, waarden
door zijn hersens. Voor dag en dauw spookte
hij al door het huis; suf en leeg-van-hoofd,
met een wee gevoel in zijn maag en óp van
zenuwachtigheid. Hij mocht voor de opera
tie niet meer bij Rosalie komen en hij
vroeg zich af hoe hij de lange uren. voor
dat alles zou afgeloopen zijn. zou moeten
doorkomen. Want dat hij zich ergens mee
zou kunnen bezighouden of zijn gedachten
ergens bij zou kunnen bepalen, scheen hem
buitengesloten. Hij dwaalde als een scha
duw door het huis en door den tuin. keek
kranten in zonder het flauwste benul van
wat hij las en stapte ten slotte naar buiten.
Wat moest hij anders doen dan den weg
naar Redmond opwandelen? Hii slenterde
voort, steeds maar geslingerd lusschen hope
en vreeze, bij Gaffin'? Corber visioenen
krijgend van de doode doktersvrouw en zich
afvragend of hij beter verdiende dan het
noodlot dat dr. Myers getroffen had....
door 7 ij n schuld!
Toen hij het kerkje van Bedmund na
derde. reed hem een groote auto achterop,
waarin dr Myers zat met twee onbekende
heerenRoric kreeg het gevoel van een
ter-dood-veroordeelde. die den beul aanstal
ten ziet maken. Hij durfde niet langs het
huisje van mrs. Fowler; in zijn onthutst
brein kwam de vrees op dat hij kreten van
pijn en angst zou hooren: hij dacht er niet
aan dat een operatie onder narcose plaats
heeft.
Ten slotte vond hij een rustpunt aan het
eind van het dorp. waar hii voorover leunde
op het hek van een weiland starend in de
verte, brandend van angstige nieuwsgierig
heid; met zich zelf redeneerend dat het
leven toch niet zoo wreed kon zijn om hem
de schat af te nemen die hij pas verworven
had, nu, nu zijn leven eindelijk richting en
doel en inhoud gevonden had. Maar aan
den anderen kant hield hij zich weer voor
dat het toch zoo heel gewoon was dat een
mensch hel liefste wat hij bezat verliezen
moest en dat het noodlot toch geen reke
ning kon houden met de particuliere ver
langens van mr. Roderick BritonI Verloren
en zonder begrip van tijd stond hij daar te
soezen en te piekeren en eindelijk sleepte
hij weer langzaam zijn loome beenen in de
richting van het kleine huisje. Met klop
pend hart bleef hij even bij het venster
staan: maar hij hoorde natuurlijk geen
geluid.
Het was een buiige ochtend; de wegen
waren zwaar van de modder en zijn klee-
ren doornat van den regen: het deerde hem
niet. Hij was verloren in zijn angsten Toen
hij het huisje een eind voorhij was. hoorde
hij voetstappen achter zich. Hi' durfde niet
omkijken misschien was het Mvers,
misschien was het mrs. Fowler, die slechte
tijding kwamen brengen, het ergste kwa
men vertellen. Hij moest zich dwingen om
om te kijken het wès Eustace Myers,
die blootshoofds en nog in zijn witte jas
het huisje was komen uitloopen.
(Slot volgl).