PAPIEREN ROZEN
No. 20604
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 16 Mei
Tweede Blad Anno 1927
BINNENLAND.
VQOR DE HUISKAMER.
FEUILLETON.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Bij Kon. Besluit zijn benoemd, met in
gang van 16 Juni 1927, tot directeur van
bet huis van bewaring: te Dordrecht: J. van
der Meulen, directeur van het huis van be
waring te Winschoten: te Alkmaar: H.
Bischoff, commies ter directie bij het huis
van bewaring te 's-Gravenhage;
zijn benoemd tot vertegenwoordigers der
.Vederlandsche Regecring op het in 1927 te
Washington te houden eerste internationaal
congres voor bodemkunde: ten deele buiten
bezwaar van 's Rijks schatkist dr. II. J. His-
sink, directeur van het bodemkundig insti
tuut te Groningen en plaatsvervangend voor
zitter en algemeen secretaris van Interna
tionale Bodemkundige Vereeniging; buiten
bezwaar van 's Rijks schatkist ir. J. G. Bijl,
ingenieur van den Haarlemmermeerpolder
en lid der technische commissie der Ver
eeniging van Noord-IIollandsche water
schappen te Hoofddorp; buiten bezwaar van
's Rijks schatkist dr. F. C. Gerretsen, direc
teur van de vierde afdeeling van het Rijks
landbouwproefstation te Groningen.
WIJZIGING DER
HUWELIJKSWETGEVING.
Ontwerp van wet der staatscommissie 1919.
De Staatscommissie, Ingesteld bij K. B.
van 13 September 1919 tot wegneming van
de onjuistheden en aanvulling van leemten
in de Nederlandsche Burgerlijke Wetgeving
heeft de Minister van Justitie thans een
ontwerp van wet tot wijziging van de be
palingen in zake het huwelijksrecht, met
toelichting aangeboden.
Dit ontwerp is zegt de commissie
vrucht van een langdurige discussie,
waarbij groote meeningsverschillen tot uiting
kwamen. Alleredtst liepen deze verschillen
over de kwestie van al dan niet gelijkstelling
ran de vrouw met den man. De meerderheid
besliste ten slotte, dat de wet niet behoort
uit te gaan van het beginsel der geljjk-
itelling, en dat de uitdrukking: „de man
i3 het hoofd der echtvereeniging" behoort
te worden gehandhaafd. Op het behoud van
het voorschrift van art. 161, eerste lid,
werd door de overgroote meerderheid echter
geen prijs gesteld.
In het aangeboden ontwerp worden beide
echtgenooten „handeiingsbevoegd" verklaard.
Hieruit vloeit voort, dat de in art. 162,
tweede lid sub b, vastgelegde verplichting
van den man tot onderhoud van de vrouw-
een verplichting van beide echtgenooten
over en weer moest worden.
Uitdrukkelijk is vastgesteld, dat deze Ver
plichting er een is tot levensonderhoud,
wel is waar in het eene geval in een hoo
gere en in het andere in een lagere uit-
keering tot uiting komt, zulks naar mate
van den levensstaat, welke de echtgenooten
in verband met hun vermogenstoestand kun
nen voeren, maar die toch nimmer zóó mag
worden opgevat, als zouden de echtgeuooten
verplicht zijn over en weer eikaars schul
den te betalen, ingeval een van beiden
financieel in nood verkeert.
De verplichting tot onderhoud houdt echter
'P te bestaan, wanneer de echtgenoot, die
die verplichting geldend wil maken, niet
loldoet aan de verplichting tot samenwoning,
welke art. 161 van het ontwerp als een
verplichting der echtgenooten vaststelt. Daar
eq iügevolge art. 161 de man bepaalt, waar
de gemeenschappelijke woonplaats zal zgn,
tornt de zaak practisch hierop neer, dat de
vrouw, die niet door de rechtbank ontheven
3 van de verplichting tot samenwoning,
iaar aanspraken op onderhoud verspeelt,
wanneer zij niet wil wonen daar, waar de
woonplaats heeft gekozen. Art. 161
telt de samenwoning als norm en wel op
ie plaats, die de man bepaalt. De vroaw
;an zich echter door den rechter een af
zonderlijke woonplaats laten aanwijzen, wan
neer zij „gewichtige redenen" heeft, om
niet met den man samen te wonen.
Die gewichtige redenen bijv. kunnen zjjn:
gezondheidsredenen, of om het feit, dat de
woonplaats van den man haar zou verhin
deren haar beroep of ambt te vervullen,
ierwjjl de door haar daarmee gevormde
nkomsten noodig zijn tot handhaving van
tiet levenspeil van het gezin.
In artikel 160 is belichaamd de weder-
zijdsche verplichting der echtgenooten om
bij te dragen in de kosten voor het gezin. De
bijdrage kan bestaan zoowel in arbeid als in
geld. Voor huishoudschulden zijn beide
echtgenooten hoofdelijk aansprakelijk. Ver
ondersteld wordt wederzijdsche machtiging
tot het aangaan dezer schulden. Echter kun
nen zoowel man als vrouw de machtiging
voor de huishoudschulden intrekken. De
oirbaarheid daarvan is echter gesteld onder
contróle van den rechter, terwijl deze in
trekking eerst tegen derden werkt, wan
neer zij behoorlijk is bekend gemaakt.
Het ontwerp handhaaft de gemeenschap
van goederen in den zevenden titel als wet
telijk stelsel. De man is de beheerder, tenzij
de vrouw daarvoor bij huwelijkse he voor
waarden is aangewezen. Artikel 176 van het
ontwerp geeft evenals artikel 176 B. W. een
beschrijving van de schulden, die z.g.n. ge
meenschapsschulden zijn. Vooreerst worden
alle voorhuwelijksche schulden als zooda
nig aangemerkt. Nu volgens het ontwerp
beide echtgenooten in beginsel huwelijks
bevoegd zijn, moest de vraag onder de oogen
worden gezien of de gemeenschap van goe
deren door beider bevoegdelijk verrichte
handelingen zou worden verbonden. Deze
vraag is ontkennend beantwoord.
In de tweede afdeeling van den zevenden
titel is neergelegd het resultaat van de po
gingen der commissie, om 't bestaande over
wicht van den man in een huwelijk, geslo
ten in gemeenschap van goederen, te ver
zwakken en machtsmisbruik te keeren. Zoo
wordt de gelegenheid geopend, dat de vrouw
met het beheer kan worden belast.
De derde afdeeling bevat geen principi-
eele veranderingen, doch alleen wijzigingen,
welke voortvloeien uit de handelingsbe
voegdheid der vrouw naar het nieuwe recht.
Artikel 221 B. W. is geschrapt. Een re
geling is gemaakt, welke ten gevolge heeft,
dat de crediteuren der gemeenschap alle
goederen kunnen aanspreken, waarvan de
echtgenooten niet kunnen bewijzen, dat zij,
hetzij door hen aangebracht, hetzij staande
het huwelijk zijn verworven. Den lOden
titel is tot opschrift gegeven: „Van schei
ding van goederen, krachtens rechterlijke
uitspraak", omdat volgens het ontwerp
voorlaan ook minnelijke scheiding van
goederen mogelijk wordt.
Wat de verhouding tusschen de echtge
nooten onderling betreft, werd nog betoogd,
dat de consequentie eischt, dat nu het voor-
deelig resultaat van de gestie van ieder der
echtgenooten gemeen wordt, het nadeelig
resultaat daarvan ook gemeen behoort te
zijn. De gemeenschap intern wordt in dien
gedachtengang gevormd door het saldo van
ieders beheer, bij de ontbinding der ge
meenschap op te maken over den geheelen
duur der gemeenschap. Ook voor da ge
meenschap aan vruchten en inkomsten zal
hetzelfde gelden.
Zoolang men niet aan de eindafrekening
toe is en die eindafrekening niet een na
deelig saldo oplevert, zal dan de gemeen
schap van vruchten en inkomsten dezelfde
gevolgen hebben als die van winst en ver
lies. Aanvaarding van de saldoleer tusschen
de echtgenooten onderling heeft mede ten
gevolge dat de c'ommissie zich op het stand
punt stelt, dat opvordering staande de ge
meenschap van het aandeel in het verlies
door den beheerder tegen den niet-beheerder
en omgekeerd niet toelaatbaar is. evenmin
als opvordering van het winstaandeel door
den niet-beheerder.
GEORGANISEERD OVERLEG ZEEMACHT.
In de Vrijdag gehouden vergadering van
de commissie voor Georganiseerd Overleg
Zeemacht kwam in de eerste plaats in be
handeling een voorstel, door den minister
van Marine a i. aan de commissie toegezon
den verband houdende met de personeels
voorziening voor de vloot in Oost-IndiÖ,
waarbij de raadsadviseur door den minister
was aangewezen om deel te nemen aan de
besprekingen.
Algemeen werd betreurd, dat in dit voor
stel geen concrete gegevens waren te vinden
betreffende de levensvoorwaarden voor het
personeel, dat zal worden aangenomen met
Indisch dienstverband en men verzocht, dat
dergelijke gegevens t.z.t. aan de commissie
ter bespreking zullen worden toegezonden.
tVijders werd ernstig bezwaar gemaakt
tegen het laten vervallen van den tweejari
gen Indischen torn en daarentegen krachtig
bepleit het herstel van den tweejarigen torn
voor de jeugdige schepelingen.
Vele opmerkingen werden gemaakt en
vragen gesteld, die door den regeerings-
gemachtigde werden beantwoord.
Hierna werd aan de orde gesteld een voor
stel, ingediend door de Bonden van M.0.0.
korporaals en M. M. P., inhoudende het ver
zoek aan den minister om te willen bevor
deren, dat zoo spoedig mogelijk een voor
ontwerp van wet, bevattende de wettelijke
regeling van den rechtstoestand van het mi
litair personeel der zeemacht aan de com
missie G. O. zal worden voorgelegd. Zulks in
verband met het gereed zijn van het rapport
der rechtstoestandscommissie.
Namens den minister legde de regeerings-
gemachtigde een gemotiveerde verklaring af,
in het kort hierop neerkomende, dat zooda
nig voor-ontwerp nog niet spoedig van den
minister is te verwachten, dat bij voorko
mende gelegenheid, indien gewenscht blijkt
voorschriften te wijzigen of nieuwe vast te
stellen, verband houdende met den rechts
toestand aan hooger bedoeld rapport aan
dacht zal worden geschonken, en dat vóór
dat het ontwerp rechtstoestandwet B. A.
in behandeling zal worden genomen, ge
noemd ontwerp ook aan de commissie G. O.
zeemacht zal worden toegezonden ter be
spreking van de materieele punten, welke
voor het marinepersoneel van belang zijn.
Tenslotte behandelde de commissie een
verzoek van den Bond van korporaals inzake
de bevordering van korporaals-monteurs.
De minister machtigde den R. G. lot de
mededeeling, dat Z.Exc. bereid is, voor de
korporaals-monteurs die, den ouden regel
volgende, met 1 Juli a.s. tot sergeant zouden
worden bevorderd, bij wijze van uitzonde
ring, buiten werking te stellen, hetgeen werd
bepaald in de ministerieel© resolutie van 8
April 1927 en dus bedoeld© korporaals met
1 Juli te bevorderen tot sergeant,
HET OEFENINGSESKADER.
Bij het Departement van Marine is bericht
ontvangen dat de zwaar zieke korporaal-
machinist de Ruiter van Hr. Ms. torpedoboot
Z. 8, die door Hr. Ms .„Hertog Hendrik" te
Skudenessfjord aan wal werd afgegeven, is
overleden.
In verband hiermede heeft Hr. Ms. Z, 8
opdracht gekregen om naar Stavanger te
gaan met het oog op de begrafenis van de
Ruiter. Aan (jpord van de Z. 8 zal mede-
gaan de vlootpredikant Ds. H .Janssen.
LUITENANT-GENERAAL A. QUANJER. f
Zaterdagmiddag is te 's-Gravenhage over
leden de luitenant-generaal b.d. A. A.
Quanjer, oud-inspecteur van den Genees
kundigen dienst der Landmacht.
De overledene, die den ouderdom van 75
jaar bereikt heeft, was ridder in de Orde van
den Nederlandsche Leeuw.
RADIOREDE NAAR OOST EN WEST.
Op den Philipstoren, fabrieken en kan
toorgebouwen der N.V. Philips' Gloeilam
penfabrieken te Eindhoven, wapperde Za
terdag de vaderlandsche driekleur. Het was
immers een dag van historische beteekenis,
niet alleen voor Eindhoven, maar voor ge-
heul Nederland. De Minister van Koloniën
zou toch voor de eerste maal voor de micro
foon van den Philips' korte golf-zender, onze
koloniën toespreken.
Bij aankomst van den minister aan het
Philips' Laboratorium, speelde de Philips-
Harmonie Nederlandsche volksliederen, die
eveneens naar Oost- en West-Indië werden
uitgezonden.
De minister van Koloniën hield vervol
gens een rede voor de microfoon van den
Indië-zender.
Ongeveer een kwartier na het uitspreken
van deze rede werd, terwijl Ör. Konings
berger nog in het Philips' laboratorium ver
toefde, aldaar dank zij de buitengewoon
vlotte medewerking van den Rijks-Radio
dienst te Bandoeng, te Amsterdam telefo
nisch bericht ontvangen, dat de rede van
den minister in Nederlansch Oost-ïndië uit
stekend werd ontvangen. De minister gaf
uitdrukking van zijn bijzondere waardeering
voor dit schitterend succes.
CONGRES VAN HANDELS- EN KANTOOR
BEDIENDEN.
Het tweedaagsch congres van den Alg.
Ned. Bond van Handels- en Kantoorbedien
den is Zaterdag in hotel „De Twee Steden"
te Den Haag, onder voorzitterschap van
den heer G. J. A. Smit Jr., uit Amsterdam,
aangevangen. In zijn openingswoord wees
hij op het feit, dat de bond thans 40 pet»
telt van alle georganiseerde bedienden, in
de laatste twee jaar werd door den bond
aan werkloozen f 135.000 uitgekeerd, bene
vens een paar ton aan crisisschultL
Zondag was ook de soc.-dera. Kamerfractie
vertegenwoordigd door de Kamerleden mevr.
Suze Groeneweg en de heeren Drop en
Schaper.
Breedvoerige besprekingen lokten de
voorstellen tot wijziging der contributie uit.
Van de zijde van het bondsbestuur werd er
op gewezen, dat de bondsmiddelen verster
king noodig hadden, daar de laatste 4 jaai
met een nadeelig saldo was gewerkt en
da: de positie der weerstandskas ook niet
schitterend kon worden genoemd, aangezien
de staking bij de Electrolux foö.lKX) aan
de kas had gekost.
Tenslotte werden de bestuursvoorstellen
eenigszins gewijzigd aangenomen. De nieuwe
contributieregeling zal ingaan op 1 Juli 1927
en reeds voor dit jaar f5000 meer in de
kas doen vloeien.
Hierna hield de bondssecretaris, de heer
H. Schutjes ,uit Amsterdam, een referaat
over de Ziektewet, waarbij hij uiteenzette,
dat het voorontwerp op verschillende punten
ver beneden de verwachting is gebleven.
Tenslotte werd de volgende motie met al-
gemeene stemmen aangenomen.
De Bondsvergadering, zich aansluiten
de bij de algemeene critiek, daarop uit
geoefend in de hoofdbesturenvergadering
van het N.V.V.;
constateert, dat dit ontwerp ten aanzien
van de bedienden een aanmerkelijke ver
slechtering inhoudt, stelt n.l. vast, dat
voor bedienden gebruikelijk is, dat bg
ziekte hun loon wordt doorbetaald, zon
der dat daarvoor premie van de zijde
van een bediende wordt gevraagd, stelt
eveneens vast, dat in het voor-ontwerp
Ziektewet den bedienden slechts 70 pet.
van hun loon wordt toegekend, terwijl
ze daarvoor nog de helft der premie
moeten betalen, terwijl bedienden met een
loon van meer dan f2400 geheel buiten
de wet vallen, constateert, dat daardoor
een ernstige verslechtering van de positie
der bedienden dreigt; is van oordeel, dat
de wettelijke vervulling eener materie
datgene als minimum behoort te stellen,
't welk reeds als usance in het vrije
bedrijf wordt toegepast; stelt de Regee
ring den eisch het voor-ontwerp Ziekte
wet alsnog zoodanig te wijzigen, dat aan
alle bedienden vol loon bij ziekte zonder
premiebetaling wordt toegekend; dringt er
bij do arbeiaerrbeweging op aan, dezen
cisch zoo krachtig mogelijk te onder
steunen".
Namens de soc.-dem. Kamerfractie ver
klaarde de heer Drop, dat men deze eischen
krachtig zal steunen.
In de middagvergadering hield de heer
G. J. A. Smit Jr. eon voordracht over
het program van Montreux.
Met algemeene stemmen sprak de ver
gadering zich uit voor aanvaarding van het
urgentie-program en de directe vervulling
van de volgende punten:
1. de ratificatie van de conventie van
Washington voor den 8-urendag, met toe
passelijk verklaring voor alle bedienden, dié
daaronder kunnen vaflen
2. invoering van de Wet op den 8-uren
dag voor alle groepen van bedienden, welke
thans nog zijn uitgesloten;
3. doorbetaling gedurende een redelijken
termijn van het loon, bij verhindering tot
werken
4. een opzegtermijn van de zijde van den
werkgever, welke wordt verlengd naar ge
lang van den duur der dienstbetrekking;
5. schadeloosstelling in geval van beëin
diging van de dienstbetrekking buiten schuld
van den bediende, na minstens 2 jaar
diensttijd, welke schadeloosstelling toeneemt
naar gelang den duur der dienstbetrekking;
6. invoering van 'de wettelijke 8 uur-
winkelsluiting
NOC EENS: HET VERWISSELEN
VAN VLOEISTOFFEN.
De oplossing van de „bier- en water-
puazle" luidt als volgt:
Men vuile het glas half vol met bier.
Hierop neemt men een zijden doekje, brengt
dit in het glas en drukt het voorzichtig
naar beneden, totdat het op het bier rust.
Daarop giet men het glas voorzichtig vol
met water en trekt daarop langzaam het
doekje omhoog. Dit zal bet water door
laten en het water zal op het bier rustea
zonder zich te vermengen.
7. concurrentiebeding, op grond waarvan
het den bediende verboden wordt, na be
ëindiging van de dienstbetrekking een andere
betrekking in een andere onderneming aan
te nemen, is niet rechtsgeldig;
8. op zoogenaamde geheime concurrentie-
ciausules, d.w.z. afspraken van werkgevers
over de niet-indienstneming van bepaalde
hed:enden, wordt straf gesteld.
By de bestuursverkiezingen werden tot
voorzitter, secretarissen en penningmeester
de heeren G. J. A. Smit Jr., H. Schutjes,
W. Brouwer Jr., en G. W. Jacobsen, ailen
aftredend, herkozen, evenals de afgetredene
leden van het bondsbestuur de heeren W.
Bergvelt, M. Storm, B. Slier en Ad. Staal.
Tot redacteur van „Onze Strijd" werd
de heer G. J. A. Smit Jr. herkozen.
ECONOMISCHE VOORLICHTING.
De commissie van voorbereiding eener
organisatie van den economischen voor
lichtingsdienst, vernemen hebbende, dat er
in den lande groote belangstelling voor het
vraagstuk der economische voorlichting be
staal, heeft besloten, haar plan, om be
paalde personen uit te noodigen, haar mon
deling voor te lichten, aldus uit té breiden,
dat aan alle vooraanstaande lichamen en
vereenigingen, welke op hel gebied van het
bedrijfsleven werkzaam zijn, gelegenheid
wordt geboden, hetzij mondeling dan wel
schriftelijk, gewenschte mededeelingen te
doen.
LEDEN VAN GEMEENTEBESTUREN IN
DEN VRIJHEIDSBOND.
De algemeene vergadering van de Ver
eeniging van leden van gemeentebesturen
in den Vrijheidsbond, is Zaterdag te Utrecht
gehouden, onder voorzitterschap van den
heer dr. W. W. van der Meulen te '«-Gra-
venhage.
Mr. 1', Droogleever Fortuyn, oud-wethou
der en lid van den gemeenteraad van 's-Gra
venhage, hield een inleiding voor een be
spreking van het algemeen gemeentepro
gramma van den Vrijheidsbond.
Uitvoerig werd daarover van gedachten ge
wisseld.
Na het afdoen van een huishoudelijke
aangelegenheid werd de vergadering geslo
ten.
Vermeld zij nog, dat tot nieuwe bestuurs
leden zijn benoemd: jhr. mr. dr. E. A. van
Beresteyn, oud-burgemeester, te Den Haag,
en mr. Van der Hurk, gemeenteraadslid, te
Breda. (Als bestuurslid was afgetreden dr.
W. G. van den Berg).
NED. ZUID-AFRIKAANSCHE
VEREENIGING.
De Nederl. Zuid-Afrikaansche Vereeniging
heeft te Amsterdam haar algemeene verga
dering gehouden onder leiding van prof.
dr. W. J. Pont.
143 nieuwe leden hebben zich aangemeld,
terwijl 150 ouderen de vereeniging ontvielen.
Na goedkeuring van de verslagen zijn tot
leden van het hoofdbestuur gekozen de
heeren J. M. de Bruyn (Haarlem), H. J.
Emous (Amsterdam), mr. J. C. Kakebeede
De Roman van een Circnsmeisje.
Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES.
Vertaald door J. van der Sluys.
(Nadruk verboden).
18)
I n werkte aan het trapezium. Ze is er
de 2ev/llen- Hét moest niet toegelaten wor-
kev-u' f toeren die zij deed schijnen wer-
levensgevaarlijk te zijn. Ik was toe-
j, '8 in de buurt en ze lieten mij roepen.
-» is een wonder dat zij het overleefd
heeft, maar haar rug is leelijk bezeerd.
Een van die kermisgasten, die beweert dat
hij haar voogd is, vertelde me, dat het
meisje een soort goudmijntje voor hem is.
hij wilde me ik weet niet wat betalen als ik
haar beter kan maken. Ze hebben haar
in het dorp achtergelaten, want het circus
moest natuurlijk verderop. Ik kon haar
daar in het dorp goed onderdak brengen,
bij een vrouw, die wel verstand heeft van
verplegen.
Er is kans op herstel, vroeg Fegger-
son op een toon die van niet meer belang
stelling getuigde dan van beleefd deelnemen
aan een tafelgesprek.
Ik kan het nog niet zeggen, er zit
niets geen fut meer in haar. Ze werkt
zelf zoo weinig mee; het is net of het haar
niets schelen kan om beter te worden. Het
leek wel alsof ze teleurgesteld was toen
ik zei dat ik alle hoop had haar er door
te halen. Ik denk dat ze een moeilijk leven
heeft, dat arme kind!
Je gaat er vanmiddag heen, hé?
Natuurlijk, antwoordde Brenda voor
haaT man. Eustace slaat geen dag over.
Ik word vast nog jaloersch, voegde ze er
lachend aan toe.
Myers keek zijn vrouw met een blik
vol liefde aan. Dat kun je anders wel
laten, hoor Het is nog een kind; bovendien
geloof ik waarachtig nog dat ze getrouwd
is.
Getrouwd?, riep Brenda een en al
verbazing. Ik dacht dat ze pas zestien
was!
Weineen; achttien. Maar ze had een
ring aan een lint om haar hals. Ik zag
het toen ik haar het eerst onderzocht en
het was het eerste waar ze naar vroeg
toen ze weer bij kennis kwam.
Mrs. Myers was hoogelijk geïnteresseerd.
Ook zij hoorde dit voor het eerst.
Waarom heb je me dat niet eerder
verteld, Eustace.
Ik denk dat ik het vergeten heb. De
heb nog meer patiënten. Hij zocht in zijn
zak.
Zij vroeg mij of ik den ring voor haar
wilde bewaren; ze scheen vreeselijk bang
voor Sherny, dat is die man waar ik het
daarnet over had, hem in handen zou
krijgen. Daar heb je hem.
Hij haalde een blauwzijden lint uit zijn
portefeuille; aan het eind zat een kleine
gouden ring. Hij liet zijn bezit in Fegger-
son's handen glijden.
Deze, in lange jaren van tegenover moei
lijke situaties staan, gewoon geraakt om
zich te beheerschen liet niets blijken van de
emotie waarmee hij het ringetje aannam.
Hij bekeek het glimlachend.
Mrs. Myers stond op en kwam bij hem.
Zij was opgewonden en bombardeerde haar
man met allerlei nerveuze vragen. De dok
ter scheen zich van het geval heel weinig
aan te trekken en lunchte rustig verder;
hij had al zooveel vreemde en romantische
dingen in zijn praktijk meegemaakt, was
al zoo vaak de vertrouwde geweest van
patiënten van allerlei stand en leeftijd. Hij
zei tegen zijn vrouw dat hij niet meer wist
dan hij al verteld had. dat het meisje hem
niets gezegd had. dat hij dokter was en geen
rechter van instructie en dus ook niet ver
der gevraagd had.
Mrs. Myers liet den kleinen ring aan
haar eigen vinger glijden. Hij was zoo klein
dat hij haar niet verder kwam dan het
eerste vingerlid.
•=3 Misschien is het heelemaal geen,
trouwring, of misschien is het die van haar
moeder, denk je ook niet Fergerson?
Dat is best mogelijk, zei de advocaat
onverschillig.
De dokter dronk zijn glas leeg en keek
op zijn horloge.
Ik wil je niet haasten, zei hij tegen
zijn vriend, maar ik heb het buitengewoon
druk. Mr. Fergerson stond op: Ik ben
tot je beschikking.
Hij nam den ring weer van Brenda aan
en bekeek hem nog eens nauwkeurig. Hij
was nog heelemaal nieuw, of hij zoo uit
een juwelierswinkel kwam. Hij dacht met
innig medelijden aan het arme kind dat
hem maar zoo kort gedragen had.
Brenda deed de beide manen uitgeleide
tot in de hall.
Ik vind het niets aardig van jullie om
me zoo alleen achter te laten, zei ze een
beetje coquet. Maar je komt toch terug
voor de thee, Fergerson?
Als ik mag, heel graag.
Toen de beide mannen in hel rijtuigje
wegreden keek de oude Fergerson door de
ruit naar de open deur, waar de eenige
vrouw, waarnaar zijn innigste gedachten
ooit waren uitgegaan in het bleeke zonlicht
van den herfstmiddag stond.
Brenda ziet er nog altijd goed uit?
vroeg Myers, terwijl hij de plaid over zijn
knieën trok. Hij zei het op den zelfvoldanen
toon van een man die zichzelf een voortref
felijk echtgenoot vond en die zich niet zou
kunnen voorstellen dat aan zijn zijde een
vrouw ook maar iets aan levensgeluk te kort
zou komen.
Hij scheen niet verbaasd geen antwoord
te krijgen; misschien verwachtte hij ook
geen maar hij zou toch in elk geval ten
zeerste verwonderd zijn geweest als Fer-.
gerson hem verteld had dat hij precies
het tegenovergestelde vond:, namelijk dat
Brenda er verre van gelukkig, ja lijdend uit
zag. Het was een lange weg naar Bedmund.
Fergerson zat naar buiten te kijken naar
het eentonige, herfstige landschap en de
rit scheen hem eindeloos. Hij vroeg zich
af hoe het hem te moede zou zijn als hij
Roderick's vrouw zag. Hij had een opge
wonden gevoel zooal9 hij het in jaren niet
gekend had; hij bewoog rusteloos op zijn
plaats heen en weer en bleef meer dan eens
het antwoord schuldig op de opmerkingen
van zijn gastheer.
Myers keek hem met verbaasde blik van
opzij aan. Word eens wakker, oue jon
gen. zei hij ten slotte. Waar zit je over
te piekeren?
Fergerson schrok op uit zijn gepeins. Zijn
gedachten waren in Londen bij den jongen
Brilon. Hij twijfelde er niet aan of Roric'9
berouwvolle stemming zou we! alweer weg
gesmolten zijn. Hij voorzag groote moeilijk
heden als de jonge vrouw den Dood eens
bij den neus nam en terugkrabbelde in het
leven, waaraan ze zoo weinig meer scheen
te hechten.
Gedurende de rest van den rit moest
hij zich forceeren om het gesprek te helpen
gaande houden. Hij ademde verlucht op
toen het wagentje eindelijk stilhield en
Myers hel portier opende.
Hier moet ik zijn. zei de dokter.
Ik denk dat ik een half uurtje noodig heb.
Sutor kan je brengen waar je zijn moet.
Mag ik niet mep om je prolegeetje te
zien? vroeg Fergerson luchtig.
Maar natuurlijk kerel, ik had geen
flauw vermoeden dat het je zou interes
seeren. i
Wordt vervolgd)'.