VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 16. Zaterdag 30 April Anno 1927 APRIL. Id zeker, omdat je dan ook meer ver wordt," zei Maart, de eenige onder longens, die wei eens even jaloersch t blonde zusje was, maar het toch Mjjk met zoo erg meende, oeder Aarde vond ook, d3t April wel verwend werd. Dat was jammer, want )egon een beetje nukkig te wordem lachte en zóó huilde zij. pril doet wat ze wil!" zeiden Jan en als hun zusje zoo'n nukkige hui had. art liet zich daar maar nooit over uit. liden Jan en Feb van hem niet: „Maart zijn staart?" j| X^ffZ j I I i 11 I 11 11 t 11 11 I 11 11 I t i I I it 11 11 I 11 I I 11 111 t T N door E. DB T.TTJ.K HOGERWAAED. pril, dat zonnigo» blonde meisje mei lachende blauwe oogen, was een go- n(L Zg was het oudote docutertje van r i'gd on Moeder Aarde, «Le erg naar komst verlangd hadden, wani zg hadden ne jongens toen April geboren werd. moertje», echte stoere knapen, die srden naar de namen; Jan, Feb en t, nielden dolveel van bet kleine zusja waren zoo heel anders dan het fgnet poppetje, dat in de wieg lag, een je mei groen-zgdeo gordijntjes, waar Ier witte madeliefjes met gouden es op geborduurd had. u was oen gezellig werkje geweest ea het borduren had zq dikwijls ge- ou mijn meisje ook een gouden hartje en en zou zij zoo onschuldig zijn ais atte madeliefjes?" et was üeeriijk zacht weer, toen April ren werd en ai heel gauw reed Moeder in het lichte wagentje ld de voorjaars wei een bloempje, een rozeknop!" de menschen, die eens even naar zonnige kindje keken, oeder Aarde dacht dan: »ch, een roos behoeft mijn kleine e niet te worden. De roos is wel de ïgin der bloemen, maar Ik tocb liever een dochtertje, dat op het diefje mei het gouden hanje lijkt." toen April opgroeide, waren de rtjes en zij de beste maatjes. Ze deden hun best om voorzichtig en niet wild het zusje te zgn, maarApril was zóó'n vrooljjk ding en speelde zóó verschillende jongensspelletjes mee, de broertjes als kameraadjes met haar ogen. neder Aarde schudde wel eens het hoofd t: Kind wordt veel te wildP prii schudde dan de blonde krullen en nee, Moeder, dat kan niet. Eigenlijk ik veel liever een jongen willen zijn, omdat Vader en Mooier den heele- geen meisje zouden hebben, zal ik dochtertje maar blijven." Is een familietrek," dacht hij wg3 en oelde zich nog nauwer verwant aan londe zusje, dat zij mocht in Tgn dan al eens voorgetrokken worden altijd een lief speelkameraadje was. art en April waren onafscheidelijk, de één er, dan was de ander niet ver weg. Samen gingen zij altijd naar school, samen speelden zij en samea haalden zij kattekwaad uit O, die kinderen! 'tls er al even erg mee gesteld als met de menschenkinderen. Of is dat nog niet zoo heel erg Zeggea jullie het maar. Je weet het misschien beter dan ik. April hield veel van een grap. O, wat kon zg de broertjes soms foppen, door hun van allerlei wijs te maken, wat ze dadelijk ge loofden. Vertelde zg Jan en Feb niet, dat Oom Wintervorst, hun groote vriend, terug- gtkomen was en gevraagd had, of de twee oudste oeefjes hun vrijen Woensdagmiddag bg hem op den Witten Berg, waar hg af gestapt was, kwamen doorbrengen? En als Jan en Feb dan voor niemendal stonden te wachten, bedachten zij opeens, dat het April natuurlijk weer was, die hen in bet ootje had genomen. Stellig namen zij zich voor, nooit meer naar dat ondeugende kind te luisteren, tot datja, totdat zij er op een ©ogenblik heelemaal niet aan dachten en April hm. een nieuwe poets bakte. Zelfs Vader Tijd was er eens b g n a mgeloopen, toen April hem met een heel onschuldig gezichtje kwam vertellen, dat hg zich verslapen had en de Zomertijd was ingetreden. Gelukkig echter kon April op het allerlaatste oogenblik, juist toeo Vader Tijd een sprong van een heel uur wilde nemen, haar lachen niet langer bedwingen en begreep hij nog net bijtijds, dat die ondeugd van een April hem. Vader Tijd, er in had willen laten loopen. Gelukkig was bg op zijn hoede geweest, want anders ja, ik geloof, dat hg zgn aardig, blond dochtertje d i e grap tocb niet vergeven zoo hebben. Er zijn no eenmaal dingen, waarmede niet straffeloos te spotten valt. En de menschen, hoe dachten zg over de grappen van April? Zij vonden ze zóó leuk, dat het de ge woonte werd, elkaar op 1 April, deo d3g waarop April voor een maand in de ouder lijke woning terugkeerde, ook te foppen en allerlei dingen op de mouw te spelden. Vooral de jeugd had er veel plezier in en zong daarbij vrooljjk: Op één April, op één April Stuurt men de dwazen, waar men will Ja, April was een grappen maakster en toch zou ze niemand ook leelgs foppen om hem verdriet te doen. Daarvoor was ze veel te vriendelijk en te lief. Bgna altgd verspreidde zij tevredenheid om zich heen. Scheen de zon, dan zeiden de menschen: „Wat een heer.gk weer. April meent het goed met ons." Regende het daarentegen en was bet lekker zacht in de Inent, dan zeiden de boeren: „Wat een heerlijk vruchtbaar weertje. April meent het goed met ons." De kinderen zaaiden ijverig in hun tuintjes. Zg keken April altyd lief aan: was baai gelaat zonnig, dan koesterde zjj mrners de teere plantjes, die nog onder den grond zaten met haar warme stralen en bad zg een huilbui dat kan voorkomen, i3 het met? dan leschte zij diezelfde teere plantjes- met haar tranen. „April is altijd lief! zei een3 een meisje. „Waarom r vroeg haar moeder. „Omdat zg ons zooveel belooft en hel altgd een verrassing la, wat se ons in dea tuin laat zien." Oud en Jong hield dos van de lieve April en men scheen haar nukken te vergeven. In de maand, die naar haar oudste dochtertje genoemd wordt, is Moeder Aarde jarig. Dat is een vreugde 1 O, hoe druk heeft die lieve April het dan met Moeder allerlei verrassingen te bereiden 1 Moeder doet oatuarlgk, alsof zg niets aiei of merkt Z* beeft de laatste dagen niet willen kijken naar de mooie bloemen, die overal ont luiken. 'i Morgens meent zg, dat de Zoo haar wakker knst Als zg echter de oogen op slaat staat April met haar liefste en zonnig ste gezichtje over haar heen gebogen. „Hartelijk gefeliciteerd. Moedert Kom mee!" riep zü. „Vlug Moeder, er is zoo veel te zien r Moeder schiet even haar groene ochtend jas aan, die bezaaid is met duizend dauw druppels en schittert als de schoonste dia manten-verzameling. O, hoe verrast is Moeder Aarde! Heb ben nie» alle struiken een dun, doorzichtig en heel fijn groen jurkje aan? De hoornen vooral de eiken schudden wel bun wijzen bol over flat jonge, onvoorzichtige goedje, maar..... zij willen tocb niet Ach terblijven en hebben in de laatste dagen er nachten voor gewerkt om bun blaadjes le ontvouwen. Enkelen is dit gelukt, maar aDderen zgn niet klaar gekomen. Hnn bla der-hand werkje is niet op tijd af. de groene blaadjes en steeltjes zgn nog niet gebor duurd, maar hun knoppen zijn gezwollen en beloven een fraai bladerdak te vormen, waaronder Moeder Aarde Iran ai truss ten, zoodra zg met haar drukke voorj aars taak gereed ia. Want vooral in het voorjaar heeft Moeder Aarde het vreeseiijk druk: wat is er veel schoon te maken, op te ruimen en..... wat moet er veel nieuws zgn! Niet één boom of atruik, zelfs niet de allerkleinste, kan zgn jurkje of pakje van verleden jaar meer aan De meesten hebben het verloren. Alleen de beukeboomen hebben het gedurende den geheeien winter zorgvuldig bewaard en krampachtig vastgehouden, maarnu zg het weer aan willen trekken, valt dat bitter tegen. Wat 19 het vaal en ver schrompeld geworden! De mooie goudbruine kleur, waarop de beukeboomen in hei najaar zoo trotsch waren, wekt nu niemnnds be wondering meer op! Diep bedroefd kijken ze naar hun vale jasje, zoodat Moeder Aarde medelijden met hen krijgt en ook hun een mooi nieuw pakje aantrekt, een zacht-groen. Groen is immers de modekleur in het voor» jaar! Toch is er één boomsoort, die geen nieuw jasje krjjgt Dat zijn de dennen en de spar ren. Zg zien er nog zóó keung uit, <tat Moeder Aarde hen oerst zoo wilde laten. Ze heeft immers de handen vol. Maar als alle boomen hun nieuwe jasjes aanheb ben. komt zg toch tot de ontdekking, dat de sparren en dennen uit hun jurkjes en broekjes gegroeid zgn. Vlug zet ze nu een verier g*t uk je aan rokjes, broekjes en mouwtje». Dat staat keurig en zoo apart!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 21