PAPIEREN ROZEN No. 20588 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 27 April Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. EERSTE KAMER. BV UWE GASTEN. MEVROUW, ROEMEN UW FIJNEN SMAAK, INDIEN U HUN VERHAGENs PARIJSCHE WAFELS „ELITA', „RHUMCOof „MILKO" OFFREERT! FEUILLETON. DC KONINGIN EN DE PRINSES NAAR ENGELAND? In mededeelingen in de „Daily Chronicle" over het aanstaande Londensche Society- seizoen wordt o.a. bericht, dat de mogelijk heid bestaat van een bezoek van Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana aan de Engelsche hoofdstad. Of dit juist zal blijken? OFFICIEELE BERICHTEN. Bij Kon. Besluit zijn herbenoemd lot bur gemeesters van: Geldrop A. N. Fleskens; Veldhoven A. J. van Hooff; Egmond-binnen Ch. W. G. Janssens; Eenrum L. Wiersum Tz.; Zwartsluis G. Oprei; Hunsel H. II. van Geleuken, secretaris dier gemeente: en van Noorbeek J. P. J. H. M. Brouwers; is op verzoek eervol ontslagen met dank voor de belangrijke diensten dr. G. C. Nij- hoff als hoogleeraar aan de Rijksuniversi teit te Groningen; is benoemd aan de Technische Hooge- school te Delft, in de afdeeling Werktuig bouwkunde en Scheepsbouwkunde voor het onderwijs in de werktuigbouwkunde tot ge woon hoogleeraar Ir. A. J. ter Linden, hoofd ingenieur bij de Gemeentelijke Electriciteils- bedrijven te Amsterdam. PERSONALIA. De burgemeester van Sappemeer, de heer H. J. Eikema is gisteravond op 45-jarigen leeftijd plotseling overleden. Te Eefde is in den ouderdom van 86 jaar overleden de heer J. Canters, president- commissaris van Nederland.-ch Mettray. Voor heen was htj werkzaam bjj cultuur-onder nemingen in Nederlandsch-lndie, later con sul te Singapore en daarna directeur der Kotterdamsche Bank. Bijna 56 jaar geleden vestigde de overledene zich te Eeide op den huize Klaphek. Ter gelegenheid van bet 75-jarig bestaat der stichting Neder landse! Mettray, waarvan hjj sedert 1918 president-commissaris was, nadat hg 48 jaar deei had uitgemaakt van de hoofdcommissie, wer* h^j benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau. Te Amerongen is overleden de bekende notaris W. Schroot, die o.a. te Doorn de raken van den ex-keizer heeft behartigd. Uit Praag wordt gemeld, d3t de president der Tsjecbo-Slowaaksche republiek prof. A. van Ggn heeft benoemd tot groot-officier in de orde van den Witten Leeuw. DE UITZENDING VAN POLITIE AMBTENAREN NAAR NEDERL.-INDIfi. De bijzondere voorwaarden voor de uitzending. Op do vragen van den heer Deckers be treflende bijzondere voorwaarden, gesteld voor de uitzending naar Nederlandseh-indië van een aantal commissarissen van politie 2de klasse en een aantal politie-opzieners, heeft de heer Koningsbergff-, Minister van koloniën, het volgende geantwoord: Overeenkomstig de aanwijzingen, vervat in de door de Indische Regeering gedane aan vraag om uitzending van 14 commissarissen 2ae klasse en 70 politie-opzieners, is in derdaad onder de voor die betrekkingen gestelde eischen onder meer deze opgenomen, dat de candidaten niet ouder mochten zijn dan 30 jaar, en voorts bekend gemaakt, dat voor beide betrekkingen in de eerste plaats ongehuwden en gehuwden met niet meer dan één kind in aanmerking zouden komen. In overleg met de Indische Regeering is hierin nader in zooverre wijziging gebracht, dat de leeftijdsgrens tot 35 jaar is verhoogd en dat nu ook sollicitanten met twee kin deren kunnen worden uitgezonden. Aanleiding tot het stellen van eeo leef tijdsgrens heeft gegeven de omstandigheid, dat zij, die worden uitgezonden, bij hun aankomst in Indië onderaan de ranglijst moeten worden geplaatst, zulks ten eiude liet reeds in dienst zijnde personeel niet in zijn promotiekansen te benadeelen. Dat lieden met meer dan twee kinderen niet in aanmerking komen, vindt zijn grond uitsluitend in de bij vroegere uitzendingen opgedane ervaring, dat het althans in den eersten tijd voor de betrokkenen bezwaarlijk is, om in de geheel vreemde omgeving en onder de zoo geheel andere levensom standigheden van net aan de onderhavige betrekkingen verbonden salaris in de tropen een grooter gezin te onderhouden. DE SCHEEPVAART DES NACHTS. Het gesloten bonden van slnizen en bruggen Op de vragen ran den heer Kortenhorst in verband met het van Regeeringswege genomen besiuit om met ingang van 1 April 1927 verschillende bjj den R\jkswaterstaat in beheer zijnde slnizen en bruggen des nachts voor de scheepvaart gesloten te hou den, heeft de heer Van der Vegte, Minister *aa Waterstaat, het volgende geantwoord: Bij beschikking van 3 Februari 1927, no. 343, afdeeiing Waterstaat A., opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant van 4 en 5 Februari 1927, no. 25, is een met 1 April 1927 ingaande regeling getroffen om trent de nachtsluiting van verschillende hjj den Rijkswaterstaat in beheer zijnde sluizen en bruggen kon worden bereikt en uit de ambtsberichten mocht worden afgeleid, dat daardoor verkeers- en andere belangen niet wezenlijk zouden worden geschaad. Met het onderzoek van de zaak is dezer zijds niet een begin gemaakt, dan nadat belanghebbenden uit scheepvaartkringen in da gelegenheid zijn geweest, ter zake hun meening nit te spreken- Intusschen is, toen bezwaren werden kenbaar gemaakt, met name tegen de getroffen regeling voor de Zuid-Willemsvaart, de Dieze en het Wilbel- minakanaal, bij beschikking van 30 Maart 1927, La, L., afd. Waterstaat A., opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant van 30 Maart 1927, no. 63, bepaald, dat in de nachtsluiting voor de genoemde wateren tot nadere aankondiging geen verandering zal worden gebracht. Aan de betrokken amb tenaren is opgedragen een nader onderzoek in te stellen omtrent de vraag, welke re geling voor bedoelde wateren zou moeten worden getroffen, gelet eenerzijds op het economisch nadeel, dat nachtsluiting voor verschillende ondernemingen kan meebren gen, en anderzijds op de voor het Rijk door die sluiting, te verkrijgen bezuiniging. Daarbij is tevens opdracht gegeven, overleg te plegen met belanghebbenden en voor zooveei noodig ook met de betTokken Kamers van Koophandel en Fabrieken. HET GEDENKTEEKEN VOOR JULIANA VAN STOLBERG. Het dageljjksch bestuur van het Nationaal Comité voor het gedenkteeken voor Juliana vat Stolberg deelt o.a. mede, dat de plech tigheid van de eerste-steenlegging op 30 dezer te 11 uur voormiddag te 's-Gravenhagé jhr. mr. D. J. de Geer, Minister van Fi nanciën, voorzitter van den raad van Minis ters, een eenvoudig, niettemin waardig karakter -zal dragen en van korten duur zal zijn. Z. K. H. Prins Hendrik heeft het dage- lijkscfc bestuur doen weten: „dat het ge- bifker is, dat de 30e April zoodanig bezet is, dat H.D. tot zijn leedwezen niet aan het voornemen kan gevolg geven om de steenlegging bij te wonen". DE VLAGGENKWESTIE TE GOOR. Zooals men weet, besloot de raad der gemeente Goor om op de verjaardagen van de leden van het Koninklijk Huis van de openbare gebouwen Diet meer te vlaggen. Hieronder valt o.a. ook de toren der Ned.- Herv Kerk, welke gemeente-eigendom is. Nu heeft het Oranje-Comité te Goor een strooibiljet verspreid, waarin de ingezetenen worden nitgenoodigd, om ter gelegenheid van den achttienden verjaardag van ELK.H. Prinses Juliana op de 30 April e.k. de vlaggen uit te steken. Tot de kerkvoogden der Ned.-Herv. Gem. Is het verzoek gericht, nu van den toren geen vlag meer wordt uitgestoken, deze van de kerk te laten wapperen, zooals dat bij de R.-K. gemeente gedaan wordt ZILVEREN JUBILEUM VAN DE STAATSMIJNEN. Ter gelegenheid van het zilveren jubi leum der staatsmijnen zal op Vrijdag 6 Mei in het restaurant Limburgia te Heerlen een maaltijd worden gehouden, waaraan o.m. zullen aanzitten de Prins, de minister van waterstaat, de leden van den Mijn raad en de Voorzitter daarvan, mgr. dr. Nolens, de directies der Limburgsche mijnen, vertegen woordigers van den Xederlandschen Jour nalistenkring en de R.-K. Journalistenver- eeniging en enkele ambtenaren der staats mijnen. VEREEN. ORANJE NASSAU-MUSEUM. Ontleend is aan het jaarverslag: De vereeniging telt thans niet minder dan 58 correspondenten. Op 1 April telde de vereeniging 54 stichters, 115 begunsti gers en 555 leden, tegen resp. te vorigen jare 44, 95 en 336. Van verschillende zijden kwamen vele en velerlei geschenken in. Het museum werd bezooht door 260 be talende bezoekers, 390 niet-betalende, 66 scholieren en 35 leden van vereenigingen. De gezamenlijke saldi bedroegen op 31 Dec. 1926 f*2322.90. ORGANISATIE R.-K. ARBEIDSTERS. De „Volkskrant" deelt mede, dat .het Verbondsbestuur der R. K. Volkspartij heeft besloten in het leven te roepen een centrale commissie voor de Vrouwenorga nisatie, welke vooral tot taak zal hebben, leiding te geven bij het organiseoren van arbeidsters. De commissie bestaat uit mej. A. Hut ten (Textielarbeidersbond) secretaresse, en de heeren Angenent (Haarl. Dioc. Bona), W. Mooijman (Fabrieksarbeidersbond), De Natris ('8-Hertogenbossche Dioc. Bond) cn voorloopig A C de Bruijn (Ver bondsbestuur), voorzitter. (Zitting vaD gisteren). STAATSBEGROOTING 1927. Waterstaat. Aan de orde is voortzetting van de be handeling der Waterstaatsbegrooting. De heer VAN LANSCHOT (R.-K.) zet zijn rede voort. Spr. vraagt den minister, of bij de plan nen, welke in voorbereiding zijn en die naar spr. vertrouwt spoedig in uitvoering- zullen komen, ook rekening is gehouden met de grootste hoogte van de Maas. In dit verband dringt spr. er op aan, het zo- merbed van dc Maas liever op 150 M. breedte te maken dan op 100 M. Thans ie die breedte 60 M. Voorts hoopt spr dat bij de verbetering van het Maasbed wel degelijk rekening zal worden gehouden met de gevolgen, welke deze hoogerop de rivier zal hebben. Daarna komt spr. tot het Drongelsch ka naal, en hij is van meening, dat dit kanaal geenszins aan de verwachtingen heeft vol daan. Indien de minister een berekening zpu willen maken, hoe de waterstand zou zijn bij een goede werking van het Drongelsch kanaal, dan zou hij ondervinden, dat by hoogen waterstand het water in de omge ving van den Bosch ongeveer 1 M. lager zou staan. Het Drongelsch kanaal is »n tijden van hoog water de eenige uitmon- dingsgclegenheid voor den Dommel en de Aa,%en daarom moet de Regeenng beglu- nen met de verbetering vaD dit kanaal. Daarna komt spr. tot een onderdeel van het onlangs verworpeL Belgisch Verdrag, n.L den afloop van het uit België komende water. Ln 1873 heeft België zich voor 250.000 francs het recht gekocht om al zijn overtollig water te laten afvloeien naar Noord-Brabant. Doze provincie heeft daar van altijd deD grootsten last ondervondon. Daarop heeft men een regeling getroffen bij het genoemde Belgische Vordrag, welke regeling op zeer vele punten alleszins be vredigend is. Alleen is spr. bevreesd, dat de overlast van het afvloeiende water ver groot zal worden, omdat de hoevoelheid water, welke België mag aftappen bij Maastricht, zeer belangrijk wordt vergroot. Spr. hoopt, dat de minister bij eventueel© nieuwe onderhandelingen zijn bijzondere aandacht aan deze kwestie sa! schonken. De heer SMEENGE (V -B.) bespreekt de verbetering van de scheepvaartverbinding van Amsterdam met den Rijn. Spr. hoopt, dat de minister zich accoord verklaart met den inhoud van het rapport, dat hem te dezer zake zou bereiken. Deze zaak is zeer urgent en eischfc spoedig voorziening. Wat den aanleg van het Twente-Kiju- kanaal betreft, herinnert spr er aan, dat minister aan de betrokken streek tegemoet wilde komen door een speciale spoortarief- verlaging. Spr merkt echter op, dat do bewoners van een dergelijk middel niet vul len weten. Het benoodigde geld voor den aanleg van het kanaal is bijeengebracht, het daarvoor uitgebrachte rapport is op het Departement gunstig ontvangen en volgens mededeelingen. van den minister staat de rentabiliteit van bet kanaal vast. Wat staat, vraagt spr., dan Dog den aan leg in den weg 1 Wanneer het kanaal niet wordt aangelegd, zullen de spoorwegen in de toekomst buitengewoon kostbare uit breidingen moeten doen, welke exploitatie verliezen tot gevolg zullen hebben. Spr. hoopt dan ook dat spoedig met dan aanleg van het kanaal zal worden aange vangen. Ten aanzien van de brug over de Een dracht merkt spr. op, dat deze op de slechtste plaats en bovendien veel te laag geprojecteerd is. Wat aangaat het kanaal Groningen— Lemmer, dringt spr. aan, zoo spoedig mo gelijk hiermede voortgang te maken en spr. hoopt, dat de minister de Ged Staten van Groningen en Frie'sland op dit punt tot elkaar zal weten te brengen. De Minister van Waterstaat, de heer VAN DE VEGTE, beantwoordt de ver schillende opmerkingen- Den heer Lindcijer merkt spr. op, dat het lagere Waterstaatspersoncel geen spe ciale salarisherziening kan ontvangen, zoo. lang niet een algemcene herziening van de salarissen van het personeel aan de orde is. Aangezien zulks thans niet het geval is, kan spr tot zijn spijt geen enkele toe zegging doen. Wat de brug bij bet Katerveer betreft, zegt spr., dat de vrager van den heer Polak aanleiding zijn geweest om een be kwaam technicus en aestheticus in den arm te nemen. Naar aanleiding van opmerkingen van den heer Polak zegt spr dat de heer Polak zich vergist, wanneer hij meent, dat vol doende verbreeding van verkeerswegen zou worden verkregen, wanneer de trams van den weg zouden worden genomen. Boven dien zijn de trams met ons land, met ons verkeer min of meer historisch samenge groeid. De heet Polak is van meening, dat de tram6 niet worden gebruikt voor het massale verkeer. In dit verband verwijst spr. o.m. naar het verkeer op de Dcdems- vaartsche tram, Daar dat op de tramwegen in het Zuidèn, waar het goederenverkeer verre dat van het personenvervoer over treft. De heer Polak heeft voorts wenken ge geven om het natuurschoon te sparen. Spr. kan de verzekering geven, fiat er geen boom wordt omgehakt., wanneer zulks niet strikt noodig is en dat het natuurschoon door Waterstaat zooveel mogelijk wordt gespaard. RECLAME. dan groote zorg. Behoedt U daarvoor met V AS ELI NE'CHESEB ROUGH (spreek uit: Tschiesbro) want deze 19 de eenige zurenvrije ter wereld, 'n Doosje, tube of fleschje ia huis is een hulp in den nood. Vraagt nooit Amerikaansche „Vaseline", I maar met nadruk Vaseline-Chesebrougb J Het besle middel voor de huidl 5 I Gebruikt ook Chesebrough Cold Cream I 5 en Chesebrough Vanishing Cream f Ide ideale vetvrije huid-cream iiBMiiiiiHHaiiiimaiiiiiMMiiiiiaHmimaBaHiMaJ 9857 Spr. komt hierna tot den heer Van Lan- schot en de minister merkt op, dat bet door dezen afgevaardigde behandelde vraag stuk reeds eeuwenlang een onderwerp van studie is geweest. Ook thans, na al die eeuwen, is dat vraagstuk nog Diet opge lost. Bij de plannen die in voorbereiding zijn, zullen de werken vaD den heer Van Lanschot nauwkeurig overwogen worden. Over de voorstellen inzake kostenverdee- ling kan spr tn^ns nog niets raededcelen. Wanneer het werk tot stand komt, zal het Rijk daarvoor eeD zeer belangrijk bedrag moeten uittrekken en dan ligt de vraag voor de handis er geen aanleiding om de 3 daarbij betrokken provinciën in die kosten te betrekken Voorts vraagt spr.of het in het belang van het Drongelensch kanaal ook niet be ter zou zijn, om hedenavond de netelige vraag omtrent de kosten te laten rusten. Laten we hopen, aldus de minister, dat de verbetering, wanneer deze ter hand geno men wordt, spoedig tot een goed einde zal worden gebracht. Wat den afloop van bet water uit België betreft, zegt spr. deze kwestie aan zijn ambtgenoot van Buiten- landsche Zaken te zullen voorleggen. Tot den heer Smeenge zegt spr., dat ten aanzien van de adviezen over de scheep- vaarverbindng AmsterdamRijn het laat ste woord nog niet is gesproken Spr. hoopt dat hij spoedig deze zaak tot een goed einde zal kunnen brengen, evenals zulk9 het geval is met het Twente-Rijnkanaal. Deze laatste kwestie is in haar laatste sta dium van onderzoek. Ten opzichte van de brug over de Een dracht kan spr. geen enkele toezegging doen en evenmin de gemaakte opmerkingen in nauwgezette overweging nemen, aangezien het hier niet uitsluitend een Rijkswater- staatsbelang betreft. Wat het kanaal GroningenLemmer be treft, hoopt spreker dat deze kwestie spoe dig tot een oplossing zal worden gebracht. Spr. komt thans tot de mijnen. Hij wil eens voor een oogenblik zich binnenste bui ten keeren (gelach). Toen de heer Lindeyef aankondigde, het over de mijnen te zullen hebben, toen dacht spr.: daar zul je 't weer hebben: een sombere, zwarte, akelige be schouwing. Maar de rede i9 anders uilie- vallen. Van het standpunt van den heer Lindeyer heeft hij de zaak zeer objectief beschouwd; spr. zou een andpre rede heb ben gehouden: maar kon over zijn rede toch niet huilen Intusschen kwam de heer Lin deyer tot een volmaakt onhoudbare conclu sie. De heer Lindeyer erkende, dat de laatste jaren toch wel veel goeds tot stand was ge bracht. Wij hebben in Nederland onbestre den een mijnbouw, die bijna in elk opzicht met groot succes de vergelijking met het buitenland kan doorslaan. Het is hij ons zoo. dat iedereen zegt' wat is dat toch mooi voor RECLAME.1807 De Roman van een Circnsmelsje. Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES. Vertaald door J. van der Sluys. (Nadruk verboden). 2) Geen van haar kunsten -was bijzonder 2^. maar ze werden toch allemaal met e?n storm van applaus begroet; het opkomeD 1 van de olifanten veroorzaakte een enorme sensatie; de oudbakken moppen van den I Clrcusbaas en een harlekijn met een rooden neus verwekten groot gelach; de oude man niet zijn steenen pijp naast den jongen Bri- j Jon schudde van het lachen tot de tranen 'angs zijn verweerd gezicht liepen; de dikke vrouw met de babv in haar armen bibberde een nerveuze geleipudding; de twee kleine jongens voor hem schreeuwden en schreeuwden nog eens weer en floten op oun vingers. De jonge Briton werd meegesleept dooi n golf van enthousiasme; in ademlooze spanning keek hij hoe de clown nu zon- ®r stellen bestudeerd onbeholpen over Mil eigen beenen viel of zichzelf oprolde in ,'ei *rPet dat neergelegd werd voor een pP acrobaten. on - 'j^Ung hield de muziek met een schok JV circushaas stak zijn wit-gehand- ïnitai0 op om stilte'. 'n een wijdloo- toespraak kondigde hij het succesnum mer van de voortselling aan mademoi selle Rosalie, in haar verbazingwekkende trapeze-toer. De twee jongens, die den jongen Briton op zij geduwd hadden, begonnen opgewonden te praten zij keken met spanning naar een zwevende stok, die heel hoog tegen het dak hing in de licht van de gele vlammen. Zij krijgt duizend gulden per weeft, Tom. Ja. beslist, ik weet hët zeker. Mijn zus ter zei het en de man in den winkel, waar de rëclameplalen hangen, heeft het haar ver teld Als je me niet gelooft Hij brak af toen een kleine figuur, in een nauwsluitend wit zijden costuum, dat ver sierd was met een slinger papieren rozen, de arena binnenrende. Zij leek heel klein in de groote, sombere tent een kleine fladde rende vlinder. De jonge Briton voelde een groot mede lijden met haar in zich opkomen: wat een leven moest een vrouw hebben, van plaats tot plaats trekkend mei een derde-rangs- cir cus zonder een werkelijk tehuis! Nu was zij dp touwladder opgeklommen, en stond hoog opgericht op een klein bordes naast de zwevende trapeze, haar kieine slanle figuur scherp afstekend tegen het gele l;cht. De jonge Briton wendde zijn oogen af in een plotseling opkomend pijnlijk gevoel; hij had eens een man zien vallen van een kleinere hoogte terwijl hij hel veiligheidsnet miste: het was hem nu onmogelijk naar de toeren van dit meisje te kijken: hij wendde I ie oogen af en ademde pas verlicht op. toen een donderend applaus hem zei. dal zij weer veilig op den grond stond Zij verdween, naar ^alle kanten buigend en het pub!i»k kushanden toewerpend. Zij zweefde door de tentopening als een kléine lichte fee. Toen zij weg was, stond de jonge Briton op en verliet eveneens het circus. Het motregende en het grasveld leek grauw en triest de gloed van een vuur in een van de kermiswagen gaf een behagelijke tint in de sombere kilheid De jonge Briton stond stil en keek door de open deur naar binnen. Het flikkerende licht van het vuur speelde op een rij van helder glanzende koperen pot ten en pannen en een net, laag bed op rol letjes in den hoek. Korte roode gordijnen hingen voor de ven sters: het geheele interieur was netjes en zindelijk. Voor het vuur zat een man op zijn hurken; zijn schaduw viel groot en mis vormd tegen het plafond; zijn handen, die hij voor het vuur hield, leken grotesk-reus achtig in verhouding tot zijn lichaam. Terwijl de jonge Briton naar hem keek, stond hij op; hij was gebrekkig. Zijn gezicht was jong, met groeven van pijn of bitter heid; hij had dik. borstelig haar; zijn oogen waren klein en keken listig onder vooruitste kende wenkbrauwen; door de openstaande deur ontmoetten zij de belangstellenden blik van den jongen Briton Hij fronste plotseling zijn voorhoofd, en. zijn lange arm uitste kende sloeg hij de deur dicht. Briton slenterde weg: hij voelde zich kil en kleumerig Waar hij gestaan had, vorm den zich kleine plassen water; zijn schoe nen zaten dik onder de modder. Hij deed eenige stappen naar den weg; hij herinnerde zich, dat hij nog niet gegeten had. Plotseling klonk br een hartverscheurende meisjesgij. gevolgd door jammerende en snikkend gesproken woorden. De jonge Briton stond stil en keek rond; daarna draaide hij zich om en liep terug. De kreten kwamen van achter den groo- I ten kermiswagen; toen hij er om heen liep zag hij een man, de vuist opgeheven tegen een meisje, dat snikkende van hem weg kroop. De jonge Briton deed een stap naar voren; zijn vingers sloten zich als ijzer om d$n pols van den man, terwijl hij hem met zijn andere hand in den kraag greep. Wat wou je! Jou bruut! zei hij tanden knarsend. Het mocht zijn, dat in zijn verwaarloosde jeugd en twee jaar luieren in Oxford de jonge Briton niet veel had geleerd, zijn vuisten wist hij te gebruiken. Het meisje keek bevend en vol spanning toe. Plotseling sprong ze naar voren en greep zijn arm met haar slanke handen. Laat hem los! Laat hem losI De jonge Briton keek op haar neer. Zijn gezicht stond strak en in zijn oogen wa3 felle verontwaardiging. Op dat oogenblik leek hij op den ouden man, die stervende lag in dat groote huis onder de boomen. Laat hem los. o laat hem als 't u blieft los, zei bet meisje weer. Zij was net zoo wit als haar japon onder haar armoedigen bruinen mantel De jonge Briton duwde den man van zich af in ie modder en draaide hem onverschillig den rug toe. Heeft die bruut U bezeerd? vroeg hij ademloos. Hij bemerkte, dat het meisje verlegen langs hem heen keek naar den neergebogen man. alvorens te antwoorden. Neen. dank U Maar de havenlooze mantel was van haar schouders afgegleden en hij zag. dat zij haar gekneusde en bloe dende gewrichten wreef. De jonge Briton keek strak; hij balde zijn groote handen tot vuisten; hij keek neer op den man. die met moeite weer van den grond opgestaan was. Als U weer een haijd naar haar durft uitsteken, zal ik de politie op U afsturen, zei hij woedend. De man begon te vloeken en te schelden; het was een ordinair menseh in armoedige avondkleeding: hij droeg een valschen dia manten overhemdsknoop en een ring met een niet minder valschen steen aan zijn pink; hij keek gluiperig naar Briton. Plotseling werd de deur van den woon wagen geopend en de gebrekkige verscheen boven aan de trap. Hij keek naar het meisje en daarop naar de beide mannen. Hallo, Sherney; weer met je oude streken bezig? vroeg hij. Zijn oogen staar den naar den man in avondkleeding; lang zaam liep hij de trap af. Het meisje rende naar hem toe. Neem er geen notitie van. Rudge; hij wist niet wat hij deed. En.en deze mijn heer is tusschenbeide gekomen. De gebrekkige keek naar Briton; z«jn oogen stonden nog steeds onvriendelijk. De derde man was weggeslopen en verdween in de grijze schaduwen van den vallenden avond. Hel meisje stond tusschen Briton en den gebrekkige; een glimlach gleed over haar bleek gelaat. Ik dank u zeer, zei ze. Hun oogen ontmoetlen elkaar; zij had mooie blauwe oogen onder zwarle wimpers. Ze deden Briton denken aan zijn mnpder de kleine zielige vlinder, die hem eens op haar arm gedragen en liefkozend met haar fijnp handen over zijn haar gestreken had. Hij nam zijn pet af in een plotseling ge voel van eerbied. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5