PAPIEREN ROZEN No. 20587 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 26 April Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. PRINSES JULIANA. Neemt 2 Mei zitting in den Raad van State. Naar wij vernemen, zal de plechtige bui tengewone vergaedering van den Raad van State, door H.M. de Koningin te presideeren en welke bestemd is ora HI H. Prinses Juliana in dit Hooge Staatscollege binnen te leiden, gehouden worden op Maandag 2 Mei des namiddags ten 2 ure. NA DE VERWERPING VAN HET NEDERL.-BELGISCH VERDRAG. Evenals bij het incident te Roosteren een paar weken geleden, wil men in offi- cieele Belgische kringen aan het gebeur de te Maastricht, waar Zondag door een Belgisch vliegtuig annexionistische strooi biljetten werden uitgeworpen, niet het I minste politiek belang hechten. Door het departement van buitenland sche zaken te Brussel werd dan ook het volgende medegedeeld In de officieele Belgische kringen bezit men geen enkel bericht over het incident dat zich Zondag te Maastricht zou hebben voorgedaan, waar een Belgisch vliegtuig j boven de stad strooibiljetten zou hebben uitgeworpen, waarop aangestuurd wordt op een vereenigïng van België en Neder- landsoh Limburg. Mocht dit feit juist wor den bevonden, dan zou men die betooging ais een nieuwen en betreurenswaardigen „kwajongensstreek" in den aard van dien j welke een 14-taJ dagen geleden werd be dreven, moeten beschouwen. Deze daad, bedreven door onverantwoordelijke perso nen ontsnapt geheel aan de controle van de Belgische regeering, temeer waar het hier ongetwijfeld een vliegtuig gold, toe- behoorend aan particuliere diensten. Er is naar aanleiding van het incident van 14 dagen geleden gezegd, dat een Bel gisch officier daarin betrokken was. Niets van dien aard kon tot heden worden vast gesteld. De correspondent der ,,N. R. Ct." te Brussel meldt: Naar mij heden in verband met het in- j cident te Maastricht van goedingelichte zijde ter oore kwam, was het vliegtuig, dat Zondag annexionistische strooibiljetten boven deze stad uitwierp, meer dan waar schijnlijk van het vliegveld te Haren bij Brussel vertrokken en bemand met twee Belgische reserve-officieren. Het traject BrusselMaastricht zal bij stormwind in 40 minuten zijn afgelegd. De terugreis te gen den wind op was dan ook buitenge woon lastig. Het aantal biljetten, boven Maastricht en omstreken uitgestrooid, be droeg verscheidene tienduizenden. De briefjes waren te Brussel gedrukt. In een langs een omweg door de orga nisatoren der demonstratie aan Belgische journalisten verstrekt communiqué wordt beweerd, dat reeds verscheidene dagen te voren te Maastricht het gerucht liep, dat Belgische vliegers afdrukken van de 14 dagen geleden te Roosteren en Susteren aangeplakte biljetten zouden komen uit werpen en dat Zondag, toen het geronk van een motor hoorbaar werd, de heele bevolking de straat opliep Het was duide lijk, aldus het communiqué verder, dat de bewoners der stad geenszins een vijan dige houding ten aanzien van deze mani festatie aannamen, wel het tegendeel. Het minste dat men er van zeggen kan, is dat zij aan hun wensch beantwoordde. De wind was zóó geweldig, dat de vliegers, die op een hoogte van slechts 200 meter boven de ,,Maastrichtsche enclave" vlogen, zich tot ongeveer 2 K.M. ten westen van Maas tricht moesten begeven, om aldaar hun lading aaD briefjes uit te strooien, wilden zij deze binnen de stad zien vallen. HULDIGING Mgr. NOLENS. Op treffende wijze is gistermiddag het Tweede-Kamerlid en de minister van Staat, Prof. Mgr. Dr. W. H. Nolens, in „Pulchri Studio" te Den Haag. ter gelegenheid van zijn 40-jarig priesterjubileum gehuldigd, op initiatief van een uitgebreide commissie, waarvan mgr. Schioppa, internuntius van den Pauselijken Stoel, en mgr. Schrijnen, bisschop van Roermond, eere*voorzitters en kanunnik Bauduin. deken te Venlo, mr. Berger, burgemeester van Venlo. onder voorzitter, oud-minister ir. Bongaerts. secre taris, het Tweede-Kamerlid mr. dr. Dec kers, penningmeester, en oud-minister mr. Aalberse, het uitvoerend comité vormden. In waardeerende bewoordingen werd de jubilaris daarbij toegesproken door den on dervoorzitter. mr. B. M. Berger, bij verhin dering van den voorzitter en daarna door den minister-president Jhr. de Geer. Een groot gezelschap, waaronder tal van dame9, woonde de plechtige huldiging bij. Onder de aanwezigen zagen wij behalve den mi nister-president o.a. de ministers Konings berger, Lambooy, Van der Vegte, Slotemaker de Bruine Waszink en Donner. verschillen de oud-minisler9, o.w, mr. Cort van der Linden, minister van Staat, en jhr. Van Karnebeek, verscheidene leden van den Ilaad van State, o.w de vice-president mr. Van Leeuwen, tal van leden der Staten- Generaal, behoorende tot alle fracties, be halve de sociaal-democratische, en voorts vele leden van het corps diplomatique, o w. de deken De Guesalaga. Verder waren aan wezig de voormalige Fransche gezant bij ons Hof, Benoist, prof. De Louter, oud- hoogleeraar aan de Utrechtsche Hooge- school en nog tal van andere belangstellen den. waaronder verschillende R.-K. gees telijken. Later verschenen o.a. nog Prins Hendrik, die mgr. Nolens met groote warmte compli menteerde en burgemeester Patijn. Toen mgr. Nolens, gekleed in het purpe ren gewaad van protonotarius apostolicus, de groote zaal van „Pulchri" was binnen geleid. werd hij het allereerst toegesproken door den heer Berger, die den jubilaris de groeten uit diens geboortestad, Venlo. over bracht en hem in welgekozen bewoordingen eerde als volksvertegenwoordiger, geleerde, staatsman en priester. Vooral op dit laatste legde spr. den nadruk, er daarbij op wij zend. dat mgr. Nolens als priester aan iede- ren dag wijding gaf. Namens de commissie schonk hij den ju bilaris diens door Toon Dupuis in brons ver vaardigd borstbeeld, als blijk van liefde, vriendschap, dankbaarheid en waardeering, daarbij de hoop uitsprekend, dat dit tot in lengte van dagen voor de komende geslach ten getuigen zou van de groote waardeering, die men mgr. Nolens toedroeg. Met het uit spreken van de beste wenschen voor den jubilaris, opdat deze nog lang ons land ton zege zou zijn. eindigde mr. Berger zijn toe gejuichte toespraak. Daarna voerde de minister-president, jhr. De Geer, het woord, en zeide. dat waar de huldiging van wijdere strekking was dan alleen in verband, met mgr Nolens' 40-jarig priesterschap, de regeering niet meende te mogen achterblijven om hem te huldigen voor wat hij als staatsman, geleerde, jilrist en socioloog en als leider op menig gebied voor de publieke zaak ten bate van hpel ons volk heeft gedaan. Daarom wonschte de re geering eveneens van haar waardeering en sympathie te doen blijken voor de groote toewijding, waarmede mgr. Nolens op inter nationaal gebied en in het parlement het vaderland heeft gediend. De minister herinnerde er aan, hoe de laatste tientallen van jaren politiek is ge voerd holens-volens en schetste de fijne scherpzinnigheid, het nuchter verstand, de benijdbare zelfbehcersching van Nolens, en de diepe kennis van zaken, waarvan mgr. Nolens in zijn parlementaire werkzaamheid blijk gaf. Deze eigenschappen hebben hem gemaakt tot een volksvertegenwoordiger „par droit de naissance" en bij de. Gratie Gods. Ten slotte wees minister De Geer er op, dat mgr. Nolens verzekerd kan zijn van de hartelijke sympathie van het Nederland- sche volk. Na de toespraak van den heer Berger was het doek, dat het borstbeeld van mgr Nolens voor het oog verborgen had gehouden, weg genomen, terwijl verder het door ons reeds vermelde boekwerk met beschrijvingen van hetgeen mgr. Nolens op verschillend gebied heeft gedaan, en een album met de hand- teekoningen van degenen, die aan het hul deblijk hadden bijgedragen, aan den jubilee renden staatsman werd aangeboden. Na de rede van minister De Geer hield mgr. Nolens een toespraak, waarin hij aller eerst beide spr's dankte voor de buitenge woon vleiende bewoordingen, waarin zij hem hadden toegesproken. Het is moeilijk hier in discussie te treden, zoo merkte hij op, anders zou er misschien wel een opmer king te maken zijn. De jubilaris haalde daarna op vaak gees tige wijze en onder hilariteit herinneringen op uit zijn jeugd, hoe hij pogingen had aan gewend om te leeren schaatsenrijden en hoe hij nogal van spijbelen hield Hij gooide het in die dagen met zijn vader in dit opzicht op een accoordje om nog maar een halfjaar de school te bezoeken. Maar dit half jaartje is tot 20 jaar uitgebreid. Het album met de handteekeningen van vele vrienden en kennissen, zou spr. met zorg bewaren en ook het aangeboden boek, maar toch wilde hij 50 pCt. van den hem gebrachten lof afschuiven en de rest beoor- deelen naar het wijze woord van zijn vader, die in 1875, toen spr vele schoolprijzen had verworven, zeide- ..Hij heeft niet meer dan zijn plicht gedaan". Ook dankte mgr. Nolens voor het borst beeld. De lof van den kunstenaar, die het vervaardigde, behoeft niet te worden ver kondigd, en het komt me voor, zoo zeide de jubilaris, dat hij ervan gemaakt heeft, wat er van te maken was Hoewel spr. nog niet wist waar het borstbeeld ten slotte terecht zqu komen, aanvaardde hij h-^t met een dankbaar hart. Voorts dankte mgr. Nolens de bPide eere voorzitters mgr. Schrijnen en mgr. Schioppa, Prins Hendrik, die. door zijn aanwezigheid een koninklijk en nationaal stempel op de plechtigheid drukte, de leden en oud-leden van het diplomatique corps, tot wie mgr. Nolens zich in de Fransche taal richtte, en voorts minister De Geer en de overige leden van het kabinet, alsook de per3. Mgr. Nolens dankte verder den aanwe zigen oud-hoogleeraar prof De Louter, aan wien hij zooveel van zijn kennis '.p staats- en volkenrechtelijk gebied te danken heeft en eveneens de aanwezige leden van de Staten-Generaal. Ten slotte zeide n«gr. No- lens nog de hem gebrachte hu'de over te brengen en neer te leggen voor den troon van den Allerhoogste, Dien hij eerbiedig hulde bracht. Na deze dankrede maakten de vele aan wezigen van de gelegenheid gebruik om mgr Nolens persoonlijk de hand te drukken en geluk te wenschen. NEDERL. BOND TOT HET REDDEN VAN DRENKELINGEN. Deze bond heeft Zondag te Haarlem zijn algemeene vergadering gehouden. De secretaris, de heer Timmermans, te Utrecht, bracht het jaarverslag uit. dat on der dankzegging weid goedgekeurd, even eens de rekening en verantwoording van den penningmeester, den heer Bierlee, te Amsterdam. Het rapport van de commissie voor de contróle op het financieel,beheer werd even eens goedgekeurd. Tot leden dezer commis sie werden benoemd dr. Juda te Amsterdam en dr. Merens te Haarlem. De heer A. A. Bierlee werd tot voorzitter gekozen. De heerrn A. J. Meijerink en C. J. Driescher, die als bestuursleden aan de beurt van aftreding waren, werden bij accla matie herkozen. In een bestaande vacature werd de heer H. J. Augustijn, te Dordrecht, benoemd. Mej. C. J. F. van der Esch en de heeren P. J. S. Nicolaas en D. A. de Groot werden als lid der technische commissie herkozen. De heer J. F. van Lunteren, te Rotterdam, werd als zoodanig gekozen. De redactie van het orgaan zal worden gevormd door de heeren H. Saarloos Dzn., A. Standaart. Ph. J. van Veen en C. J. Drie scher. Eenige voorstellen van het bestuur betref fende deelneming aan wedstrijden, het lid maatschap, hel stichten van een fonds ten einde de verzekering tegen ongevallen voor de gediplomeerde leden in eigen beheer te kunnen nemen, het uitreiken van een zak- diploma en het instellen van het instituut bondsconsuls, werden aangenomen, even als voorstellen van de afdeeling Rotterdam over deelneming aan wedstrijden, het be noemen van een commissie, die onderzoe ken zal.- of centralisatie van den bond ge- wenscht is. en om over te gaan tot de op richting van een garantiefonds. Het abonnementsgeld voor het bondsor gaan werd vastgesteld op f 0.40 per jaar. Als plaats voor de volgende vergadering werd Leiden aangewezen. In den loop der vergadering werd' de Noordwijksche menschenredder Jan van Kan gehuldigd Hem werd een zilveren leg penning aangeboden. VERKIEZING PROV. STATEN. Op de vragen van het Tweede-Kamerlid den beer Steger, betreffende de bepaling van het tijdstip der verkiezing voor de Provinciale Staten, antwoordde de minis ter van Binnenl. Zaken en Landbouw Ingevolge art. 15 der Kieswet blijft de kiezerslijst van kracht van 15 Mei tot 15 Mei van het volgende jaar. Verkiezingen die plaats vinden tusschen 1 Jan. en 15 Mei van een bepaald jaar, geschieden dus op de basis van de lijst, ten vorigen jare vastgesteld. Bij die vaststelling geldt, voor wat de Prov. Staten aangaat, o.m. het bepaalde in art. 5 der Kieswet, dat men ingezetene der provincie moet zijn; in ver band met art. 17, tweede lid, der Provin ciale wet worden onder ingézetenen ver staan zij, die gedurende de laatste twaalf maanden hun woonplaats binnen de pro vincie hadden. Een en ander kan er inder daad toe leiden, dat men bijna twee jaar binnen de provincie moet hebben gewoond, om deel te nemen aan de verkiezing voor de Staten der provincie, waar men op de lijst voorkomt. Strijd met art. 123 der Grondwet kan do minister hierin niet zien, omdat dit ar tikel wel den eisch stelt, dat men ingeze tene moet zijn, maar aan den wetgever vrijheid laat, te bepalen, welke criteria voor het ingezetenschap zullen gelden. A fortiori geldt dit voor art. 5 der Kieswet. De minister vindt geen aanleiding om in dezen toestand verandering te brengen. INVOERRECHT OP VLEESCH. De Minister van Financiën brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de Com missie van deskundigen voor de samen stelling van de prijscourant ter berekening van het invoerrecht op versch vlcesch of gekoeld vleesch in haar vergadering van 23 dezer bedoelde prijscourant heeft vast gesteld als volgt: Rund- en kalfsvleesdh, versch of gekoeld, 100 K G. f 80. Paardenvlecsch, versch of gekoeld, 100 K G. f50. Gedurende de maand Mei 1927 zal mits dien het invoerrecht voor de hierboven be doelde vleeschsoorten bedragen 10 pCt. van de hiervoor bedoelde waarden. KON. VER. VAN GEPENS. OFFICIEREN VAN HET NED. LEGER. Gisternamiddag kwam de Koninklijke Vereeniging van Gepensionneerde Officieren van het Ned. Leger, welke vereeniging gis teren haar 60-jang bestaan vierde, onder presidium van den gep. luitenant-generaal H. Ch. A. Neeteson te 's-Gravenhage in al gemeene vergadering bijeen. Voordat de vergadering werd geopend, bood namens een aantal dames de jonge lui frouw Quadekker den president een fraai bewerkten voorzittershamer aan. Jaarverslag en rekening werden goedge keurd onder dankzegging aan den secre taris-penningmeester, den heer R. H. Dries- sen Jr. De heer J. D. Camerling Helmont werd als bestuurslid herkozen. Tot eereleden der vereeniging werden be noemd de heeren J. M. J. H. Lambooy, mi nister van Oorlog, luit.-generaal N. Bos boom. oud-minister van Oorlog, C. P. van Ginkel, administrateur, hoofd van de 111e aid. van het Departement van Oorlog, de dames wed. L. M. S. M. EschauzierPabst, wed. jhr. mr. L. RendorpPelerin en wed. mr. A. A. PelerinPloos van Amstel en de heeren Th. P. Almerood, H. F.' W. Becking, J. F. H. Boonacker, A. Breeman, F. v. d. Breggen, C. E. A. Copes van Hasselt, F. W. Driessen, M. A. Elout, G. J. L. Gerritsen, J. P. Ham, A. S. de Jongh. R. J. van Moock, A. R. Ophorst. L. A. J. Ottenhof. C. J. Pol- vliet, G. W. de Ronde, jhr. W. P. Six, jhr. RECLAME. J. D. Six. P. A. J. van Tienhoven. A. J. Vetter, J. II. v. Waveren en Ph. W. Weber, Bij de rondvraag sprak de gep. luit.-gene- raal Ph. W. Weher eenige woorden van opwekking tot propaganda voor toetreding tot het lidmaatschap der vereeniging. Te vier uur had een receptie plaats in verband met het 50-jarig bestaan. Deze werd gezocht door Z. K. H, Prins Hendrik, den minister van Oorlog en van Marine a. i., den heer Lambooy. den generaal b. d. C. J. Snijders, oud-opperbevelhebber van Land- en Zeemacht en voorzitter van de Vereeniging „Ons Leger", den luitenant* generaal Muller Massis, commandant van het Veldleger, den gep. luit.-generaal van Terwisga, den generaal-majoor Insinger, gouverneur der Residentie, den generaal- majoor De Kanter, den schout bij nacht Schreuders, laatstgenoemde namens het bestuur van de Vereeniging „Onderlinge Bijstand" van officieren en oud-officieren der Marine, jhr. v. d. Wijck. secretaris van de Vereeniging ..Onze Vloot", A. J. Door man. oud-secrelaris-generaal van het de partement van Oorlog, en verder door tal van gepensionneérde opper- en vlagofficie- ren. hoofdofficieren e. a. Bloemstukken waren toegezonden door de Vereeniging „Onze Vloot" en door den luitenant-generaal Barchman Wuytiers. De luitenant-generaal b. d. Ph. W. We ber, hield een toespraak. De audiëntie van den Minister van Oorlog zal op Vrijdag niet plaats hebben- UIT NED. OOST-INDIë. PASAR LAMA GEDEELTELIJK AFGEBRAND. BANDJERMASIN. 25 April. (Aneta). Een gedeelte van de Pasar Lama is afgebrand. De schade bedraagt f 260 000, waarvan f 120.000 door verzekering gedekt wordt. DOODSLAG OF ONGEVAL? Een beschonken man dood op straat gevonden. Gisteravond te 10 uur werd de politie te Den Haag met het volgende in kennis gesteld Een bezoeker zou in beschonken toe stand in een café in de Gerard Doustraat zijn binnengekomen. Hem werd drank ge weigerd; hij bleef toch in het lokaal en ging er op een stoel zitten. De kastelein zou hem gelast hebben heeD te gaan. Hij weigerde; waarop hij door den kastelein met behulp van een aantal gasten op straat gezet werd. EveD later werd hij dood op straat gevonden. Naar aanleiding van dit bericht, werd er door de politie dadelijk ter plaatse een onderzoek ingesteld. Commissaris Kramer en de substituut-officier mr. Engere bega ven zich naar het café en hoorden daar den kastelein en verschillende bezoekers.' Deze verklaarden, dat de man niet met ruw geweld op straat was gezet Zij zagen dat hij buiten gekomen, in elkaar zakte en liggen bleef, juist voor de deur. De Roman van een Circnsmeisje. Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES. Vertaald door J. van der Sluys. (Nadruk verboden). 1) I. Het was een geluid Van een groote trom en het koddige, bepoederde gezicht van een clown boven de haag uit; die den jongen Britten het pad door de velden deed verlaten en den weg inslaan, die naar het dorp voer de. Een optocht van een circustroep kwam den modderigen weg af; een zich langzaam voortbewegende stoet van opzichtig-gekleede mannen en vrouwen, op magere paarden ge zeten; groote vergulde wagens, getrokken door ponnies Aan het hoofd der colonne marcheerde een blaasorkest. dat de minst- muzikale ooren nog op de proef stelde. Een donkere man met een grijnzenden tok op zijn gezicht, die bibberde in zijn dunne kleeren. liep naast een olifant en de c'own met zijn tragisch-mal gezicht bag gerde op stelten door de modder, gevolgd door een troep opgewonden dorpskinderen. Be jonge Briton leunde tegen een hok, w*ar hij uit de wei overheen geklommen ^as toen hij den trommel had gehoord, en eek met een flauw glimlachje op zijn jong, ontevreden gezicht naar den kleinen optocht. Herinneringen aan zijn jongensjaren kwa den bij hem boven, toen hij ook verrukt achter een clown op stelten was aangeloo- pen toen hij de school verzuimd had om mot open mond naar de kermistent te kijken. Wat leek dal lang geleden. Het scheen of er een heel leven lag tusschen toen en nu. De jonge Briton betrapte zichzelf op een prop in de keel toen de clown hem aankeek en toen de laatste vermoeid-uitziende olifant geduldig voorbijgekeerd wa9, ging hij ook denzelfden weg verder en liep achter de op getogen kinderzwerm aan, moe naar 't dorp. Het was October; de modderige weg bag bezaaid met roode en gele dorre bladeren, de lucht was pittig-vochtigde wielen van de zwaar-gevulde wagens hadden diepe sporen in den weg getrokken, hier en daar onder broken door de zware indrukken van de poolen der olifanten. De stoet trok naar een open veld, waar kermiswagens en tenten op elkaar gepakt stonden: een groepje luid-sprekende mannen stond ruziënd bij het hek en nu en dan mengde een schelle vrouwenstem zich in de luidruchtige discussie. De jonge Briton keek rond en aarzelde. Hij verveelde zich gewel dig. De heele week had hij al door dit dorp rondgezworven om den tijd te dooden en te wachlentot zijn vader stierf. Het moge ruw klinken, het was de waar heid: hij wachtte op den dood van den man, die minder in zijn leven beteekende dan de keurige kamerdienaar, die zijn kleeren bor stelde en scheerwater bracht op zijn weel derige slaapkamer in zijn Londensche wo ning. Een week geleden had een telegram van den ouden Fergerson hem in allerijl naar het statige huis tusschen de hoornen ge voerd. dat hem altijd het hol van een weer wolf geschenen had. Van zijn kinderjaren af had hij het nooit als zijn huis kunnen beschouwen, het was alleen maar een onge zellig, ofschoon kostbaar-ingericht onderdak geweest, waar men nooit lachen mocht of de trap op en neer hollen of iets anders waar een jongenshart naar verlangt. Het oude gevoel van kille beklemming was opnieuw als een last op hem gevallen, toen hij een week geleden de groote oprij laan was ingereden en opgekeken had naar de neergelaten blinden van de kamer, waar zijn vader lag te sterven. Die beklemming was als een verstijving in zijn aderen opgekropen, toen hij de trap pen was opgegaan naar zijn vader. Deze had hem nauwkeurig gadegeslagen, toen hij op zijn teenen naar zijn bed kwam. De oude Briton had hem de kamer zien doorloopengrimmig had hij hem van onder zijn zware wenkbrauwen aangekeken; de uitdrukking van die oogen was nog vol leven. Zijn stem was koud en hard, toen hij be gon te spreken; zooals de jonge Briton die stem altijd gekend had. Dus je bent gekomen om de schoenen van den dooden man, zei hij, en hij lachte hatelijk. Wees niet te zeker van ze, mijn jon gen; niet te zeker. Dat was een week geleden en nog leefde hij die grimmige oude heer. die er nooit in geslaagd was liefde te winnen, alleen vrees afgedwongen had. Alleen vanmorgen was er een cynisch lachje geweest in zijn oogen. toen' hij naar zijn zoon keek, iets hoonends in zijn stem, toen deze onhandig vroeg: Gaat het beter, vader? Ik ben nog niet dood. Roderick Een pauze volgde en toen: Je bent je moeders kipd.... Je kijkt naar mij met héér oogenje wenschte wel, dat ik dood was, net als zij. Dat arme moedertje van heml die on- noozele vlinder, die het leven zoo verschrik- kelijk-moeilijk gevonden had naast zijn va der. Roric kon zich haar nog juist herinne ren haar lachende gezicht en oolijke Ier- sche oogen. Zij was al lang geleden gestor ven, maar behalve vanmorgen had hij nooit haar naam over zijn vaders lippen hooren komen. Hij kon die bittere toespeling op haar niet goed verdragen, hij herinnerde zich hoe haar zachte armen om hem heen lagen hoe haar sierlijke vingers vol ringen over zijn haar gestreeld hadden. Hij had een boos antwoord op de lippen; hij had al zijn zelfbeheersching noodig het terug te houden. Hij was snel de kamer uit gegaan in den bleeken herfst-zonneschijn en had mijlen en mijlen geloopen in een on beredeneerde woede en bitterheid, tot. het geluid van de groote trom en het malle ge zicht van den stellenloopende clown hem tot de werkelijkheid hadden teruggeroepen. En nu stond hij aan het hek van het door weekte eiland en keek naar de dicht op elkaar staande tenten en woonwagens met een vreemde opgewondenheid in zijn hart hij voelde zich weer de schooljongen die de school verzuimd had: het geluid van de trom en die dwaze clown deden zijn schooljon gensjaren weer levend worden. Achter de groote hekken klom een man met een kalen zijden hoed op een winkel stellage en schreeuwde naar de menigte: Komt binnen! Komt binnen! De voor- stèllin? begint! Het mooiste cirsus van Enge land 1 Gedresseerde leeuwen, schitterende trapeze-toeren! Entrezl Entrez! Hij zag den jongen Briton staan. Hij wenkte hem met een vuilen wijsvinger. Kom meneertje! Groote kermispret. Wat zou zijn vader wel zeggen als hij wist wat zijn zoon deed; hij bedacht wat zijn keurige kamerdienaar in Londen en wat zijn vrienden op de club zouden zeggen; toen haalde hij le schouders op, betaalde zijn shilling en werkte zich door de menigte heen in de fladderende tent. Het was een donkere middag; de tent was van binnen verlicht met gele gasvlammetjes, hoog tegen het dak aanzaagsel was op den. drassigen grond gestrooid. Het stelletje mu zikanten dat nu bij elkaar een soort ba lustrade, met rood pluche bekleed schet terde een populaire deun. De jonge Briton klom naar de rijen zit plaatsen, die uit losse planken bestonden; een troep wilde schooljongens duwde hem opzij; een keer of vijf zochten zij andere plaatsen op om toch vooral het beste plekje voor hun shilling te krijgen. Roric Briton werkte zich tusschen een dikke vrouw met een baby op haar schoot en een oude man, die op een pijp zoog, door; geamuseerd keek hij om zich heen. Een reizend circus schijnt altijd bijzondere geheimzinnige aantrekkingskracht te bezit ten. De jonge Briton zat opgewonden le wachten tot de voorstelling zou beginnen onbewust trapte hij met zijn voet de maat van het scheterende wijsje. Toen een witte tolganger de arena binnenkwam met een duchtig-geschminkte schoonrijdster in tricot op zijn breede rug, klapte ook hij: hij was weer een jongen en voelde zich alsof hij weer de school verzuimd had. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5