PAPIEREN ROZEN
No. 20587
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 26 April
Tweede Blad
Anno 1927
BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
PRINSES JULIANA.
Neemt 2 Mei zitting in den Raad van State.
Naar wij vernemen, zal de plechtige bui
tengewone vergaedering van den Raad van
State, door H.M. de Koningin te presideeren
en welke bestemd is ora HI H. Prinses
Juliana in dit Hooge Staatscollege binnen
te leiden, gehouden worden op Maandag 2
Mei des namiddags ten 2 ure.
NA DE VERWERPING
VAN HET NEDERL.-BELGISCH VERDRAG.
Evenals bij het incident te Roosteren
een paar weken geleden, wil men in offi-
cieele Belgische kringen aan het gebeur
de te Maastricht, waar Zondag door een
Belgisch vliegtuig annexionistische strooi
biljetten werden uitgeworpen, niet het
I minste politiek belang hechten.
Door het departement van buitenland
sche zaken te Brussel werd dan ook het
volgende medegedeeld
In de officieele Belgische kringen bezit
men geen enkel bericht over het incident
dat zich Zondag te Maastricht zou hebben
voorgedaan, waar een Belgisch vliegtuig
j boven de stad strooibiljetten zou hebben
uitgeworpen, waarop aangestuurd wordt
op een vereenigïng van België en Neder-
landsoh Limburg. Mocht dit feit juist wor
den bevonden, dan zou men die betooging
ais een nieuwen en betreurenswaardigen
„kwajongensstreek" in den aard van dien
j welke een 14-taJ dagen geleden werd be
dreven, moeten beschouwen. Deze daad,
bedreven door onverantwoordelijke perso
nen ontsnapt geheel aan de controle van
de Belgische regeering, temeer waar het
hier ongetwijfeld een vliegtuig gold, toe-
behoorend aan particuliere diensten.
Er is naar aanleiding van het incident
van 14 dagen geleden gezegd, dat een Bel
gisch officier daarin betrokken was. Niets
van dien aard kon tot heden worden vast
gesteld.
De correspondent der ,,N. R. Ct." te
Brussel meldt:
Naar mij heden in verband met het in-
j cident te Maastricht van goedingelichte
zijde ter oore kwam, was het vliegtuig,
dat Zondag annexionistische strooibiljetten
boven deze stad uitwierp, meer dan waar
schijnlijk van het vliegveld te Haren bij
Brussel vertrokken en bemand met twee
Belgische reserve-officieren. Het traject
BrusselMaastricht zal bij stormwind in
40 minuten zijn afgelegd. De terugreis te
gen den wind op was dan ook buitenge
woon lastig. Het aantal biljetten, boven
Maastricht en omstreken uitgestrooid, be
droeg verscheidene tienduizenden. De
briefjes waren te Brussel gedrukt.
In een langs een omweg door de orga
nisatoren der demonstratie aan Belgische
journalisten verstrekt communiqué wordt
beweerd, dat reeds verscheidene dagen te
voren te Maastricht het gerucht liep, dat
Belgische vliegers afdrukken van de 14
dagen geleden te Roosteren en Susteren
aangeplakte biljetten zouden komen uit
werpen en dat Zondag, toen het geronk
van een motor hoorbaar werd, de heele
bevolking de straat opliep Het was duide
lijk, aldus het communiqué verder, dat
de bewoners der stad geenszins een vijan
dige houding ten aanzien van deze mani
festatie aannamen, wel het tegendeel. Het
minste dat men er van zeggen kan, is dat
zij aan hun wensch beantwoordde. De wind
was zóó geweldig, dat de vliegers, die op
een hoogte van slechts 200 meter boven
de ,,Maastrichtsche enclave" vlogen, zich
tot ongeveer 2 K.M. ten westen van Maas
tricht moesten begeven, om aldaar hun
lading aaD briefjes uit te strooien, wilden
zij deze binnen de stad zien vallen.
HULDIGING Mgr. NOLENS.
Op treffende wijze is gistermiddag het
Tweede-Kamerlid en de minister van Staat,
Prof. Mgr. Dr. W. H. Nolens, in „Pulchri
Studio" te Den Haag. ter gelegenheid van
zijn 40-jarig priesterjubileum gehuldigd, op
initiatief van een uitgebreide commissie,
waarvan mgr. Schioppa, internuntius van
den Pauselijken Stoel, en mgr. Schrijnen,
bisschop van Roermond, eere*voorzitters en
kanunnik Bauduin. deken te Venlo, mr.
Berger, burgemeester van Venlo. onder
voorzitter, oud-minister ir. Bongaerts. secre
taris, het Tweede-Kamerlid mr. dr. Dec
kers, penningmeester, en oud-minister mr.
Aalberse, het uitvoerend comité vormden.
In waardeerende bewoordingen werd de
jubilaris daarbij toegesproken door den on
dervoorzitter. mr. B. M. Berger, bij verhin
dering van den voorzitter en daarna door
den minister-president Jhr. de Geer. Een
groot gezelschap, waaronder tal van dame9,
woonde de plechtige huldiging bij. Onder
de aanwezigen zagen wij behalve den mi
nister-president o.a. de ministers Konings
berger, Lambooy, Van der Vegte, Slotemaker
de Bruine Waszink en Donner. verschillen
de oud-minisler9, o.w, mr. Cort van der
Linden, minister van Staat, en jhr. Van
Karnebeek, verscheidene leden van den
Ilaad van State, o.w de vice-president mr.
Van Leeuwen, tal van leden der Staten-
Generaal, behoorende tot alle fracties, be
halve de sociaal-democratische, en voorts
vele leden van het corps diplomatique, o w.
de deken De Guesalaga. Verder waren aan
wezig de voormalige Fransche gezant bij
ons Hof, Benoist, prof. De Louter, oud-
hoogleeraar aan de Utrechtsche Hooge-
school en nog tal van andere belangstellen
den. waaronder verschillende R.-K. gees
telijken.
Later verschenen o.a. nog Prins Hendrik,
die mgr. Nolens met groote warmte compli
menteerde en burgemeester Patijn.
Toen mgr. Nolens, gekleed in het purpe
ren gewaad van protonotarius apostolicus,
de groote zaal van „Pulchri" was binnen
geleid. werd hij het allereerst toegesproken
door den heer Berger, die den jubilaris de
groeten uit diens geboortestad, Venlo. over
bracht en hem in welgekozen bewoordingen
eerde als volksvertegenwoordiger, geleerde,
staatsman en priester. Vooral op dit laatste
legde spr. den nadruk, er daarbij op wij
zend. dat mgr. Nolens als priester aan iede-
ren dag wijding gaf.
Namens de commissie schonk hij den ju
bilaris diens door Toon Dupuis in brons ver
vaardigd borstbeeld, als blijk van liefde,
vriendschap, dankbaarheid en waardeering,
daarbij de hoop uitsprekend, dat dit tot in
lengte van dagen voor de komende geslach
ten getuigen zou van de groote waardeering,
die men mgr. Nolens toedroeg. Met het uit
spreken van de beste wenschen voor den
jubilaris, opdat deze nog lang ons land ton
zege zou zijn. eindigde mr. Berger zijn toe
gejuichte toespraak.
Daarna voerde de minister-president, jhr.
De Geer, het woord, en zeide. dat waar de
huldiging van wijdere strekking was dan
alleen in verband, met mgr Nolens' 40-jarig
priesterschap, de regeering niet meende te
mogen achterblijven om hem te huldigen
voor wat hij als staatsman, geleerde, jilrist
en socioloog en als leider op menig gebied
voor de publieke zaak ten bate van hpel ons
volk heeft gedaan. Daarom wonschte de re
geering eveneens van haar waardeering en
sympathie te doen blijken voor de groote
toewijding, waarmede mgr. Nolens op inter
nationaal gebied en in het parlement het
vaderland heeft gediend.
De minister herinnerde er aan, hoe de
laatste tientallen van jaren politiek is ge
voerd holens-volens en schetste de fijne
scherpzinnigheid, het nuchter verstand, de
benijdbare zelfbehcersching van Nolens, en
de diepe kennis van zaken, waarvan mgr.
Nolens in zijn parlementaire werkzaamheid
blijk gaf. Deze eigenschappen hebben hem
gemaakt tot een volksvertegenwoordiger
„par droit de naissance" en bij de. Gratie
Gods. Ten slotte wees minister De Geer er
op, dat mgr. Nolens verzekerd kan zijn van
de hartelijke sympathie van het Nederland-
sche volk.
Na de toespraak van den heer Berger was
het doek, dat het borstbeeld van mgr Nolens
voor het oog verborgen had gehouden, weg
genomen, terwijl verder het door ons reeds
vermelde boekwerk met beschrijvingen van
hetgeen mgr. Nolens op verschillend gebied
heeft gedaan, en een album met de hand-
teekoningen van degenen, die aan het hul
deblijk hadden bijgedragen, aan den jubilee
renden staatsman werd aangeboden.
Na de rede van minister De Geer hield
mgr. Nolens een toespraak, waarin hij aller
eerst beide spr's dankte voor de buitenge
woon vleiende bewoordingen, waarin zij
hem hadden toegesproken. Het is moeilijk
hier in discussie te treden, zoo merkte hij
op, anders zou er misschien wel een opmer
king te maken zijn.
De jubilaris haalde daarna op vaak gees
tige wijze en onder hilariteit herinneringen
op uit zijn jeugd, hoe hij pogingen had aan
gewend om te leeren schaatsenrijden en hoe
hij nogal van spijbelen hield Hij gooide het
in die dagen met zijn vader in dit opzicht
op een accoordje om nog maar een halfjaar
de school te bezoeken. Maar dit half jaartje
is tot 20 jaar uitgebreid.
Het album met de handteekeningen van
vele vrienden en kennissen, zou spr. met
zorg bewaren en ook het aangeboden boek,
maar toch wilde hij 50 pCt. van den hem
gebrachten lof afschuiven en de rest beoor-
deelen naar het wijze woord van zijn vader,
die in 1875, toen spr vele schoolprijzen had
verworven, zeide- ..Hij heeft niet meer dan
zijn plicht gedaan".
Ook dankte mgr. Nolens voor het borst
beeld. De lof van den kunstenaar, die het
vervaardigde, behoeft niet te worden ver
kondigd, en het komt me voor, zoo zeide de
jubilaris, dat hij ervan gemaakt heeft, wat
er van te maken was Hoewel spr. nog niet
wist waar het borstbeeld ten slotte terecht
zqu komen, aanvaardde hij h-^t met een
dankbaar hart.
Voorts dankte mgr. Nolens de bPide eere
voorzitters mgr. Schrijnen en mgr. Schioppa,
Prins Hendrik, die. door zijn aanwezigheid
een koninklijk en nationaal stempel op de
plechtigheid drukte, de leden en oud-leden
van het diplomatique corps, tot wie mgr.
Nolens zich in de Fransche taal richtte, en
voorts minister De Geer en de overige leden
van het kabinet, alsook de per3.
Mgr. Nolens dankte verder den aanwe
zigen oud-hoogleeraar prof De Louter, aan
wien hij zooveel van zijn kennis '.p staats-
en volkenrechtelijk gebied te danken heeft
en eveneens de aanwezige leden van de
Staten-Generaal. Ten slotte zeide n«gr. No-
lens nog de hem gebrachte hu'de over te
brengen en neer te leggen voor den troon
van den Allerhoogste, Dien hij eerbiedig
hulde bracht.
Na deze dankrede maakten de vele aan
wezigen van de gelegenheid gebruik om
mgr Nolens persoonlijk de hand te drukken
en geluk te wenschen.
NEDERL. BOND TOT HET REDDEN VAN
DRENKELINGEN.
Deze bond heeft Zondag te Haarlem zijn
algemeene vergadering gehouden.
De secretaris, de heer Timmermans, te
Utrecht, bracht het jaarverslag uit. dat on
der dankzegging weid goedgekeurd, even
eens de rekening en verantwoording van
den penningmeester, den heer Bierlee, te
Amsterdam.
Het rapport van de commissie voor de
contróle op het financieel,beheer werd even
eens goedgekeurd. Tot leden dezer commis
sie werden benoemd dr. Juda te Amsterdam
en dr. Merens te Haarlem.
De heer A. A. Bierlee werd tot voorzitter
gekozen. De heerrn A. J. Meijerink en C. J.
Driescher, die als bestuursleden aan de
beurt van aftreding waren, werden bij accla
matie herkozen. In een bestaande vacature
werd de heer H. J. Augustijn, te Dordrecht,
benoemd.
Mej. C. J. F. van der Esch en de heeren
P. J. S. Nicolaas en D. A. de Groot werden
als lid der technische commissie herkozen.
De heer J. F. van Lunteren, te Rotterdam,
werd als zoodanig gekozen.
De redactie van het orgaan zal worden
gevormd door de heeren H. Saarloos Dzn.,
A. Standaart. Ph. J. van Veen en C. J. Drie
scher.
Eenige voorstellen van het bestuur betref
fende deelneming aan wedstrijden, het lid
maatschap, hel stichten van een fonds ten
einde de verzekering tegen ongevallen voor
de gediplomeerde leden in eigen beheer te
kunnen nemen, het uitreiken van een zak-
diploma en het instellen van het instituut
bondsconsuls, werden aangenomen, even
als voorstellen van de afdeeling Rotterdam
over deelneming aan wedstrijden, het be
noemen van een commissie, die onderzoe
ken zal.- of centralisatie van den bond ge-
wenscht is. en om over te gaan tot de op
richting van een garantiefonds.
Het abonnementsgeld voor het bondsor
gaan werd vastgesteld op f 0.40 per jaar.
Als plaats voor de volgende vergadering
werd Leiden aangewezen.
In den loop der vergadering werd' de
Noordwijksche menschenredder Jan van
Kan gehuldigd Hem werd een zilveren leg
penning aangeboden.
VERKIEZING PROV. STATEN.
Op de vragen van het Tweede-Kamerlid
den beer Steger, betreffende de bepaling
van het tijdstip der verkiezing voor de
Provinciale Staten, antwoordde de minis
ter van Binnenl. Zaken en Landbouw
Ingevolge art. 15 der Kieswet blijft de
kiezerslijst van kracht van 15 Mei tot 15
Mei van het volgende jaar. Verkiezingen
die plaats vinden tusschen 1 Jan. en 15
Mei van een bepaald jaar, geschieden dus
op de basis van de lijst, ten vorigen jare
vastgesteld. Bij die vaststelling geldt, voor
wat de Prov. Staten aangaat, o.m. het
bepaalde in art. 5 der Kieswet, dat men
ingezetene der provincie moet zijn; in ver
band met art. 17, tweede lid, der Provin
ciale wet worden onder ingézetenen ver
staan zij, die gedurende de laatste twaalf
maanden hun woonplaats binnen de pro
vincie hadden. Een en ander kan er inder
daad toe leiden, dat men bijna twee jaar
binnen de provincie moet hebben gewoond,
om deel te nemen aan de verkiezing voor
de Staten der provincie, waar men op de
lijst voorkomt.
Strijd met art. 123 der Grondwet kan
do minister hierin niet zien, omdat dit ar
tikel wel den eisch stelt, dat men ingeze
tene moet zijn, maar aan den wetgever
vrijheid laat, te bepalen, welke criteria
voor het ingezetenschap zullen gelden. A
fortiori geldt dit voor art. 5 der Kieswet.
De minister vindt geen aanleiding om in
dezen toestand verandering te brengen.
INVOERRECHT OP VLEESCH.
De Minister van Financiën brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat de Com
missie van deskundigen voor de samen
stelling van de prijscourant ter berekening
van het invoerrecht op versch vlcesch of
gekoeld vleesch in haar vergadering van
23 dezer bedoelde prijscourant heeft vast
gesteld als volgt:
Rund- en kalfsvleesdh, versch of gekoeld,
100 K G. f 80.
Paardenvlecsch, versch of gekoeld, 100
K G. f50.
Gedurende de maand Mei 1927 zal mits
dien het invoerrecht voor de hierboven be
doelde vleeschsoorten bedragen 10 pCt. van
de hiervoor bedoelde waarden.
KON. VER. VAN GEPENS. OFFICIEREN
VAN HET NED. LEGER.
Gisternamiddag kwam de Koninklijke
Vereeniging van Gepensionneerde Officieren
van het Ned. Leger, welke vereeniging gis
teren haar 60-jang bestaan vierde, onder
presidium van den gep. luitenant-generaal
H. Ch. A. Neeteson te 's-Gravenhage in al
gemeene vergadering bijeen.
Voordat de vergadering werd geopend,
bood namens een aantal dames de jonge
lui frouw Quadekker den president een fraai
bewerkten voorzittershamer aan.
Jaarverslag en rekening werden goedge
keurd onder dankzegging aan den secre
taris-penningmeester, den heer R. H. Dries-
sen Jr.
De heer J. D. Camerling Helmont werd
als bestuurslid herkozen.
Tot eereleden der vereeniging werden be
noemd de heeren J. M. J. H. Lambooy, mi
nister van Oorlog, luit.-generaal N. Bos
boom. oud-minister van Oorlog, C. P. van
Ginkel, administrateur, hoofd van de 111e
aid. van het Departement van Oorlog, de
dames wed. L. M. S. M. EschauzierPabst,
wed. jhr. mr. L. RendorpPelerin en wed.
mr. A. A. PelerinPloos van Amstel en de
heeren Th. P. Almerood, H. F.' W. Becking,
J. F. H. Boonacker, A. Breeman, F. v. d.
Breggen, C. E. A. Copes van Hasselt, F. W.
Driessen, M. A. Elout, G. J. L. Gerritsen,
J. P. Ham, A. S. de Jongh. R. J. van Moock,
A. R. Ophorst. L. A. J. Ottenhof. C. J. Pol-
vliet, G. W. de Ronde, jhr. W. P. Six, jhr.
RECLAME.
J. D. Six. P. A. J. van Tienhoven. A. J.
Vetter, J. II. v. Waveren en Ph. W. Weber,
Bij de rondvraag sprak de gep. luit.-gene-
raal Ph. W. Weher eenige woorden van
opwekking tot propaganda voor toetreding
tot het lidmaatschap der vereeniging.
Te vier uur had een receptie plaats in
verband met het 50-jarig bestaan. Deze
werd gezocht door Z. K. H, Prins Hendrik,
den minister van Oorlog en van Marine
a. i., den heer Lambooy. den generaal b. d.
C. J. Snijders, oud-opperbevelhebber van
Land- en Zeemacht en voorzitter van de
Vereeniging „Ons Leger", den luitenant*
generaal Muller Massis, commandant van
het Veldleger, den gep. luit.-generaal van
Terwisga, den generaal-majoor Insinger,
gouverneur der Residentie, den generaal-
majoor De Kanter, den schout bij nacht
Schreuders, laatstgenoemde namens het
bestuur van de Vereeniging „Onderlinge
Bijstand" van officieren en oud-officieren
der Marine, jhr. v. d. Wijck. secretaris van
de Vereeniging ..Onze Vloot", A. J. Door
man. oud-secrelaris-generaal van het de
partement van Oorlog, en verder door tal
van gepensionneérde opper- en vlagofficie-
ren. hoofdofficieren e. a.
Bloemstukken waren toegezonden door
de Vereeniging „Onze Vloot" en door den
luitenant-generaal Barchman Wuytiers.
De luitenant-generaal b. d. Ph. W. We
ber, hield een toespraak.
De audiëntie van den Minister van
Oorlog zal op Vrijdag niet plaats hebben-
UIT NED. OOST-INDIë.
PASAR LAMA GEDEELTELIJK
AFGEBRAND.
BANDJERMASIN. 25 April. (Aneta). Een
gedeelte van de Pasar Lama is afgebrand.
De schade bedraagt f 260 000, waarvan
f 120.000 door verzekering gedekt wordt.
DOODSLAG OF ONGEVAL?
Een beschonken man dood op straat
gevonden.
Gisteravond te 10 uur werd de politie
te Den Haag met het volgende in kennis
gesteld
Een bezoeker zou in beschonken toe
stand in een café in de Gerard Doustraat
zijn binnengekomen. Hem werd drank ge
weigerd; hij bleef toch in het lokaal en
ging er op een stoel zitten. De kastelein
zou hem gelast hebben heeD te gaan. Hij
weigerde; waarop hij door den kastelein
met behulp van een aantal gasten op straat
gezet werd. EveD later werd hij dood op
straat gevonden.
Naar aanleiding van dit bericht, werd
er door de politie dadelijk ter plaatse een
onderzoek ingesteld. Commissaris Kramer
en de substituut-officier mr. Engere bega
ven zich naar het café en hoorden daar
den kastelein en verschillende bezoekers.'
Deze verklaarden, dat de man niet met
ruw geweld op straat was gezet Zij zagen
dat hij buiten gekomen, in elkaar zakte
en liggen bleef, juist voor de deur.
De Roman van een Circnsmeisje.
Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES.
Vertaald door J. van der Sluys.
(Nadruk verboden).
1)
I.
Het was een geluid Van een groote trom
en het koddige, bepoederde gezicht van een
clown boven de haag uit; die den jongen
Britten het pad door de velden deed verlaten
en den weg inslaan, die naar het dorp voer
de. Een optocht van een circustroep kwam
den modderigen weg af; een zich langzaam
voortbewegende stoet van opzichtig-gekleede
mannen en vrouwen, op magere paarden ge
zeten; groote vergulde wagens, getrokken
door ponnies Aan het hoofd der colonne
marcheerde een blaasorkest. dat de minst-
muzikale ooren nog op de proef stelde.
Een donkere man met een grijnzenden
tok op zijn gezicht, die bibberde in zijn
dunne kleeren. liep naast een olifant en de
c'own met zijn tragisch-mal gezicht bag
gerde op stelten door de modder, gevolgd
door een troep opgewonden dorpskinderen.
Be jonge Briton leunde tegen een hok,
w*ar hij uit de wei overheen geklommen
^as toen hij den trommel had gehoord, en
eek met een flauw glimlachje op zijn jong,
ontevreden gezicht naar den kleinen optocht.
Herinneringen aan zijn jongensjaren kwa
den bij hem boven, toen hij ook verrukt
achter een clown op stelten was aangeloo-
pen toen hij de school verzuimd had om
mot open mond naar de kermistent te kijken.
Wat leek dal lang geleden. Het scheen of
er een heel leven lag tusschen toen en nu.
De jonge Briton betrapte zichzelf op een
prop in de keel toen de clown hem aankeek
en toen de laatste vermoeid-uitziende olifant
geduldig voorbijgekeerd wa9, ging hij ook
denzelfden weg verder en liep achter de op
getogen kinderzwerm aan, moe naar 't dorp.
Het was October; de modderige weg bag
bezaaid met roode en gele dorre bladeren, de
lucht was pittig-vochtigde wielen van de
zwaar-gevulde wagens hadden diepe sporen
in den weg getrokken, hier en daar onder
broken door de zware indrukken van de
poolen der olifanten.
De stoet trok naar een open veld, waar
kermiswagens en tenten op elkaar gepakt
stonden: een groepje luid-sprekende mannen
stond ruziënd bij het hek en nu en dan
mengde een schelle vrouwenstem zich in de
luidruchtige discussie. De jonge Briton keek
rond en aarzelde. Hij verveelde zich gewel
dig. De heele week had hij al door dit dorp
rondgezworven om den tijd te dooden en te
wachlentot zijn vader stierf.
Het moge ruw klinken, het was de waar
heid: hij wachtte op den dood van den man,
die minder in zijn leven beteekende dan de
keurige kamerdienaar, die zijn kleeren bor
stelde en scheerwater bracht op zijn weel
derige slaapkamer in zijn Londensche wo
ning.
Een week geleden had een telegram van
den ouden Fergerson hem in allerijl naar
het statige huis tusschen de hoornen ge
voerd. dat hem altijd het hol van een weer
wolf geschenen had. Van zijn kinderjaren
af had hij het nooit als zijn huis kunnen
beschouwen, het was alleen maar een onge
zellig, ofschoon kostbaar-ingericht onderdak
geweest, waar men nooit lachen mocht of
de trap op en neer hollen of iets anders waar
een jongenshart naar verlangt.
Het oude gevoel van kille beklemming
was opnieuw als een last op hem gevallen,
toen hij een week geleden de groote oprij
laan was ingereden en opgekeken had naar
de neergelaten blinden van de kamer, waar
zijn vader lag te sterven.
Die beklemming was als een verstijving
in zijn aderen opgekropen, toen hij de trap
pen was opgegaan naar zijn vader.
Deze had hem nauwkeurig gadegeslagen,
toen hij op zijn teenen naar zijn bed kwam.
De oude Briton had hem de kamer zien
doorloopengrimmig had hij hem van onder
zijn zware wenkbrauwen aangekeken; de
uitdrukking van die oogen was nog vol
leven.
Zijn stem was koud en hard, toen hij be
gon te spreken; zooals de jonge Briton die
stem altijd gekend had.
Dus je bent gekomen om de schoenen
van den dooden man, zei hij, en hij lachte
hatelijk.
Wees niet te zeker van ze, mijn jon
gen; niet te zeker.
Dat was een week geleden en nog leefde
hij die grimmige oude heer. die er nooit
in geslaagd was liefde te winnen, alleen
vrees afgedwongen had. Alleen vanmorgen
was er een cynisch lachje geweest in zijn
oogen. toen' hij naar zijn zoon keek, iets
hoonends in zijn stem, toen deze onhandig
vroeg:
Gaat het beter, vader?
Ik ben nog niet dood. Roderick
Een pauze volgde en toen:
Je bent je moeders kipd.... Je kijkt
naar mij met héér oogenje wenschte wel,
dat ik dood was, net als zij.
Dat arme moedertje van heml die on-
noozele vlinder, die het leven zoo verschrik-
kelijk-moeilijk gevonden had naast zijn va
der. Roric kon zich haar nog juist herinne
ren haar lachende gezicht en oolijke Ier-
sche oogen. Zij was al lang geleden gestor
ven, maar behalve vanmorgen had hij nooit
haar naam over zijn vaders lippen hooren
komen. Hij kon die bittere toespeling op
haar niet goed verdragen, hij herinnerde zich
hoe haar zachte armen om hem heen lagen
hoe haar sierlijke vingers vol ringen over
zijn haar gestreeld hadden.
Hij had een boos antwoord op de lippen;
hij had al zijn zelfbeheersching noodig het
terug te houden. Hij was snel de kamer uit
gegaan in den bleeken herfst-zonneschijn
en had mijlen en mijlen geloopen in een on
beredeneerde woede en bitterheid, tot. het
geluid van de groote trom en het malle ge
zicht van den stellenloopende clown hem tot
de werkelijkheid hadden teruggeroepen.
En nu stond hij aan het hek van het door
weekte eiland en keek naar de dicht op
elkaar staande tenten en woonwagens met
een vreemde opgewondenheid in zijn hart
hij voelde zich weer de schooljongen die de
school verzuimd had: het geluid van de trom
en die dwaze clown deden zijn schooljon
gensjaren weer levend worden.
Achter de groote hekken klom een man
met een kalen zijden hoed op een winkel
stellage en schreeuwde naar de menigte:
Komt binnen! Komt binnen! De voor-
stèllin? begint! Het mooiste cirsus van Enge
land 1 Gedresseerde leeuwen, schitterende
trapeze-toeren! Entrezl Entrez!
Hij zag den jongen Briton staan. Hij
wenkte hem met een vuilen wijsvinger.
Kom meneertje! Groote kermispret.
Wat zou zijn vader wel zeggen als hij
wist wat zijn zoon deed; hij bedacht wat zijn
keurige kamerdienaar in Londen en wat zijn
vrienden op de club zouden zeggen; toen
haalde hij le schouders op, betaalde zijn
shilling en werkte zich door de menigte heen
in de fladderende tent.
Het was een donkere middag; de tent was
van binnen verlicht met gele gasvlammetjes,
hoog tegen het dak aanzaagsel was op den.
drassigen grond gestrooid. Het stelletje mu
zikanten dat nu bij elkaar een soort ba
lustrade, met rood pluche bekleed schet
terde een populaire deun.
De jonge Briton klom naar de rijen zit
plaatsen, die uit losse planken bestonden;
een troep wilde schooljongens duwde hem
opzij; een keer of vijf zochten zij andere
plaatsen op om toch vooral het beste plekje
voor hun shilling te krijgen. Roric Briton
werkte zich tusschen een dikke vrouw met
een baby op haar schoot en een oude man,
die op een pijp zoog, door; geamuseerd keek
hij om zich heen.
Een reizend circus schijnt altijd bijzondere
geheimzinnige aantrekkingskracht te bezit
ten. De jonge Briton zat opgewonden le
wachten tot de voorstelling zou beginnen
onbewust trapte hij met zijn voet de maat
van het scheterende wijsje. Toen een witte
tolganger de arena binnenkwam met een
duchtig-geschminkte schoonrijdster in tricot
op zijn breede rug, klapte ook hij: hij was
weer een jongen en voelde zich alsof hij
weer de school verzuimd had.
(Wordt vervolgd).