[É'do Vagof7/k Heerenhoeden en Petten Een speelbal der fortuin No. 20578 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 13 April Tweede Blad Anno 1927 UIT DE RAADZAAL. t? fZ—dl5 n?Qf? B|75 W is do \Vflc3rdpc>rif7Q dip uMuto (LYSrtA BINNENLAND. B. VAN NOORT Ziet, voor 11. koopt onze uitgebreide keuzo FEUILLETON. etc Een zitting in 't teeken zen U Mei a.i. OTer de jongste raadszitting zullen wij Diet veel zeggen. Zij stond toch van begin tot eind in het teeken der komende verkie zingen. 't Was de politiek, die hoogtij vierde, lot in de kleinste kleinigheden. Zoo mogelijk, zouden wij B. en W. willen aanraden: vergader niet weer voor den fa talen verkiezingsdatum om niet tengevolge van een nog ergere herhaling het prestige van Leiden te grabbel te gooien zoowel ,.ls wat in den loop der jaren nog is overgeble ven van het prestige van het praatcollege, dal raad heet. 't Begon direct al bij de verkiezingen voor een opvolger van den tijdelijk tot wethouder benoemden heer Splinter in de commissies van fabricage en van het grondbedrijf. Wat voor belangrijke reden was er, waar immers in Sept. de nieuwe raad alle functies op nieuw heeft te verdeelen van hoog tot laag, nu nog eens oude koeien uit de sloot te halen inzake de achterstelling der S.D.A.P. etc. door de rechtsche meerderheid in de .adscommissies? 24 Mei Benoemd is in beide gevallen de heer jhoneveld, die ten behoeve van den heer Jplinter zal bedanken .zoodra de heer Mul der zijn wethoudersplaats weer bezet. De heer Schoneveld heeft zoo langzamerhand abonnement op plaatsvervanging. Tweemaal is hij aldus in den raad gekomen en nu dit weer Op groote dankbaarheid behoeft hij niet te rekenen: hij blijft slechts vervanger en voor den raad zelfs dat niet r eer. Dan volgde een huizen-praatje, waarbij rie heer Dubbeldeman zich weerde op be kende wijze. Op zich zelf verdedigde hij een goede zaak, maar moest dat nu op zoo evi dent politieke wijze? 24 Mei 't Is, los van alles, vreemd, dal ten aan zien van huizen, waaraan de raad de onbe woonbaarheid uitsprak, een besluit, door Ged. Staten vernietigd, zelfs de voorgeschre ven verbeteringen worden verzacht, omdat de huiseigenaren ze niet ten uitvoer willen brengen, gezien de kosten. RECLAME. 1071 Wanneer die huizen onbewoonbaar zijn en dat mag men na een desbetreffend raadsbesluit toch aannemen boden de huiseigenaren aldus een pracht-kans het vernietigingsbesluit van Ged. Staten weer vernietigd te krijgen. Doch zich beroepend op het motief, dat het beter is eenige verbe tering te erlangen dan niets, waar immers de bewoon-termijn toch maar zou worden verlengd (alsof dat ook niet het geval zou zijn geweest, zoo Ged. Stalen de onbewoon baar-verklaring hadden goedgekeurd) ging de raad in meerderheid mee met de voorge stelde verzachting in de verbeteringsvoor- waarden. 't Is uitstel van executie en bij den nieuw-bouw mag daarmee o.i. wel rekening worden gehouden. Een zeer oud beestje kwam daarop van stal: de kwestie van de werkwijze der fi- nancieele commissie uit den raad. We zijn er van overtuigd, dat bij den nieuwen raad deze materie opnieuw te berde zal worden gebracht. Was het daarom noodig, nu zoo uitvoerig de merites van deze commissie uit te meten? Voor den heer Eerdmans was er reden, daar deze immers in deze zittings periode zijn zwanenzang zingt en dit juist omdat er z.i. geen commissie bestaat, die den raad geregeld op de hoogte houdt van den totalen financieelen toestand, tenge volge waarvan in den wilde weg z.i. maar gelden worden gevoteerd. Maar overigens? Nieuwe argumenten zijn niet in het geding gebracht, 't Was allemaal welbekend. Waar B. en W. alleen zoo'n commissie van bijstand als door de opponenten werd bedoeld, in het leven kunnen roepen, was het bovendien een zeer onvruchtbaar debat, op den koop toe. Was de wenschelijkheids- motie v. Eek aangenomen, dan hadden B. en W. die kalm naast zich neer kunnen leggen. En als zij dat niet gedaan hadden, wat voor nut zou zoo'n tegen den zin van B. en W. opgedrongen commissie kunnen afwerpen? Samenwerking zou er toch niet zijn geweest in de gewenschte mate. De raad deed verstandig thans tevreden te zijn met de wijzigingsvoorstellen van B. en W., al valt voor het andere standpunt veel, zeer veel te zeggen. Tot slot van de weinig beteekenende agenda, die echter reeds tot halfelf was ge rekt, ging eindelijk de interpellatie inzake de benoeming van een klerk bij den Genees kundige» Dienst, waarbij het passeeren van Leidenaars de groote grief was. En zonder iets te voelen voor een sluiten der grenzen bij benoemingen geschiktheid moet o.i. de eerste en eenige maatstaf zijn. wil men niet vervallen in een enge stedelijke -ro- tectie moet toch geconstateerd, dat, al is er dan niets onregelmatigs gebeurd bij deze benoeming, wethouder Meynen niet zoo ge harnast stond als gewoonlijk. Verstandig ware het geweest, wanneer de voorzitter voldaan had aan het verzoek der heeren Sijtsma en Groeneveld om hun toe gestane interpellaties uit te stellen. Niet zoozeer om de interpellatie Groeneveld, die feitelijk niets anders was dan een in 't open baar vluchten met een den interpellant als lid van de raadscommissie van den Geneesk. Dienst bijkans even goed bekende kwestie als den wethouder, zulks natuurlijk weer met het oog op 24 Mei a s., dan wel om het belang van de kwestie, door den heer Sijtsma te berde gebracht, die voor Leiden een levenskwestie kan worden, al trachtte de heer Huurman de vrees voor een afslui ting der stad aan de zijde van den Rijns- burgerweg overdreven voor te stellen. Deze belangrijke materie is nu slechts even aan gestipt, meer niet. Vertrouwen we op de verzekering van den voorzitter, dat B. en W. diligent zijn in dezen. O.i. ligt het ook meer op den weg van de gemeente in dezen de leiding te nemen dan op dien van de Kamer van Koophandel. Met dit al werd het halféén OFFICIEELE BERICHTEN. Bij Kon. besluit is opnieuw bepoemd tot secretaris van het college van curatoren der Bijks-universiteit te Utrecht, mr. B. J. L. baron de Geer van Jutphaas te Utrecht. VERKIEZING PROVINCIALE STATEN IN ZUID-HOLLAND. De einduitslag. Gistermiddag heeft het Centraal Stem bureau onder leiding van burgemeester Patijn ten stadhuize te Den Haag vergaderd, ora den einduitslag van de verkiezing voor de Provinciale Staten vast te stellen. Aangezien mr. J. Schokking in drie kies kringen gekozen werd. moest om zijn zetel geloot worden. Hij zal zitten voor Kieskring 5. terwijl voor Kieskring 3 en 6 zitting zul len nemen de heeren A. Verduin Jr. te Lisse en B. van Eesteren te 's-Gravenhage Verder zijn nog twee veranderingen ge komen in de reeds gepubliceerde officieuss lijsten der bladen. De heer P. A. F. v. d. Weyden (R.-K.) te Nieuwkoop is gekozen en niet de heer No]et, terwijl de heer J. Kortland (V.-D.) blijkt gekozen en niet mr. Schilthuis. RADEN VAN ARBEID. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft aan de Raden van Arbeid machtiging verleend over te gaan tot be noeming van schrijvers 1ste klasse. HET WEGENFONDS. Begrooting dienstjaar 1927. Ingediend is bij de Tweede Kamer een wetsontwerp tot vaststelling van de begroo ting van inkomsten en uitgaven van het Wegenfonds voor het dienstjaar 1927. In de Memorie van Toelichting herinnert de Minister van Waterstaat er aan. dat hij zich, reeds voor de Wegenbelaslingwet tot stand was gekomen, beijverd heeft om het rioodige voor te bereiden, opdat de begroo ting van het wegenfonds voor het dienstjaar 1927 zoo spoedig mogelijk aan de goedkeu ring van de Wetgevende Macht zou kunnen worden onderworpen. Een spoedige vast stelling toch dier begrooting is noodig om de voor de uitvoering van de voor onder houd en verbetering van de Rijkswegen noodzakelijke middelen tijdig ter beschik king te verkrijgen. Voor het onderhoud dier wegen zijn thans op het IXde Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1927 de vereischle be dragen uitgetrokken, doch deze behooren na de bij de wet van 30 December 1926 tot stand gekomen Wegenbelastingwet voor zoover het de wegen betreft, die op het P.ijkswegenplan zullen voorkomen naar het wegenfonds voor dat dienstjaar te wor den overgebracht. Voor het verbeteren der wegen werden in het IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting 1927 geen fondsen opge nomen, terwijl voor die verbetering juist in de eerstkomende jaren groote sommen noo dig zullen zijn, welke jaarlijks op de be grooting van het wegenfonds ter beschik king kunnen komen. Een zeer spoedig tot stand komen van de thans voorgestelde begrooting is om voren- vermelde redenen dan ook geboden. De minister merkt op. dat de snelheid, waarmede gewerkt moest worden, oorzaak kan zijn dat wellicht niet alle onderdeelen van het wegenvraagstuk bij deze eerste begrooting van het wegenfonds voldoende lot hun recht komen. Hierbij wordt o.a. gedacht aan de veren, schipbruggen en kanaalbruggen. De ruimere fondsen, welke al reeds dade lijk voor de verbetering van de Rijkswegen zullen gaan vloeien, maken het mogelijk, om in de eerstkomende jaren den bestaan- den achterstand op dat gebied in te halen en ora, naar de minister vertrouwt in een tijdsverloop van 5 jaren de bestaande wegen in zoodanigen toestand te brengen, dat rede lijkerwijze geen klachten daarover meer behoeven te worden geuit. Om voor het werk aan de Rijkswegen de fondsen van het wegenfonds te kunnen aan spreken, behoort een Rijkswepenplan te zijn vastgesteld, waartoe bereids de noodige voorbereidende maatregelen zijn getroffen. Eveneens is de vaststelling van d^ pro vinciale wegenplans in voorbereiding bij de provinciën, zoodat gehoopt wordt, dat ook voor de provinciale wegen zeer spoedig over een uitkeering van het wegenfonds zal kunnen worden beschikt. Zuid-Holland. Een bedrag van f2.499.900 werd noodig j geacht, waarvan f2.205.500 voor aanleg en verbetering. Evenals voor de andere provin cies zijn ook voor Zuid-Holland belangrijke bedragen uitgetrokken voor aanbrengen en verbeteren van wegdekken en voor straat vernieuwingen, alsmede voor plaatselijke verbreedingen. Van den Rijksweg Haagsche Schouw LeidenUtrecht voldoet vooral het gedeelte LeidenUtrecht niet aan de eischen van het tegenwoordige verkeer, inzonderheid het gedeelte Alphen (Gouwesluis)Bodegraven. De verbreeding kan echter slechts op be perkte schaal worden uitgevoerd, aangezien de weg over de geheele lengte op de kade langs den ouden (Lcidschen) Rijn is gelegen. De bedoeling is de bestrating van onge veer 120 M. breedte te brengen op 5 M. met een (tweede) rijwielpad aan de Rijn zijde. zoo mogelijk 2 M. breed. De koslen van deze werken zijn geraamd op f 185.000, waarvan in ieder geval toch f 85.000 noodig zou zijn voor onderhoud van de bestaande bestrating. Voor dit werk wordt f 100.000 aangevraagd. Voor aanleg van een weg van 's-Graven hage via Delft naar Rotterdam zal in 1927 naar raming nog ongeveer f 200.000 voor grondaankoop noodig wezen. Verder mag dan verwacht worden, dat in den loop van dat jaar over de terreinen kan worden be schikt, zoodat tot de uitvoering van het weglichaam zal kunnen worden overgegaan. Ten einde spoedig voor dezen zoo belang rijken wegaanleg een afgerond geheel ge reed te hebben, zal vermoedelijk eerst in aanmerking komen het 7 K.M. lange ge deelte tusschen de Hoornbrug en Delft (Oostsingel). Voor dit gedeelte is de onder grond het beste, terwijl er slechts een kunst werk in voorkomt Ernstige tegenvallers zijn hier derhalve niet te verwachten, zoo dat het werk zonder vertraging van belang zal kunnen worden voltooid. Met het oog op de wenschelijkheid, om, zoodra het werk kan worden aangevangen, dit c.) krachtige wijze te doen, wordt met inbegrip van bo venbedoelden grondaankoop, voor 1927 een bedrag van f 800.000 aangevraagd. De voorbereiding van Jhet plan voor een grooten verkeersweg RotterdamGouda Utrecht is geregeld voortgezet, doch nog niet zoover gevorderd .dat uitzicht op uitvoering in 1927 zal kunnen worden gegeven. Even wel heeft het steeds in de bedoeling gelegen zoo spoedig mogelijk over te gaan tot de verbetering van den bestaanden weg van Rotterdam over Nieuwerkerk tot het station Moordrecht, voor zoover dit zonder ont eigening mogelijk zou wezen. Dit laatste nu kan het geval wezen met het 6 K.M. lange weggedeelte Rotterdam-Nieuwerkcrk. De kosten voor verbreeding van het weg- vak RotterdamNieuwerkerk kunnen wor den geraamd op f500.000, welk bedrag wordt aangevraagd. De verbetering van den weg via Godschalksoord naar 's-Gravendeel, waar voor f 87.000 is uitgetrokken, betreft een smal gedeelte bewesten den Blaakschen dijk gelegen, dat een schakel vormt in den weg van Rotterdam naar Numansdorp over Barendregt In totaal wordt voor onderhoud, verbete ring en aanleg van wegen, voorkomende in het wegenplan, f 11.205.500 en voor uitkee- ringen aan de provinciën f3.015.000 in 1927 uitgetrokken. Nog wordt er,op gewezen dat de wegen belasting, waaruit voor een belangrijk deel de bovengenoemde uilgaven moeten worden verkregen, eerst van 1 Mei 1927 af zal werken. HET „EIGEN GEBOUW" VAN BLOEMBOLLENCULTUUR. In verband met de „Eigen-Gebouw"- kwislie herinnert het „Weekblad voor BVembollencultuur" er aan, dat de uit slag van de beoordeeling van de op uitnoo- digirg van het hoofdbestuur door verschil lende architecten ingezonden plannen is, dat het ontwerp van den architect A T. Kraan te Oegslgeest is gekozen om nader te worden uitgewerkt. De heer Kraan is o.m. architect van het op de grens van de gemeenten Hillegom en Bennebroek in aanbouw zijnde krankzinni gengesticht „Vogelenzang". Zijn ontwerp voor de algeheele verbouwing van het com- plex-Figee toont aan, dat hij zeer goed be seft heeft van hoeveel beteekenis het ge- RECLAME. voorheen Haarlemmerstraat THANS DONKERSIEEG 3 1078 bouw voor het bloemkollenvak is en aan het uiterlijk heeft hij dan ook veel zorg be sleed, terwijl de beurszaal als een groote hal is ontworpen met een geheel nieuwe kap. Het weinig aantrekkelijk aanzicht van het complex is in zijn ontwerp weggewerkt. De mee.rdere kosten, die een en ander met zich brengt zullen gevonden moeten worden uit een beurs-entrée gedurende een aantal jaren (waarschijnlijk vijf). Men mag verwachten, dat de plannen spoedig in het stadium van uilvoering zul len komen, opdat de wensch in vervulling gaat, dat nog in dit jaar het nieuwe gebouw zal kunnen worden betrokken. DE BELGISCHE PROCLAMATIES. Bijzonderheden over de demonstratie. Omtrent het Belgische incident in Neder- landsch Limburg weet het Brusselsche blad „Les Dernières Nouvelles" nog mede te deelen, dat de deelnemers aan de Belgische nachtelijke expeditie ongeveer 50 in getal waren en Zaterdag uil Brussel naar Maaseik waren vertrokken. Te Maaseik gingen zij de Maasbrug over en verdeelden zich op Nederlandsch grondgebied in verscheidene groepjes, welke ieder op een vooruit bepaald oogenblik tot het aanplakken van de bil jetten moesten overgaan. Het operatieveld was de weg door de Duitscher9 tijdens hun aftocht in November 1918 gevolgd. Dit, aldus de zegsman van het blad, ten einde aan de betooging een bijzondere beteekenis te geven, namelijk aan Nederlanders en Belgen te bewijzen, dat men zich op d°ze baan kan bewegen zonder in het minst te worden laslig gevallen. De aanplakkers trokken door Roosteren en bereikten Susie- ren op 8'/a kilometers van de Belgische grens en nauwelijks K.M. van de Duil- sehe grens. Te Susteren werden biljetien geplakt op de trappen van de kerk en de marechausseekazerne, alsmede op rampn van particuliere woningen. Nergens werden dp Belgen in het minst in dit werk gehim derd. Op de baan van Susteren riepen ar beiders, die zich naar hun werk bogaven, na de biljetten te hebben gelezen, den jon gelui toe; dat is wel, gij moet terugkomen. Op bef oogenblik, dat zij de grens weer ov(tstaken, zongen de deelnemers aan den tcebt, voorbij het Nederlandsch douane kantoor komend, het lied „Vers l'Avenir". Geen enkele kommies verscheen. Antwoordend op de bemerking van den redacteur van „Dernières Nouvelles", dat dergelijke tochten wel eens tot moeilijkhe den aanleiding konden geven, antwoordde de zegsman van het Brusselsche blad dat d'*ze demonstratie op verzoek van Neder-. Inndsche Limburgere zelf plaats had Men ziet, hoe oude en nieuwe dichting hier door elkaar is geweven, waarvan de onjuistheid er duimen dik oplegt. En dat is dan voorlichting. DE TEWERKSTELLING BU DE ZUIDERZEEWERKEN. g Geen achterstelling van gehnwden bif f ongehnwden. Op de vragen van den heer Hierastra be treffende tewerkstelling uitsluitend van on gehuwde arbeiders bij de Zuiderzeewerken te den Oever, heeft de heer van der Vegte, Minister van Waterstaat, het volgende geant woord: De onderstelling, dat thans aan de Zui< derzeewerken te den Oever uitsluitend on gehuwde arbeiders te werk worden ge steld, is onjuist. Bij de bedoelde werken zijn op dit oogenblik 38 uit Wieringen af komstige arbeiders werkzaam, waarvan 27 Naar het Engetsch van RAFAEL SABAT1NI. Geautoriseerde vertaJmg van A. T. 17) Zij stonden op den drempel van het huis, ïij met lichten mantel met klap van blauwe zijde over haar witte japon, terwijl de stoel in de zon wachtte, ora haar op te nemen. „Wel, naar huis. Terug naar mijn eigen woning," antwoordde zij eenvoudig. ..Naar huis? herhaalde hij met verbazing. „Maar. maar dan dit huis?" Zij keek hem aan, alsof zij niets begreep Tan zijn verbazing. Toen glimlachte zij flauw „Dit huis is niet van mij. Ik was. toevallig hier. toen ik ziek werd." De late mededeeling van deze niet ver moede omstandigheid vervulde hem plotse ling met vrees te haren opzichté. De veran deringen kennende, die in de afgeloopen imaand over de ongelukkige stad gekomen waren, wetend, hoe vele de verlaten huizen waren, die nu open stonden voor de winden des hemels, vreesde hij. dat het hare tot dez«- zou hooren. of ten minste, dat er .eer veel kans bestond, dat zij haar huis niet meer in denzelfden toestand zou vinden, als waarin zij het verlaten had. „Waar woont ge?" vroeg hij haar. Zij zei het hem, en voegde er bij, dal zij. Bis zij daar was. zou besluiten wat zij verder doen zou. Zij eindigde met te zeggen dat zij dacht voor een lijd den vrede en de j rust van het buitenleven op te zoeken. Mis schien zou zij naar Londen terugkeeren, als deze bezoeking geëindigd was; misschien ook niet. Dat was wat zij zeide. Wat zij be doelde, was inderdaad iets heel anders. De mededeeling maakte zijn zorg slechts grooter Het was in dezen tijd gemakkelijker plan te maken, om naar buiten te gaan, dan het uit te voeren. Er was n.l. geen stad of dorp in het land vele mijlen in den omtrek, die vluchtelingen uit Londen wilden binnen laten uit vrees voor de besmetting, die zij konden medebrengen. Toen hij nu haar geval overdacht en overwoog wat zij hem gezegd had, begreep Dr. Beamish dat zij hem meer dan ooit noo dig had. „Kom," zei hij op eens, „ik zal met u meegaan naar uw huis, en zien, of u daar veilig onder dak is dat wil zeggen, als ge het wilt toeslaan." „Het toestaan? O. mijn vriend!" Zij stak hem haar hand toe. „Zal ik u toestaan mij deze laatste vriendelijkheid te bewijzen? Ik zal dankbaarder zijn dan ik u ooit zal kun nen zeggen." Zijn oogen glimlachten achter zijn brii, en hij streelde zwijgend het kleine handje, dat hij vasthield: toen wilde hij haar naar den draagstoel geleiden Maar één plicht restte haar nog. In de schaduw achter in de vestibule stond de goedhartige juffrouw Dal- lows, bijna in tranen over dit vertrek van de lieve patiënte, van wie zij zoo veel was gaan houden Juffrouw Sylvester liep op haar toe „Bewaar dit als herinnering aan iemand, die nooit haar schuld aan u zal vergeter en nooit zal ophouden met liefde aan u te den ken." In haar handen drukle zij een gesp met briljanten, dien zij van haar ijfje ge nomen had, een voorwerp van veel grooter waarde dan het goud, dat Holles al9 betaling voor de diensten der verpleegster had ach tergelaten. Toen juffrouw Dallows in één adem begon haar le danken en te prolestee- ren tegen deze buitensporige vrijgevigheid, nam Nancy de goedhartige vrouw in haar armen en kuste haar. Beiden waren in tra nen, toen Nancy zich omkeerde en vlug naar den draagstoel liep. De dragers de bewaker, en de man, dien hij gehaald had, om hem te helpen namen den stoel op, en gingen in de rich ting van Paul's Chains. De kleine zwarte gestalte van den dokter liep er naast, zwaaiend met den langen, rooden staf, die hem tot stok diende, terwijl juffrouw Dal lows, aan de deur van het huis in Knight Ryder Street slaande, door haar tranen heen bleef kijken, tot ze uit het gezicht waren. Zoo kwamen zij eindelijk aan Salisbury Court en aan het huis. dat Nancy had aan gewezen. En hier zag Dr. Beamish dadelijk, dat zijn ergste vrees bewaarheid was ge worden. De deur was wijd open en het stof lag dik op de vensterruiten, waarvan er twee gebro ken waren. Juffrouw Sylvester, die uit haar stoel gestapt was, keek, als het ware vast gehouden door den ongewonen aanblik van de plaats en werd koud door een nrtmeloos verdriet. In stomme verbazing keek zij het plein rond, dat geheel onbewoond was, en overal denzelfden verlaten aanblik aanbood. Van achter het stoffige raam van een hui» aan den overkant, waarvan de deur getee- kend en gesloten en bewaakt was. keek een oud. geel gelaat uil. en een paar oogen. die boosaardig scheneü door de heimelijkheid, waarmede zij haar opnamen Behalve dat onheilspellende gezicht was er op het ge heele plein geen enkel teeken van leven. „Wat beteekent dit?" vroeg zij den dokier Hij schudde treurig het hoofd. „Kunt ge het niet raden? Hier zooals overal, is de pest en de vrees voor de pest in uw afwezigheid aan het werk geweest." Hij zuchtte, en voeg de er kortaf bij: „Laten we naar binnen gaan." Zij traden de sombere vestibule binnen, waar droge bladeren, die de wind daarheen gedreven had, onder hun voeten kraakten, en vandaar begonnen zij de smalle trap op te klimmen, waarvan de leuning onder een laag stof bedekt was. Juffrouw Sylvester uitte een paar maal een kreet onder het klimmen. Maar die kreten werden alleen be antwoord door de holle echo's, die zij in lat onbewoonde huis wakker riepen. De drie kamers, die haar woning hadden uitgemaakt, lagen op de eerste verdieping, en toen zij op het portaal kwamen, zag zij de drie deuren open staan. Bij twee der ka mers waren de blinden voor de ramen ge sloten, en daardoor waren zij donker; maar de salon, recht over de trap lag in het volle zonlicht, en zelfs nog voor zij er binnentra den. kregen zij een indruk van de verwoes ting daar. De meubelen stonden niet alleen door elkander, zij waren ruw omver gewor pen. sommige waren gebroken en andere ontbraken heelemaal. Laden stonden open, zooals zij door dievenhanden opengetrokken waren, en dat deel van den inhoud, dat niet de moeite waard was geacht om mee le nemen, lag over den grond verstrooid. Een glazen kast. die in een hoek had geslaan was voorover en in stukken gevallen. De secretaire was open. het slot verbroken, de inhoud dooreengehaald, eeD rommel papie ren er over heeh gfegdoid De gordijnen, van hun stokken afgetrokkén. waarvan er een gebroken over eert raam hing, waren ver dwenen evenals een Oostersch kleed dat een deel van de deur bedekt had. Dr. Beamish en het meisje stonden een oogenblik zwijgend op den drempel die vree- selijke verwoesting aan te zien. Toen ging juffrouw Sylvester snel naar de secretaire, waar zij in een binnenlaadje een aanzien lijke som geld had achtergelaten. Dat bin nenlaadje was open gewrongen, het geld verdwenen. Zij keerde zich om en keek Dr. Beamish aan met bleek, diep bedroefd gelaat. Zij trachtte te spreken, maar haar lip trilde en haar oogen stonden weer vol tranen. Zoo veel geleden te hebben, en dan zóó thuis te komen I De dokter kwam naderbij in antwoord op dien droevigen blik. Hij schoof een stoel bij, die toevallig heel was. en haalde haar over, le gaan zitten en uit te rusten, alsof de rust, die zij behoefde, alleen lichamelijk was Zij gehoorzaamde hem, en met haar handen ge vouwen in de schoot keek zij hulpeloos rond op de verwoesting van haar thuis. „Wat moet ik doen? Waar moet ik heen," vroeg zij, en bijna dadelijk gaf zij zelf het antwoord: „Hel is het beste, dat ik dadelijk deze vervloekte plek verlaat. Ik heb een oude tante in Charmouth wonen. Ik zal naar haar terugkeeren." Zij had ook, voegde zij er bij. nog geld bij een bankier dicht bij Charing Cross Als zij dat opgenomen had. was er niets meer, dat haar in Londen hield. Zij slond op, toen zij dit gezegd had. alsof zij dadelijk haar be sluit wilde uitvoeren. Maar de dokter hield haar zachl tegen, en legde haar met zachte woorden al de hulpeloosheid van haar toe stand bloot, die grooter was dan zij ver moedde. (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5