[É'do Vagof7/k
Heerenhoeden en Petten
Een speelbal der fortuin
No. 20578
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 13 April
Tweede Blad Anno 1927
UIT DE RAADZAAL.
t?
fZ—dl5 n?Qf? B|75
W is do \Vflc3rdpc>rif7Q
dip uMuto
(LYSrtA
BINNENLAND.
B. VAN NOORT
Ziet, voor 11. koopt onze uitgebreide keuzo
FEUILLETON.
etc
Een zitting in 't teeken
zen U Mei a.i.
OTer de jongste raadszitting zullen wij
Diet veel zeggen. Zij stond toch van begin
tot eind in het teeken der komende verkie
zingen. 't Was de politiek, die hoogtij vierde,
lot in de kleinste kleinigheden.
Zoo mogelijk, zouden wij B. en W. willen
aanraden: vergader niet weer voor den fa
talen verkiezingsdatum om niet tengevolge
van een nog ergere herhaling het prestige
van Leiden te grabbel te gooien zoowel ,.ls
wat in den loop der jaren nog is overgeble
ven van het prestige van het praatcollege,
dal raad heet.
't Begon direct al bij de verkiezingen voor
een opvolger van den tijdelijk tot wethouder
benoemden heer Splinter in de commissies
van fabricage en van het grondbedrijf. Wat
voor belangrijke reden was er, waar immers
in Sept. de nieuwe raad alle functies op
nieuw heeft te verdeelen van hoog tot laag,
nu nog eens oude koeien uit de sloot te
halen inzake de achterstelling der S.D.A.P.
etc. door de rechtsche meerderheid in de
.adscommissies? 24 Mei
Benoemd is in beide gevallen de heer
jhoneveld, die ten behoeve van den heer
Jplinter zal bedanken .zoodra de heer Mul
der zijn wethoudersplaats weer bezet. De
heer Schoneveld heeft zoo langzamerhand
abonnement op plaatsvervanging. Tweemaal
is hij aldus in den raad gekomen en nu dit
weer Op groote dankbaarheid behoeft hij
niet te rekenen: hij blijft slechts vervanger
en voor den raad zelfs dat niet r eer.
Dan volgde een huizen-praatje, waarbij
rie heer Dubbeldeman zich weerde op be
kende wijze. Op zich zelf verdedigde hij een
goede zaak, maar moest dat nu op zoo evi
dent politieke wijze? 24 Mei
't Is, los van alles, vreemd, dal ten aan
zien van huizen, waaraan de raad de onbe
woonbaarheid uitsprak, een besluit, door
Ged. Staten vernietigd, zelfs de voorgeschre
ven verbeteringen worden verzacht, omdat
de huiseigenaren ze niet ten uitvoer willen
brengen, gezien de kosten.
RECLAME.
1071
Wanneer die huizen onbewoonbaar zijn
en dat mag men na een desbetreffend
raadsbesluit toch aannemen boden de
huiseigenaren aldus een pracht-kans het
vernietigingsbesluit van Ged. Staten weer
vernietigd te krijgen. Doch zich beroepend
op het motief, dat het beter is eenige verbe
tering te erlangen dan niets, waar immers
de bewoon-termijn toch maar zou worden
verlengd (alsof dat ook niet het geval zou
zijn geweest, zoo Ged. Stalen de onbewoon
baar-verklaring hadden goedgekeurd) ging
de raad in meerderheid mee met de voorge
stelde verzachting in de verbeteringsvoor-
waarden.
't Is uitstel van executie en bij den
nieuw-bouw mag daarmee o.i. wel rekening
worden gehouden.
Een zeer oud beestje kwam daarop van
stal: de kwestie van de werkwijze der fi-
nancieele commissie uit den raad. We zijn
er van overtuigd, dat bij den nieuwen raad
deze materie opnieuw te berde zal worden
gebracht. Was het daarom noodig, nu zoo
uitvoerig de merites van deze commissie
uit te meten? Voor den heer Eerdmans was
er reden, daar deze immers in deze zittings
periode zijn zwanenzang zingt en dit juist
omdat er z.i. geen commissie bestaat, die
den raad geregeld op de hoogte houdt van
den totalen financieelen toestand, tenge
volge waarvan in den wilde weg z.i. maar
gelden worden gevoteerd. Maar overigens?
Nieuwe argumenten zijn niet in het geding
gebracht, 't Was allemaal welbekend.
Waar B. en W. alleen zoo'n commissie
van bijstand als door de opponenten werd
bedoeld, in het leven kunnen roepen, was
het bovendien een zeer onvruchtbaar debat,
op den koop toe. Was de wenschelijkheids-
motie v. Eek aangenomen, dan hadden B.
en W. die kalm naast zich neer kunnen
leggen. En als zij dat niet gedaan hadden,
wat voor nut zou zoo'n tegen den zin van
B. en W. opgedrongen commissie kunnen
afwerpen?
Samenwerking zou er toch niet zijn geweest
in de gewenschte mate.
De raad deed verstandig thans tevreden
te zijn met de wijzigingsvoorstellen van B.
en W., al valt voor het andere standpunt
veel, zeer veel te zeggen.
Tot slot van de weinig beteekenende
agenda, die echter reeds tot halfelf was ge
rekt, ging eindelijk de interpellatie inzake
de benoeming van een klerk bij den Genees
kundige» Dienst, waarbij het passeeren van
Leidenaars de groote grief was. En zonder
iets te voelen voor een sluiten der grenzen
bij benoemingen geschiktheid moet o.i.
de eerste en eenige maatstaf zijn. wil men
niet vervallen in een enge stedelijke -ro-
tectie moet toch geconstateerd, dat, al is
er dan niets onregelmatigs gebeurd bij deze
benoeming, wethouder Meynen niet zoo ge
harnast stond als gewoonlijk.
Verstandig ware het geweest, wanneer de
voorzitter voldaan had aan het verzoek der
heeren Sijtsma en Groeneveld om hun toe
gestane interpellaties uit te stellen. Niet
zoozeer om de interpellatie Groeneveld, die
feitelijk niets anders was dan een in 't open
baar vluchten met een den interpellant als
lid van de raadscommissie van den Geneesk.
Dienst bijkans even goed bekende kwestie
als den wethouder, zulks natuurlijk weer
met het oog op 24 Mei a s., dan wel om het
belang van de kwestie, door den heer
Sijtsma te berde gebracht, die voor Leiden
een levenskwestie kan worden, al trachtte
de heer Huurman de vrees voor een afslui
ting der stad aan de zijde van den Rijns-
burgerweg overdreven voor te stellen. Deze
belangrijke materie is nu slechts even aan
gestipt, meer niet. Vertrouwen we op de
verzekering van den voorzitter, dat B. en W.
diligent zijn in dezen. O.i. ligt het ook meer
op den weg van de gemeente in dezen de
leiding te nemen dan op dien van de Kamer
van Koophandel.
Met dit al werd het halféén
OFFICIEELE BERICHTEN.
Bij Kon. besluit is opnieuw bepoemd tot
secretaris van het college van curatoren der
Bijks-universiteit te Utrecht, mr. B. J. L.
baron de Geer van Jutphaas te Utrecht.
VERKIEZING PROVINCIALE STATEN
IN ZUID-HOLLAND.
De einduitslag.
Gistermiddag heeft het Centraal Stem
bureau onder leiding van burgemeester
Patijn ten stadhuize te Den Haag vergaderd,
ora den einduitslag van de verkiezing voor
de Provinciale Staten vast te stellen.
Aangezien mr. J. Schokking in drie kies
kringen gekozen werd. moest om zijn zetel
geloot worden. Hij zal zitten voor Kieskring
5. terwijl voor Kieskring 3 en 6 zitting zul
len nemen de heeren A. Verduin Jr. te
Lisse en B. van Eesteren te 's-Gravenhage
Verder zijn nog twee veranderingen ge
komen in de reeds gepubliceerde officieuss
lijsten der bladen.
De heer P. A. F. v. d. Weyden (R.-K.)
te Nieuwkoop is gekozen en niet de heer
No]et, terwijl de heer J. Kortland (V.-D.)
blijkt gekozen en niet mr. Schilthuis.
RADEN VAN ARBEID.
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid heeft aan de Raden van Arbeid
machtiging verleend over te gaan tot be
noeming van schrijvers 1ste klasse.
HET WEGENFONDS.
Begrooting dienstjaar 1927.
Ingediend is bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp tot vaststelling van de begroo
ting van inkomsten en uitgaven van het
Wegenfonds voor het dienstjaar 1927.
In de Memorie van Toelichting herinnert
de Minister van Waterstaat er aan. dat hij
zich, reeds voor de Wegenbelaslingwet tot
stand was gekomen, beijverd heeft om het
rioodige voor te bereiden, opdat de begroo
ting van het wegenfonds voor het dienstjaar
1927 zoo spoedig mogelijk aan de goedkeu
ring van de Wetgevende Macht zou kunnen
worden onderworpen. Een spoedige vast
stelling toch dier begrooting is noodig om
de voor de uitvoering van de voor onder
houd en verbetering van de Rijkswegen
noodzakelijke middelen tijdig ter beschik
king te verkrijgen.
Voor het onderhoud dier wegen zijn thans
op het IXde Hoofdstuk der Staatsbegrooting
voor het dienstjaar 1927 de vereischle be
dragen uitgetrokken, doch deze behooren
na de bij de wet van 30 December 1926 tot
stand gekomen Wegenbelastingwet voor
zoover het de wegen betreft, die op het
P.ijkswegenplan zullen voorkomen naar
het wegenfonds voor dat dienstjaar te wor
den overgebracht. Voor het verbeteren der
wegen werden in het IXde hoofdstuk der
Staatsbegrooting 1927 geen fondsen opge
nomen, terwijl voor die verbetering juist in
de eerstkomende jaren groote sommen noo
dig zullen zijn, welke jaarlijks op de be
grooting van het wegenfonds ter beschik
king kunnen komen.
Een zeer spoedig tot stand komen van de
thans voorgestelde begrooting is om voren-
vermelde redenen dan ook geboden.
De minister merkt op. dat de snelheid,
waarmede gewerkt moest worden, oorzaak
kan zijn dat wellicht niet alle onderdeelen
van het wegenvraagstuk bij deze eerste
begrooting van het wegenfonds voldoende
lot hun recht komen. Hierbij wordt o.a.
gedacht aan de veren, schipbruggen en
kanaalbruggen.
De ruimere fondsen, welke al reeds dade
lijk voor de verbetering van de Rijkswegen
zullen gaan vloeien, maken het mogelijk,
om in de eerstkomende jaren den bestaan-
den achterstand op dat gebied in te halen
en ora, naar de minister vertrouwt in een
tijdsverloop van 5 jaren de bestaande wegen
in zoodanigen toestand te brengen, dat rede
lijkerwijze geen klachten daarover meer
behoeven te worden geuit.
Om voor het werk aan de Rijkswegen de
fondsen van het wegenfonds te kunnen aan
spreken, behoort een Rijkswepenplan te
zijn vastgesteld, waartoe bereids de noodige
voorbereidende maatregelen zijn getroffen.
Eveneens is de vaststelling van d^ pro
vinciale wegenplans in voorbereiding bij de
provinciën, zoodat gehoopt wordt, dat ook
voor de provinciale wegen zeer spoedig over
een uitkeering van het wegenfonds zal
kunnen worden beschikt.
Zuid-Holland.
Een bedrag van f2.499.900 werd noodig j
geacht, waarvan f2.205.500 voor aanleg en
verbetering. Evenals voor de andere provin
cies zijn ook voor Zuid-Holland belangrijke
bedragen uitgetrokken voor aanbrengen en
verbeteren van wegdekken en voor straat
vernieuwingen, alsmede voor plaatselijke
verbreedingen.
Van den Rijksweg Haagsche Schouw
LeidenUtrecht voldoet vooral het gedeelte
LeidenUtrecht niet aan de eischen van
het tegenwoordige verkeer, inzonderheid het
gedeelte Alphen (Gouwesluis)Bodegraven.
De verbreeding kan echter slechts op be
perkte schaal worden uitgevoerd, aangezien
de weg over de geheele lengte op de kade
langs den ouden (Lcidschen) Rijn is gelegen.
De bedoeling is de bestrating van onge
veer 120 M. breedte te brengen op 5 M.
met een (tweede) rijwielpad aan de Rijn
zijde. zoo mogelijk 2 M. breed.
De koslen van deze werken zijn geraamd
op f 185.000, waarvan in ieder geval toch
f 85.000 noodig zou zijn voor onderhoud
van de bestaande bestrating. Voor dit werk
wordt f 100.000 aangevraagd.
Voor aanleg van een weg van 's-Graven
hage via Delft naar Rotterdam zal in 1927
naar raming nog ongeveer f 200.000 voor
grondaankoop noodig wezen. Verder mag
dan verwacht worden, dat in den loop van
dat jaar over de terreinen kan worden be
schikt, zoodat tot de uitvoering van het
weglichaam zal kunnen worden overgegaan.
Ten einde spoedig voor dezen zoo belang
rijken wegaanleg een afgerond geheel ge
reed te hebben, zal vermoedelijk eerst in
aanmerking komen het 7 K.M. lange ge
deelte tusschen de Hoornbrug en Delft
(Oostsingel). Voor dit gedeelte is de onder
grond het beste, terwijl er slechts een kunst
werk in voorkomt Ernstige tegenvallers
zijn hier derhalve niet te verwachten, zoo
dat het werk zonder vertraging van belang
zal kunnen worden voltooid. Met het oog
op de wenschelijkheid, om, zoodra het werk
kan worden aangevangen, dit c.) krachtige
wijze te doen, wordt met inbegrip van bo
venbedoelden grondaankoop, voor 1927 een
bedrag van f 800.000 aangevraagd.
De voorbereiding van Jhet plan voor een
grooten verkeersweg RotterdamGouda
Utrecht is geregeld voortgezet, doch nog niet
zoover gevorderd .dat uitzicht op uitvoering
in 1927 zal kunnen worden gegeven. Even
wel heeft het steeds in de bedoeling gelegen
zoo spoedig mogelijk over te gaan tot de
verbetering van den bestaanden weg van
Rotterdam over Nieuwerkerk tot het station
Moordrecht, voor zoover dit zonder ont
eigening mogelijk zou wezen. Dit laatste
nu kan het geval wezen met het 6 K.M.
lange weggedeelte Rotterdam-Nieuwerkcrk.
De kosten voor verbreeding van het weg-
vak RotterdamNieuwerkerk kunnen wor
den geraamd op f500.000, welk bedrag
wordt aangevraagd.
De verbetering van den weg via
Godschalksoord naar 's-Gravendeel, waar
voor f 87.000 is uitgetrokken, betreft een
smal gedeelte bewesten den Blaakschen
dijk gelegen, dat een schakel vormt in den
weg van Rotterdam naar Numansdorp over
Barendregt
In totaal wordt voor onderhoud, verbete
ring en aanleg van wegen, voorkomende in
het wegenplan, f 11.205.500 en voor uitkee-
ringen aan de provinciën f3.015.000 in
1927 uitgetrokken.
Nog wordt er,op gewezen dat de wegen
belasting, waaruit voor een belangrijk
deel de bovengenoemde uilgaven moeten
worden verkregen, eerst van 1 Mei 1927 af
zal werken.
HET „EIGEN GEBOUW"
VAN BLOEMBOLLENCULTUUR.
In verband met de „Eigen-Gebouw"-
kwislie herinnert het „Weekblad voor
BVembollencultuur" er aan, dat de uit
slag van de beoordeeling van de op uitnoo-
digirg van het hoofdbestuur door verschil
lende architecten ingezonden plannen is,
dat het ontwerp van den architect A T.
Kraan te Oegslgeest is gekozen om nader
te worden uitgewerkt.
De heer Kraan is o.m. architect van het
op de grens van de gemeenten Hillegom en
Bennebroek in aanbouw zijnde krankzinni
gengesticht „Vogelenzang". Zijn ontwerp
voor de algeheele verbouwing van het com-
plex-Figee toont aan, dat hij zeer goed be
seft heeft van hoeveel beteekenis het ge-
RECLAME.
voorheen Haarlemmerstraat
THANS DONKERSIEEG 3
1078
bouw voor het bloemkollenvak is en aan
het uiterlijk heeft hij dan ook veel zorg be
sleed, terwijl de beurszaal als een groote
hal is ontworpen met een geheel nieuwe
kap. Het weinig aantrekkelijk aanzicht van
het complex is in zijn ontwerp weggewerkt.
De mee.rdere kosten, die een en ander met
zich brengt zullen gevonden moeten worden
uit een beurs-entrée gedurende een aantal
jaren (waarschijnlijk vijf).
Men mag verwachten, dat de plannen
spoedig in het stadium van uilvoering zul
len komen, opdat de wensch in vervulling
gaat, dat nog in dit jaar het nieuwe gebouw
zal kunnen worden betrokken.
DE BELGISCHE PROCLAMATIES.
Bijzonderheden over de demonstratie.
Omtrent het Belgische incident in Neder-
landsch Limburg weet het Brusselsche blad
„Les Dernières Nouvelles" nog mede te
deelen, dat de deelnemers aan de Belgische
nachtelijke expeditie ongeveer 50 in getal
waren en Zaterdag uil Brussel naar Maaseik
waren vertrokken. Te Maaseik gingen zij
de Maasbrug over en verdeelden zich op
Nederlandsch grondgebied in verscheidene
groepjes, welke ieder op een vooruit bepaald
oogenblik tot het aanplakken van de bil
jetten moesten overgaan. Het operatieveld
was de weg door de Duitscher9 tijdens hun
aftocht in November 1918 gevolgd. Dit,
aldus de zegsman van het blad, ten einde
aan de betooging een bijzondere beteekenis
te geven, namelijk aan Nederlanders en
Belgen te bewijzen, dat men zich op d°ze
baan kan bewegen zonder in het minst te
worden laslig gevallen. De aanplakkers
trokken door Roosteren en bereikten Susie-
ren op 8'/a kilometers van de Belgische
grens en nauwelijks K.M. van de Duil-
sehe grens. Te Susteren werden biljetien
geplakt op de trappen van de kerk en de
marechausseekazerne, alsmede op rampn
van particuliere woningen. Nergens werden
dp Belgen in het minst in dit werk gehim
derd. Op de baan van Susteren riepen ar
beiders, die zich naar hun werk bogaven,
na de biljetten te hebben gelezen, den jon
gelui toe; dat is wel, gij moet terugkomen.
Op bef oogenblik, dat zij de grens weer
ov(tstaken, zongen de deelnemers aan den
tcebt, voorbij het Nederlandsch douane
kantoor komend, het lied „Vers l'Avenir".
Geen enkele kommies verscheen.
Antwoordend op de bemerking van den
redacteur van „Dernières Nouvelles", dat
dergelijke tochten wel eens tot moeilijkhe
den aanleiding konden geven, antwoordde
de zegsman van het Brusselsche blad dat
d'*ze demonstratie op verzoek van Neder-.
Inndsche Limburgere zelf plaats had
Men ziet, hoe oude en nieuwe dichting
hier door elkaar is geweven, waarvan de
onjuistheid er duimen dik oplegt. En dat is
dan voorlichting.
DE TEWERKSTELLING
BU DE ZUIDERZEEWERKEN. g
Geen achterstelling van gehnwden bif f
ongehnwden.
Op de vragen van den heer Hierastra be
treffende tewerkstelling uitsluitend van on
gehuwde arbeiders bij de Zuiderzeewerken
te den Oever, heeft de heer van der Vegte,
Minister van Waterstaat, het volgende geant
woord:
De onderstelling, dat thans aan de Zui<
derzeewerken te den Oever uitsluitend on
gehuwde arbeiders te werk worden ge
steld, is onjuist. Bij de bedoelde werken
zijn op dit oogenblik 38 uit Wieringen af
komstige arbeiders werkzaam, waarvan 27
Naar het Engetsch
van
RAFAEL SABAT1NI.
Geautoriseerde vertaJmg van A. T.
17)
Zij stonden op den drempel van het huis,
ïij met lichten mantel met klap van blauwe
zijde over haar witte japon, terwijl de stoel
in de zon wachtte, ora haar op te nemen.
„Wel, naar huis. Terug naar mijn eigen
woning," antwoordde zij eenvoudig.
..Naar huis? herhaalde hij met verbazing.
„Maar. maar dan dit huis?"
Zij keek hem aan, alsof zij niets begreep
Tan zijn verbazing. Toen glimlachte zij
flauw „Dit huis is niet van mij. Ik was.
toevallig hier. toen ik ziek werd."
De late mededeeling van deze niet ver
moede omstandigheid vervulde hem plotse
ling met vrees te haren opzichté. De veran
deringen kennende, die in de afgeloopen
imaand over de ongelukkige stad gekomen
waren, wetend, hoe vele de verlaten huizen
waren, die nu open stonden voor de winden
des hemels, vreesde hij. dat het hare tot dez«-
zou hooren. of ten minste, dat er .eer veel
kans bestond, dat zij haar huis niet meer in
denzelfden toestand zou vinden, als waarin
zij het verlaten had.
„Waar woont ge?" vroeg hij haar.
Zij zei het hem, en voegde er bij, dal zij.
Bis zij daar was. zou besluiten wat zij
verder doen zou. Zij eindigde met te zeggen
dat zij dacht voor een lijd den vrede en de j
rust van het buitenleven op te zoeken. Mis
schien zou zij naar Londen terugkeeren, als
deze bezoeking geëindigd was; misschien
ook niet. Dat was wat zij zeide. Wat zij be
doelde, was inderdaad iets heel anders.
De mededeeling maakte zijn zorg slechts
grooter Het was in dezen tijd gemakkelijker
plan te maken, om naar buiten te gaan, dan
het uit te voeren. Er was n.l. geen stad of
dorp in het land vele mijlen in den omtrek,
die vluchtelingen uit Londen wilden binnen
laten uit vrees voor de besmetting, die zij
konden medebrengen.
Toen hij nu haar geval overdacht en
overwoog wat zij hem gezegd had, begreep
Dr. Beamish dat zij hem meer dan ooit noo
dig had.
„Kom," zei hij op eens, „ik zal met u
meegaan naar uw huis, en zien, of u daar
veilig onder dak is dat wil zeggen, als ge
het wilt toeslaan."
„Het toestaan? O. mijn vriend!" Zij stak
hem haar hand toe. „Zal ik u toestaan mij
deze laatste vriendelijkheid te bewijzen? Ik
zal dankbaarder zijn dan ik u ooit zal kun
nen zeggen."
Zijn oogen glimlachten achter zijn brii,
en hij streelde zwijgend het kleine handje,
dat hij vasthield: toen wilde hij haar naar
den draagstoel geleiden Maar één plicht
restte haar nog. In de schaduw achter in de
vestibule stond de goedhartige juffrouw Dal-
lows, bijna in tranen over dit vertrek van de
lieve patiënte, van wie zij zoo veel was gaan
houden Juffrouw Sylvester liep op haar toe
„Bewaar dit als herinnering aan iemand,
die nooit haar schuld aan u zal vergeter en
nooit zal ophouden met liefde aan u te den
ken." In haar handen drukle zij een gesp
met briljanten, dien zij van haar ijfje ge
nomen had, een voorwerp van veel grooter
waarde dan het goud, dat Holles al9 betaling
voor de diensten der verpleegster had ach
tergelaten. Toen juffrouw Dallows in één
adem begon haar le danken en te prolestee-
ren tegen deze buitensporige vrijgevigheid,
nam Nancy de goedhartige vrouw in haar
armen en kuste haar. Beiden waren in tra
nen, toen Nancy zich omkeerde en vlug naar
den draagstoel liep.
De dragers de bewaker, en de man,
dien hij gehaald had, om hem te helpen
namen den stoel op, en gingen in de rich
ting van Paul's Chains. De kleine zwarte
gestalte van den dokter liep er naast,
zwaaiend met den langen, rooden staf, die
hem tot stok diende, terwijl juffrouw Dal
lows, aan de deur van het huis in Knight
Ryder Street slaande, door haar tranen heen
bleef kijken, tot ze uit het gezicht waren.
Zoo kwamen zij eindelijk aan Salisbury
Court en aan het huis. dat Nancy had aan
gewezen. En hier zag Dr. Beamish dadelijk,
dat zijn ergste vrees bewaarheid was ge
worden.
De deur was wijd open en het stof lag dik
op de vensterruiten, waarvan er twee gebro
ken waren. Juffrouw Sylvester, die uit haar
stoel gestapt was, keek, als het ware vast
gehouden door den ongewonen aanblik van
de plaats en werd koud door een nrtmeloos
verdriet. In stomme verbazing keek zij het
plein rond, dat geheel onbewoond was, en
overal denzelfden verlaten aanblik aanbood.
Van achter het stoffige raam van een hui»
aan den overkant, waarvan de deur getee-
kend en gesloten en bewaakt was. keek een
oud. geel gelaat uil. en een paar oogen. die
boosaardig scheneü door de heimelijkheid,
waarmede zij haar opnamen Behalve dat
onheilspellende gezicht was er op het ge
heele plein geen enkel teeken van leven.
„Wat beteekent dit?" vroeg zij den dokier
Hij schudde treurig het hoofd. „Kunt ge
het niet raden? Hier zooals overal, is de pest
en de vrees voor de pest in uw afwezigheid
aan het werk geweest." Hij zuchtte, en voeg
de er kortaf bij: „Laten we naar binnen
gaan."
Zij traden de sombere vestibule binnen,
waar droge bladeren, die de wind daarheen
gedreven had, onder hun voeten kraakten,
en vandaar begonnen zij de smalle trap op
te klimmen, waarvan de leuning onder een
laag stof bedekt was. Juffrouw Sylvester
uitte een paar maal een kreet onder het
klimmen. Maar die kreten werden alleen be
antwoord door de holle echo's, die zij in lat
onbewoonde huis wakker riepen.
De drie kamers, die haar woning hadden
uitgemaakt, lagen op de eerste verdieping,
en toen zij op het portaal kwamen, zag zij
de drie deuren open staan. Bij twee der ka
mers waren de blinden voor de ramen ge
sloten, en daardoor waren zij donker; maar
de salon, recht over de trap lag in het volle
zonlicht, en zelfs nog voor zij er binnentra
den. kregen zij een indruk van de verwoes
ting daar. De meubelen stonden niet alleen
door elkander, zij waren ruw omver gewor
pen. sommige waren gebroken en andere
ontbraken heelemaal. Laden stonden open,
zooals zij door dievenhanden opengetrokken
waren, en dat deel van den inhoud, dat niet
de moeite waard was geacht om mee le
nemen, lag over den grond verstrooid. Een
glazen kast. die in een hoek had geslaan
was voorover en in stukken gevallen. De
secretaire was open. het slot verbroken, de
inhoud dooreengehaald, eeD rommel papie
ren er over heeh gfegdoid De gordijnen, van
hun stokken afgetrokkén. waarvan er een
gebroken over eert raam hing, waren ver
dwenen evenals een Oostersch kleed dat een
deel van de deur bedekt had.
Dr. Beamish en het meisje stonden een
oogenblik zwijgend op den drempel die vree-
selijke verwoesting aan te zien. Toen ging
juffrouw Sylvester snel naar de secretaire,
waar zij in een binnenlaadje een aanzien
lijke som geld had achtergelaten. Dat bin
nenlaadje was open gewrongen, het geld
verdwenen.
Zij keerde zich om en keek Dr. Beamish
aan met bleek, diep bedroefd gelaat. Zij
trachtte te spreken, maar haar lip trilde en
haar oogen stonden weer vol tranen. Zoo
veel geleden te hebben, en dan zóó thuis te
komen I
De dokter kwam naderbij in antwoord op
dien droevigen blik. Hij schoof een stoel bij,
die toevallig heel was. en haalde haar over,
le gaan zitten en uit te rusten, alsof de rust,
die zij behoefde, alleen lichamelijk was Zij
gehoorzaamde hem, en met haar handen ge
vouwen in de schoot keek zij hulpeloos rond
op de verwoesting van haar thuis.
„Wat moet ik doen? Waar moet ik heen,"
vroeg zij, en bijna dadelijk gaf zij zelf het
antwoord: „Hel is het beste, dat ik dadelijk
deze vervloekte plek verlaat. Ik heb een
oude tante in Charmouth wonen. Ik zal
naar haar terugkeeren."
Zij had ook, voegde zij er bij. nog geld bij
een bankier dicht bij Charing Cross Als zij
dat opgenomen had. was er niets meer, dat
haar in Londen hield. Zij slond op, toen zij
dit gezegd had. alsof zij dadelijk haar be
sluit wilde uitvoeren. Maar de dokter hield
haar zachl tegen, en legde haar met zachte
woorden al de hulpeloosheid van haar toe
stand bloot, die grooter was dan zij ver
moedde.
(Wordt vervolgd),