No. 20568
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 1 April
Derde Blad Anpo 1927
LAND-EN TUINBOUW.
GENEESKUNDIGE BRIEVEN.
INDISCHE KRONIEK.
VARIA.
PLUIMVEE.
WAARAAN VALT „DOOD IN DEN DOP"
TOE TE SCHRUVEN?
II.
Hel Broedei,
Zóó veelvuldig gaan wij kippenmenschen
met eieren om. dat we ons zelden eens rus
tig gaan neerzetten om het wondermooie,
dat een ei ons te zien geelt, te overdenken.
Zoó'n overpeinzing slaat gelijk met het zin
gen van een loflied op Moeder Natuur en
een kippenmensch heeft nu eenmaal weinig
tijd en gelegenheid om liederen te zingen,
misschien is dat ook wel de verklaring van
het geval.
Maar toch ls 't voor ons doel noodig eens
bij de scheikundige samenstelling van het
kippenei stil te staan en ondanks mijn on
voldoende stemkwaliteiten zal ik dan in
vredesnaam maar als voorganger fungee-
ren.
We zouden kunnen zeggen, dat een ei
ongeveer een half ons geconcentreerd
krachtvoer is, keurig verpakt, eerst in een
vlies en daarna nog weer afgesloten door
een vrij stevige kalkschaal, een uitmuntend
en lichtverteerbaar voedsel voor zwakken
en kinderen, een voedselbron van hooge
Waarde, ook als we dat met andere kraehl-
vnedsels als vleesclr en melk gaan verge
lijken.
Bekijken we het nu eens nader.
Van een ongebroed ei, weegt in doorsnee
het eiwit 58 pet.: de dooier 30 pet.; de schaal
12 pek Totaal 100 pek
De eierschaal is van binnen met een vlies
bekleed, hetwelk 30 pet. van de schaal
weegt. De schaal zeil bestaat voor 8996
pet. nil koolzure kalk. terwijl de rest be
slaat uit koolzuur magnesium en fosforzur9
kalk.
Nadat men de schaal voorzichtig heeft
gebroken, kan men het eiwit gemakkelijk
van den dooier scheiden.
Dit eiwit bevat aan water 8487 pek;
stikstof 12—13.5 pet.; zouten 0.30.8 pet.
Voorts nog geringe hoeveelheden vet,
druivensuiker. choleslerien en lecithin. D»
zooeven genoemde stikstofevrbindingen ko
men voor in den vorm van eialbumine
en eiglobuline.
De dooier is weer van een heel andere
samenstelling. Deze bevat aan water 47
54 pek; stikstof 15 6—17.5 pet.; vet 28.7—
36.2 pet.; zouten 0.51.7 pet.
Vergelijken we de dooiersamenstdlling
met die van het eiwit, dan blijkt daaruit,
dat de eerste veel rijker aan vaste en stik-
stofhoudende sloffen is dan de laatste.
Voorts hebben de onderzoekingen van den
faatsten tijd geleerd, dat in eieren aanwezig
zijn A, B, C. D en E vitaminen.
Zooals de lezers uit reeds vroeger gepu
bliceerde artikelen weten, zijn de A-vila-
minen stoffen, die bij afwezigheid in hel
voedsel, de oorzaak kunnen zijn, dat do
groei stil staat cn er zich een typische oog
ziekte gaat voordoen.
Vitaminen B zijn stoffen, die bij afwezig
heid een zenuwontaarding veroorzaken,
als bijv. krampachtig samengetrokken tee-
nen bij de kuikens en de beri-beri bij ons
mensehen, terwijl bij een tekort aan de
vitaminen D zich rachitis-verschijnselen
gaan voordoen, onder don naam van En-
gelsche ziekte algemeen bekend.
Tenslotte wordt de kiemkracht sterk ver
minderd. wanneer een tekort aan vitaminen
E aanwezig is.
Nu is de mensch een egorslisoh aange
legen iemand, de een meer. de ander minder,
maar 'n tikje er van bezitten we toch zeker
allemaal. Doch zóó egoïstisch zal er toch
wel niemand zijn, dat die ook maar een
oogenblik aanneemt, dat Moeder Natuur,
als opper-kokkin. die zoo straks genoemde
oi-samenstelling zóó heeft gemaakt, opdat
wij menschenkinderen daar eens een sma
kelijk of versterkend voedsel in zouden vin
den.
Die samenstelling is zoo gekozen, opdat
daardoor een insland-houding van de soort
verzekerd zij, of met andere woorden, die
samenstelling is noodig om niet alleen uit
dat êi een kuiken te doen groeien, maar ook
om aan dat kuiken zóóveel levenskracht
mee te gven, dat het bij een doelmatige,
voeding tot een krachtig dier kan opgroeien.
Laten de lezers dezen laatsten zin nog
eens overlezen en overdenken, want daar
draait, althans voor een groot deel, de heele
zaak om.
Laat ik eens vertellen waarom dat 't ge
val is.
W,aar de hoenders in volkomen vrijheid
rondloopen, dus de z.g.ri. wilde hoenders,
vinden ze de stoften welke noodig zijn om
daaruit hun 1 of meer broedsels eieren van
ren samens^'hng te kunnen fabricce-
oozcnkru Ze, dal daar °P een Sekeven
vouch» Hp £'el meer' dan nemer> een-
Xn? cn zoekc'n een ander ter-
ph °P- Daartoe worden ze door hun in-
ttS Da' du* allemaal in orde.
Wat hebben wij menschen echter ge
vormd die wilde tenders ver
vormd tot tamme exemplaren die des
noods op je schoot komen zitten om uit je
handen te pikken, dieren die absoluut geen
vrije voedselkeuze hebben, die geheel en al
zijn aangewezen op hetgeen wij Z0 believen
.g.evan «n waarvan we. in onze groote
kortzichtigheid, toch maar broedeieren van
een zoodanige samenstelling verwachten
oj?dat daaruit vlotte kuikens opgroeien.'
vraag straks maar eens aan moeder de
vrouw om een paaschbrood te bakken en
van je zoo moeizaam verkregen salaris
je haar niet zooveel extra, dat ze daar
krenten, sucade en wat dies meer zij kan
koopen Van de liefelijkheid harer stemming
hangt het dan maar af of haar antwoord
]n e-mineur of in e-majeur zal zijn. wat in
gewoon proza beleekent. dat je dan een
somber geweeklaag óf een schaterlach als
antwoord krijgt met het precies eendere
eindresultaat: geen paaschbrood.
Zoo is het nu ook met onze kippetjes
gesteld. Geven we ze niet precies wat ze
noodig hebben, dan kunnen ze ons ook on-
mogelijk broedeieren van de juiste samen
stelling geven. Het helpt totaal niets of we
van de eene stof een heeleboel meer geven
omdat we van een ander te weinig hebben,
want het resultaat wordt in den een of an
deren vorm noodlottig (afgestorven kiem.
dood in den dop. slappe kuikens) wanneer
we ze ook maar voor het geringste deel te
kort doen. De lezers, die een landbouwcuT-
sus hebben gevolgd zullen mij direct be
grijpen. wanneer ik hun zeg. dat ,.de wel
van 't minimum" ook voor dit geval geldt.
Dan is er ftog een belaiigrijke factor en
wel deze. Het groeiende zoogdier wordt ge
voed door de stoffen, welke in de bloedbaan
van het moederdier zijn opgenomen, welke
stoffen het heeft verkrezen uit voedsel, het
welk .haar is verstrekt of dat het zich zelf
heeft weten te bemachtigen. De veehouder
kan dus nog tijdens het groeiproces ingrij
pen door het toedienen van bepaalde voe-
dcrmiddelen. Bij vogels is dit een totaal
ander geval. Is het ei eenmaal gelegd, dan
valt aan den inhoud daarvan niets meer te
veranderen, alleen wat te bederven. We
zijn das absoluut verplicht er voor zorg te
dragen, dat het voeder 't welk men aan zijn
fokhoenders verstrekt dusdanige bestand-
deelen bevat, dal daarnit door de hennen
die stollen kunnen worden opgebouwd,
welke voor een juist samengesteld broefei
noodig zijn.
Daarbij komt nog weer dit, dat een hen
geen vitaminen kan vormen, zooals het
b.v. wel licbaamsvet uit zetmeelachfcige
stoffen en uit voedereiwit ('n duur grapje!)
kan opbouwen, het kan alleen de vitaminen
uit het verstrekte voeder opnemen en
daar zelf een reserve-voorraadje van
maken, wanneer de vitaminen-afzet minder
is dan de toevoer daarvan. Dit laatste
moeten we ook goed onthouden, omdat ik
daar Dader nog op zal terugkomen.
Van al dieze voorbereidingen, durf ik
eindelijk met de laatste moeilijkheid voor
den dag komen, n.L deze, dat onderzoe
kingen van de laatst jaren hebben aan
getoond, dat er. tusscben de verschillende
voedermiddclen en vitaminen een bepaald
verband moet bestaan, en wel wat de hoe
veelheid, de samenstelling en de verteer
baarheid daarvan betreft. Zie zoo, nu zijn
we een eind opgeschoten
We zijn zelfs zóó ver opgeschoten, dat
het voor ditmaal genoeg is en ik mijn
volgend artikel, waann zal worden aange
geven wat er gebeuren moet om kiemkrach-
tige broedeiereD tc kunnen rapen, voor het
hier op volgende nummer zal bewaren.
Hoewel ik ernstig gepoogd heb deze be
langrijke stof iti een zoo eenvoudig moge-
lijken vorm weer te geven, is me dit mis
schien nog na-et dadelijk mogen gelukken
en in dat geval beveel ik een herlezing^
van dit- artikel met nadruk aan. Eerst als
dit volkomen begrepen is, zal ook het
later volgende duidelijk kunnen worden.
POTJESLATIJN.
1.
De tijd, waarin de arts zich met zijn vak-
genooten in het latijn onderhield, is reeds
lang voorbij. Alleen de oudsten van het te
genwoordige geslacht kennen nog den def-
tigen dienaar van Aesculaap, niet rok, hoo-
gen hoed, rolling mei gouden knop, eenigs-
zins scheef gegroeid door hel steeds op de
zelfde manier m- en uitstijgen van zijn on
afscheidbaar coupétje. Bij consulten bedien
de deze medicjnae doctor zich van het laliju.
£n het was noodig, een zekere deftigheid ie
bewaren, anders zou men hem allicht op één i
lijn gesteld hebben met den zoo ontzettend
veel lager staanden plattelands heel- en
vroedmeester.
De wet van 1865, waardoor met het eind
examen der H< B. S. met ö-jangen cursus
ook het recht werd verkregen om voor arts
te gaan studeeren, maakte hieraan vovr
goed een eind. De meeste, na dat tijdstip be
voegd verklaarde geneeskundigen, de arisen,
hadden nimmer behoorlijk latijn geleerd.
Niettemin was wel iets van het oude blijven
hangen en moest ook de arts enkele latijn-
sche namen en uitdrukkingen leeren kennen
en gebruiken. Het zoogenaamde potjes-latijn
bleef ook hem niet bespaard. In de eers'e
plaats geldt dit de benaming van planten,
dieren en geneesmiddelen, welke laatste
aanleiding gaven tot die uitdrukking: potjes- j
latijn. Maar ook in verschillende andere
vakken bleven tal van latijnsche uitdruk
kingen behouden. Die hadden nu eenmaal
burgerrecht verkregen. En zoo ontstond een
soort jargon, waarin de moedertaal met het
latijn op allerzonderlingste wijze tferd door-
eengehaspeld.
Als illustratie moge het volgende voorval
dienen van omstreeks 1880. Er zou iemand
promoveeren. De titel van zijn proefschrift
luidde: „Iets over „commotio cerebri." Com
motio cerebri beteekent hersenschudding
Een hoogleeraar in oude talen opponeerde
als protest tegen het dooreenhaspelen van
N'ederlandsch en Latijn. De titel had moeten
zijn óf in het latijn: „De commotione cere
bri", óf in het Nederlandsch: „Iets over her
senschudding." De jonge doctor maakte zich
op geestige wijze van de moeilijkheid af,
door te wijzen op de officieel© woorden
waarmee ieder bestrijder bij een promotie
begint, nl.: „Op gezag van den „rector mag
nificus." Zoolang de hooggeleerde opponens
zelf voorging in het gemengd gebruik der
beide talen meende hij als jong doctor het
ook wel te mogen doen.
Intusschen is zoo langzamerhand geschied
wat verwacht kon worden Vele van die
veel gebruikte medische uitdrukkingen zijn
ook gemeengoed van het groote publiek ge
worden. Woorden al9 infectie, indicatie,
diagnose, therapie, pragnose .symptomen
hoort men ook in het dagelijksch gesprek. Of
deze woorden altijd goed begrepen en op de
juiste wijze gebruikl worden, is echter een
andere vraag. -Een bespreking van enkele
der meest gebruikte uitdrukkingen kan
daarom niet misplaatst heelen.
Diagnose. Dit is eigenlijk de verneder-
landschle vorm-van diagnosis. Het beteekerJ,
van een- ziekle bijv., hel vaststellen van den
aard der ziekle uit de kenleekenen.'welke
aan den patiënt worden ^waargenomen. Ieder
begrijpt dus. dat het een zeer gewichtig iet»
is bij het medisch handelen. Het eerste ver-
eischle toch om met goed gevolg den strijd
aan te binden, is te weten, waarmee men tc
doen heeft, wie de vijand is. en waar hij zich
ophoudt.
Dat opsporen van den vijand kan soms
gemakkelijk, dikwijls echter verbazend
moeilijk zijn. Het allergemakkelijkst zijn
bijv. vreemde lichamen in de natuurlijke
openingen van .het lichaam. Een insect in
het oor, een erwt in den neus, een slofje in
het oog, dikwijls behoeft men allerminst een
dokier (e zijn om uit te vinden wat hier de
zaak is. om hier de diagnose te stellen.
Bij ziekten en andere afwijkingen, welke
uitsluitend aan de lichaamsoppervlakle Voor
komen, is het soms evenmin moeilijk. Een
snede in de huid, een blauw geslagen nag-d,
een door knijpen ontstane bloedblaar zijn
gemeenlijk duidelijk genoeg. Bij een steen-
puist wordt het al iels anders. In de meeste
gevallen zal de eenvoudige diagnose „sleen-
puisl" juist cn voldoende zijn.Echter rfïet
altijd. Soms is de steenpuist niet iels geheel
zelfstandigs, maar meer een verschijnsel
van een andere .ziekte, een symploon. Hier
zijn wij aan de grens gekomen, waar de leek
behoort to zwijgen om den arts aan h-:t
woord te laten. Deze mag niet tevreden zijn
met het symptoom of de symptomen, maar
moet deze gebruiken om zijn diagnose te
stellen. Dat is dikwijls verre van gemakke
lijk. Wanneer een^ bepaalde ziekte vele ver
schijnselen heeft en al deze verschijnselen
komen bij een en denzelfden patiënt voor,
dan baart het bepalen der ziekte niet vee!
moeite. Maar in vele gevallen openbaren
zich slechls enkele verschijnselen. Sommige
ziekten vertoonen er slechts weinige. Maar
ook behoeven al lp verschijnselen* die bij een
bepaalde ziekte voorkomen, niet allijd en
niet gelijktijdig aanwezig te zijn. Wanneer
er nu slechls één of enkele verschijnselen
worden waargenomen en wanneer dit ver^
schijnselen zijn, die bij meer dan één ziekte
voorkomen, dan valt gemakkelijk te begrij
pen, hoe veel moeile het soms kost om een
zekere diagnose le stellen. Een bekend
bon-mot ten deze is, dat een juiste diagnose
le stellen gelijk staat piet het oplossen .yan
één vergelijking met achttien onbekenden.
Zoolang geen zekere diagnose is gesteld,
ontslaat onwillekeurig een zekere neiging
om de verschijnselen in plaats van dc ziekte
fce bestrijden. Wanneer het voor den patiënt
hinderlijke verschijnselen- zijn, komt men
hier nog eer toe. Maar op die wijze maakt
men dikwijls het stellen dér ma'gnose nog
moeilijker, omdat-dan een verschijnsel wordt
weggenomen, dat jufrde beoordeeling niet ge
mist kan worden'. Vooral indien de patiënt
later hog dboY^eofc1'afYdererf; arts onderzocht
moet worden, is het zaak, hierop zorgvuldig
acht te geven. In dit opzicht zijn pijnstil
lende midefden in zékeren zin gevaarlijk
omdat de pijn veelal een van de beste'mid
delen is om den aard der ziekle le ontdek
ken. Nemen wij de pijn weg, dan vervalt
daarmee dus eén 'belangrijk dinghos'jsch
hulpmiddel. H. A. S.
Door de Molukken De reis
begonnen De Koninklijke
Paketvaart Hst schoone Bali.
Ik wees er in vorige kronieken reeds
eenige malen cp. dat wij op onzen tocht
door Java, the Wonderland, helaas riet
alles kunnen zien, wat de moeite waard
is om gezieD en beschreven te warden.
Met dit laatste zou ik in letterlijken zin
buiten mijn boekje gaan. Dat neemt niet
weg, dat or overigeD» wel degelijk be
hoefte bestaat aan een werk, dat den toe-
rist op de wijze der onvolprezen handboe
ken van Baedeker een volledig beeld geeft
van de toeristische mogelijkheden, beziens
waardigheden, reizen, trips en pleister
plaatsen in onzen archipel. Wie IndJë als
toerist wil bereizen, is aangewezen op de
overigens voortreffelijke boekjes der In
dische Hotelvereeniging, die zich echter
bepalen tot de beschrijving dier plaatsen
en hun omgeving, waar hotels der vereeni-
ging worden geëxploiteerd en op de Uit
gaven- van het Java Toun6t Bureau en
van eenige particuliere maatschappijen,
zocals de Koninklijke Paketvaart, die ech
ter verre van volledig zijn. Wie dus een
algemeen reisboek voor Java, Sumatra en
de rest van onzen archipel zou willen en
ook kunnen samenstellen, zal voor de be
vordering van het toerisme in Indaë voor
treffelijk en niet genoeg te prijzen werk
hebben verrichte Het spreekt vanzelf, maar
ik wil het toch nog eens herhalen, dal de
kruistocht door den archipel, waarvan deze
kronieken verhalen, niet werd ondernomen
om daaruit een reisgids te puren, doch al
leen en uitsluitend om in een reeks van
opeen volgende vluchtige beelden het land
te schetsen, waar zoovelen onzer landge-
nóoten, en misschien straks ook gijzelf, een
deel van hun leven slijten en niet in het
minst om den lezer een denkbeeld te geven
hoe dat leven daarginds, niet alleen op
Java en Sumatra, doch ook op de zooge
naamde buitenbezittingen, wordt gesleten.
En dus nemen wij nu voorloopig afscheid
van het schoone eiland Java. dat pronk
juweel in den bekenden eordel van smaragd
want ook de andere schakels in dezen kelen
wachten ons tot avontuur Alvorens echter
voor teen poo3 het geciviliseerde Java den
rug toe te keeren, moet ik eenige woorden
wijden aan haar. die ons daartoe in staat
zal stellen:.de Koninkliike Paketvaart Maat
schappij, door heel het Verre Oosten bekend
en beroemd en bpmind als de K P.M. Wan
neer ik den ontwikkelingsgang van deze
maatschappij. ?ou willen schilderen, dan
zou dat eigenlijk ook zoon beetje worden
de geschiedenis van ons Indiè in de laatste
veertig jaar. Want met den groei van han-
del in industrie, met het openleggen der
buitengewesten heeft de bedrijvigheid en de
positie der K.P.M. gelijken tred gehouden.
Zij heeft het vervberSmonopolie in den ge-
heelen Oost-Indischen archipel en haar
verhouding tot het gouvernement als mono-
poliehoudende vracht- en personen vervoer
ster is door contracten van langen duur ge-
regeld. Behalve de verbindingen te water m
dc.n archipel onderhoudt zij bovendien nog
wekelijksche sneldieDsten naar en van
Australië, benevens de verbinding tusschen
Deli en China en Deli en Britseh-Indië. Alen
inag zeggen, dat. dank zij haar, eigenlijk
geen punt, geen uithoek van onzen archipel
op den dag van vandaag nog onbereikbaar
is voor het geregeld» verkeer, al beleekent
dit voor sommige dier streken uit den aard
der zaak toch niet zelden nog een isolement
van eenige maanden. Sneldiensten onder
houdt de maatschappij eveneens van en
naar Singapore en tusschen Batavia en
Soerabaja. Iedereen, die het eventjes zoo
kan schikken, verkiest tusschen deze beide
laatste plaatsen de boolverbinding boven
'den spoorweg. Tot de vloot der maatschappij
behooren een groot aantal schepen, zoowel
vrachtvaarders met passagiers accommo
datie als ook volslagen mailbooten van vijf
i\ zes duizend ton. De diensten op de buiten
bezittingen worden door de kleinere vracht
vaarders onderhouden, die door hun gerin-
gen diepgang in staat zijn om in natuurlijke
havens het anker le laten vallen, waar voor
grootere schepen geen mogelijkheid zou be
staan. Op deze kleinere sloum ts. naar ook
op de groote iuxe-booten is h t alleraange
naamst reizen, al bieden deze laatsten
uiteraard ook oneindig veel meer comfort.
Maar zoowel op dc kleine als op de groote
beijvert zich van hoog tot laag om het den
reiziger zoo prettig mogelijk te maken. Men
vindt er de nelheid en dc uitstekende tafel
terug der Nederlandsche mailbooten en wie
op zulk een klein Paketboolje weken en
soms maanden door den archipel heeft ge
zwalkt, die vond zeker in den kapitriu, den
dokter en den eersten stuurman vele lange
dagen en avonden op verlaten zeeën een
reisgezelschap, waaraan hij later met het
grootste genoegen terugdacht. Wat de komst
van de Paketboot beteekent voor ontelbare
posten op de buitenbezittingen, zal wellicht
uit het vervolg dezer kronieken den lezer
duidelijk worden.
Maar nu hebben wij dus Java verlaten en
de Paketvaarder heeft ons gebracht naar
Boeleleng, het havenplaatsje op het eiland
Bali. Terwijl ik dit zinnetje neerschrijf, be
sef ik de banaliteit dezer eenvoudige woor
den, die den lezer de eerste kennismaking
met de Balische wereld moeten weergeven.
En tegelijkertijd besef ik de moeilijkheid om
die andere woord eb to vinden, die straks
bij benadering den lezer eten beeld nullen
moeten geven var.' deze wondere wereld.
.Bali is een dier plcftken op den aardboRdie
eigenlijk niet beschreven kunnen worden,
omdat het zichtbare zoo.innig verbonden is
met hel onzichtbare, waaraan hel zijn
karakter ontleent, en een beschrijving van
het zichtbare derhalve slechts zeer gebrek
kig kan weergeven, wat de reiziger aan in
drukken "en aandoeningen ondervindt. Want
om deze laatsten te beseffen, moet de rei
ziger juist dat onzichtbare ter plaatse heb
ben ondergaan, bij moe de sfeer van Bali
hebben gevoeld, hij moet .op dat kleine
eiland, over welks heele lengte en breedte
de Ocëaanwind strijkt, den niet door woor
den weer te geven indruk hebben onder
gaan van de machtige natuur, van het nog
geheel ongerepte volk, dat in deze Moham-
medaansehe wereld zijn Hindoe-godsdienst
en zijn godenvereering even ongerept wist
te bewaren, van de door dien godsdienst
boheerschlf kunstuitingen, dit tot op den
huldigen dag, *n tegenstelling met overal
elders in den archipel, door deze primitieve
lieden niet in automatisch nabootsen wor
den gerepeteerd, doch door telkens nieuwe
en frissche inspiratie worden geschapen en
die in. het dagelijksch léven van dit volk
zulk een rol spelen, dat niet slechls de on
telbare godenternpels op dit eiland even
zoovele schponheidsuitïngen zijn. waarvoor
men in bewondering verzonken blijft, doch
men kan zelfs deze sculpturaje uitingen van
schoonheid bewonderen op de muren,
die de erven omringen en aan de rijk ge
beeldhouwde poorten, die toegang geven tot
de leemen hutten, waarin de Baliërs wonen.
Een tocht dwars door dit -eiland is een
sprookje, dat men beleeft en waaraan men,
welke andere beelden ook in den geest
mochten vervagen, een heel menschenleven
de herinnering houdt.
In de eerste plaats treft bij zulk een tocht
de afgeheele afwezigheid van Europeanen
in dit land. Er zij nhier wel is waar eenige
bestuurs-ambtenaren. in Singaradja zetelt
zelfs een resident, maar wal men dan verder
nog aan Westerlingen ontmoet, moge hier
of daar slechts in een passanggrahan zijn
een of eenige reizigers, ronddwalend zooals
wij. terstond begeerig elkaar weer uit het
oog te verliezen om door geen storend con
tact stemming en indrukken te beden-en.
Op Bali dus wordt men door drieërlei ge
troffen, door de natuur, door het levende
van den godsdienst, die de kunstzinnigheid
van het volk in allerlei vormen, gebruiken
en scheppingen tot uiting brengt en door
het volk zelf. Ik vermeld hier op de eerste
plaat9, wat op mij den grootsten indruk
heeft gemaakt: de natuur, ofschoon, zooals
ik reeds opmerkte, natuur, volk en kunst
zinnige religie hier te zamen de sfeer schep
pen, die niet beschreven maar beleefd moet
worden.
Wanneer men de Preangerbergen nog in
het geheugen heeft, wanneer ge nog zoo
pas Java's groene vlakken hebt doorkruist,
dan is Bali een vreemd land. niet lieflijk
noch vroolijk, maar grootsch. somber en af
en toe beklemmend. Reeds spoedig na aan
komst aan de vlakke kust heeft de auto den
reiziger gebracht tol de bergen, die ditmaal
niet oprijzen uit de oneindige vlakten van
Java en ^aarom dus op dit kleinte eiland
ontzaglijk hoog lijken, en snellen wij langs
een breede heirbaan omhoog door het Bali
sche land. Aan weerszijden van. deze heir
baan ligt de zeer hooge berm Qn bovpn op.
die bermen hier en daar de ommuurde be
huizingen. dorpen, kampongs der Baliërs
Deze ommuurde behuizingen maken den in
druk van vestigen, waaruit men met succes
een guerilla-oorlog zou kunnen voeren In
derdaad was het oorspronkelijke doel dezer
muren dan ook verdediging en afweer Aan
het landschap en aan den weg, waarlangs
de auto ons naar het hooggebergte brengt,
geeft het echter een cachet van ongenaak
baarheid en onherbergzaamheid.
Hij, die van Bali's schoonheden wil ge
nieten, zal Voor dit eiland eenige dagen van
rustige beschouwing moeten uittrekken In
derdaad zijn hier alleen reeds op hel gebied
van tempelbouw en van poeri-archilecluur
zooveel schoone voorbeelden te aanschou
wen, dat daaraan ettelijke weken waren lo
besteden. Wij. die door toeristen-haast wor
den gedreven, zullen ons met hel bezoeken
van eenige der markantste bouwwerken
moeten tevreden stollen, en wij zullen onder
meer uit <leze bezoeken leeren; dat deze
tempels niet zijn gebouwen in den eigen
lijken zin des woords, doch veeleer om
muurde ruimten, waarin offerhuisjes zijn
gebouwd, rijk met beeldhouwwerk versierd.
Tot deze ruimten geven toegang smalle,
hooge poorten, eveneens rijk gebeeldhouwd.
De tempelruimten worden bewaakt door
aristocraten, die blijkbaar ten teel>en hunj?
ner waardigheid, die hun eiken handen
arbeid verbiedt, aan hun vingers nagels
dragen ter lengte van wel tien centimeters.
Naarmate de auto ons hooger brengt wordt
het landschap groolscher, de bodem rots-,
achtigor en kaler, in sommige streken zelfs
volkomen van water verstoken. Na eenige
uren rijden komt echter als hoogtepunt van
onzen tocht de rit ter hoogte van bijna 1700
M. boven den zeespiegel naar en voorbij
de passanggrahan (gouvernemenlshotel)
Kintamani. Vóór ons strekt zich een gran
dioos panorama uit: aan de voeten van den
reiziger, misschien duizend, misschien,
twaalf honderd meter diep. ligt als een zand
zee een troostelooze vlakte, omringd door
hooge bergen en temidden dezer vlakte, a 1st
een kegel oprijzend de Goenoeng Batoer, dq'
geweldige dreigende vulkaan met zijn lava-?
zwarte hellingen. Maar aan den voet van;
den vulkaan als een kleurige plek in do
grauwe vlakte ligt een blauw bergmeer te
droomen in de ochtendnevelen. Dit i9 een
sprookje, een wonderlijk maar ook vervaar*
lijk sprookje, een landschap uit de verbeel
ding van Poe als tooneel voor een zijner
verdichtsels van verschrikking en verbeel
ding, een Wagner-held zal oprijzen om to
vechteji tegen berggeesten of tegen den
demon uit. den krater. liet i9 niet alleen door
den kouden bergwind dat de reiziger hui-*
vert bij hel aanschouwen van dit machtige.
Het is de geweldige Batoer-vulkaan, die
onzen blik vasthoudt en dan eerst na een
poos rcaliseeren wij het ontzaglijke pano-»
r.ima, dat wij op deze hoogte kunnen om
vamen en dat rondom in de wijde van licht
doorklaterde ruimte naar verre horizonten
vernevelt: het' heele wondere eiland m^t
zijn wouden en zijn rijstvelden, zijn tempels
en zijn vorslenpafeizen. zijn bergen en zijrf
pieken, die als reuzen oprijzen in het goudi
doortrilde azuur, dat heele wondere eiland^
dat ligt te droomen in een zee van paarU
moer.
Als wij le Boeleleng weer aan boord gaan
van ons kleine vaartuig, is een laatste visiq
van schoonheid ons deel. Koopvrouwen heb-<
ben op het achterdek de weefsels van het
eiland uitgespreid en de voortbrengselen
der goud- en zilversmeden. In klaterende
pracht laten zij voor orize oogen door hun
rappe vingers glijden de doeken, die stijf
staan van hel zilvér en van het goud. tooi
nen zij de gouden armbanden en ringen be
zaaid met violette amethisten en vlammend»
agaten en de schildpadden sieraden belegd
met bladgoud, ragfijn bewerkt
Hét schip vaart. Onze reis door de Mof
lukken is nu begonnen. Hef eiland Bali ver-,
vaagt daarginds in de avondschemering en
met weemoed staren wij naar de wegscha-
duwende omtrekken van zijn palmbegroeide
klist. Maar geen daadwerkelijke afstand zal
nog ooit bij machte zijn om de schoone her
innering te doen vergeten.
D. B.
HISTORISCHE ANECDOTEN.
Op zekeren dag, vertelt een Russisch
blad, kwam de hoofdcommissaris vaü po*
litic te St.-Petersburg vroeg in den och
tend bij keizer Nicolaas I om het dage*
lijk8che ochtendrapport tc doeu.
Alles in dc stad in de beste orde, Sire.:
De keizer gaf ten antwoord:
Volgens u is alles altijd in orde <rrï
toch hebt u niet cons bemerkt dat vatï
het monument van Peter de Groote het
ruiterstandbeeld gestolen i*.
Gestolen riep Buturlin uit ten zeerste
ontsteld in de gedachte dat hij nu door do
ludmen van den keizer afgezet zou worden*
Ik vraag u vergiffenis en zal onmid-
delijk een onderzoek instellen.
En zorg, dat de dief binnen vier erf
twintig uur is gearresteerd.
Ja Sire.
Buturlin vertrok en zag tot zijn vreug
de dat alles aan het monument in do beste
ordo was.
Dadelijk rapporteerde hij den keizer:
Men heeft u een onjuist bericht gegeven,
tlefc beeld is ongeschonden. Het was den
eerste April.
Onze Telefoonnummers
DIRECTIE en ADMINISTRATIE
2500 (op 2 lijnen)
REDACTIE 1507