No. 20568 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 1 April Derde Blad Anpo 1927 LAND-EN TUINBOUW. GENEESKUNDIGE BRIEVEN. INDISCHE KRONIEK. VARIA. PLUIMVEE. WAARAAN VALT „DOOD IN DEN DOP" TOE TE SCHRUVEN? II. Hel Broedei, Zóó veelvuldig gaan wij kippenmenschen met eieren om. dat we ons zelden eens rus tig gaan neerzetten om het wondermooie, dat een ei ons te zien geelt, te overdenken. Zoó'n overpeinzing slaat gelijk met het zin gen van een loflied op Moeder Natuur en een kippenmensch heeft nu eenmaal weinig tijd en gelegenheid om liederen te zingen, misschien is dat ook wel de verklaring van het geval. Maar toch ls 't voor ons doel noodig eens bij de scheikundige samenstelling van het kippenei stil te staan en ondanks mijn on voldoende stemkwaliteiten zal ik dan in vredesnaam maar als voorganger fungee- ren. We zouden kunnen zeggen, dat een ei ongeveer een half ons geconcentreerd krachtvoer is, keurig verpakt, eerst in een vlies en daarna nog weer afgesloten door een vrij stevige kalkschaal, een uitmuntend en lichtverteerbaar voedsel voor zwakken en kinderen, een voedselbron van hooge Waarde, ook als we dat met andere kraehl- vnedsels als vleesclr en melk gaan verge lijken. Bekijken we het nu eens nader. Van een ongebroed ei, weegt in doorsnee het eiwit 58 pet.: de dooier 30 pet.; de schaal 12 pek Totaal 100 pek De eierschaal is van binnen met een vlies bekleed, hetwelk 30 pet. van de schaal weegt. De schaal zeil bestaat voor 8996 pet. nil koolzure kalk. terwijl de rest be slaat uit koolzuur magnesium en fosforzur9 kalk. Nadat men de schaal voorzichtig heeft gebroken, kan men het eiwit gemakkelijk van den dooier scheiden. Dit eiwit bevat aan water 8487 pek; stikstof 12—13.5 pet.; zouten 0.30.8 pet. Voorts nog geringe hoeveelheden vet, druivensuiker. choleslerien en lecithin. D» zooeven genoemde stikstofevrbindingen ko men voor in den vorm van eialbumine en eiglobuline. De dooier is weer van een heel andere samenstelling. Deze bevat aan water 47 54 pek; stikstof 15 6—17.5 pet.; vet 28.7— 36.2 pet.; zouten 0.51.7 pet. Vergelijken we de dooiersamenstdlling met die van het eiwit, dan blijkt daaruit, dat de eerste veel rijker aan vaste en stik- stofhoudende sloffen is dan de laatste. Voorts hebben de onderzoekingen van den faatsten tijd geleerd, dat in eieren aanwezig zijn A, B, C. D en E vitaminen. Zooals de lezers uit reeds vroeger gepu bliceerde artikelen weten, zijn de A-vila- minen stoffen, die bij afwezigheid in hel voedsel, de oorzaak kunnen zijn, dat do groei stil staat cn er zich een typische oog ziekte gaat voordoen. Vitaminen B zijn stoffen, die bij afwezig heid een zenuwontaarding veroorzaken, als bijv. krampachtig samengetrokken tee- nen bij de kuikens en de beri-beri bij ons mensehen, terwijl bij een tekort aan de vitaminen D zich rachitis-verschijnselen gaan voordoen, onder don naam van En- gelsche ziekte algemeen bekend. Tenslotte wordt de kiemkracht sterk ver minderd. wanneer een tekort aan vitaminen E aanwezig is. Nu is de mensch een egorslisoh aange legen iemand, de een meer. de ander minder, maar 'n tikje er van bezitten we toch zeker allemaal. Doch zóó egoïstisch zal er toch wel niemand zijn, dat die ook maar een oogenblik aanneemt, dat Moeder Natuur, als opper-kokkin. die zoo straks genoemde oi-samenstelling zóó heeft gemaakt, opdat wij menschenkinderen daar eens een sma kelijk of versterkend voedsel in zouden vin den. Die samenstelling is zoo gekozen, opdat daardoor een insland-houding van de soort verzekerd zij, of met andere woorden, die samenstelling is noodig om niet alleen uit dat êi een kuiken te doen groeien, maar ook om aan dat kuiken zóóveel levenskracht mee te gven, dat het bij een doelmatige, voeding tot een krachtig dier kan opgroeien. Laten de lezers dezen laatsten zin nog eens overlezen en overdenken, want daar draait, althans voor een groot deel, de heele zaak om. Laat ik eens vertellen waarom dat 't ge val is. W,aar de hoenders in volkomen vrijheid rondloopen, dus de z.g.ri. wilde hoenders, vinden ze de stoften welke noodig zijn om daaruit hun 1 of meer broedsels eieren van ren samens^'hng te kunnen fabricce- oozcnkru Ze, dal daar °P een Sekeven vouch» Hp £'el meer' dan nemer> een- Xn? cn zoekc'n een ander ter- ph °P- Daartoe worden ze door hun in- ttS Da' du* allemaal in orde. Wat hebben wij menschen echter ge vormd die wilde tenders ver vormd tot tamme exemplaren die des noods op je schoot komen zitten om uit je handen te pikken, dieren die absoluut geen vrije voedselkeuze hebben, die geheel en al zijn aangewezen op hetgeen wij Z0 believen .g.evan «n waarvan we. in onze groote kortzichtigheid, toch maar broedeieren van een zoodanige samenstelling verwachten oj?dat daaruit vlotte kuikens opgroeien.' vraag straks maar eens aan moeder de vrouw om een paaschbrood te bakken en van je zoo moeizaam verkregen salaris je haar niet zooveel extra, dat ze daar krenten, sucade en wat dies meer zij kan koopen Van de liefelijkheid harer stemming hangt het dan maar af of haar antwoord ]n e-mineur of in e-majeur zal zijn. wat in gewoon proza beleekent. dat je dan een somber geweeklaag óf een schaterlach als antwoord krijgt met het precies eendere eindresultaat: geen paaschbrood. Zoo is het nu ook met onze kippetjes gesteld. Geven we ze niet precies wat ze noodig hebben, dan kunnen ze ons ook on- mogelijk broedeieren van de juiste samen stelling geven. Het helpt totaal niets of we van de eene stof een heeleboel meer geven omdat we van een ander te weinig hebben, want het resultaat wordt in den een of an deren vorm noodlottig (afgestorven kiem. dood in den dop. slappe kuikens) wanneer we ze ook maar voor het geringste deel te kort doen. De lezers, die een landbouwcuT- sus hebben gevolgd zullen mij direct be grijpen. wanneer ik hun zeg. dat ,.de wel van 't minimum" ook voor dit geval geldt. Dan is er ftog een belaiigrijke factor en wel deze. Het groeiende zoogdier wordt ge voed door de stoffen, welke in de bloedbaan van het moederdier zijn opgenomen, welke stoffen het heeft verkrezen uit voedsel, het welk .haar is verstrekt of dat het zich zelf heeft weten te bemachtigen. De veehouder kan dus nog tijdens het groeiproces ingrij pen door het toedienen van bepaalde voe- dcrmiddelen. Bij vogels is dit een totaal ander geval. Is het ei eenmaal gelegd, dan valt aan den inhoud daarvan niets meer te veranderen, alleen wat te bederven. We zijn das absoluut verplicht er voor zorg te dragen, dat het voeder 't welk men aan zijn fokhoenders verstrekt dusdanige bestand- deelen bevat, dal daarnit door de hennen die stollen kunnen worden opgebouwd, welke voor een juist samengesteld broefei noodig zijn. Daarbij komt nog weer dit, dat een hen geen vitaminen kan vormen, zooals het b.v. wel licbaamsvet uit zetmeelachfcige stoffen en uit voedereiwit ('n duur grapje!) kan opbouwen, het kan alleen de vitaminen uit het verstrekte voeder opnemen en daar zelf een reserve-voorraadje van maken, wanneer de vitaminen-afzet minder is dan de toevoer daarvan. Dit laatste moeten we ook goed onthouden, omdat ik daar Dader nog op zal terugkomen. Van al dieze voorbereidingen, durf ik eindelijk met de laatste moeilijkheid voor den dag komen, n.L deze, dat onderzoe kingen van de laatst jaren hebben aan getoond, dat er. tusscben de verschillende voedermiddclen en vitaminen een bepaald verband moet bestaan, en wel wat de hoe veelheid, de samenstelling en de verteer baarheid daarvan betreft. Zie zoo, nu zijn we een eind opgeschoten We zijn zelfs zóó ver opgeschoten, dat het voor ditmaal genoeg is en ik mijn volgend artikel, waann zal worden aange geven wat er gebeuren moet om kiemkrach- tige broedeiereD tc kunnen rapen, voor het hier op volgende nummer zal bewaren. Hoewel ik ernstig gepoogd heb deze be langrijke stof iti een zoo eenvoudig moge- lijken vorm weer te geven, is me dit mis schien nog na-et dadelijk mogen gelukken en in dat geval beveel ik een herlezing^ van dit- artikel met nadruk aan. Eerst als dit volkomen begrepen is, zal ook het later volgende duidelijk kunnen worden. POTJESLATIJN. 1. De tijd, waarin de arts zich met zijn vak- genooten in het latijn onderhield, is reeds lang voorbij. Alleen de oudsten van het te genwoordige geslacht kennen nog den def- tigen dienaar van Aesculaap, niet rok, hoo- gen hoed, rolling mei gouden knop, eenigs- zins scheef gegroeid door hel steeds op de zelfde manier m- en uitstijgen van zijn on afscheidbaar coupétje. Bij consulten bedien de deze medicjnae doctor zich van het laliju. £n het was noodig, een zekere deftigheid ie bewaren, anders zou men hem allicht op één i lijn gesteld hebben met den zoo ontzettend veel lager staanden plattelands heel- en vroedmeester. De wet van 1865, waardoor met het eind examen der H< B. S. met ö-jangen cursus ook het recht werd verkregen om voor arts te gaan studeeren, maakte hieraan vovr goed een eind. De meeste, na dat tijdstip be voegd verklaarde geneeskundigen, de arisen, hadden nimmer behoorlijk latijn geleerd. Niettemin was wel iets van het oude blijven hangen en moest ook de arts enkele latijn- sche namen en uitdrukkingen leeren kennen en gebruiken. Het zoogenaamde potjes-latijn bleef ook hem niet bespaard. In de eers'e plaats geldt dit de benaming van planten, dieren en geneesmiddelen, welke laatste aanleiding gaven tot die uitdrukking: potjes- j latijn. Maar ook in verschillende andere vakken bleven tal van latijnsche uitdruk kingen behouden. Die hadden nu eenmaal burgerrecht verkregen. En zoo ontstond een soort jargon, waarin de moedertaal met het latijn op allerzonderlingste wijze tferd door- eengehaspeld. Als illustratie moge het volgende voorval dienen van omstreeks 1880. Er zou iemand promoveeren. De titel van zijn proefschrift luidde: „Iets over „commotio cerebri." Com motio cerebri beteekent hersenschudding Een hoogleeraar in oude talen opponeerde als protest tegen het dooreenhaspelen van N'ederlandsch en Latijn. De titel had moeten zijn óf in het latijn: „De commotione cere bri", óf in het Nederlandsch: „Iets over her senschudding." De jonge doctor maakte zich op geestige wijze van de moeilijkheid af, door te wijzen op de officieel© woorden waarmee ieder bestrijder bij een promotie begint, nl.: „Op gezag van den „rector mag nificus." Zoolang de hooggeleerde opponens zelf voorging in het gemengd gebruik der beide talen meende hij als jong doctor het ook wel te mogen doen. Intusschen is zoo langzamerhand geschied wat verwacht kon worden Vele van die veel gebruikte medische uitdrukkingen zijn ook gemeengoed van het groote publiek ge worden. Woorden al9 infectie, indicatie, diagnose, therapie, pragnose .symptomen hoort men ook in het dagelijksch gesprek. Of deze woorden altijd goed begrepen en op de juiste wijze gebruikl worden, is echter een andere vraag. -Een bespreking van enkele der meest gebruikte uitdrukkingen kan daarom niet misplaatst heelen. Diagnose. Dit is eigenlijk de verneder- landschle vorm-van diagnosis. Het beteekerJ, van een- ziekle bijv., hel vaststellen van den aard der ziekle uit de kenleekenen.'welke aan den patiënt worden ^waargenomen. Ieder begrijpt dus. dat het een zeer gewichtig iet» is bij het medisch handelen. Het eerste ver- eischle toch om met goed gevolg den strijd aan te binden, is te weten, waarmee men tc doen heeft, wie de vijand is. en waar hij zich ophoudt. Dat opsporen van den vijand kan soms gemakkelijk, dikwijls echter verbazend moeilijk zijn. Het allergemakkelijkst zijn bijv. vreemde lichamen in de natuurlijke openingen van .het lichaam. Een insect in het oor, een erwt in den neus, een slofje in het oog, dikwijls behoeft men allerminst een dokier (e zijn om uit te vinden wat hier de zaak is. om hier de diagnose te stellen. Bij ziekten en andere afwijkingen, welke uitsluitend aan de lichaamsoppervlakle Voor komen, is het soms evenmin moeilijk. Een snede in de huid, een blauw geslagen nag-d, een door knijpen ontstane bloedblaar zijn gemeenlijk duidelijk genoeg. Bij een steen- puist wordt het al iels anders. In de meeste gevallen zal de eenvoudige diagnose „sleen- puisl" juist cn voldoende zijn.Echter rfïet altijd. Soms is de steenpuist niet iels geheel zelfstandigs, maar meer een verschijnsel van een andere .ziekte, een symploon. Hier zijn wij aan de grens gekomen, waar de leek behoort to zwijgen om den arts aan h-:t woord te laten. Deze mag niet tevreden zijn met het symptoom of de symptomen, maar moet deze gebruiken om zijn diagnose te stellen. Dat is dikwijls verre van gemakke lijk. Wanneer een^ bepaalde ziekte vele ver schijnselen heeft en al deze verschijnselen komen bij een en denzelfden patiënt voor, dan baart het bepalen der ziekte niet vee! moeite. Maar in vele gevallen openbaren zich slechls enkele verschijnselen. Sommige ziekten vertoonen er slechts weinige. Maar ook behoeven al lp verschijnselen* die bij een bepaalde ziekte voorkomen, niet allijd en niet gelijktijdig aanwezig te zijn. Wanneer er nu slechls één of enkele verschijnselen worden waargenomen en wanneer dit ver^ schijnselen zijn, die bij meer dan één ziekte voorkomen, dan valt gemakkelijk te begrij pen, hoe veel moeile het soms kost om een zekere diagnose le stellen. Een bekend bon-mot ten deze is, dat een juiste diagnose le stellen gelijk staat piet het oplossen .yan één vergelijking met achttien onbekenden. Zoolang geen zekere diagnose is gesteld, ontslaat onwillekeurig een zekere neiging om de verschijnselen in plaats van dc ziekte fce bestrijden. Wanneer het voor den patiënt hinderlijke verschijnselen- zijn, komt men hier nog eer toe. Maar op die wijze maakt men dikwijls het stellen dér ma'gnose nog moeilijker, omdat-dan een verschijnsel wordt weggenomen, dat jufrde beoordeeling niet ge mist kan worden'. Vooral indien de patiënt later hog dboY^eofc1'afYdererf; arts onderzocht moet worden, is het zaak, hierop zorgvuldig acht te geven. In dit opzicht zijn pijnstil lende midefden in zékeren zin gevaarlijk omdat de pijn veelal een van de beste'mid delen is om den aard der ziekle le ontdek ken. Nemen wij de pijn weg, dan vervalt daarmee dus eén 'belangrijk dinghos'jsch hulpmiddel. H. A. S. Door de Molukken De reis begonnen De Koninklijke Paketvaart Hst schoone Bali. Ik wees er in vorige kronieken reeds eenige malen cp. dat wij op onzen tocht door Java, the Wonderland, helaas riet alles kunnen zien, wat de moeite waard is om gezieD en beschreven te warden. Met dit laatste zou ik in letterlijken zin buiten mijn boekje gaan. Dat neemt niet weg, dat or overigeD» wel degelijk be hoefte bestaat aan een werk, dat den toe- rist op de wijze der onvolprezen handboe ken van Baedeker een volledig beeld geeft van de toeristische mogelijkheden, beziens waardigheden, reizen, trips en pleister plaatsen in onzen archipel. Wie IndJë als toerist wil bereizen, is aangewezen op de overigens voortreffelijke boekjes der In dische Hotelvereeniging, die zich echter bepalen tot de beschrijving dier plaatsen en hun omgeving, waar hotels der vereeni- ging worden geëxploiteerd en op de Uit gaven- van het Java Toun6t Bureau en van eenige particuliere maatschappijen, zocals de Koninklijke Paketvaart, die ech ter verre van volledig zijn. Wie dus een algemeen reisboek voor Java, Sumatra en de rest van onzen archipel zou willen en ook kunnen samenstellen, zal voor de be vordering van het toerisme in Indaë voor treffelijk en niet genoeg te prijzen werk hebben verrichte Het spreekt vanzelf, maar ik wil het toch nog eens herhalen, dal de kruistocht door den archipel, waarvan deze kronieken verhalen, niet werd ondernomen om daaruit een reisgids te puren, doch al leen en uitsluitend om in een reeks van opeen volgende vluchtige beelden het land te schetsen, waar zoovelen onzer landge- nóoten, en misschien straks ook gijzelf, een deel van hun leven slijten en niet in het minst om den lezer een denkbeeld te geven hoe dat leven daarginds, niet alleen op Java en Sumatra, doch ook op de zooge naamde buitenbezittingen, wordt gesleten. En dus nemen wij nu voorloopig afscheid van het schoone eiland Java. dat pronk juweel in den bekenden eordel van smaragd want ook de andere schakels in dezen kelen wachten ons tot avontuur Alvorens echter voor teen poo3 het geciviliseerde Java den rug toe te keeren, moet ik eenige woorden wijden aan haar. die ons daartoe in staat zal stellen:.de Koninkliike Paketvaart Maat schappij, door heel het Verre Oosten bekend en beroemd en bpmind als de K P.M. Wan neer ik den ontwikkelingsgang van deze maatschappij. ?ou willen schilderen, dan zou dat eigenlijk ook zoon beetje worden de geschiedenis van ons Indiè in de laatste veertig jaar. Want met den groei van han- del in industrie, met het openleggen der buitengewesten heeft de bedrijvigheid en de positie der K.P.M. gelijken tred gehouden. Zij heeft het vervberSmonopolie in den ge- heelen Oost-Indischen archipel en haar verhouding tot het gouvernement als mono- poliehoudende vracht- en personen vervoer ster is door contracten van langen duur ge- regeld. Behalve de verbindingen te water m dc.n archipel onderhoudt zij bovendien nog wekelijksche sneldieDsten naar en van Australië, benevens de verbinding tusschen Deli en China en Deli en Britseh-Indië. Alen inag zeggen, dat. dank zij haar, eigenlijk geen punt, geen uithoek van onzen archipel op den dag van vandaag nog onbereikbaar is voor het geregeld» verkeer, al beleekent dit voor sommige dier streken uit den aard der zaak toch niet zelden nog een isolement van eenige maanden. Sneldiensten onder houdt de maatschappij eveneens van en naar Singapore en tusschen Batavia en Soerabaja. Iedereen, die het eventjes zoo kan schikken, verkiest tusschen deze beide laatste plaatsen de boolverbinding boven 'den spoorweg. Tot de vloot der maatschappij behooren een groot aantal schepen, zoowel vrachtvaarders met passagiers accommo datie als ook volslagen mailbooten van vijf i\ zes duizend ton. De diensten op de buiten bezittingen worden door de kleinere vracht vaarders onderhouden, die door hun gerin- gen diepgang in staat zijn om in natuurlijke havens het anker le laten vallen, waar voor grootere schepen geen mogelijkheid zou be staan. Op deze kleinere sloum ts. naar ook op de groote iuxe-booten is h t alleraange naamst reizen, al bieden deze laatsten uiteraard ook oneindig veel meer comfort. Maar zoowel op dc kleine als op de groote beijvert zich van hoog tot laag om het den reiziger zoo prettig mogelijk te maken. Men vindt er de nelheid en dc uitstekende tafel terug der Nederlandsche mailbooten en wie op zulk een klein Paketboolje weken en soms maanden door den archipel heeft ge zwalkt, die vond zeker in den kapitriu, den dokter en den eersten stuurman vele lange dagen en avonden op verlaten zeeën een reisgezelschap, waaraan hij later met het grootste genoegen terugdacht. Wat de komst van de Paketboot beteekent voor ontelbare posten op de buitenbezittingen, zal wellicht uit het vervolg dezer kronieken den lezer duidelijk worden. Maar nu hebben wij dus Java verlaten en de Paketvaarder heeft ons gebracht naar Boeleleng, het havenplaatsje op het eiland Bali. Terwijl ik dit zinnetje neerschrijf, be sef ik de banaliteit dezer eenvoudige woor den, die den lezer de eerste kennismaking met de Balische wereld moeten weergeven. En tegelijkertijd besef ik de moeilijkheid om die andere woord eb to vinden, die straks bij benadering den lezer eten beeld nullen moeten geven var.' deze wondere wereld. .Bali is een dier plcftken op den aardboRdie eigenlijk niet beschreven kunnen worden, omdat het zichtbare zoo.innig verbonden is met hel onzichtbare, waaraan hel zijn karakter ontleent, en een beschrijving van het zichtbare derhalve slechts zeer gebrek kig kan weergeven, wat de reiziger aan in drukken "en aandoeningen ondervindt. Want om deze laatsten te beseffen, moet de rei ziger juist dat onzichtbare ter plaatse heb ben ondergaan, bij moe de sfeer van Bali hebben gevoeld, hij moet .op dat kleine eiland, over welks heele lengte en breedte de Ocëaanwind strijkt, den niet door woor den weer te geven indruk hebben onder gaan van de machtige natuur, van het nog geheel ongerepte volk, dat in deze Moham- medaansehe wereld zijn Hindoe-godsdienst en zijn godenvereering even ongerept wist te bewaren, van de door dien godsdienst boheerschlf kunstuitingen, dit tot op den huldigen dag, *n tegenstelling met overal elders in den archipel, door deze primitieve lieden niet in automatisch nabootsen wor den gerepeteerd, doch door telkens nieuwe en frissche inspiratie worden geschapen en die in. het dagelijksch léven van dit volk zulk een rol spelen, dat niet slechls de on telbare godenternpels op dit eiland even zoovele schponheidsuitïngen zijn. waarvoor men in bewondering verzonken blijft, doch men kan zelfs deze sculpturaje uitingen van schoonheid bewonderen op de muren, die de erven omringen en aan de rijk ge beeldhouwde poorten, die toegang geven tot de leemen hutten, waarin de Baliërs wonen. Een tocht dwars door dit -eiland is een sprookje, dat men beleeft en waaraan men, welke andere beelden ook in den geest mochten vervagen, een heel menschenleven de herinnering houdt. In de eerste plaats treft bij zulk een tocht de afgeheele afwezigheid van Europeanen in dit land. Er zij nhier wel is waar eenige bestuurs-ambtenaren. in Singaradja zetelt zelfs een resident, maar wal men dan verder nog aan Westerlingen ontmoet, moge hier of daar slechts in een passanggrahan zijn een of eenige reizigers, ronddwalend zooals wij. terstond begeerig elkaar weer uit het oog te verliezen om door geen storend con tact stemming en indrukken te beden-en. Op Bali dus wordt men door drieërlei ge troffen, door de natuur, door het levende van den godsdienst, die de kunstzinnigheid van het volk in allerlei vormen, gebruiken en scheppingen tot uiting brengt en door het volk zelf. Ik vermeld hier op de eerste plaat9, wat op mij den grootsten indruk heeft gemaakt: de natuur, ofschoon, zooals ik reeds opmerkte, natuur, volk en kunst zinnige religie hier te zamen de sfeer schep pen, die niet beschreven maar beleefd moet worden. Wanneer men de Preangerbergen nog in het geheugen heeft, wanneer ge nog zoo pas Java's groene vlakken hebt doorkruist, dan is Bali een vreemd land. niet lieflijk noch vroolijk, maar grootsch. somber en af en toe beklemmend. Reeds spoedig na aan komst aan de vlakke kust heeft de auto den reiziger gebracht tol de bergen, die ditmaal niet oprijzen uit de oneindige vlakten van Java en ^aarom dus op dit kleinte eiland ontzaglijk hoog lijken, en snellen wij langs een breede heirbaan omhoog door het Bali sche land. Aan weerszijden van. deze heir baan ligt de zeer hooge berm Qn bovpn op. die bermen hier en daar de ommuurde be huizingen. dorpen, kampongs der Baliërs Deze ommuurde behuizingen maken den in druk van vestigen, waaruit men met succes een guerilla-oorlog zou kunnen voeren In derdaad was het oorspronkelijke doel dezer muren dan ook verdediging en afweer Aan het landschap en aan den weg, waarlangs de auto ons naar het hooggebergte brengt, geeft het echter een cachet van ongenaak baarheid en onherbergzaamheid. Hij, die van Bali's schoonheden wil ge nieten, zal Voor dit eiland eenige dagen van rustige beschouwing moeten uittrekken In derdaad zijn hier alleen reeds op hel gebied van tempelbouw en van poeri-archilecluur zooveel schoone voorbeelden te aanschou wen, dat daaraan ettelijke weken waren lo besteden. Wij. die door toeristen-haast wor den gedreven, zullen ons met hel bezoeken van eenige der markantste bouwwerken moeten tevreden stollen, en wij zullen onder meer uit <leze bezoeken leeren; dat deze tempels niet zijn gebouwen in den eigen lijken zin des woords, doch veeleer om muurde ruimten, waarin offerhuisjes zijn gebouwd, rijk met beeldhouwwerk versierd. Tot deze ruimten geven toegang smalle, hooge poorten, eveneens rijk gebeeldhouwd. De tempelruimten worden bewaakt door aristocraten, die blijkbaar ten teel>en hunj? ner waardigheid, die hun eiken handen arbeid verbiedt, aan hun vingers nagels dragen ter lengte van wel tien centimeters. Naarmate de auto ons hooger brengt wordt het landschap groolscher, de bodem rots-, achtigor en kaler, in sommige streken zelfs volkomen van water verstoken. Na eenige uren rijden komt echter als hoogtepunt van onzen tocht de rit ter hoogte van bijna 1700 M. boven den zeespiegel naar en voorbij de passanggrahan (gouvernemenlshotel) Kintamani. Vóór ons strekt zich een gran dioos panorama uit: aan de voeten van den reiziger, misschien duizend, misschien, twaalf honderd meter diep. ligt als een zand zee een troostelooze vlakte, omringd door hooge bergen en temidden dezer vlakte, a 1st een kegel oprijzend de Goenoeng Batoer, dq' geweldige dreigende vulkaan met zijn lava-? zwarte hellingen. Maar aan den voet van; den vulkaan als een kleurige plek in do grauwe vlakte ligt een blauw bergmeer te droomen in de ochtendnevelen. Dit i9 een sprookje, een wonderlijk maar ook vervaar* lijk sprookje, een landschap uit de verbeel ding van Poe als tooneel voor een zijner verdichtsels van verschrikking en verbeel ding, een Wagner-held zal oprijzen om to vechteji tegen berggeesten of tegen den demon uit. den krater. liet i9 niet alleen door den kouden bergwind dat de reiziger hui-* vert bij hel aanschouwen van dit machtige. Het is de geweldige Batoer-vulkaan, die onzen blik vasthoudt en dan eerst na een poos rcaliseeren wij het ontzaglijke pano-» r.ima, dat wij op deze hoogte kunnen om vamen en dat rondom in de wijde van licht doorklaterde ruimte naar verre horizonten vernevelt: het' heele wondere eiland m^t zijn wouden en zijn rijstvelden, zijn tempels en zijn vorslenpafeizen. zijn bergen en zijrf pieken, die als reuzen oprijzen in het goudi doortrilde azuur, dat heele wondere eiland^ dat ligt te droomen in een zee van paarU moer. Als wij le Boeleleng weer aan boord gaan van ons kleine vaartuig, is een laatste visiq van schoonheid ons deel. Koopvrouwen heb-< ben op het achterdek de weefsels van het eiland uitgespreid en de voortbrengselen der goud- en zilversmeden. In klaterende pracht laten zij voor orize oogen door hun rappe vingers glijden de doeken, die stijf staan van hel zilvér en van het goud. tooi nen zij de gouden armbanden en ringen be zaaid met violette amethisten en vlammend» agaten en de schildpadden sieraden belegd met bladgoud, ragfijn bewerkt Hét schip vaart. Onze reis door de Mof lukken is nu begonnen. Hef eiland Bali ver-, vaagt daarginds in de avondschemering en met weemoed staren wij naar de wegscha- duwende omtrekken van zijn palmbegroeide klist. Maar geen daadwerkelijke afstand zal nog ooit bij machte zijn om de schoone her innering te doen vergeten. D. B. HISTORISCHE ANECDOTEN. Op zekeren dag, vertelt een Russisch blad, kwam de hoofdcommissaris vaü po* litic te St.-Petersburg vroeg in den och tend bij keizer Nicolaas I om het dage* lijk8che ochtendrapport tc doeu. Alles in dc stad in de beste orde, Sire.: De keizer gaf ten antwoord: Volgens u is alles altijd in orde <rrï toch hebt u niet cons bemerkt dat vatï het monument van Peter de Groote het ruiterstandbeeld gestolen i*. Gestolen riep Buturlin uit ten zeerste ontsteld in de gedachte dat hij nu door do ludmen van den keizer afgezet zou worden* Ik vraag u vergiffenis en zal onmid- delijk een onderzoek instellen. En zorg, dat de dief binnen vier erf twintig uur is gearresteerd. Ja Sire. Buturlin vertrok en zag tot zijn vreug de dat alles aan het monument in do beste ordo was. Dadelijk rapporteerde hij den keizer: Men heeft u een onjuist bericht gegeven, tlefc beeld is ongeschonden. Het was den eerste April. Onze Telefoonnummers DIRECTIE en ADMINISTRATIE 2500 (op 2 lijnen) REDACTIE 1507

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9