spewloera^ar/ l\ ri/irn do IWrorc. Een speelbal der fortuin .sdfóe (LYSAA No. 20566 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 30 Maart Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. t\oopn?t3n/dlQ ITO kt slocbó boqoeron^. EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. DE HAAGSCHE TRAMWEG-MAATSCHAPPIJ, FEUILLETON. AFSCHEIDSAUDIENTIE POOLSCHEN GEZANT. H. M. de Koningin heeft gisteravond te 7.15 uur ten Koninklijken Paleize aan het Noordeinde in afscheidsgehoor ontvangen dr. Stanislas Koszminskè., buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Poolsche republiek bij Hr Ms. Hof. Na afloop der audiëntie namen de af getreden gezant en mevrouw Kozminskè deel aan den maaltijd van Koningin en Prins. De. Koningin heeft den heer Koszmdns-a. het grootkruis van de Oranje-Na&sau-orde verleend. Z. K. H. de Prins heeft gisteren in particuliere audiëntie ontvangen den af tredenden Poolschen gezant bij het Ne- deriandsche Hof, den heer Koszminskè,. Bij deze gelegenheid heeft de gezant den Prins overhandigd de Z. K. H. door den president #der republiek Polen ver leende orde van den Witten Adelaar. Dit is een zeer oude ridderorde, die dagteekent van het j'aa-r 1300 en slechts bij zeer hooge uitzondering wordt ver leend. OFFICIEELE BERICHTEN. Bij Kon. besluit is benoemd tot directeur der Strafgevangenis- te Groningen, tevens belast met de directie van het huis van bewaring aldaar G. A. H. Metz, thans di recteur van de gevangenis te 's-Hertogen- bosch ia benoemd tot directeur der gevange nissen te 's-Hertogenbosch J. Noordhoff, thans adjunct-directeur der bijzondere strafgevangenis te 's-Gravenlrage. ONZE INDUSTRIE. Het lid der Tweede Kamer de heer Fles- kens heeft den Minister van Arbeid, H. en N. de volgende vragen gesteld: lo. Is de minister overtuigd, dat, welk principieel standpunt men ten aanzien van onze handelspolitiek ook moge inne- RECLAME. 212 men, verplaatsing onzer industrie naar het buitenland zooals volgens een uitlating van den heer A. F. Philips bij ongewijzigde aanneming van hel Fransche tarief-ontwerp te wachten is, aangezien het Philips' con cern alsdan de voorziening van de Fran sche markt zal moeten doen plaats vinden door stichting van fabrieken in Frankrijk zoodanige blijvende ernstige gevolgen voor ons land medebrengt, dat de regeering dit niet lijdelijk mag aanzien, te minder, wanneer de desbetreffende industrieën hier op tijdig de aandacht vestigen? 2o. Heeft de regeering bereids stappen genomen, om bij de Fransche regeering krachtigen aandrang uit te oefenen, ten einde verlaging der voorgenomen rechten op gloeilampen en radio-artikelen te ver krijgen? DE SCHEEPVAART. Door den heer Kortenhorst zijn aan den Minister van Waterstaat de volgende vra gen gesteld: I. Heeft de Minister, alvorens over te gaan tot uitvaardiging van zijn besluit, vermeld in de Nederlandsche Staatscourant van 4 en 5 Februari 1927, No. 25, om met ingang van 1 April 1927 bij den Rijkswater staat in beheer zijnde sluizen en bruggen gelegen in of over telkens met name ge noemde vaarwaters des nachts voor de scheepvaart gesloten te houden, zich verge wist, of door dien maatregel geen verkeers- en andere belangen zullen worden ge schaad? li. Heeft de Minister daarover belangheb benden gehoord? III. Is de Minister bereid de Kamer mede te deelen, welke overwegingen tot 't nemen van bedoeld besluit hebben geleid? RIJKSPERSONEEL. Maanctag 28 Maart j.l. kwam het Co mité tor behartiging van de algemeen© belangen van Overheidspersoneel (A-C O.P.) in Amsterdam in vergadering bijeen. Met teleurstelling werd kennis genomen van de uitspraak van den Hoogen Raad inzüke a*rtikei 40 van het bezoldigingsbe sluit, waardoor de rechtspositie van het Rijkspersoneel geheel op losse schroeven is komen te staan. Uitvoerig werd gediscussieerd over het geen gedaan zou kunnen worden, om dit in het oog springend nadeel der du ge bleken onvoldoende rechtsbedeeling zooveel mogelijk te ondervangen. Wijl ook het Spoorwegpersoneel door het reeds gemelde arrest getroffen is en met de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel binnenkort toch een bespreking zal plaats hebben over een actie inzake de uitvoering der motie- Bulten, werd besloten ook het eerstge noemde punt in deze conferentie aan de orde te stellen. In verband met een door het A.C.O.P. aan de Eerste Kamer der Staten-Gene- raal verzonden salarisadres kwam men ver der overeen een onderhoud aan te vragen met de Sooiaal-Democratische Eerste Ka merfractie, ter nadere toelichting van dit adres. Ampel werd verder gediscussieerd ove* voorstellen tot reorganisatie van'het ge organiseerd overleg bij het Rijk, zooals deze zijn voorbereid door een subcommis sie uit de Centrale Commissie voor Geor ganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken. Het ligt in de bedoeling deze zaak in een vergadering der hoofdbesturen van de bij het A.C.O.P. aangesloten organisaties aan de orde te stellen, waar de heer N. van Hinte, voorzatter van het Comité, het onderwerp za-1 inleiden. CENTRALE BOND VAN SPOOR- EN TRAMWEGPERSONEEL. Maandag 28 dezer hield de vakgroep V, Tractie- en W. en W.-personeel van den Central en Bond van Spoor- en Tramperso neel te Utrecht, haar jaarvergadering, welke druk bezocht was en waaraan de voorzitter in zijn openingsrede met voldoening gewag maakte. Na notulen en enkele ingekomen stukken werden de jaarverslagen van secretaris en penningmeester behandeld en onder dank zegging aan beide functionarissen goedge keurd. Eveneens de begrooting 1927. De aftredende bestuursleden F. J. H. Giesen en W. Velthove werden herkozen en in een vacature voorzien door de ver kiezing van R. v. 't Hof. van Rotterdam. Voor het H. B. bleef aangewezen de aftre dende F. de Ridder, eveneens voor den Bondsraad de aftredende. F. J. H. Giesen. De verificatie-commissie bracht verslag van haar bevinding uit. waaruit bleek, dat kas en boeken in orde waren bevonden. Als plaats voor de volgende vergadering werd wederom Utrecht aangewezen. Daarna werden de voorstellen van den beschrijvingsbrief behandeld, waarbij diverse voorstellen van afdeelingen inzake loon- schaalindeeling, dienstkleeding. welke naar het Hoofdbestuur zullen worden gezonden. Aan het einde der vergadering hield de Bondsvoorzitter Cramer nog een korte rede over voor de vakgroep actueele punten, waarna de voorzitter de vergadering onder dankzegging voor de opkomst sloot. NEDERL. BOND VAN CHRIST. FABRIEKS- EN TRANSPORTARBEIDERS. In de gisteren voortgezette algemeen© vergadering van den Nederlandschen Bond van christ. fabrieks- en transportarbeiders is medegedeeld, dat de aftredende leden van het hoofdbestuur, de heeren J. Quispel, H H. Spoelstra en A. Stapelkamp, met groote meerderheid van stemmen zijn herkozen. Hierna kwamen in behandeling de door de afdeeling ingediende voorstellen en vraagpunten. Een voorstel-Leeuwarden. om de zieke leder en hen, die tengevolge van een on geval niet kunnen werken, wanneer zij geel 100 pet. uitkeering krachtens overeenkomst of ongevallenverzekering ontvangen vrij te stellen van contributiebetaling, werd aange nomen. Een aantal voorstellen, bedoelend de werk looze leden geheel of gedeeltelijk vrjj te stellen van contributiebetaling, werd ver worpen, daar hierdoor de financieele positie van den bond te veel zou worden verzwakt Plen voorstel om een collectieve onge vallen-verzekering af te sluiten werd, daar dit een contributieverhooging van 2 cent per week per lid zou meebrengen, verworpen. Verschillende voorstellen inzake wijzigin gen van de regelingen van de werkloozen- kas er. het ziekenfonds werden na bestrij ding door het hoofdbestunr verworpen. (Zitting van heden). De VOORZITTER deelt mede, dat be richt van afwezigheid is ingekomen van den heer Blomjous, wegens verblijf in het buitenland, deze week, REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. De VOORZITTER voegt aan de agenda va® de openbare vergadering toe de hoofd stukken IV en V van de Staatsbegrooting voor 1927 en verzoekt dé leden, zich in de afdeelingen te begeven tot het onder zoeken van een twaalftal wetsontwerpen. Hij deelt voorts mede, dat morgenochtend te elf uur wederom a^deelingsonderzoek van een aantal andere wetsontwerpen zal plaats vinden. De openbare vergadering wordt ver daagd tot hedenmiddag twee uur. (Zitting van gisteren.) DE „SUMATRA" NAAR SJANGHAL Aan de orde is de interpellatie van den heer L. L H. De Visser betreffende het zenden in dezen lijd van spanning van den kruiser „Sumatra" naar Sjanghai. De heer DE VISSER dankt den voorzit ter voor het uitstel, dat hem verleend werd toen zijn keel niet in orde was. Wel kon hij dien dag in Rotterdam spreken, doch in het parlement worden aan een stem geheel andere eischen gesteld dan in een gewone vergadering. In het „Vad." vinden wij volgend staatje over den dienst.- 's-GRAVENHAGE—LEIDEN. Jaar Aantal vervoerde Passagers Totaal opbrengst Opbrengst per gereden wagen KM. 1923 ged. 668.782 f 149.24520 f 0.39 1924 985.851 206.409 35 0 326 1925 1.762.759 324 674 05» 0.338 1926 2.359.433 414.01141» 0 337 Hij constateert, dat het bericht van het zenden van den kruiser „Sumatra" naar Sjanghai onrust 'in het land 'gewekt heeft. De regeering heeft getracht, die onrust te sussen door mede te deelen, dat het zen den van de „Sumatra" geen politieke be doeling had. Dat geloofde natuurlijk nie mand. Het zenden van dat schip had ten doel de Chineesche wateren onveilig te maken en was een solidariteitsbetoon aan de groote imperialistische mogendheden. Een deel der bemanning was in San Fran cisco gedeserteerd om zich aan het moord- werk te onttrekken. De VOORZITTER verzoekt den heer De Viéser zich te verplaatsen in de sfeer, waarin hij spreekt en niet van moordwerk te praten. De heer DE VISSER zal dan genood zaakt zijn van oorlogswerk te spreken, al zal hij het anders bedoelen. Het zenden van de „Sumatra" is een daad van openlijke vijandschap tegenover China en zijn re geering; een daad. die de meest vérstrek kende gevolgen kan hebben. En wat heeft de regeering gedaan, om eenig overleg te plegen met het parlement? Niets, letterlijk niets. Zij was nog meer reactionair dan de Engelsche regeering, die nog een schijn van overleg pleegde, al laten de commu nisten zich door zulk een schijnvertooning niet van de wijs brengen. Meent de regee ring, dat zij zich tegenover het Chineesche volk alles veroorloven kan! Men beschermt de in China aanwezige Nederlanders in het geheel niet door het zenden van die schuit, maar brengt hen integendeel in ernstig ge vaar. Onze regeering treedt wreedaardig en gewelddadig op. De VOORZITTER: Ik kan het woord wreedaardig niet toelaten. De heer DE VISSER meent, dat hij veel te gematigd moet spreken in vergelijking tot'de verschrikkelijke dingen, die in China gebeuren .De regeering schijnt ook niet te begrijpen, dat zij bij de Indonesische Chi- neezen steeds meer afkeer aanwakkert tegen het Hollandsche gezag in Indië. Het be treft hier meer dan een- millioen Chineezen. Een aantal dezer Chineezen zijn naar het strijdfront vertrokken om zich achter de Kantonregeering te scharen. Hun veront waardiging tegen de Nederlandsche Regee ring is ten top gestegen, omdat zij zich heeft geschaard aan de zijde der contra revolutionairen en partij gekozen voor de imperialistische mogendheden. Sjanghai zal in de toekomst het cen trum der revolutionaire beweging worden, dat van grooten invloed zal zijn op de ar beidersbeweging, ook hier te lande. De Communistische Partij is dan ook onmid dellijk actief geweest en richtte zich tot de Nederlandsche marine, ten einde te po gen, haar tot een onbetrouwbaar element te maken. Het staat vast, dat de revolutie in China zich geheel zal voltrekken, on danks de moeilijkheden, die van interna tionalen kant in den weg worden gelegd. Wie wind zaait, zal storm oogslen en ie geweldige kracht der revolutie is in hoofd zaak te danken aan het meer dan verschrik kelijk optreden in China der buitenland- sche mogendheden. De imperialistische wereld had in China een chaos geschapen, die de revolutionaire beweging nu aan het afbreken is en bijna zonder één druppel bloed te vergieten. NVij hebben ons onmiddellijk uit China terug te trekken om den geest van vijandschap, die reeds is gekweekt, zooveel mogelijk te lu wen. De regeering dient de Sumatra dan ook telegrafisch terug te roepen. Spr. stelde de volgende vragen: 1 .Wat is de reden, dat de .kruiser Suma- Naar het Engelsch van RAFAEL KABAT1NI. Geautoriseerde vertaling vanA. T. 45) Het was voldoende,*om haar ergste vrees te bevestigen, om haar de verklaring te geven van zijn tegenwoordigheid, waartegen zij wanhopig gestreden had ondanks de over stelpende bewijzen. Zij stond voor hem, een vrouw van weinig meer dan gemiddelde grootte en bijna al te tenger en toch had zij iets trotsch en vorste lijks en hoogs over zich, dat haar zelfs nu niet verliet in dezen vreeselijken toestand zoowel van gevaar als van wreede ont goocheling. Zij was toevallig geheel in het wit gekleed en geheel wil stond zij voor hem behalve waar de plooien van den blauwen doek, waarmee zij gebonden was geweest, om haar hals en boezem hingen. Haar kleed van glanzend ivoorkleurig satijn was niet witter dan haar smal gelaat In haar iangwerpige oogen, d'e bij beurten uitdagend spottend en liefkoozend konden kijken, waren nu don kere vlekken van lijden te zipn. terwijl er in hun blauw-groene diepten niets dan groote afschuw lag. Zij brachl een fijne, smalle hand aan haar voorhoofd streek de modieuse krullen van haar kaslanjebruin haar weg. en tweemaal beproefde zij te spreken, voordat er woor den van haar strakke lippen kwamen. „Ge wist het niet!" De pijn maakte de stem hard en scherp, wier natuurlijke wel luidendheid groote massa's bekoord had, en de klank er van was als een scherp zwaard voor dien knielenden wanhopenden man. „Het is dus zooals ik dacht. Ge hebt dit ge daan op last van een ander Ge zijl zoo ge vallen. dat ge als gehuurde schelm optreedt. En ge zijt Randal Holles!" Een kreunen, een woest gebaar van wan hoop waren de uiterlijke teekenen van zijn marteling. Op zijn knieën sleepte hij zich nader, tot voor haar voeten. „Nan, Nan, oordeel niet, voordat ge ge hoord hebt, voordat Maar zij viel hem in de rede. Zijn diepe vernedering zelf was een welsprekende er kenning van hel ergste. „Gehoord? Hebt ge me niet alles gezegd. Ge wis! het niet. Ge wist niet dat ik het was. die ge ontvoerdet. Denkt ge, dat ik niet kan raden, wie de meester-schurk is, die u voor zijn handlanger gebruikt? En ge wist niet, dat ik het was dat het iemand was, die u eens liefhad, toen ge rein en eerlijk waart. „Nanl Nan!" „Maar ik heb u nooit zoo lief gehad als ik u thans veracht, nu ge zulk een laag wezen geworden zijt gij. die le wereld voor mij zoudt veroveren Ge wist niet. dat ik het was, voor wier ontvoering ge betaald werd! En ge zijt zoo schaamteloos, zoo zonder eenig eer gevoel. dat ge die onwetendheid als een ver ontschuldiging durft aanvoeren Nu ge weet het nu. en ik hoop dat ge door die weten schap gestraft zijt Ik hoop. dat. als er nog eenig gevoel van schaamte bij u overgeble ven is. het uw ellendige ziel tot asch zal doen verbranden Sta op. man.*' gebood zij hem. met vorstelijke minachting, en prach tig tragisch. „Wordt uw laagheid ook maar eenigszins goedgemaakt door daar te blijven liggen?" Hij stond dadelijk op. Het was echter niet, zooals zij dacht, om te gehoorzamen aan haar bevel, dan wel uit een plotselinge in geving, dat het noodig was, onmiddellijk te handelen. Alle angst, die zijn ziel dreigde t© doen barsten, moest onderdrukt- worden; alles wat hij te zeggen had, om die angst uit te drukken, en misschien te verlichten, moest wachten. „Ik kan ongedaan maken, wat ik gedaan heb," zei hij, en zich beheerschend onder den dwang van drie dringende noodzakelijk heid, nam hij een flinke houding aan. „Zul len wij hier blijven staan praten, in plaats van te handelen, als ieder oogenblik van uit stel uw gevaar vergroot? Kom! Zooals ik u hierheen heb gebracht, ten spijt van alle9, zoo zal ik u dadelijk weer wegbrengen, ter wijl het nog tijd is." Zij deinsde terug voor de hand. die hij uit stak, als om haar te grijpen en te dwingen. Er lag een blik van toorn in haar oogen, een trek van minachting om haar lippen. „Gij wilt me hier vandaan brengenl Gij! Moet ik me aan u toevertrouwen?" Hij huiverde niet onder de strieming van haar minachling, zoo vervuld was hij van die eene dringende zaak. „Wilt ge dan blijven en u aan Bucking ham toevertrouwen,'' vroeg hij haar driftig „Kom, zeg ik." gebood hij, bevelend in zijn overweldigende zorg voor haar. „Met u? O neen! Nooit met u!" Nooit!" Hij sloeg zijn handen samen in zijn wan hopig 'ongeduld. „Wilt ge niet begrijpen da! er geen tijd te verliezen is? Dat ge verloren zijt als ge hi°r blijft? Ga alleen, zoo ge dat wilt. Keer da le lijk naar huis terug. Maar daar ge te voet gaan moet, en onmiddellijk vervolgd kunt worden, laat ik u ten minste mogen volgen, om te doen, wat ik kan, voor uw veiligheid. Vertrouw me hierin.... om uws zelfs wil, vertrouw me.I" „U vertrouwen," herhaalde zij en zij scheen bijna te lachen. „U? Hierna?" „Juist hierna. Hierom. Ik mag zoo laag zijn, als gij vindt, dat ben ik ook ongetwij feld. Maar ik zou nooit laag tegen u geweest kunnen zijn. Het moge mij niet verontschul digen, dat ik beweer, niet te hebben geweten, dat ik tegen u optrad. Maar het moest u doen -gelooven, dat ik bereid ben u nu te verdedi gen nu, dat ik het weet. Ge moet mij ge- looven! Kunt ge bij zoo iets aan mij twijfe len? Als ik niet eerlijk tegen u was, waarom zou ik u dan aansporen, om te vertrekken? Kom!" Ditmaal nam hij haar bij de pols vast. en hield haar vast ondanks haar zwakke po ging, om zich los te maken. Hij trachtte haar met zich mede door de kamer te trekken. Een oogenblik trok zij terug, nog weerstand biedend. Toen gaf zij gehoor aan een aansporing, waaraan zij in haar opwinding vroeger niet gelet had. Tusschen zulke kwade dingen kon er geen keus bestaan. Zij keek in zijn bleek, onrustig gelaat, dat verwrongen was door angst en vrees. „Ik.ik kan u hierbij vertrouwen? A's ik u vertrouw zult ge mij dan veilig thuis brengen? Zweert ge dat?" Haar tegenstand was nu geëindigd. Nog meer: zij toonde plotseling een haast, die d^a zijnen evenaarde. „Snell Snel dan," hijg de zij. „Ah!" Hij haalde diep adem uit dankbaar heid. greep hoed en mantel op van den stoel, waar hij ze neergeworpen had, en trok haar tra in dezen tijd van spanning naar Sjanghai werd gezonden? 2. Is het der Regeering bekend, dat het zenden van dien kruiser niet als een be leefdheidsbezoek, maar veel meer als een daad van solidariteit met het optreden van verschillende imperialistische mogendheden wordt beschouwd? 3. Is het der Regeering bekend, dat onge veer het geheele Chineesche \Mk fel vijand:g gekeerd is tegen het militaire machtsvertoon van de imperialistische mogendheden en dat de vertegenwoordigers van de Regee- ring in Peking, zoowel als die van Kanton, hiertegen scherp hebben geprotesteerd? 4. Was de Regeering er zich niet van be wust, dat ze door het meedoen aan dit mi litaire machtsvertoon partij kiest in den Chineeschen burgeroorlog en wel aan den kant der felste reactie, waardoor aan den heerscher van Sjanghai, Tsjang Tsjoeng Tsjang, onder bescherming der vreemde mogendheden de mogelijkheid wordt gebo den om de gruweldaden als onthoofding lIc« aan vertegenwoordigers van het Chineesche proletariaat en de vertegenwoordigers der Chineesche volkspartij, de Kwo Min Tan, te bedrijven? 5. Begrijpt de regeering niet, dat deze daad als een van vijandschap door de Chi neesche regeering kan worden beschouwd en zeer ernstige consequenties kan hebben, waardoor de mogelijkheid van oorlogsgevaar wordt vergroot? 6. Is het der Regeering niet bekend, dat de Brilsche troepen wederrechtelijk gebied buiten de „concessies" hebben bezet, en dat naar verluidt ook de Nederlandsche strijd krachten een plaats in de ^.g. verdedigings linie hebben ingenomen? 7. Meent de Regeering niet, dat het hul digingstelegram aan H. M. de Koningin van wege de Hollandsche Kolonie uit Sjanghai, hierover gezonden, de vijandschap en ver bittering ook tegen de Hollandsche vreem delingen in China moet vergrooten? 8. Is het in dit verband niet zeer ver klaarbaar en uit een oogpunt van vredes politiek niet zeer.toe te juichen dat een deel der bemanning van den kruiser Sumatra op reis naar Sjanghai deserteerde en de twij felachtige gastvrijheid van San Francisco verkozen heeft boven het hun eventueel wachtende oorlogswerk in China? 9. Beseft de Regeering niet, dat haar op treden tegenover China ook onder de meer dan een millioen Chineezen 'in Indonesië ernstige, zoo niet openlijke vijandschap wekt, zoodat de daaruit noodzakelijkerwijs voortvloeiende verzetsbeweging reeds bij voorbaat gerechtvaardigd is? 10. Is de Regeering na kennisname van het bovenstaande bereid oogenblikkelijk verandering in haar politiek te brengen. a. door telegrafische terugroeping van den kruiser „Sumatra"; b. door ©ogenblikkelijke erkenning der Regeering in Kanton; c. door aan de Hollandsche Kolonie in Sjanghai te adviseeren zich naar de eischen van het revolutionnaire China te voegen eventueel in overleg met de Regeering van Kanton? DE MINISTER VAN MARINE a. L de heer LAMBOOY, wenscht zich te bepalen tot bespreking van het zenden der Sumatra en geen tegenspraak geven van de politieke beschouwingen van den interpellant. Reeds verleden jaar werd het reisplan der Sumatra vastgesteld. In Juli 1926 werd onder de havens, die zouden worden aangedaan, ook Sjanghai opgeno men en 27 Juli kreeg de gezant te Peking opdracht het bezoek voor te bereiden. Be paald was, dat de Sumatra daar zou blijven de kamer door aan haar pols, die hij nog steeds vastgehouden had. En toen, juist toen zij de deur bereikten, werd zij van buiten open geworpen, en de lange, bevallige gestalte van den Hertog van Buckingham, wiens blond, gekruld hoofd bijna tot boven aan de deur reikte, stond voor hen, met een blos van vurige verwach ting op zijn mooi gelaat. In zijn rechterhand hield hij zijn zwaar gevederden hoed; zijn linkerhand rustte op het gevest van den degen, dien hij droeg. Beiden deinsden voor hem terug, en Hol les liet Nan's pols los in het instinctmatige vermoeden dat hij nu zijn handen waar schijnlijk voor wat anders noodig zou heb ben. Zijn genade was geheel in glinsterend sa tijn, zwart en wit als een ekster, met juwee- len in de kanten aan zijn hals, en een blau' wen schouderband over zijn borst. Een oogenblik bleef hij staan met saamge- knepen oogen, getroffen door iets vreemds in hun houding, en hij keek .van de bleeke, ver schrikte lieftalligheid van juffrouw Farqu- harson naar de stijve, donkere gestalte van haar metgezel. Toen trad hij langzaam vooruit en liet de deur wijd achter zich open. Hij boog diep voor de dame, zonder te spre ken toen hij zich weer oprichtte, wendde hij zich tot den kolonel. „Alles is gereed hier, dunkt me," zei hij, met een handbeweging naar tafel en buffet. Holles draaide zich half om. om het gebaar te volgen, en hij bleef even staan, als om de toebereidselen voor den avondmaaltijd te ^verzien, blij met dat oogenblik, om den toe stand te overwegen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5