spewloera^ar/
l\ ri/irn do IWrorc.
Een speelbal der fortuin
.sdfóe
(LYSAA
No. 20566
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 30 Maart
Tweede Blad
Anno 1927
BINNENLAND.
t\oopn?t3n/dlQ ITO kt
slocbó boqoeron^.
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
DE HAAGSCHE TRAMWEG-MAATSCHAPPIJ,
FEUILLETON.
AFSCHEIDSAUDIENTIE POOLSCHEN
GEZANT.
H. M. de Koningin heeft gisteravond te
7.15 uur ten Koninklijken Paleize aan het
Noordeinde in afscheidsgehoor ontvangen
dr. Stanislas Koszminskè., buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van de
Poolsche republiek bij Hr Ms. Hof.
Na afloop der audiëntie namen de af
getreden gezant en mevrouw Kozminskè
deel aan den maaltijd van Koningin en
Prins.
De. Koningin heeft den heer Koszmdns-a.
het grootkruis van de Oranje-Na&sau-orde
verleend.
Z. K. H. de Prins heeft gisteren in
particuliere audiëntie ontvangen den af
tredenden Poolschen gezant bij het Ne-
deriandsche Hof, den heer Koszminskè,.
Bij deze gelegenheid heeft de gezant
den Prins overhandigd de Z. K. H. door
den president #der republiek Polen ver
leende orde van den Witten Adelaar.
Dit is een zeer oude ridderorde, die
dagteekent van het j'aa-r 1300 en slechts
bij zeer hooge uitzondering wordt ver
leend.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Bij Kon. besluit is benoemd tot directeur
der Strafgevangenis- te Groningen, tevens
belast met de directie van het huis van
bewaring aldaar G. A. H. Metz, thans di
recteur van de gevangenis te 's-Hertogen-
bosch
ia benoemd tot directeur der gevange
nissen te 's-Hertogenbosch J. Noordhoff,
thans adjunct-directeur der bijzondere
strafgevangenis te 's-Gravenlrage.
ONZE INDUSTRIE.
Het lid der Tweede Kamer de heer Fles-
kens heeft den Minister van Arbeid, H. en
N. de volgende vragen gesteld:
lo. Is de minister overtuigd, dat, welk
principieel standpunt men ten aanzien
van onze handelspolitiek ook moge inne-
RECLAME.
212
men, verplaatsing onzer industrie naar het
buitenland zooals volgens een uitlating
van den heer A. F. Philips bij ongewijzigde
aanneming van hel Fransche tarief-ontwerp
te wachten is, aangezien het Philips' con
cern alsdan de voorziening van de Fran
sche markt zal moeten doen plaats vinden
door stichting van fabrieken in Frankrijk
zoodanige blijvende ernstige gevolgen
voor ons land medebrengt, dat de regeering
dit niet lijdelijk mag aanzien, te minder,
wanneer de desbetreffende industrieën hier
op tijdig de aandacht vestigen?
2o. Heeft de regeering bereids stappen
genomen, om bij de Fransche regeering
krachtigen aandrang uit te oefenen, ten
einde verlaging der voorgenomen rechten op
gloeilampen en radio-artikelen te ver
krijgen?
DE SCHEEPVAART.
Door den heer Kortenhorst zijn aan den
Minister van Waterstaat de volgende vra
gen gesteld:
I. Heeft de Minister, alvorens over te
gaan tot uitvaardiging van zijn besluit,
vermeld in de Nederlandsche Staatscourant
van 4 en 5 Februari 1927, No. 25, om met
ingang van 1 April 1927 bij den Rijkswater
staat in beheer zijnde sluizen en bruggen
gelegen in of over telkens met name ge
noemde vaarwaters des nachts voor de
scheepvaart gesloten te houden, zich verge
wist, of door dien maatregel geen verkeers-
en andere belangen zullen worden ge
schaad?
li. Heeft de Minister daarover belangheb
benden gehoord?
III. Is de Minister bereid de Kamer mede
te deelen, welke overwegingen tot 't nemen
van bedoeld besluit hebben geleid?
RIJKSPERSONEEL.
Maanctag 28 Maart j.l. kwam het Co
mité tor behartiging van de algemeen©
belangen van Overheidspersoneel (A-C
O.P.) in Amsterdam in vergadering bijeen.
Met teleurstelling werd kennis genomen
van de uitspraak van den Hoogen Raad
inzüke a*rtikei 40 van het bezoldigingsbe
sluit, waardoor de rechtspositie van het
Rijkspersoneel geheel op losse schroeven
is komen te staan.
Uitvoerig werd gediscussieerd over het
geen gedaan zou kunnen worden, om dit
in het oog springend nadeel der du ge
bleken onvoldoende rechtsbedeeling zooveel
mogelijk te ondervangen.
Wijl ook het Spoorwegpersoneel door
het reeds gemelde arrest getroffen is en
met de Nederlandsche Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel binnenkort
toch een bespreking zal plaats hebben over
een actie inzake de uitvoering der motie-
Bulten, werd besloten ook het eerstge
noemde punt in deze conferentie aan de
orde te stellen.
In verband met een door het A.C.O.P.
aan de Eerste Kamer der Staten-Gene-
raal verzonden salarisadres kwam men ver
der overeen een onderhoud aan te vragen
met de Sooiaal-Democratische Eerste Ka
merfractie, ter nadere toelichting van dit
adres.
Ampel werd verder gediscussieerd ove*
voorstellen tot reorganisatie van'het ge
organiseerd overleg bij het Rijk, zooals
deze zijn voorbereid door een subcommis
sie uit de Centrale Commissie voor Geor
ganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken.
Het ligt in de bedoeling deze zaak in
een vergadering der hoofdbesturen van de
bij het A.C.O.P. aangesloten organisaties
aan de orde te stellen, waar de heer N.
van Hinte, voorzatter van het Comité, het
onderwerp za-1 inleiden.
CENTRALE BOND VAN SPOOR- EN
TRAMWEGPERSONEEL.
Maandag 28 dezer hield de vakgroep V,
Tractie- en W. en W.-personeel van den
Central en Bond van Spoor- en Tramperso
neel te Utrecht, haar jaarvergadering, welke
druk bezocht was en waaraan de voorzitter
in zijn openingsrede met voldoening gewag
maakte.
Na notulen en enkele ingekomen stukken
werden de jaarverslagen van secretaris en
penningmeester behandeld en onder dank
zegging aan beide functionarissen goedge
keurd. Eveneens de begrooting 1927.
De aftredende bestuursleden F. J. H.
Giesen en W. Velthove werden herkozen
en in een vacature voorzien door de ver
kiezing van R. v. 't Hof. van Rotterdam.
Voor het H. B. bleef aangewezen de aftre
dende F. de Ridder, eveneens voor den
Bondsraad de aftredende. F. J. H. Giesen.
De verificatie-commissie bracht verslag
van haar bevinding uit. waaruit bleek, dat
kas en boeken in orde waren bevonden.
Als plaats voor de volgende vergadering
werd wederom Utrecht aangewezen.
Daarna werden de voorstellen van den
beschrijvingsbrief behandeld, waarbij diverse
voorstellen van afdeelingen inzake loon-
schaalindeeling, dienstkleeding. welke naar
het Hoofdbestuur zullen worden gezonden.
Aan het einde der vergadering hield de
Bondsvoorzitter Cramer nog een korte rede
over voor de vakgroep actueele punten,
waarna de voorzitter de vergadering onder
dankzegging voor de opkomst sloot.
NEDERL. BOND VAN CHRIST. FABRIEKS-
EN TRANSPORTARBEIDERS.
In de gisteren voortgezette algemeen©
vergadering van den Nederlandschen Bond
van christ. fabrieks- en transportarbeiders
is medegedeeld, dat de aftredende leden van
het hoofdbestuur, de heeren J. Quispel, H
H. Spoelstra en A. Stapelkamp, met groote
meerderheid van stemmen zijn herkozen.
Hierna kwamen in behandeling de door
de afdeeling ingediende voorstellen en
vraagpunten.
Een voorstel-Leeuwarden. om de zieke
leder en hen, die tengevolge van een on
geval niet kunnen werken, wanneer zij geel
100 pet. uitkeering krachtens overeenkomst
of ongevallenverzekering ontvangen vrij te
stellen van contributiebetaling, werd aange
nomen.
Een aantal voorstellen, bedoelend de werk
looze leden geheel of gedeeltelijk vrjj te
stellen van contributiebetaling, werd ver
worpen, daar hierdoor de financieele positie
van den bond te veel zou worden verzwakt
Plen voorstel om een collectieve onge
vallen-verzekering af te sluiten werd, daar
dit een contributieverhooging van 2 cent
per week per lid zou meebrengen, verworpen.
Verschillende voorstellen inzake wijzigin
gen van de regelingen van de werkloozen-
kas er. het ziekenfonds werden na bestrij
ding door het hoofdbestunr verworpen.
(Zitting van heden).
De VOORZITTER deelt mede, dat be
richt van afwezigheid is ingekomen van
den heer Blomjous, wegens verblijf in het
buitenland, deze week,
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
De VOORZITTER voegt aan de agenda
va® de openbare vergadering toe de hoofd
stukken IV en V van de Staatsbegrooting
voor 1927 en verzoekt dé leden, zich in
de afdeelingen te begeven tot het onder
zoeken van een twaalftal wetsontwerpen.
Hij deelt voorts mede, dat morgenochtend
te elf uur wederom a^deelingsonderzoek
van een aantal andere wetsontwerpen zal
plaats vinden.
De openbare vergadering wordt ver
daagd tot hedenmiddag twee uur.
(Zitting van gisteren.)
DE „SUMATRA" NAAR SJANGHAL
Aan de orde is de interpellatie van den
heer L. L H. De Visser betreffende het
zenden in dezen lijd van spanning van den
kruiser „Sumatra" naar Sjanghai.
De heer DE VISSER dankt den voorzit
ter voor het uitstel, dat hem verleend werd
toen zijn keel niet in orde was. Wel kon
hij dien dag in Rotterdam spreken, doch in
het parlement worden aan een stem geheel
andere eischen gesteld dan in een gewone
vergadering.
In het „Vad." vinden wij volgend staatje over den dienst.-
's-GRAVENHAGE—LEIDEN.
Jaar
Aantal vervoerde
Passagers
Totaal opbrengst
Opbrengst per
gereden wagen
KM.
1923 ged.
668.782
f 149.24520
f 0.39
1924
985.851
206.409 35
0 326
1925
1.762.759
324 674 05»
0.338
1926
2.359.433
414.01141»
0 337
Hij constateert, dat het bericht van het
zenden van den kruiser „Sumatra" naar
Sjanghai onrust 'in het land 'gewekt heeft.
De regeering heeft getracht, die onrust te
sussen door mede te deelen, dat het zen
den van de „Sumatra" geen politieke be
doeling had. Dat geloofde natuurlijk nie
mand. Het zenden van dat schip had ten
doel de Chineesche wateren onveilig te
maken en was een solidariteitsbetoon aan
de groote imperialistische mogendheden.
Een deel der bemanning was in San Fran
cisco gedeserteerd om zich aan het moord-
werk te onttrekken.
De VOORZITTER verzoekt den heer De
Viéser zich te verplaatsen in de sfeer,
waarin hij spreekt en niet van moordwerk
te praten.
De heer DE VISSER zal dan genood
zaakt zijn van oorlogswerk te spreken, al
zal hij het anders bedoelen. Het zenden van
de „Sumatra" is een daad van openlijke
vijandschap tegenover China en zijn re
geering; een daad. die de meest vérstrek
kende gevolgen kan hebben. En wat heeft
de regeering gedaan, om eenig overleg te
plegen met het parlement? Niets, letterlijk
niets. Zij was nog meer reactionair dan de
Engelsche regeering, die nog een schijn
van overleg pleegde, al laten de commu
nisten zich door zulk een schijnvertooning
niet van de wijs brengen. Meent de regee
ring, dat zij zich tegenover het Chineesche
volk alles veroorloven kan! Men beschermt
de in China aanwezige Nederlanders in het
geheel niet door het zenden van die schuit,
maar brengt hen integendeel in ernstig ge
vaar. Onze regeering treedt wreedaardig
en gewelddadig op.
De VOORZITTER: Ik kan het woord
wreedaardig niet toelaten.
De heer DE VISSER meent, dat hij veel
te gematigd moet spreken in vergelijking
tot'de verschrikkelijke dingen, die in China
gebeuren .De regeering schijnt ook niet te
begrijpen, dat zij bij de Indonesische Chi-
neezen steeds meer afkeer aanwakkert tegen
het Hollandsche gezag in Indië. Het be
treft hier meer dan een- millioen Chineezen.
Een aantal dezer Chineezen zijn naar het
strijdfront vertrokken om zich achter de
Kantonregeering te scharen. Hun veront
waardiging tegen de Nederlandsche Regee
ring is ten top gestegen, omdat zij zich
heeft geschaard aan de zijde der contra
revolutionairen en partij gekozen voor de
imperialistische mogendheden.
Sjanghai zal in de toekomst het cen
trum der revolutionaire beweging worden,
dat van grooten invloed zal zijn op de ar
beidersbeweging, ook hier te lande. De
Communistische Partij is dan ook onmid
dellijk actief geweest en richtte zich tot
de Nederlandsche marine, ten einde te po
gen, haar tot een onbetrouwbaar element
te maken. Het staat vast, dat de revolutie
in China zich geheel zal voltrekken, on
danks de moeilijkheden, die van interna
tionalen kant in den weg worden gelegd.
Wie wind zaait, zal storm oogslen en ie
geweldige kracht der revolutie is in hoofd
zaak te danken aan het meer dan verschrik
kelijk optreden in China der buitenland-
sche mogendheden.
De imperialistische wereld had in China
een chaos geschapen, die de revolutionaire
beweging nu aan het afbreken is en bijna
zonder één druppel bloed te vergieten. NVij
hebben ons onmiddellijk uit China terug te
trekken om den geest van vijandschap, die
reeds is gekweekt, zooveel mogelijk te lu
wen. De regeering dient de Sumatra dan ook
telegrafisch terug te roepen.
Spr. stelde de volgende vragen:
1 .Wat is de reden, dat de .kruiser Suma-
Naar het Engelsch
van
RAFAEL KABAT1NI.
Geautoriseerde vertaling vanA. T.
45)
Het was voldoende,*om haar ergste vrees
te bevestigen, om haar de verklaring te
geven van zijn tegenwoordigheid, waartegen
zij wanhopig gestreden had ondanks de over
stelpende bewijzen.
Zij stond voor hem, een vrouw van weinig
meer dan gemiddelde grootte en bijna al te
tenger en toch had zij iets trotsch en vorste
lijks en hoogs over zich, dat haar zelfs nu
niet verliet in dezen vreeselijken toestand
zoowel van gevaar als van wreede ont
goocheling.
Zij was toevallig geheel in het wit gekleed
en geheel wil stond zij voor hem behalve
waar de plooien van den blauwen doek,
waarmee zij gebonden was geweest, om haar
hals en boezem hingen. Haar kleed van
glanzend ivoorkleurig satijn was niet witter
dan haar smal gelaat In haar iangwerpige
oogen, d'e bij beurten uitdagend spottend en
liefkoozend konden kijken, waren nu don
kere vlekken van lijden te zipn. terwijl er in
hun blauw-groene diepten niets dan groote
afschuw lag.
Zij brachl een fijne, smalle hand aan haar
voorhoofd streek de modieuse krullen van
haar kaslanjebruin haar weg. en tweemaal
beproefde zij te spreken, voordat er woor
den van haar strakke lippen kwamen.
„Ge wist het niet!" De pijn maakte de
stem hard en scherp, wier natuurlijke wel
luidendheid groote massa's bekoord had, en
de klank er van was als een scherp zwaard
voor dien knielenden wanhopenden man.
„Het is dus zooals ik dacht. Ge hebt dit ge
daan op last van een ander Ge zijl zoo ge
vallen. dat ge als gehuurde schelm optreedt.
En ge zijt Randal Holles!"
Een kreunen, een woest gebaar van wan
hoop waren de uiterlijke teekenen van zijn
marteling. Op zijn knieën sleepte hij zich
nader, tot voor haar voeten.
„Nan, Nan, oordeel niet, voordat ge ge
hoord hebt, voordat
Maar zij viel hem in de rede. Zijn diepe
vernedering zelf was een welsprekende er
kenning van hel ergste.
„Gehoord? Hebt ge me niet alles gezegd.
Ge wis! het niet. Ge wist niet dat ik het was.
die ge ontvoerdet. Denkt ge, dat ik niet kan
raden, wie de meester-schurk is, die u voor
zijn handlanger gebruikt? En ge wist niet,
dat ik het was dat het iemand was, die u
eens liefhad, toen ge rein en eerlijk waart.
„Nanl Nan!"
„Maar ik heb u nooit zoo lief gehad als ik
u thans veracht, nu ge zulk een laag wezen
geworden zijt gij. die le wereld voor mij
zoudt veroveren Ge wist niet. dat ik het was,
voor wier ontvoering ge betaald werd! En ge
zijt zoo schaamteloos, zoo zonder eenig eer
gevoel. dat ge die onwetendheid als een ver
ontschuldiging durft aanvoeren Nu ge weet
het nu. en ik hoop dat ge door die weten
schap gestraft zijt Ik hoop. dat. als er nog
eenig gevoel van schaamte bij u overgeble
ven is. het uw ellendige ziel tot asch zal
doen verbranden Sta op. man.*' gebood zij
hem. met vorstelijke minachting, en prach
tig tragisch. „Wordt uw laagheid ook maar
eenigszins goedgemaakt door daar te blijven
liggen?"
Hij stond dadelijk op. Het was echter niet,
zooals zij dacht, om te gehoorzamen aan
haar bevel, dan wel uit een plotselinge in
geving, dat het noodig was, onmiddellijk te
handelen. Alle angst, die zijn ziel dreigde t©
doen barsten, moest onderdrukt- worden;
alles wat hij te zeggen had, om die angst uit
te drukken, en misschien te verlichten, moest
wachten.
„Ik kan ongedaan maken, wat ik gedaan
heb," zei hij, en zich beheerschend onder
den dwang van drie dringende noodzakelijk
heid, nam hij een flinke houding aan. „Zul
len wij hier blijven staan praten, in plaats
van te handelen, als ieder oogenblik van uit
stel uw gevaar vergroot? Kom! Zooals ik u
hierheen heb gebracht, ten spijt van alle9,
zoo zal ik u dadelijk weer wegbrengen, ter
wijl het nog tijd is."
Zij deinsde terug voor de hand. die hij uit
stak, als om haar te grijpen en te dwingen.
Er lag een blik van toorn in haar oogen, een
trek van minachting om haar lippen.
„Gij wilt me hier vandaan brengenl Gij!
Moet ik me aan u toevertrouwen?"
Hij huiverde niet onder de strieming van
haar minachling, zoo vervuld was hij van
die eene dringende zaak.
„Wilt ge dan blijven en u aan Bucking
ham toevertrouwen,'' vroeg hij haar driftig
„Kom, zeg ik." gebood hij, bevelend in zijn
overweldigende zorg voor haar.
„Met u? O neen! Nooit met u!" Nooit!"
Hij sloeg zijn handen samen in zijn wan
hopig 'ongeduld.
„Wilt ge niet begrijpen da! er geen tijd te
verliezen is? Dat ge verloren zijt als ge hi°r
blijft? Ga alleen, zoo ge dat wilt. Keer da le
lijk naar huis terug. Maar daar ge te voet
gaan moet, en onmiddellijk vervolgd kunt
worden, laat ik u ten minste mogen volgen,
om te doen, wat ik kan, voor uw veiligheid.
Vertrouw me hierin.... om uws zelfs wil,
vertrouw me.I"
„U vertrouwen," herhaalde zij en zij
scheen bijna te lachen. „U? Hierna?"
„Juist hierna. Hierom. Ik mag zoo laag
zijn, als gij vindt, dat ben ik ook ongetwij
feld. Maar ik zou nooit laag tegen u geweest
kunnen zijn. Het moge mij niet verontschul
digen, dat ik beweer, niet te hebben geweten,
dat ik tegen u optrad. Maar het moest u doen
-gelooven, dat ik bereid ben u nu te verdedi
gen nu, dat ik het weet. Ge moet mij ge-
looven! Kunt ge bij zoo iets aan mij twijfe
len? Als ik niet eerlijk tegen u was, waarom
zou ik u dan aansporen, om te vertrekken?
Kom!"
Ditmaal nam hij haar bij de pols vast. en
hield haar vast ondanks haar zwakke po
ging, om zich los te maken. Hij trachtte haar
met zich mede door de kamer te trekken.
Een oogenblik trok zij terug, nog weerstand
biedend.
Toen gaf zij gehoor aan een aansporing,
waaraan zij in haar opwinding vroeger niet
gelet had. Tusschen zulke kwade dingen kon
er geen keus bestaan. Zij keek in zijn bleek,
onrustig gelaat, dat verwrongen was door
angst en vrees.
„Ik.ik kan u hierbij vertrouwen? A's
ik u vertrouw zult ge mij dan veilig
thuis brengen? Zweert ge dat?"
Haar tegenstand was nu geëindigd. Nog
meer: zij toonde plotseling een haast, die d^a
zijnen evenaarde. „Snell Snel dan," hijg
de zij.
„Ah!" Hij haalde diep adem uit dankbaar
heid. greep hoed en mantel op van den stoel,
waar hij ze neergeworpen had, en trok haar
tra in dezen tijd van spanning naar Sjanghai
werd gezonden?
2. Is het der Regeering bekend, dat het
zenden van dien kruiser niet als een be
leefdheidsbezoek, maar veel meer als een
daad van solidariteit met het optreden van
verschillende imperialistische mogendheden
wordt beschouwd?
3. Is het der Regeering bekend, dat onge
veer het geheele Chineesche \Mk fel vijand:g
gekeerd is tegen het militaire machtsvertoon
van de imperialistische mogendheden en
dat de vertegenwoordigers van de Regee-
ring in Peking, zoowel als die van Kanton,
hiertegen scherp hebben geprotesteerd?
4. Was de Regeering er zich niet van be
wust, dat ze door het meedoen aan dit mi
litaire machtsvertoon partij kiest in den
Chineeschen burgeroorlog en wel aan den
kant der felste reactie, waardoor aan den
heerscher van Sjanghai, Tsjang Tsjoeng
Tsjang, onder bescherming der vreemde
mogendheden de mogelijkheid wordt gebo
den om de gruweldaden als onthoofding lIc«
aan vertegenwoordigers van het Chineesche
proletariaat en de vertegenwoordigers der
Chineesche volkspartij, de Kwo Min Tan, te
bedrijven?
5. Begrijpt de regeering niet, dat deze
daad als een van vijandschap door de Chi
neesche regeering kan worden beschouwd
en zeer ernstige consequenties kan hebben,
waardoor de mogelijkheid van oorlogsgevaar
wordt vergroot?
6. Is het der Regeering niet bekend, dat
de Brilsche troepen wederrechtelijk gebied
buiten de „concessies" hebben bezet, en dat
naar verluidt ook de Nederlandsche strijd
krachten een plaats in de ^.g. verdedigings
linie hebben ingenomen?
7. Meent de Regeering niet, dat het hul
digingstelegram aan H. M. de Koningin van
wege de Hollandsche Kolonie uit Sjanghai,
hierover gezonden, de vijandschap en ver
bittering ook tegen de Hollandsche vreem
delingen in China moet vergrooten?
8. Is het in dit verband niet zeer ver
klaarbaar en uit een oogpunt van vredes
politiek niet zeer.toe te juichen dat een deel
der bemanning van den kruiser Sumatra op
reis naar Sjanghai deserteerde en de twij
felachtige gastvrijheid van San Francisco
verkozen heeft boven het hun eventueel
wachtende oorlogswerk in China?
9. Beseft de Regeering niet, dat haar op
treden tegenover China ook onder de meer
dan een millioen Chineezen 'in Indonesië
ernstige, zoo niet openlijke vijandschap
wekt, zoodat de daaruit noodzakelijkerwijs
voortvloeiende verzetsbeweging reeds bij
voorbaat gerechtvaardigd is?
10. Is de Regeering na kennisname van
het bovenstaande bereid oogenblikkelijk
verandering in haar politiek te brengen.
a. door telegrafische terugroeping van
den kruiser „Sumatra";
b. door ©ogenblikkelijke erkenning der
Regeering in Kanton;
c. door aan de Hollandsche Kolonie in
Sjanghai te adviseeren zich naar de eischen
van het revolutionnaire China te voegen
eventueel in overleg met de Regeering van
Kanton?
DE MINISTER VAN MARINE a. L de
heer LAMBOOY, wenscht zich te bepalen
tot bespreking van het zenden der
Sumatra en geen tegenspraak geven
van de politieke beschouwingen van den
interpellant. Reeds verleden jaar werd het
reisplan der Sumatra vastgesteld. In Juli
1926 werd onder de havens, die zouden
worden aangedaan, ook Sjanghai opgeno
men en 27 Juli kreeg de gezant te Peking
opdracht het bezoek voor te bereiden. Be
paald was, dat de Sumatra daar zou blijven
de kamer door aan haar pols, die hij nog
steeds vastgehouden had.
En toen, juist toen zij de deur bereikten,
werd zij van buiten open geworpen, en de
lange, bevallige gestalte van den Hertog van
Buckingham, wiens blond, gekruld hoofd
bijna tot boven aan de deur reikte, stond
voor hen, met een blos van vurige verwach
ting op zijn mooi gelaat. In zijn rechterhand
hield hij zijn zwaar gevederden hoed; zijn
linkerhand rustte op het gevest van den
degen, dien hij droeg.
Beiden deinsden voor hem terug, en Hol
les liet Nan's pols los in het instinctmatige
vermoeden dat hij nu zijn handen waar
schijnlijk voor wat anders noodig zou heb
ben.
Zijn genade was geheel in glinsterend sa
tijn, zwart en wit als een ekster, met juwee-
len in de kanten aan zijn hals, en een blau'
wen schouderband over zijn borst.
Een oogenblik bleef hij staan met saamge-
knepen oogen, getroffen door iets vreemds in
hun houding, en hij keek .van de bleeke, ver
schrikte lieftalligheid van juffrouw Farqu-
harson naar de stijve, donkere gestalte van
haar metgezel. Toen trad hij langzaam
vooruit en liet de deur wijd achter zich open.
Hij boog diep voor de dame, zonder te spre
ken toen hij zich weer oprichtte, wendde hij
zich tot den kolonel.
„Alles is gereed hier, dunkt me," zei hij,
met een handbeweging naar tafel en buffet.
Holles draaide zich half om. om het gebaar
te volgen, en hij bleef even staan, als om de
toebereidselen voor den avondmaaltijd te
^verzien, blij met dat oogenblik, om den toe
stand te overwegen.
(Wordt vervolgd.)