No. 20564 MAANDAG 28 MAART Anno 1927 Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER 4DVERTENTIEN: 80 Cta. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prija. Kleine Advertpntien uitsluitend bil vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts bij -n maximum aantal woorden van 30 Incasso volgens postrecht Vooi eventueele opzending van brieven 10 Cts porto te betalep Bewijsnummer Cts Bureau Noordeindspiein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRUS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden ƒ2 35 per week ƒ018. Buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn. per week .0.18. Franco per post 1 2 35 -f* portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Lei den brengen ter openbare kennis dat Hen drik Meuleman, te Leiden, een verzoek heeft ingediend ter bekoming van vergun ning voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop in het perceel Haven No. 62. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden. 28 Maart 1927. 150 HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Lei- brengen ter algemeene kennis, dat-door hen de beslissing op het verzoek van J. A. Vol kers en D. Verbrief om vergunning tot het oprichten van een verfwarenfabriek in het perceel Oude Rijn No. 41. kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie I. N. 102, is ver daagd. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,, Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden, 28 Maart 1927. 149 UITOEFENING KIESRECHT DOOR PER SONEN, DIE IN DIENSTBETREKKING ZIJN De Burgemeester van Leiden herinnert personen bij wie, en bestuurders van bij zondere ondernemingen en instellingen waarbij, personen die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben bereikt, in dienst betrekking zijn; dat zij, volgens art. 55 der Kieswet, ver plicht zijn te zorgen, voor zoover niet bij algemeenen maatregel van bestuur vrijstel ling is verleend, dat ieder van dezen, die bevoegd is tot een te houden stemming mede te werken, gedurende ten minste twee ach tereenvolgende uren, tusschen acht uren des voormiddags en vijf uren des namid dags, daartoe gelegenheid vinde; dat zij, volgens art 56 van genoemde wet, voor zoover arbeid wordt verricht in fabrieken of werkplaatsen, verplicht zijn te zorgen, dat in het arbeidslokaal en, zoo er meerdere arbeidslokalen zijn, in het grootste of wel in meer dan één arbeidslokaal, ge durende twee werkdagen vóór, en op den tot stemming bepaalden tijd op een zichtbare wijze is opgehangen een door hem of van hunnentwege onderteekende lijst, de twee achtereenvolgende uren, bovenbedoeld, ver meldende, voor elk afzonderlijk of groeps gewijze of voor allen gezamenlijk; dat, volgens art. 151 des Kieswet, over treding van bovenstaande voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van deL hoogste vijf en zeventig gulden. De algemeene maatregel van bestuur, bovengenoemd, is gegeven bij Koninklijk be sluit van 24 Mei 1901 (Staatsblad No. 109) en luidt als volgt: Artikel 1. Vrijstelling wordt verleend aan de in artikel 57 (thans 54) der Kieswet bedoelde personen en bestuurders van bijzondere in stellingen en ondernemingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrekking zijnde per sonen, welke uit hoofde van die dienstbe trekking op den dag der stemming tusschen de in vermeld artikel genoemde tijdstippen niet gedurende twee achtereenvolgende uren vertoeven in de gemeente, op .welker kie zerslijst zij voorkomen. Artikel 2. Vrijstelling als omschreven in hel voor gaand artikel wordt voorts verleend aan ge neeskundigen en apothekers ten aanzien van bij hen in dienslbetrekking zijnde personen, alsmede aan personen en bestuurders van bijzondere instellingen en ondernemingen teti aanzien van bij hen in dienstbetrekking zijnde ziekenverplegers. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Leiden, 28 Maart 1927. 148 HET LEIDSCH STUDENTENCORPS Inauguratie van het nieuwe collegium. Hedenmiddag had in hel groot-auditorium van de Academie de inauguratie plaats van het nieuwe Collegium van het L. s. o. dij welke gelegenheid de praeses-coilegi de heer G J. A. de Ranitz een rede hield, waarin hij allereerst zijn oprechlen dank bracht aan het corps voor het vertrouwen, in hen £es-^ bi) het samenstellen van dit Collegium. NV») beseffen, zoo ging hij verder voort, de schoone maar moei.ijke verantwoordelijk heid om een schakel te vormen >n de eer waardige keten der Collegia®. en zu en daarom met onze beste krachten en warm enthousiasme pogen om overeenkomstig de eer en de traditie van het Leidsch Studenten Corps, onze taak dit jaar te vervullen. Het is mijn bedoeling U mijne heeren, deze oogenblikken uiteen te zetten welke plaats het Corps in de tegenwoordig zoo verander lijke maatschappij inneemt: en hoe het Col legium meent dat de leden, afzonderlijk en als een geheel daartegenover moeten staan, wil het Corps zijn vanouds overgeërfde posi tie ook naar verdienste behouden. Want al noemt men het gaarne een maat schappij op zichzelf, die zich door een aparte ontwikkelingsgang van de gewone maat schappij in vele opzichten onderscheidt, toch moeten „we de eischen daarvan nTeer dan vroeger in aanmerking nemen. Om dus onze aandacht te richten op wat zich in en buiten het Corps afspeelt, is al lereerst onze belangstelling noodig en er zijn symptomen dat deze dreigt te verslappen, juist nu ze sterker moet worden. Gij zult misschien hiertegen op willen ko men door te wijzen op de veel geroemde cri- tiek in het Corps, die toch uit belangstel ling zou moeten voortspruiten. Geen critiek ic echter zoo schadelijk als die. welke d°n weg tot verbetering niet aangeeft. Critiek in het Corps is mëer afbrekend dan opbouwend, dikwijls een eenzijdige uiting van een b&- paalde groep; ze steunt dan op het oordeel van een ander of op eigen oppervlakkige ar gumenten. Dikwijls immers hoort men een persoon (meestal afkeurend) becritiseeren door iemand die hem nauwelijks of alleen maar van hooren-zeggen kent. Critiek in het Corps is meestal niet een uiting van belang stelling. Het Corps zelf lijdt onder deze onverschil ligheid. Als voorbeeld noem ik een tegen woordig helaas frequent verschijnsel: het be danken voor bestuursfuncties. Hoevele ma len moeten zoogenaamde buitengewone om standigheden en studieredenen hier niet ge makzucht en onverschilligheid camouflee- ren? Is dit misschien welwillende, of mis schien onwillige spathie? Men gevoele meer verantwoordelijkheid 'tegenover het Corps en zichzelf. Tegenover het Corps, want h°t heeft recht op ieders beste krachten. Tegen over zichzelf, immers een Bestuursfunctie, van welke vereeniging of welk gezelschap ook, ontwikkelt en kweekt belangstel ling aan. Men bedenke verder dat het oor deel van een bestuur, dat iemand geschikt acht voor een bepaalde functie, voor dien persoon reeds een aanwijzing mag zijn voor werkelijk bestaande geschiktheid. Gelukkig is te constateeren dat het leven in de Corpsvereenigingen over het algemeen niet onder gemis aan belangstelling lijdt. Zoo de Sociëteit Minerva, welke leden duidelijk blijk geven hoezeer ze het bezit van een ge zelligheids-centrum in hun studententijd naar waarde schatten. Maar ook de andere corpsvereenigingen maken tegenwoordig bijna zonder uitzondering een periode van opbloei door, die aan enthousiasme van be stuur èn leden is te danken. Dat twee nieuwe Corpsvereenigingen zioh in het laatste jaar aan de beslaande rij hebben toegevoegd, stemt tot vreugde en optimisme. De onverschilligheid echter manifesteert zich vooral ten opzichte van toestanden bui ten den onmiddellijken eigen spheer. De hou ding tegenover de Confédération Internatio nal des Eludiants is een voorbeeld. Ons in ziens vraagt men zich teveel af: „heb ik er voordeel van?", en ziet te weinig hierin een teeken des tijds ,waar wel degelijk belang stelling (ik zeg niet: instemming) voor noo dig is. Het Collegium meent dat het over het al gemeen niet op zijn weg ligt, interesse aan te kweeken. Dit moet en kan in de meeste ge vallen slechts uit den persoon zelf voortko men. Waar mogelijk en noodig echter zal het U steeds van de kwesties in het openbaar op de hoogte houden en het rekent daarbij op Uw actieve meöemerking. Toont dat ge nu ook al in staat zijt over onderwerpen, die U niet direct aangaan, een juist en overwogen oordeel te vellen-, het zal U voor later, als men interesse van U eischt, van niet te on derschatten voordeel zijn. Een tweede eisch des tijds is: meerder ge- vo.^ va.n ver^ritwoordeIijkheid, en gelukkig blijkt dit reefis in hel Corps te zijn doorge drongen. Vooral op financieel gebied komt dit tot uiting. Waar vroeger twee of drie ja ren langer studeeren weinig bedenking on dervonden, heeft de tegenwoordige wank.de toestand dit bezwaarlijk gemaakt. Nooit ech ter worde uit het oog verloren, dat de finan- cieele offers die men zich door langer studie moet getroosten, meer dan gecompenseerd kunnen worden, indien in den zoogenaamd verloren tijd de voordeelen van het Corps leven worden gelrokken. Ook in het financieele beheer van vele vereenigingen en gezelschappen is gelukkig meer verantwoordelijkheid dan vroeger t9 bespeuren. Een duidelijk en prijzenswaardig voorbeeld hiervan is de Sociëteit Minerva. Hier worden velen meer aan banden gelegd, maar zijn het niet banden, geweven door den tijd. en is de Commissie van Beheer niet de moeilijke taak opgelegd ze vast te knoopen? Ons inziens ondervindt het Sociëteitsleven hiervan weinig of geen nadeelige gevolgen. Vele mores moesten vereenvoudigd of af geschaft worden, echter alléén als ze finan cieel nipt te rechtvaardigen waren; zoo bij voorbeeld werd de traditioneele bopte van 'het eers'e jaar. op den dag der clubinaugu ratie afgeschaft; werd het vanoude dure inauguratie-diner sterk vereenvoudigd. Het zijn voorbeelden die navolging verdienen. Vereenvoudiging der mores is in dit op zicht wenschelijk, indien ze maar niet het karakter van Corps of Sociëteit schaadt, en niet een oude, specifieke eigenaardigheid, of instelling van het Corps aanrandt. Het zou bijvoorbeeld betreurenswaardig zijn indien het beroemde schoonvegen van de Bree- straat ter gelegenheid van de overdracht van de Commissie van Orde en Vertegenwoordi ging voor verkeerseischen, dps ook eischen des tijds, moest wijken Ten opzichte van een dergelijke aanranding moet het Corps op zijn stukken blijven staan De buitenwereld kan meestal niet begrijpen wat deze mores voor het Corps beteekenen het zij hier dan ook nog eens uitdrukkelijk gezegd, dat het Leidsch Studenten Corps zijn kracht vindt, niet alleen in het leven van zijn tegenwoor dige leden, maar ook in zijn traditie en zijn mores; en dat het deze zoolang ze niet stoo- tend, of onverantwoordelijk zijn, ze mogen dan uit den tijd genoemd worden, altijd zal verdedigen en behouden. Het is ons inziens de taak van het Col legium, om, om indien mores van welke ver eeniging of welk gezelschap ook, van buiten af worden bedreigd, den bedreiger mores te leeren en met kracht hierin op te treden. Er is nog een teeken des tijds waarop ik U attent wil maken. In den oorlog hebben ve e Corpsleveranciers hunne prijzen aanmerke lijk opgeslagen, en de reactie hierop lieten ze, gebruik makend van een eenigszins zor- gelooze royaliteit van de studenten, achter wege. Het ligt niet in mijn bedoeling hier te preciseeren, maar het Collegium meent te moeten optreden door deze leveranciers hier op te wijzen en desnoods vrije concurrentie in de hand te werken. Het roept dringend Uw' medewerking bij deze actie in. Ge hebt echter mijne heeren behalve te genover het Corps, en U zelf, ook verplich tingen tegenover de buitenwereld. Zooals ik reeds zeide is het mijn bedoeling de plaats van het Corps in de verschillende millieus voor U na te gaan. Wat betreft de verhouding tot stad en bur gers wordt met waardeering gezien dat ver eenigingen als Tooneel en Sempre, deze band door hun uilvoeringen zeer bevorderen. In de tegenwoordige tijdsomstandigheden, wordt minder van de studenten geduld dan vroe ger, men zij dus op zijn hoede met veel uiter lijk vertoon, vooral in den groentijdhet Sjorsgeroep is niet altijd even onschuldig i!s het wel lijktI Straatjongens in Londen tooien zich, als de roeiwedstrijd Oxford/Cambridge in aantocht is, met de kleuren van hun Uni versiteit. Wat betreft onze verhouding tot de Aca demie: haar eer is ook de onze, en het Leid- sche Studentencorps heeft dan ook met op rechte vreugde vernomen, dat Hare Ko ninklijke Hoogheid Prinses Juliana loehoord- ster aan de Leidsche Universiteit zal worden. Het is onze overtuiging, dat Nederlandseh oudste Universiteit, gesticht door Prins Wil lem van Oranje, hierdoor in den Lande hoog in aanzien blijft, en wij betuigen dan ook de Koninklijke Eere-doctor voor haar besluit, de gevoelens onzer eerbiedige dankbaarheid. Ten aanzien van de Internationale samen werking is het Collegium van oordeel, dat deze wel gewenscht is, vooral met het oog op groepsbezoeken over en weer, en hulpverlee ning aan studenten die door oorzaken, bui ten henzelf gelegen, in moeilijkheden zijn. Het uitwisselen van periodieken (dat op het programma van de C. I. E. voorkomt) lijkt ons minder gewenscht. Het ideale streven van Internationale stu denten samenwerking moet er, ons inziens, op gericht zijn een ondergrond te leggen voor latere samenwerking; deze immers kan het best voorbereid worden, als handelwijze nog niet aan zekere politieke voorwaarden zijn gebonden. De samenwerking is dus gewenscht; ze i9 bijna uitsluitend denkbaar, wanneer ze van één punt uit wordt geregeld, want niets ;s bevordelijker voor coalitievorming, dan on georganiseerde onderlinge afspraken. Als administreerend lichaam nu is de Confédération International des Etudianls in het leven geroepen, waarvan Nederland na veel politiek geharrewar Membre Titu laire is geworden. Uit practisch oogpunt i9 deze Confédération tot nu toe een teleurstel ling geweest: van Internationale reizen heeft Nederland niet veel gemerkt en steunverle ning regelde de International Student Ser vice. Nederland zelf heeft in de Confédéra tion echter nog niet veel, stem laten hooren, en het Collegium meent dat aan deze zwijg zaamheid een einde moet komen. Het zal daarom, na Uw oordeel op de volgende Corpsvergadering te hebben gehoord, de kwestie op de Algemeene Senaten Vergade ring ter tafel brengen, maar wenscht er U nu al wel op telwijzen dat veroordeeling zon der kennis van zaken, vooral hierin voor Corpsleden onverantwoord zou zijn, wij rrfee- nen ook dat hel onverstandig is, om Neder land. nu het nog maar één jaar lid is, uit de Confédération te laten treden, alléén omdat het nog geene voordeelen daarvan heeft ge trokken Komen er principieele bezwaren te gen de werkwijze van de C L E. dan zou in dien blijkt dat ze niet uit den weg kunnen worden geruimd, uittreding overwogen kun nen worden Mijne Heeren wat betreft de kracht van ons Corp9 is met vreugde te constateeren lat inwendig veel uitgesproken verschil van meening bestaat, die de eenheid naar buiten niet schaadt. De veel geroemde geestelijke vrijheid be staat Is het echter een wonder dat. waar de meeste Corpsleden uil een bepaald soort milieu komen, één overeenkomstige maat schappelijke politieke opvatting ook de mees ten bezielt en den schijn geeft dat die opvat ting het Corps eigen is? Slechts in schijn, want in waarheid zijn het de Corps-leden, die zich vrij op dit terrein kunnen bewegen, en is het Corps, qua talis neutraal; Afgezien hiervan bestaan er in het Corps vele meeningsverschillen, die zich manifes teeren zoowel in persoonlijke uitingen van antiphatie als in de Virtusdebatten. Dat de Virtus vooral in het laatste jaar zulk een levendig strijdperk is geworden, kunnen we niet anders dan waardeeren. evenals het feit dal de wapenen, waarmede gestreden wordt, van edel metaal zijn. Het is steeds een ver blijdend teeken in het Corps geweest, dat op rechtheid en loyaliteit buitengewoon worden gapprecieerd. Het zijn twee eigenschappen die ongegrond kunnen vormen voor de beste vriendschap, en het Corps dan ook niet anders dan inwendig versterkt. Resumeerend kan men zeggen, dat het Leidsche Studenten-Corps, ondanks of mis schien juist door uitgesproken meeningsver schillen, steeds een solidair geheel vormt en niet door blijvende partijtwisten of funda- menteele geschilpunten in twee of meer kampen wordt verdeeld. Mijne Heeren, laten we allen, in het be wustzijn van onze tegenwoordige verant woordelijkheid, door onze daadwerkelijke universeele belangstelling, het Corps sterk en levend houden. We moeten toonen door onze uiterlijke zoowel als innerlijke bescha ving, die zich uit in ons woord en onze daad, het lidmaatschap waardig te zijn van hot Leidsche Studen'en Corps; een Corps, dat reeds zoovele mannen van aanzien, niet al leen door kennis maar ook en vooral door persoonlijkheid, voortbracht. Al is het Corp3 een milieu, waarin de ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid, ondanks anderer- in vloed, wordt bevorderd en geapprecieerd, toch ontkomt niemand aan de vormende kracht van den goeden Leidschen geest, die in de Maatschappij Oud-Leidenaars juist zoo onderscheidt in ruimen blik en savoir vivre. Op ons, Mijne Heeren, rust de verantwoor delijkheid tegenover het Corps en zi'jn oud leden dezen geest ie bewaren-, niet door hem zinloos tegenover de buitenwereld te char geeren, maar door hem als een ons gegeven voorrecht te cultiveeren. Uw aller devies Wijve: „Virtus Concordia Fides": Moed om Uw persoonlijke overtui ging te verdedigen maar ook om Uw fouten te bekennen; Eendracht in wil en streven om Uw Corps als onwrikbare eenheid hoog te houden. Trouw aan Uzelf en Uw vrien den, omdat ge lid zijt van het Leidsche Stu denten Corps! Aldus eindigde spr. zijn rede. EEN 90-JARIGE. Morgen hoopt onze stadgenoole mej. de weduwe Johanna Selier geboren De Jong haar 90sten verjaardag te vieren. Het oude vrouwtje heeft een liefderijk onderdak gevonden bij haar dochter de wed. S. KuklerSelier, Oranjegracht 22, wie ze zoo lang hare krachten het toelieten, heeft geholpen, om het uit den aard niet zoo ruim bestaan iets te vergrooten. Op 28-jarigen leeftijd, 11 Juni 1860, trad zij in het huwelijk met haar nu reeds vele jaren overleden echtgenoot Selier. Hun hu welijk werd gezegend met vier kinderen, drie zoons en één dochter, en thans heeft zij bovendien nog 28 kleinkinderen en 28 ach- terkleinderen. Haar geheele huwelijksleven lang heeft ze gewasschen voor de men- schen,.tot haar 81sle jaaT toe en zij beroemt er zich nog op. dat haar wasschen altijd helder waren. Toen moest ze het opgeveD; had ze het langer aangehouden, dan zou het aanleiding tot klachten hebben gegeven en dat was haar eer te na. Maar daarom heeft ze niet stil gezeten. Drie jaar lang heeft ze nog slripwerk gehad van een sigarenfabri kant, de heer De Bruin, Hoogewoerd en nu breidt ze van 's morgens vroeg tot 's avonds laat nog kousen, zonder bril. Haar geheugen is ook nog goed; wanneer ze op haar praatstoeltje zit. kan ze heel wat uit den ouden doos ophalen en haar gezond heid laat, de jaren in aanmerking genomen, niets te wenschen over. Wie zet haar nu morgen in letterlijken en figuurlijken zin eens in de bloemetjes? - DE TREKVOGELS. Zaterdagavond hield de Leidsche H.B.S.- vereeniging „De Trekvogels" een gezellige bijeenkomst in de groote zaal van het ge bouw van hét Nut. Door den waarnemend- leeraar in de Staatswetenschappen, aan de H.B.S. hier ter stede, den heer W. Lubberink werd op deze bijeenkomst een voordrachl gehouden oVer h<Jt onderwerp: Arbeid, bron van Rijkdom". Het was sprekers bedoeling, door zijn voordracht de leerlingen (alleen de hoogste klassen waren aanwezig) te brengen tot na denken over het maatschappelijk leven, dat zij om zich heen waarnemen en hoopte te bereiken, dit nadenken in een bepaalde richting te 9turen. De heer L. ving zijn rede aan met 's men- schenleven te vergelijken met de reis. die de Trekvogel onderneemt. Uiterste kracht inspanning is. zoowel voor de trekvogel, als voor den mensch noodig om zijn doel te bereiken. In het maatschappelijk leven meende spreker nu twee verschijnselen waar te ne men, die lot nadpnken moeten stemmen. Ter eerste het verschijnsel van den drang BINNENLAND. De inauguratie vau het nieuwe Collegium van het L.S.C. te Leiden. (Stadsn. Ie blad). Onze l,uchtvaartverbiudiug met IudiS. (Binnl. 2e blad). Verlaging der rente van rijksvoorschotten voor woningbouw. (Binnl. 2e blad). Buitengewone vergadering van den Ned. Protestantenbond. (Kerk en School 2e blad). BUITENLAND. Toenemende actie tegen de vreemdelingen in China. Amerika en Japan versterken hun vlootmacht daar. (Buitenl. en Tel. Ie blad). Een formule ter voorbereidende ontwape* ningsconferentie. (Buitenl. Ie blad). Overeenkomst bereikt over een Fransch Duitsch handelsverdrag. (Buitenl. Ie blad). naar weelde; ten tweede: de drang naar lui-zijn Uitvoerig stond de heer L. daarna stil bij de ontwikkeling van ons welvaartsleven, waarbij hij vooral deed uitkomen, dat het de arbeid van denkers is geweest, die de welvaart heeft opgevoerd tot het heil van het heden. Hij bepaalde in dit verband het woord van Spengler aan: „Niet op den sto^ ker, maar op hem. die het stoken mogelijk heeft gemaakt, komt het aan. Ook andere schrijvers worden aangehaald, om de stel-i ling, dat arbeid bron van rijkdom is te ar-, gumenteeren. In de pauze gaf een der leerlingén%van de vijfde klasse, zeer verdienstelijk een viool nummer (Bach), begeleid door piano. Na de pauze behandelde de heer L. den rijkdom. Hij wees er op, dat, wat voor den mensch rijkdom is, afhangt van zijn inner lijk leven. Niet in de doode stof. maar in 's menschen levende ziel, schuilen de krachten, die ons rijk maken, rijk in den volsten zin van het woord. Spreker wees zijn jeugdig gehoor er op, dat de toekomst van onze beschaving af-t hangt van den wil tot arbeid niet alleen, maar ook van de stemming waarin de mensch zich stellen zal naar de bron van rijkdom, m. a. w. van wat hij verlangt, dat die bron hem zal opleveren. De heer L. besloot zijn voordracht met het woord van Paulus: „Ik heb geleerd ver genoegd te zijn met hetgeen ik ben". Arbeidt. Arbeidt, zoo lang het dag is en zoo lang ge kracht heb en weest tevreden met hetgeen gij zijt in de wereld. „Tracht, zoo besloot spreker, van Uw eigen ik te ma ken. wat er van te maken is". Door een der leerlingen werd daarop een Sonate van Beethoven gespeeld (piano), waarna de voorzitter v. „De Trekvogels" de goed bezochte bijeenkomst sloot met een woord van dank aan den heer Lubberink. EEN BELASTINGOPHAALDIENST TE LEIDEN. Zaterdagmiddag hebben de besturen van den Neutralen Bestuurdersbond, den R.-K. Volksbond en den Leidschen Bestuurders-t bond vergaderd betreffende den Ophaal-, dienst voor de Belastingen. De uitnoodiging tot deze vergadering was wederom uitgegaan van de Inspectie van de belastingen. Dat de Leidsche Bestuurdersbond niet eerder aan de werkzaamheden heeft deel genomen is hetgevolg van de omstandig heid. dat deze bond tengevolge van een mis verstand voor de vorige vergadering niet was uitgenoodigd. In de vergadering van Zaterdagmiddag werd definitief besloten dat de Ophaaldienst zal bestaan uit de drie bovengenoemde or- ganisatie's. Aanmeldingen tot aansluiting bij den Op haaldienst kunnen geschieden aan de na volgende adressen: Steenstraat 35, Steen- schuur 15 en Heerengracht 34 (Volksge bouw). DE CANDIDATENLIJST VOOR DE GEMEENTERAADSVERKIEZING VAN DE VRIJZ.-DEMOCRATEN. Na gehouden referendum onder de leden der afdeeling Leiden van den Vrijz.-Dem. Bond, is de candidatenljjst dezer partij voor de a.s. gemeenteraadsverkiezingen als volgt: 1. K. Sytsma (aftr.)2. mevr. H. VV. B. v. Itallie—Van Embden (aftr.)3. J. Zitman; 4. J. M. Vos; 5. mevr. E. C. Alings—Van Mels; 6. J. F. de Ren; 7. P. J. Pont; mej. A. C. Berends; 9. Jac. Verboom. KUNST NAAR GAVE. Z.il'-rdagavond j.l. gaf deze Leidsche Too- neelvereen. haar 5e Uitvoering in de zaal van Zomerzorg. Omstreeks Ijalf negen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 1