ANEKDOTES. Schijn bedriegt. „Vader," zei Frits, toen hij uit school thuis kwam, „vindt u dat niet valsch, die loelijke Hein heeft me geslagen." „En waarom deed hij dat. Frits?" „Wel. ik zei. dat ik zijn- moeder een vuil mensch vond. dus dat hij heelem&al niet trotsch op haar behoefde te zijn." „En zei je nog meer?" „Ja. Vader, o.a.. dat hij niets op mij te zeggen heeft, want dat ik rijk en ben en hij arm." „Dan heb je je verdiende loon gekregen, baasje De jongen kan niet helpen, dat hij arm is. en dat hij voor zijn moeder opkwam, pleit voor hem." Frits zweeg, doch dacht: ,,'k Zal Hein morgen wel vinden 1" Den volgenden dag ging Frits naar school maar hij lette niet zoo goed op al9 anders. Frits holde uit school steeds rechtuit, ein delijk linksom, en nu stond hij vóór het winkeltje van Hein's moeder. Iets verder zag hij Hein staan en dadelijk riep hij: „Dag vuilpoets!" Hein keek om en toen hij zag. wie hem uitschold pakte hij Fnts beet. ranselde hem flink af en zei: „Ik hen nog niet vergeten, wat je gisteren van mijn moeder verteld hebt. 'k Heb ook een hart. wat denk jij well" Juist toen hij Frits een klap wilde geven, kwam er een politie-agent aan. die de twee jongens scheidde Frits liep nu haastig naar huis. at zijn boterham op en moest weer naar school. Hein was nog heel boos op Frits, en geen wonder: de arme jongen hield niet zonder reden veel van zijn moeder. Had zij hem niet altijd beschermd voor de 9tevige vuis ten van zijn vader? O. Hein wist heel goed, dal zij veel verdriet had. omdat zij hem niet beter kon kleeden en voeden. In het win keltje werd weinig verkocht, maar zij was to fatsoenlijk om te bedelen. Hoewel Hein'» vader den jongen altijd uilzond om te be delen. verbood zijn moeder het hem en gaf hem soms een paar verdiende centen om zijn vader tevreden te stellen Zoo slenterde Hein dien middag weer op 9traat. hij had het land: hij wist niet. wat die vervelende jongen wilde, en nu hij onwillekeurig naar zijn kleeren keek. voelde hij zich diep on gelukkig Die groote gaten konden niet meer gestopt worden Waarom was hij arm? Voor 't eerst ontwaakte een gevoel van on tevredenheid in hem en m deze stemming stond hij voor de ramen van een winkel te kijken Hij gluurde naar binnen. Daar stond een heer juist iets te betalen, een beurs, gevuld met zilver, schitterde Hein vanuit de verte tegen De heer hield haar nog in de hand. en buiten gekomen, wilde hij haar in don zak steken, maar de beurs gleed er lang9 en viel op den grond. De eigenaar bemerkte het niet. daar hij juist een vriend ontmoette, met wien hij zijn weg vervolg de. Hein liep hen achterna met de beurs in de hand. Wat zou hij doen? ..Nu ben ik ook rijk. Frits'" zei hij bij zich zelf. „Nu kan ik ook mooi gekleed gaan; wat zal Vader blij zijn! En Moeder! Zij krijgt wat zij 't liefst hebben wil. Frits zal gek opkij ken! Maar Moeder zal toch niet vragen, hoe ik aan dat geld kom?". Op eens keek Hein alsof hij uit .en droom ontwaakte verschrikt op. de heeren liepen nog vóór hem. Met een kleur verhaastte hij zijn stap en zei hij even later verlegen: „U heeft uw beurs verloren, waarop hij deze den eigenaar overhandigde en op een drafje wegliep want hij wilde niet langer naar die mooie winkels kijken; hij mocht weer eens iets vinden! Op zijn terugweg moest hij voorbij de school van Frits maar hij was nog te veel van het gebeurde ver vuld om daaraan te denken Het was juist vier uur- dadelijk stormde een troep jon gens op hem af „Daar hebben we hem all" riep er één uit het clubie en spoedig storm den de andere vrienden van Frits toe. „Nu ga je met ons mee'" juichte Frits, „we zullen je eens gaan wasschen-, je goed zal er niet van bederven." „En je moeder zal je niet missen 1" riep een ander „Ze is een heks." schreeuwde een derde, „we zullen haar er ook eens van langs geven „Dat zal slecht gaan." verzekerde Hein, „wat je met mij doet, kan me niet schelen, als je mijn moeder maar met rust laat of ik zal jullie eigen moeder ook mijn vuisten eens laten voelen." Eindelijk stonden zij op den singel aan den waterkant. Een Daar jongens hielden de wacht bij Hein. zoodat aan ontsnappen geen denken was Hij moest het aanzien, dat zijn kleeren bemorst werden. „Het zal mijn moeder meer spijten dan mij." dacht Hein. „Zij heeft geen ander pak voor mij, wat zal ze bedrocid zijnl" Eén oogenblik worstelt hij tegen maar de kracht ontbreekt hem. Op eens wordt hij losgelaten en op hetzelfde oogenblik hoort hij een plof en een gil! Hij kijkt en ziet Friti» in het water spartelen. Deze is over een steen gestruikeld en heeft daardoor zijn evenwicht verloren. Hein vergeet zijn vijand zijn kleeren, ja, voor een oogenblik zijn moederi Weer hoort men een plof' Hein i9 in het water gesprongen en een kreet van vreugde en schrik doet tegelijk zich hooren Frits is gered; Hein heeft hem op het gras neer geworpen. maar zelf is hij door de inspan ning weer ondei watei geraakt Van alle kanten komen menschen op het hulpge schreeuw aanloopen. maar Hein. die een goed zwemnïer is. redt zich zelf nog juist bijtijds. Een luid hoera galmt door de lucht en al de jongens gaan naar Hein toe en zeggen; „Wij zijn laffe jongens, maar jij, je bent een heldl" Ilcin hoort het echter niet. Uitgeput en geheel buiten kennis ligt hij op den grond Als hij eindelijk bij komt. ligt hij in een warme kamer; een vreemde dame en zijn moeder ziet hij Frits staan Pas een paar uur later is Hein in staal om te spreken. Frits staat nu bij zijn bed en zegt zachtjes: „Hein, wil je 't mij vergeven?" „Ik vergeef je alles." luidt het antwoord, „maar spreek geen kwaad meer van mijn moeder zitten bij zijn bed Iets verder ziet hij Frits staan. Pas een paar uur later is Hein in staat om te sj>reken Frits staat nu bij zijn bed en zegt zachtjes; „Hein, wil je 't mij vergeven?" Frits geeft hem zwijgend de hand en ver laat de kamer. Een uurtje later komt de dokter, én al9 hij Hein ziet. krijgt hij een kleur Hoe vreemd kijkt zijn moedor op, als de geneesheer zegt: „Wij zijn nog oude vrienden, niet waar beste jongen?" „Ja, antwoordt Hein, „ik herken u ook; u hadt gisteren uw beurs verloren." „Wat!?" roept Hein's moeder, „daar weet ik niets van!" De dokter vertelt nu alles en de zieke jongen ziet duidelijk aan de oogen van zijn moedciu dat zij trotsch op hem is Een paar weken later gaat Hein naar de ambachtsschool; hij wil timmerman wor den, heeft hij den dokter gezegd toen deze het hem vroeg. De ouders van Frits hebbea een nieuw winkeltje gekocht voor Hein's moeder en zijn vader heeft werk gekregen op een fabriek. Het gelukt Hein langza merhand zijn straatjongensmanieren af te leeren. Toen Frits later op school een opstel moest maken over ..Schijn bedriegt,/ ver telde hij bovenstaande geschiedenis met zijn pen. RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN, DE GROOTEREN 4, DE KLEINEREN 3. I. Ik ben vooral op het land te vinden en mijn geheel beslaat uit 4 letter» 3. 4 vindt ge aan eiken wagen 3. 2 is een voertuig, dat in den winfer dienst doet. Tot verlichting gebruikte men vroeger veel 1, 3, 4. Alle honden zijn niet van het echte 2, 3, 4, IL Mijn 1, 2, 3, 4 is aangenaam te hooren. Mijn 4, 3. 2 1 is verstikkend. Mijn 4, 3, 1 is een kleedingsluk. Mijn 2. 3, 4 is oen lichaamsdeel. in. Mijn geheel is een dorp in Zuid-Ho Een 3, 6, 7. 4 is een graansoort. 1. 2. 3. 4 is niet zuur. In een 7. 8 9 10 vindl men veel bo« 10, 2, 8 6 is een voorzetsel. 6, 11, 5 is een jong hert. IV. Met m ben ik een lichaamsdeel. Dat niemand missen kan Met z. een werktuig, dat men vind Bij ied'ren timmerman. Met h word ik dikwijls geplant Om luin of bouwland heen. Met w moet ik aan het markplein slaa Kent gij mij? Ja of neen? V. Met T ben ik een Nederlandsch eilan met P een land in Europa. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIG NUMMER: 1. De letter a. 2. Raadseltante, raad, snel, tand. 3. Achter op den vijver heeft ze Sliea rijden. i. Goldermalsen, den. el. Emma, gras, 5. Vrijdag, vrij. dag. 6. Eigen haard is goud waard. Gouda, ei. en. gids. waard 7. Poppen kast. 8. Een ooieraar. Ingezonden door Nellie van der Voe Een onderwijzer wilde een zijner lingen de A eens goed laten uitspreker „Zeg eens A. alleen A." „Dat kan niet." „Kom je kunt toch wel A zeggen." ,',Necn. want ik heb altijd gehoord, wie A zegt, moet ook B zeggen." Ingezonden door Coba Haasnoot. „Vader, Max heeft 25 tanden ei maar 22." De vader luistert maar half, is verstrc „O, dat komt er niets op aan, verder maar onder elkaar." Dien wensch kon Moeder niet vervuil „Weet u, wat ik graag zou willen. 3 der?" vroeg Piet op zekeren dag, toen ouder broertje uit logeeren en zijn vriei dat aan den overkant der straat woo ziek was. „En wat is dat dan?" vroeg Moeder haar beurt. „Misschien kan ik je wei vervullen Wou je het een of andere s letjc spelen9' „Och. nee. Moeder." antwoordde Piet 2ou graag twee kleine hondjes willen zij: plaats van één jongen, want dan had tï tijd iemand van mijn leeftijd om mé spelen Bijna klaar. „Koin Karcltje, maak vlug voortl Moeder onder aan de trap. „We zijn 1 Heb je je schoenen a! aan?" „Ja Moeder, allemaal op één na." I woordde Kareltje. Snugger. De kiasse-onderwijzei was wanhoj over de verregaande domheid van zijner leerlingen Eindelijk zei hij. „Hier heb je een dubbeltje. Ga er naar Dokter A en vraag hem voor een beitje verstand De jongen kwam met een teleurgesteld zicht terug en zei tegen den onderwijzer „De dokter wou me geen verstand Zal ik soms teruggaan en hem zegg het voor u is?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 16