Maartsche Buien.
Een speelbal derfortuin
No. 20550
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 11 Maart
Tweede Blad Anno 1927
BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
ïbNINKLIJK BEZOEK AAN UTRECHT.
De Koningin en Prinses Jnliana naai
Jaarbeurs en Domkerk.
Zaterdag 19 Maart a.s. zal H.M. de Ko-
ringin, vergezeld van H.K.H. Prinses Juliana
bezoek brengen aan de 16e NederL
jaarbeurs en de gerestaureerde Domkerk
ja Utrecht.
De Koningin en de Prinses zullen met
den trein van 1.18 te Utrecht aankomen
eD zich rechtstreeks van het Centraal
Station per auto naar de Jaarbeurs be
geven. Na afloop van dit bezoek, dat onge-
ïeer vjjf kwartier zal duren, zal met een
kleinen omweg naar Paushuis worden ge
reden, waar de thee zal worden gebruikt
Vervolgens zal de gerestaureerde Domkerk
met het raam van prof. Roland Holst wor
den bezichtigd, vanwaar de hooge bezoek
sters naar het Centraal Station terug rijden.
Het vertrek is bepaald op 3.57 uur.
Hel bezoek zal een eenvoudig, niet-offi-
cieel karakter dragen, zoodat er geen
gelegenheid zal zijn voor bijzondere hulde-
betoogingen.
HET NEDERL.—BELGISCH VERDRAG
TE GENEVE.
Naar aanleiding van het onderhoud, dat
minister Vandervelde, naar wij reeds meld
den. te Genève had met ChambeVlain over
hel Nederlandsch-Belgisch verdrag, hebben
rij ons, zegt de „Tel." tot eerstgenoemde ge
rend.
Minister Vandervelde machtigde ons cate-
forisch tegen te spreken, dat zijn Engel9che
collega en hij zouden hebben overwogen,
relke stappen België zou kunnen doen in-
pval van verwerping van het verdrag.
Daartoe heb ik nog te minder reden, aldus
todervelde, omdat ik nog steeds het volle
frtrouwen koester, dat minister Van Kar-
»beek met zijn toewijding en energie, waar
oor ik groote bewondering heb. er in zal
logen het verdrag ook door de Eerste Kamer
lo doen aannemen. Evenmin is van Belgi-
Khe zijde geïnformeerd naar het standpunt,
lit men aan den Quai d'Orsay ten aanzien
ran het Nederlandsch-Belgisch verdrag in-
leemt.
Wanneer het verdrag tusschen Vander-
«lde en Chamberlain is besproken, is dit
eschied in het kader der gebruikelijke ge-
achtenwisseling, die hier telkens als de
blkenbondsraad vergadert tusschen de di-
erse ministers van Buitenlandsche Zaken
laats vindt en waarbij alle actueele vragen,
relke het internationale leven raken min
meer uitvoerig de revue passeeren. Elke
ndere interpretatie van deze bespreking is
)ezijden de waarheid.
De heer De Brouckère, wien, onafhanke-
ijlc van Vandervelde naar deze kwestie werd
:evraagd liet zich in denzelfden zin uit.
SAMENVOEGING VAN OORLOG
EN MARINE.
Een nienw afdeelingsonderzoek.
Verschenen is het verslag betreffende
wettelijke voorzieningen naar aanleiding
an de opheffing van de departementen
an Marine en van Oorlog en van de instel
ing van een departement van Defensie.
De Commissie van Rapporteurs heeft
verwogen dat sedert het afdeelingsonder-
oek van dit wetsontwerp op 2 December
920 de samenstelling van de Kamer een
elangrijke wijziging heeft ondergaan;
oorts dat de minister van Oorlog en Ma-
ine a.i. heeft medegedeeld dat de Regee-
ing. hoewel zij zich met den inhoud van
et wetsontwerp kan vereenigen zulks niet
an doen tei\ aanzien van alle overwegin-
en welke volgens de Memorie van Toe-
ichting de Regeering aanleiding gaven het
•ntwerp in te dienen.
Op grond van een en ander acht de
ommissie een nieuw afdeelingsonderzoek
[ewenscht.
WIJZIGING INKOMSTENBELASTING.
Geen aftrek van lijfrenten aan
minderjarigen.
Verschenen is een wetsontwerp tot wijzi
ng van Inkomsten- en Vermogensbelasting
het doel een einde te maken aan de in
^3 laatsten tijd hand over hand toenemen
de praktijken van belastingplichtigen die
door het toekennen van lijfrenten of andere
periodieke uitkeeringen aan hun minderja
rige kinderen, belangrijke bedragen aan in
komstenbelasting, vermogensbelasting en
verdedigingsbelasting weten te ontgaan.
Door de voorgestelde wijzigingen zal ka
men vast te staan, dat voortaan ter bepa
ling van het zuivere inkomen of het vermo
gen geen aftrek zal zijn toegelaten ter zake
van lijfrenten of andere periodieke uitkee
ringen door ouders aan hun minderjarige
kinderen toegekend, waartegenover staat dat
de noodige voorzieningen zijn getroffen om
die uitkeeringen bij het vaststellen van het
inkomen en het vermogen van de minderja
rigen zeiven buiten aanmerking te doen
blijven.
DE VOLLEDIGE TANDPROTHESE.
Een laenne in de wet.
lp de vragen van mevr. de VriesBruins
betreffende de in de wet van 30 December
1926 (Staatsblad no. 454), tot herziening
van de uitvoering van de wet van 29 Juli
1925- (Staatsblad no. 282) in zake de uit
oefening der tandheelkunst, voorkomende
strafbepaling, deelt de Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid mede, dat hij uit de
pers kennis heeft genomen van het behan
delde in de zitting van het kantongerecht
te Rotterdam op 10 December 1926, waarbij
de 48-jarige J. M. S. terechtstond, wien ten
laste was gelegd, dat hij in Juli 1926, zon
der toegelaten te zijn tot de uitoefening van
het beroep van geneeskundige, noch tot de
uitoefening van het beroep van tandarts,
buiten noodzaak het beroep van tandarts
heeft uitgeoefend door tandheelkundigen
bijstand, niet strekkende tot toepassing der
tandprothese, te verleenen, als bedrijf.
Het is den Minister niet bekend, dat bij
de verdere behandeling van de tenlaste
legging tot uiting is gekomen, dat de in de
wet van 30 December 1926 (Staatsblad no.
454), tot herziening van de uitvoering van
de wet van 29 Juli 1925 (Staatsblad no. 282)
voorkomende strafbepaling niet vergezeld
gaat van de vermelding van of het delict
als een misdrijf, dan wel als een overtre
ding moet worden beschouwd. Wel is hem
uit de verslagen in de pers gebleken, dat
de beklaagde veroordeeld is door den kan
tonrechter, omdat die rechter van oordeel
was, dat de handeling, die de beklaagde
verricht had, niet behoorde tot de volledige
tandprothese.
Of het ontbreken van de qualificatie als
misdrijf of als overtreding van het feit,
waartegen de wet van 30 December 1926
(Staatsblad no. 454) straf bedreigt, in een
gegeven geval van invloed zal zijn op de
uitspraak van den strafrechter, zal, te oor-
deelen naar de courantenverslagen, van het
geding in Rotterdam nader moeten blijken
in een ander geval, zoo zich dat mocht
voordoen.
Mocht het daartoe komen en dan door den
rechter worden uitgemaakt, dat de strafbe
paling van voornoemde wet niet tot het ge-
wenschte doel kan leiden, dan zou kunnen
worden overwogen, of het hier gaat om een
zaak van zóóveel belang, dat wetswijziging
dient te worden ter hand genomen.
DE VERLAGING DER MILITAIRE
SALARISSEN.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen een
adres van den president en den lsten secre
taris namens het hoofdbestuur van de ver-
eeniging van onderofficieren enz Ons Be
lang, houdende verzoek het daarheen te
willen leiden, dat een volledig onderzoek
worde ingesteld naar de motieven, welke
er toe hebben geleid de salarissen der mili
tairen op 1 Juli 1922 met 5 pCt. te vermin
deren en te bevorderen, dat de z.i. begane
onbillijkheid worde hersteld.
DE VUILVERWIJDERING.
Een schrijven van Minister Kan aan het
Haagsche Gemeentebestuur.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft aan B en W. van Den Haag een
schrijven gezonden, waarin hij eenige toe
zeggingen doet met betrekking tot even-
tueelcn afvoer van het Haagsche stadsvuil
naar het „Landschap Drenthe".
De „Haagsche Courant" vat dit schrijven
aldus samen:
In zijn schrijven constateerde de Minister
met genoegen, dat B. en W. niet alleen prin
cipieel niet gekant zijn tegen het door hem
voorgestane denkbeeld inzake verwijdering
van het vuil, doch ook bereid zijn den Ge
meenteraad voorstellen te doen. om tot het
voeren van de noodige onderhandelingen
over te kunnen gaan, mits van de zijde der
Regeering meer omschreven toezeggingen
kunnen worden gedaan.
In dit verband was indertijd door B. en
W. gevraagd naar waarborgen van techffi-
schen en financieelen aard.
Met betrekking tot deze punten deelt Mi
nister Kan mede, dat zijn toezegging om het
zijne te doen teneinde het vervoer van vuil
naar Drenthe mogelijk te maken, insluit
zijn bereidverklaring om te bevorderen, dat
de staat zich plaatst achter het lichaam,
hiervoor bedoeld.
Komt deze garantie tot stand, dan zal,
naar de Minister meent, de meest mogelijke
zekerheid zijn verschaft.
Absolute zekerheid, dat eenige stagnatie
nimmer zal optreden, is natuurlijk nooit in
uitzicht te stellen. Het gaat er slechts om,
aldus de Minister, af te wegen de mogelijk
heid, dat ook een verbrandingsinrichting in
haar taak tijdelijk faalt, tegen de kansen,
dat de afvoer een enkele maal niet volko
men regelmatig werkt. Dat de weegschaal
niet behoeft te dalen naar de zijde van de
laatste, ligt voor de hand.
Wat de financieele garantie aangaat luidt
's Ministers antwoord voorshands nog
eenigszins vaag. Hij deelt de meening der
commissie, dat het voordeel is aan de zijde
van de plannen tot afvoer van vuil. Defi
nitieve becijferingen zijn evenwel eerst op
te maken, als de voornaamste kostenbere
keningen, o.m. die van het vervoer; vast
staan. Voorloopig zal men kunnen voort
gaan te onderhandelen op de basis van het
oordeel der deskundige commissie.
In hoeverre de spoorwegen een gunstiger
vervoer-overeenkomst zullen afsluiten, dan
tot heden besproken, zal niet eerder kunnen
blijken dan nadat de plannen vasteren
vorm zullen hebben aangenomen.
De Minister oppert aan het slot van zijn
schrijven nog de gedachte, dat het wellicht
aanbeveling zou verdienen, den spoorwegen*
evenals den anderen lichamen, die in de
zaak betrokken zullen worden, een deel
van eventueele verkregen batige saldi toe
te kennen.
De meest loyale medewerking van den
Minister wordt overigens aan B. en W. toe
gezegd.
BEHOUD VAN LANDGOEDEREN
EN BOSSCHEN.
Na den landdag tot het behoud van land
goederen en bosschen, gehouden op 14 Sep
tember j 1. in het Koloniaal Instituut te Am
sterdam, heeft zich een studie- en propa-
ganda-comroissie gevormd, die zich ten doel
stelt, de verschillende voorgestelde midde
len tot dit doel te bestudeeren en de aan
dacht te vestigen op het verdwijnen van
landgoederen. Deze commissie is samenge-
sleld uit de heeren Edo Bergsma, voorzitter;
H. P. J. Bloemers, H. Cleyndert Azn., Henri
Polak-, G. A. Pos, prof. mr. C. W. van der
Pot, mr. A. B. G. M. van Rijckevorsel, J. J.
Tjalsma, mr. P. G. van Tienhoven en mr.
Jan den Tex, secretaris.
Het secretariaat is gevestigd Heerengracht
540, Amsterdam.
UIT NED. OOST-INDIë.
MEDEDEELINGEN VAN DEN LANDVOOGD
BATAVIA, 10 Maart. (Aneta). Op
een persconferentie in het Paleis heeft de
Gouverneur-Generaal verschillende vragen
beantwoord. Z.E. verklaarde, dat de Leger
commandant overleg pleegt met den Direc
teur van B. B. over de vraag in hoever
wellicht een grootere uitbreiding van de po
litie kan leiden tot een kleinere uitbreiding
van het leger. Voorstellende in dien geest
zjjn spoedig te verwachten.
Het rapport van de Commissie inzake de
verhouding tusschen Kerk en Staat komt
binnenkort gereed.
Op het oogenblik zjjn wel eenige ambte
naren van de recherche te Singapore aan
wezig, doch Z. E. gelooft niet, dat het de
bedoeling is er een bepaalde formatie te
scheppen. Dit hangt af van de omstandig
heden en van de vraag hoeveel personen
er noodig zouden z\jn. Dergelijke ambtenaren
zijn alleen te Singapore aanwezig, nergens
anders.
Voorstellen van de Regeering inzake
vlootuitbreiding zjjn niet te verwachten.
Spreker wacht een opdracht uit Holland af
om de kwestie van de weermacht in iDdië
in haar geheel te beschouwen.
Z. E. is na de reis naar Sumatra er
nog even sterk overtuigd van, dat de 'com
munisten een groot aandeel in de relletjes
hebben en hij verklaart nadrukkelijk, dat
de Regeering onveranderlijk hetzelfde stand
punt tegenover nationalistische vereonigin-
gen inneemt, als tijdens de bestuursover-
dracht in September 1926.
De kwestie van de instelling van een
apart departement voor de Buitenge westen
dringt zich telkens op, maar telkens blijken
zooveel bezwaren, dat het nooit tot uit
voering komt. Aan de algemeen gevoelde
bezwaren kan echter tegemoetgekomen wor
den door instelling van een zelfstandige
afdeeling „Bestuurszaken van de Buiten
gewesten."
Als antwoord op de vraag, hoe het
staal met de voorlichting van Indië in het
buitenland, speciaal in Duitschland, in ver
band met de verhoogde belangstelling van
de Puitsche pers, deelde Z.E. mede, dat
de Minister van Buitenlandsche Zaken en
van Koloniën druk bezig zijn mot het vin
den van een oplossing.
De aan den Volksraad toegezegde over
zichten van de onlusten zqn eerstdaags te
verwachten.
De G.-G. kan op de vraag, welke mo
tieven het4 recht van gratie behserschen,
niet beantwoorden, daar bij dit recht als
een zeer persoonlijk iets beschouwt. Een
zeer spoedige beslissing is te verwachten
op de verzoeken om gratie van de com
munisten te Batavia.
De eindbeslissing op de eventueele ver
laging van het rentetarief van den Pand-
huisdienst, waardoor bijna drie millioen
aan inkomsten gedorven zal worden, is af
hankelijk van het aspect van de ontwerp-
1 begrooting. Z.E. acht verdere verminde
ring van belasting in 't volgend jaar niet
waarschijnlijk, doch vermoedt, dat in 1919
'waarschijnlijk, doch vermoedt, dat in 1929
'stappen in die richting mogelijk zullen zijn.
De G.-G. wil eerlijk bekennen, dat de
f kwestie van de intemeering en gevangenis-
si raf, in verband met het recht van non-
bis-in-idem, dat iemand niet tweemaal ge
straft kan worden voor hetzelfde feit, een
puzzle is, welke echter bestudeerd wordt.
Hij hoopt op een spoedige beslissing.
EEN Z.G. BEHEKSTE JONGEN.
Eenige dagen geleden werd de hoofd
verpleger van den gemeentelijken genees
kundigen dienst te Rotterdam opgebeld
door iemand, die vertelde, dat in een wo
ning aan de Warmoezierstraat een jongen
was, die behekst was en die nu volslagen
verlamd te bed lag. De hoofdverpleger
geloofde eerst, dat men hem in het ootje
wilde nemen, maar tenslotte ging hij toch
uit nieuwsgierigheid eens op het aange
geven adres kijken. In de woning heerschte
een diepe verslagenheid. Buren, kennissen
en familieleden, in het geheel negen peT-
sonen, zaten daar bijeen en beklaagden nu
eens den 13-jarige® zoon des huizes, die
stijf en stram in een bedstee lag, en uitten
dan weer hun gramschap jegens de heks,
die het ongeluk over dezen knaap had
gebracht.
De geschiedenis moest zich als volgt
hebben afgespeeld; Dien morgen was het
slachtoffer in 'n winkel in de omgeving voor
twee cent drop gaan koopen. Toen hij van
deze boodschap terugkwam, vertelde hij,
dat de vrouw, die dezen winkel drijft, een
hoogbejaarde weduwe, tot driemaal toe
met een stokje boven zijn hoolfd had ge
zwaaid en dat zij daarbij had gezegd: „Gij
zult lam worden, nog vóór den avond
valt." De jongen was kort daarna .naar
bed gegaan en allengs was een verstijving
ingetreden, zoodat de jongen op dat
oogenblik al geheel verlamd was.
De hoofdverpleger vroeg, of hij den pa-
RECLAME.
Door den winter heeft
het gestel aan weerstand
verloren en is minder be
stand tegen het gure weer
der lentemaand.
Zij, die influenza of
griep gehad hebben, loo-
pen veel kans op nieuw
ziek te worden.
Neemt U in acht en ge
bruikt Akker's Abdijsiroop.
Deze zal vastzittende, ont
steking veroorzakende
slijm zonder inspanning
losmaken, borst, keel en
longen van ziektekiemen
zuiveren, waardoor de
ademhaling ruimer wordt
en het gestel bestand zal
zijn tegen invloeden van
het weer.
Akker's Abdijsiroop
heeft een even snelle als
verrassende werking bij
bronchitis, slijm- en kink
hoest. keelpijn en kort
ademigheid, kortom bij
alle aandoeningen, die in
verband staan of het ge
volg zijn van een minder
goede werking der adem
halingsorganen 9241
Akker's Abdijsiroop
mag nimmer in een gezin
ontbreken, maar in de
maand Maart kan zij ieder
oogenblik van pas komen.
tiënt eens mocht onderzoeken. Dit werd
hem toegestaan en hij zag toen den knaap
met geheel opgetrokken beenen en krom
gebogen armen roerloos liggen, terwijl af
en toe schuim op den mond kwam. Overi
gens zag de jongen er heel goed uit. Hij
had een kleux als een boei en do polsslag
was heel normaal Al spoedig bleek den
hoofdverpleger dat de jongen organisch
geheel in orde wa-s. Na hem nog eens goed
bekeken te hebben, werd het den hoofd
verpleger duidelijk, wat er aan de hand
was en wat hier de beste medicijn zou zijn.
En het bleek, dat hij goed had gezien.
Plotseling greep hij den patiënt beet,
trok hem uit zijn bed, gaf hem een draai
om zijn ooren en zegde hem nog meer oor
vijgen toe, indien hij het nog eens zon wil
len probeeren, de menschen voor den gek
te houden, waarna de verlamdheid opeens
bleek te zijn verdwenen en de patiënt hals
over kop de trap afrende en buiten een
goed heenkomen zocht...
De hoofdverpleger heeft daarna nog
heel wat moeite gehad, de stomverbaasde
toeschouwers duidelijk te maken, dat zij
het slachtoffer waren geworden van de
fantasie van den knaap, welke vermoedelijk
na minder goede lectuur wat op hol was
geslagen. Ook heeft hij hen op het hart
gedrukt, aan de voorgenomen wraakoefe
ningen jegens de heks geen gevolg te
geven en, met het oog op de klandizie
van het weeuwtje, aan niemand te vertel
len, welke winkelierster voor heks is aan
gezien.
ONVEILIG STRAND.
Het strand te Scheveningen is onveilig
tot den Wassenaarschen Slag op Donder
dag 17 en Vrijdag 18 Maart a.s. telkens
van 9 u 30 v.m. tot 12 uur 30 nam., wegens
het schieten met mitrailleurs.
De aandacht van het publiek wordt er
op gevestigd dat het strand eerst dan weer
veilig is, wanneer de vlaggen, waarmede
de onveiligheid wordt aangeduid, zijn in
gehaald.
BRANDEN
Gisteravond omstreeks halfelf is door on*
bekende oorzaak brand uitgebroken in bet
café van den heer Schermer, aan den West-
zanerdijk te Zaandam De bewoners van
dit perceel hadden om 7 uur de zaak ge
sloten en waren bij het uitbreken van den
Naar het Engelsch
van
RAFAEL SABATINI.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
19)
Ingesloten door dien vijandigen Iroep.
°oest de stoel eindelijk wel stil blijven
laan, recht tegenover Paul's Head, waar
jolonel Holles toen juist op de stoep stond,
lij was juist van plan uit te gaan, om een
[°oper voor zijn juweel te vinden, toen zijn
'indacht door de drukte getrokken werd,
hij bleef staan met gefronst voorhoofd en
^herp toekijkend.
.."el tooneel ergerde hem. De vrouw, die
vervolgden met hun scheldwoorden en
•^dreigingen, was misschien niet beter dan
jMrvoor die dweeper haar uitmaakte.
iar zij jvag een vrouw en hulpeloos Over
- hoofden der menigte heen zag hij. dat
hevig schommelende stoel eindelijk neer-
!?zel werd. Van degene, die er in zat. had
i!] maar even een glimp, en in ieder gevai-
'1 op dien afstand haar gelaat slechts
gelijk kunnen zien. Maar dal was niet
om te beseffen, in welken toestand
haar gevaar en haar angst voor dis
landelijke achtervolgers
°'?ne' Holles dacht, dal hij aangename
«n- kon vinden, en gelijk een ver-
bu daad zou doen die vrouw te
■'Wn,
Maar niet zoodra had hij zich dit voor
genomen. en voordat hij nog een voet ver
zet had. om zijn plan uit te voeren, kwam
er onverwachts krachtiger hulp van eeD
anderen kant.
Precies van waar en hoe die kwam. was
niet precies te zeggen. De lange, elegante
man met de goudblonde pruik, de lange,
witte struisveeren op zijn breedgeranden
hoed. scheen met degenen, die hem volgden
opeens op de,plek te komen, zoo plotseling
was zijn verschijning. Met één blik zag
men aan zijn kleeding, dat hij een groot
heer was. Hij droeg een korte jas en een
Schotsch rokje boven zijn broek, dat hem
als een bewoner van Whitehall kenmerkte.
Het blauw fluweel was stijf van goudkant.
en aan-het middel, de borst en de manchet
ten, die aan den elleboog eindigden, kwam
schitterend wit linnen te voorschijn, met
een rijkdom van kant aan den hals en een
menigte linten-, die aan zijn schouders en
knieën fladderden. De schittering van ju-
weelen maakten zijn gestalte nog meer
verblindend- een groote gesp van juweelen
bevestigde de bos struisveeren aan zijn
breeden hoed en de knoopen aan zijn mou
wen en kostbare das waren juweelen. Hij
had zijn degen getrokken, en met de be
dreiging hiervan en van zijn stem, gevoegd
bij zijn vorstelijk, gebiedend uiterlijk, baan
de hij zich een weg door de menigte tot aan
den stoel. Achter hem kwamen vier stevige
kerels, in eenvoudig gestreept livrei met
breede lichtbruine hoeden blijkbaar lakeien,
met zweepen. die zij niet bang 9chenen om
te gebruiken. Hun slagen vieleD met kracht
op de hoofden en schouders van den dweper
eji die woest uitziende kerels, die zijn aan
val op den stoel meer onmiddellijk onder
steunden.
„Jullie rekels, gaat achteruit 1 Terug en
maakt ruimte voor de dame. Terug, of ik
zal enkelen van jullie zenden, waar jullie
behoort"
Zij bleken nu even lafhartig te zijn, als
zij eerst strijdlustig geweest waren, en zij
trokken zich terug buiten het bereik van
zijn scherpen degen. Zijn volgelingen vielen
hen daarna met hun zweepen aan en dreven
hen nog verder terug, zonder genade, totdat
zij zich verloren in de menigte toeschou
wers, die op hun beurt zich terugtrokken
voor de bedreigingen van die onstuimige
bedienden.
De heer in het blauw wendde zich tot de
dragers.
„Neemt op," beval hjj. En zij, die zich nu
bevrijd zagen van hun aanvallers, en wier
grootste zorg 't was zich zelf en hun vracht
uit de vijandige omgeving te brengen, ter
wijl zij de bescherming van dezen half-god
genoten, haastten zich hem te gehoorzamen.
Zijn Genade van Buckingham want
de menschen hadden hem reeds herkend
en zijn naam was met ontzag door de me
nigte genoemd, trad vooruit en wenkte hen,
die voor hem stonden, terug.
„Weg!" beval hij hun, met het voorko
men van een vorst, die tot zijn dienaren
spreekt. „Maakt plaats" Hij verwaardigde
zich zelf niet de bedreiging van zijn degen
te gebruiken, dien hij nu onder zijn linker
arm hield. Zijn stem en houding waren vol
doende. en een weg werd open gemaakt in
dien levenden muur, waardoor hij met rus
tige zekerheid ging. de dragers met hun
vracht vlug achter hem aan.
De lakeien sloten zich aan achter den
stoel en vormdeD een achterhoede; maar
dat was eigenlijk niet noodig, want alle
pogingen, om den stoel te hinderen of over
last te doen, waren geëindigd. Niemand
dacht er aan, hem verder te volgen. De
menschen braken weer op in groepjes of
gingen weg en weer aan hun zaken, be
grijpende, dat het schouwspel hier was
afgeloopen.
Tot de zeer weinige toeschouwers, die
door nieuwsgierigheid of belangstelling aan
getrokken werd, behoorde Holles, mis
schien voornamelijk, omdat juffrouw Far-
quharson in dezelfde richting gedragen werd
waarheen zijn eigen zaken hem voerden.
Hij kwam de stoep van de herberg af -en
volgde langzaam op kleinen afstand.
Zij gingen vlug voort tot Pater Noster
Row, waar het verkeer slechts gering was.
Hier hield de Hertog eindelijk stil, draaide
zich om. en op een teeken van hem zetten
de mannen den stoel neer.
Zijn Genade kwam naar het raampje,
nam zijn grooten, gepluimden hoed af. en
boog zoo. dat de goudblonde krullen van
zijn pruik bijna samenvielen over zijn ge
zicht.
In den stoel, nog heel bleek, maar nu
weer zeer kalm, zal juffrouw Farquharson
en keek zijn Genade met een zonderlinge
uitdrukking aan, een uitdrukking, die men
het best speculatief zou kunnen noemen.
„Kind." riep hij uit, een hand op het hart
en een verschrikten blik óp zijn mooi ge
laat, „ik zweer, dat ge me geleerd hebt. wat
vrees is. Want ik ben nog nooit in mijn
leven bang geweest vóór vandaag. Wat 'n
onvoorzichtigheid, mijn lieve Sylvia, om u
hier in de City te vertoonen, nu de gemoe
deren der menschen zoo verontrust zijn
door oorlog en pest. dat zij een zondebok
zoeken, waar zij dien maar kunnen vinden.
Uit het diepst van mijn ziel dank ik den
hemel, dat ik als door een wonder toevallig
hier was, om u uit dit gevaar te redden
Zij boog voorover, en haar mantel met
kap vari lichte zijde was van haar hoofd
en schouders afgevallen en toonde al haar
blanke schoonheid. Zij glimlachte even, een
glimlach, die haar fijne lippen deed krullen
en iets hards en minachtends aan haar
oogen gaf, die van nature zacht en lief
waren langwerpige, peinzende oogen van
een diepe kleur, tusschen blauw en groen in.
„Het was een zeer gelukkig toeval, uw
Genade." zei zij bijna toonloos.
„Inderdaad gelukkigl" stemde hij vurig
toe, en met de hoed in de hand, bette hij
zijn wenkbrauwen met een mooien zakdoek.
„Uw Genade kwam zeer van pas!"
En nu lag er een wereld van spot in haar
toon. Zij dacht, dat zij nu eindelijk begreep,
ten wiens behoeve die dweper haar bij het
uitgaan bespied, en haar later gevolgd en
aangevallen had, om daardoor gelegenheid
te geven tot deze zeer romantisohe redding.
Toen zij nu zeer slim den toestand overzien
had, ontwaakte de actrice in haar, om haar
rol hierbij te spelen.
En zoo bespotte zij hem met die woorden!
„Uw Genade kwam zeer van pas!"
„Ik dank God er voor) en dat moogt gij
ook doen, kind," was het vlugge antwoord.
Hij nam geen notitie van de spotternij, die
hem niet ontgaan was.
Maar juffrouw Farquharson was, zoo het
schijnt, niet zoo geneigd tot de vrome dank
zegging die hij aanraadde.
„Is Uw Genade dikwijls oostelijk van
Temple Bar?" was haar volgende, spottende
vraag.
(Wordt vervoïgdj