Maartsche Buien. Een speelbal derfortuin No. 20550 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 11 Maart Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. ïbNINKLIJK BEZOEK AAN UTRECHT. De Koningin en Prinses Jnliana naai Jaarbeurs en Domkerk. Zaterdag 19 Maart a.s. zal H.M. de Ko- ringin, vergezeld van H.K.H. Prinses Juliana bezoek brengen aan de 16e NederL jaarbeurs en de gerestaureerde Domkerk ja Utrecht. De Koningin en de Prinses zullen met den trein van 1.18 te Utrecht aankomen eD zich rechtstreeks van het Centraal Station per auto naar de Jaarbeurs be geven. Na afloop van dit bezoek, dat onge- ïeer vjjf kwartier zal duren, zal met een kleinen omweg naar Paushuis worden ge reden, waar de thee zal worden gebruikt Vervolgens zal de gerestaureerde Domkerk met het raam van prof. Roland Holst wor den bezichtigd, vanwaar de hooge bezoek sters naar het Centraal Station terug rijden. Het vertrek is bepaald op 3.57 uur. Hel bezoek zal een eenvoudig, niet-offi- cieel karakter dragen, zoodat er geen gelegenheid zal zijn voor bijzondere hulde- betoogingen. HET NEDERL.—BELGISCH VERDRAG TE GENEVE. Naar aanleiding van het onderhoud, dat minister Vandervelde, naar wij reeds meld den. te Genève had met ChambeVlain over hel Nederlandsch-Belgisch verdrag, hebben rij ons, zegt de „Tel." tot eerstgenoemde ge rend. Minister Vandervelde machtigde ons cate- forisch tegen te spreken, dat zijn Engel9che collega en hij zouden hebben overwogen, relke stappen België zou kunnen doen in- pval van verwerping van het verdrag. Daartoe heb ik nog te minder reden, aldus todervelde, omdat ik nog steeds het volle frtrouwen koester, dat minister Van Kar- »beek met zijn toewijding en energie, waar oor ik groote bewondering heb. er in zal logen het verdrag ook door de Eerste Kamer lo doen aannemen. Evenmin is van Belgi- Khe zijde geïnformeerd naar het standpunt, lit men aan den Quai d'Orsay ten aanzien ran het Nederlandsch-Belgisch verdrag in- leemt. Wanneer het verdrag tusschen Vander- «lde en Chamberlain is besproken, is dit eschied in het kader der gebruikelijke ge- achtenwisseling, die hier telkens als de blkenbondsraad vergadert tusschen de di- erse ministers van Buitenlandsche Zaken laats vindt en waarbij alle actueele vragen, relke het internationale leven raken min meer uitvoerig de revue passeeren. Elke ndere interpretatie van deze bespreking is )ezijden de waarheid. De heer De Brouckère, wien, onafhanke- ijlc van Vandervelde naar deze kwestie werd :evraagd liet zich in denzelfden zin uit. SAMENVOEGING VAN OORLOG EN MARINE. Een nienw afdeelingsonderzoek. Verschenen is het verslag betreffende wettelijke voorzieningen naar aanleiding an de opheffing van de departementen an Marine en van Oorlog en van de instel ing van een departement van Defensie. De Commissie van Rapporteurs heeft verwogen dat sedert het afdeelingsonder- oek van dit wetsontwerp op 2 December 920 de samenstelling van de Kamer een elangrijke wijziging heeft ondergaan; oorts dat de minister van Oorlog en Ma- ine a.i. heeft medegedeeld dat de Regee- ing. hoewel zij zich met den inhoud van et wetsontwerp kan vereenigen zulks niet an doen tei\ aanzien van alle overwegin- en welke volgens de Memorie van Toe- ichting de Regeering aanleiding gaven het •ntwerp in te dienen. Op grond van een en ander acht de ommissie een nieuw afdeelingsonderzoek [ewenscht. WIJZIGING INKOMSTENBELASTING. Geen aftrek van lijfrenten aan minderjarigen. Verschenen is een wetsontwerp tot wijzi ng van Inkomsten- en Vermogensbelasting het doel een einde te maken aan de in ^3 laatsten tijd hand over hand toenemen de praktijken van belastingplichtigen die door het toekennen van lijfrenten of andere periodieke uitkeeringen aan hun minderja rige kinderen, belangrijke bedragen aan in komstenbelasting, vermogensbelasting en verdedigingsbelasting weten te ontgaan. Door de voorgestelde wijzigingen zal ka men vast te staan, dat voortaan ter bepa ling van het zuivere inkomen of het vermo gen geen aftrek zal zijn toegelaten ter zake van lijfrenten of andere periodieke uitkee ringen door ouders aan hun minderjarige kinderen toegekend, waartegenover staat dat de noodige voorzieningen zijn getroffen om die uitkeeringen bij het vaststellen van het inkomen en het vermogen van de minderja rigen zeiven buiten aanmerking te doen blijven. DE VOLLEDIGE TANDPROTHESE. Een laenne in de wet. lp de vragen van mevr. de VriesBruins betreffende de in de wet van 30 December 1926 (Staatsblad no. 454), tot herziening van de uitvoering van de wet van 29 Juli 1925- (Staatsblad no. 282) in zake de uit oefening der tandheelkunst, voorkomende strafbepaling, deelt de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid mede, dat hij uit de pers kennis heeft genomen van het behan delde in de zitting van het kantongerecht te Rotterdam op 10 December 1926, waarbij de 48-jarige J. M. S. terechtstond, wien ten laste was gelegd, dat hij in Juli 1926, zon der toegelaten te zijn tot de uitoefening van het beroep van geneeskundige, noch tot de uitoefening van het beroep van tandarts, buiten noodzaak het beroep van tandarts heeft uitgeoefend door tandheelkundigen bijstand, niet strekkende tot toepassing der tandprothese, te verleenen, als bedrijf. Het is den Minister niet bekend, dat bij de verdere behandeling van de tenlaste legging tot uiting is gekomen, dat de in de wet van 30 December 1926 (Staatsblad no. 454), tot herziening van de uitvoering van de wet van 29 Juli 1925 (Staatsblad no. 282) voorkomende strafbepaling niet vergezeld gaat van de vermelding van of het delict als een misdrijf, dan wel als een overtre ding moet worden beschouwd. Wel is hem uit de verslagen in de pers gebleken, dat de beklaagde veroordeeld is door den kan tonrechter, omdat die rechter van oordeel was, dat de handeling, die de beklaagde verricht had, niet behoorde tot de volledige tandprothese. Of het ontbreken van de qualificatie als misdrijf of als overtreding van het feit, waartegen de wet van 30 December 1926 (Staatsblad no. 454) straf bedreigt, in een gegeven geval van invloed zal zijn op de uitspraak van den strafrechter, zal, te oor- deelen naar de courantenverslagen, van het geding in Rotterdam nader moeten blijken in een ander geval, zoo zich dat mocht voordoen. Mocht het daartoe komen en dan door den rechter worden uitgemaakt, dat de strafbe paling van voornoemde wet niet tot het ge- wenschte doel kan leiden, dan zou kunnen worden overwogen, of het hier gaat om een zaak van zóóveel belang, dat wetswijziging dient te worden ter hand genomen. DE VERLAGING DER MILITAIRE SALARISSEN. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een adres van den president en den lsten secre taris namens het hoofdbestuur van de ver- eeniging van onderofficieren enz Ons Be lang, houdende verzoek het daarheen te willen leiden, dat een volledig onderzoek worde ingesteld naar de motieven, welke er toe hebben geleid de salarissen der mili tairen op 1 Juli 1922 met 5 pCt. te vermin deren en te bevorderen, dat de z.i. begane onbillijkheid worde hersteld. DE VUILVERWIJDERING. Een schrijven van Minister Kan aan het Haagsche Gemeentebestuur. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan B en W. van Den Haag een schrijven gezonden, waarin hij eenige toe zeggingen doet met betrekking tot even- tueelcn afvoer van het Haagsche stadsvuil naar het „Landschap Drenthe". De „Haagsche Courant" vat dit schrijven aldus samen: In zijn schrijven constateerde de Minister met genoegen, dat B. en W. niet alleen prin cipieel niet gekant zijn tegen het door hem voorgestane denkbeeld inzake verwijdering van het vuil, doch ook bereid zijn den Ge meenteraad voorstellen te doen. om tot het voeren van de noodige onderhandelingen over te kunnen gaan, mits van de zijde der Regeering meer omschreven toezeggingen kunnen worden gedaan. In dit verband was indertijd door B. en W. gevraagd naar waarborgen van techffi- schen en financieelen aard. Met betrekking tot deze punten deelt Mi nister Kan mede, dat zijn toezegging om het zijne te doen teneinde het vervoer van vuil naar Drenthe mogelijk te maken, insluit zijn bereidverklaring om te bevorderen, dat de staat zich plaatst achter het lichaam, hiervoor bedoeld. Komt deze garantie tot stand, dan zal, naar de Minister meent, de meest mogelijke zekerheid zijn verschaft. Absolute zekerheid, dat eenige stagnatie nimmer zal optreden, is natuurlijk nooit in uitzicht te stellen. Het gaat er slechts om, aldus de Minister, af te wegen de mogelijk heid, dat ook een verbrandingsinrichting in haar taak tijdelijk faalt, tegen de kansen, dat de afvoer een enkele maal niet volko men regelmatig werkt. Dat de weegschaal niet behoeft te dalen naar de zijde van de laatste, ligt voor de hand. Wat de financieele garantie aangaat luidt 's Ministers antwoord voorshands nog eenigszins vaag. Hij deelt de meening der commissie, dat het voordeel is aan de zijde van de plannen tot afvoer van vuil. Defi nitieve becijferingen zijn evenwel eerst op te maken, als de voornaamste kostenbere keningen, o.m. die van het vervoer; vast staan. Voorloopig zal men kunnen voort gaan te onderhandelen op de basis van het oordeel der deskundige commissie. In hoeverre de spoorwegen een gunstiger vervoer-overeenkomst zullen afsluiten, dan tot heden besproken, zal niet eerder kunnen blijken dan nadat de plannen vasteren vorm zullen hebben aangenomen. De Minister oppert aan het slot van zijn schrijven nog de gedachte, dat het wellicht aanbeveling zou verdienen, den spoorwegen* evenals den anderen lichamen, die in de zaak betrokken zullen worden, een deel van eventueele verkregen batige saldi toe te kennen. De meest loyale medewerking van den Minister wordt overigens aan B. en W. toe gezegd. BEHOUD VAN LANDGOEDEREN EN BOSSCHEN. Na den landdag tot het behoud van land goederen en bosschen, gehouden op 14 Sep tember j 1. in het Koloniaal Instituut te Am sterdam, heeft zich een studie- en propa- ganda-comroissie gevormd, die zich ten doel stelt, de verschillende voorgestelde midde len tot dit doel te bestudeeren en de aan dacht te vestigen op het verdwijnen van landgoederen. Deze commissie is samenge- sleld uit de heeren Edo Bergsma, voorzitter; H. P. J. Bloemers, H. Cleyndert Azn., Henri Polak-, G. A. Pos, prof. mr. C. W. van der Pot, mr. A. B. G. M. van Rijckevorsel, J. J. Tjalsma, mr. P. G. van Tienhoven en mr. Jan den Tex, secretaris. Het secretariaat is gevestigd Heerengracht 540, Amsterdam. UIT NED. OOST-INDIë. MEDEDEELINGEN VAN DEN LANDVOOGD BATAVIA, 10 Maart. (Aneta). Op een persconferentie in het Paleis heeft de Gouverneur-Generaal verschillende vragen beantwoord. Z.E. verklaarde, dat de Leger commandant overleg pleegt met den Direc teur van B. B. over de vraag in hoever wellicht een grootere uitbreiding van de po litie kan leiden tot een kleinere uitbreiding van het leger. Voorstellende in dien geest zjjn spoedig te verwachten. Het rapport van de Commissie inzake de verhouding tusschen Kerk en Staat komt binnenkort gereed. Op het oogenblik zjjn wel eenige ambte naren van de recherche te Singapore aan wezig, doch Z. E. gelooft niet, dat het de bedoeling is er een bepaalde formatie te scheppen. Dit hangt af van de omstandig heden en van de vraag hoeveel personen er noodig zouden z\jn. Dergelijke ambtenaren zijn alleen te Singapore aanwezig, nergens anders. Voorstellen van de Regeering inzake vlootuitbreiding zjjn niet te verwachten. Spreker wacht een opdracht uit Holland af om de kwestie van de weermacht in iDdië in haar geheel te beschouwen. Z. E. is na de reis naar Sumatra er nog even sterk overtuigd van, dat de 'com munisten een groot aandeel in de relletjes hebben en hij verklaart nadrukkelijk, dat de Regeering onveranderlijk hetzelfde stand punt tegenover nationalistische vereonigin- gen inneemt, als tijdens de bestuursover- dracht in September 1926. De kwestie van de instelling van een apart departement voor de Buitenge westen dringt zich telkens op, maar telkens blijken zooveel bezwaren, dat het nooit tot uit voering komt. Aan de algemeen gevoelde bezwaren kan echter tegemoetgekomen wor den door instelling van een zelfstandige afdeeling „Bestuurszaken van de Buiten gewesten." Als antwoord op de vraag, hoe het staal met de voorlichting van Indië in het buitenland, speciaal in Duitschland, in ver band met de verhoogde belangstelling van de Puitsche pers, deelde Z.E. mede, dat de Minister van Buitenlandsche Zaken en van Koloniën druk bezig zijn mot het vin den van een oplossing. De aan den Volksraad toegezegde over zichten van de onlusten zqn eerstdaags te verwachten. De G.-G. kan op de vraag, welke mo tieven het4 recht van gratie behserschen, niet beantwoorden, daar bij dit recht als een zeer persoonlijk iets beschouwt. Een zeer spoedige beslissing is te verwachten op de verzoeken om gratie van de com munisten te Batavia. De eindbeslissing op de eventueele ver laging van het rentetarief van den Pand- huisdienst, waardoor bijna drie millioen aan inkomsten gedorven zal worden, is af hankelijk van het aspect van de ontwerp- 1 begrooting. Z.E. acht verdere verminde ring van belasting in 't volgend jaar niet waarschijnlijk, doch vermoedt, dat in 1919 'waarschijnlijk, doch vermoedt, dat in 1929 'stappen in die richting mogelijk zullen zijn. De G.-G. wil eerlijk bekennen, dat de f kwestie van de intemeering en gevangenis- si raf, in verband met het recht van non- bis-in-idem, dat iemand niet tweemaal ge straft kan worden voor hetzelfde feit, een puzzle is, welke echter bestudeerd wordt. Hij hoopt op een spoedige beslissing. EEN Z.G. BEHEKSTE JONGEN. Eenige dagen geleden werd de hoofd verpleger van den gemeentelijken genees kundigen dienst te Rotterdam opgebeld door iemand, die vertelde, dat in een wo ning aan de Warmoezierstraat een jongen was, die behekst was en die nu volslagen verlamd te bed lag. De hoofdverpleger geloofde eerst, dat men hem in het ootje wilde nemen, maar tenslotte ging hij toch uit nieuwsgierigheid eens op het aange geven adres kijken. In de woning heerschte een diepe verslagenheid. Buren, kennissen en familieleden, in het geheel negen peT- sonen, zaten daar bijeen en beklaagden nu eens den 13-jarige® zoon des huizes, die stijf en stram in een bedstee lag, en uitten dan weer hun gramschap jegens de heks, die het ongeluk over dezen knaap had gebracht. De geschiedenis moest zich als volgt hebben afgespeeld; Dien morgen was het slachtoffer in 'n winkel in de omgeving voor twee cent drop gaan koopen. Toen hij van deze boodschap terugkwam, vertelde hij, dat de vrouw, die dezen winkel drijft, een hoogbejaarde weduwe, tot driemaal toe met een stokje boven zijn hoolfd had ge zwaaid en dat zij daarbij had gezegd: „Gij zult lam worden, nog vóór den avond valt." De jongen was kort daarna .naar bed gegaan en allengs was een verstijving ingetreden, zoodat de jongen op dat oogenblik al geheel verlamd was. De hoofdverpleger vroeg, of hij den pa- RECLAME. Door den winter heeft het gestel aan weerstand verloren en is minder be stand tegen het gure weer der lentemaand. Zij, die influenza of griep gehad hebben, loo- pen veel kans op nieuw ziek te worden. Neemt U in acht en ge bruikt Akker's Abdijsiroop. Deze zal vastzittende, ont steking veroorzakende slijm zonder inspanning losmaken, borst, keel en longen van ziektekiemen zuiveren, waardoor de ademhaling ruimer wordt en het gestel bestand zal zijn tegen invloeden van het weer. Akker's Abdijsiroop heeft een even snelle als verrassende werking bij bronchitis, slijm- en kink hoest. keelpijn en kort ademigheid, kortom bij alle aandoeningen, die in verband staan of het ge volg zijn van een minder goede werking der adem halingsorganen 9241 Akker's Abdijsiroop mag nimmer in een gezin ontbreken, maar in de maand Maart kan zij ieder oogenblik van pas komen. tiënt eens mocht onderzoeken. Dit werd hem toegestaan en hij zag toen den knaap met geheel opgetrokken beenen en krom gebogen armen roerloos liggen, terwijl af en toe schuim op den mond kwam. Overi gens zag de jongen er heel goed uit. Hij had een kleux als een boei en do polsslag was heel normaal Al spoedig bleek den hoofdverpleger dat de jongen organisch geheel in orde wa-s. Na hem nog eens goed bekeken te hebben, werd het den hoofd verpleger duidelijk, wat er aan de hand was en wat hier de beste medicijn zou zijn. En het bleek, dat hij goed had gezien. Plotseling greep hij den patiënt beet, trok hem uit zijn bed, gaf hem een draai om zijn ooren en zegde hem nog meer oor vijgen toe, indien hij het nog eens zon wil len probeeren, de menschen voor den gek te houden, waarna de verlamdheid opeens bleek te zijn verdwenen en de patiënt hals over kop de trap afrende en buiten een goed heenkomen zocht... De hoofdverpleger heeft daarna nog heel wat moeite gehad, de stomverbaasde toeschouwers duidelijk te maken, dat zij het slachtoffer waren geworden van de fantasie van den knaap, welke vermoedelijk na minder goede lectuur wat op hol was geslagen. Ook heeft hij hen op het hart gedrukt, aan de voorgenomen wraakoefe ningen jegens de heks geen gevolg te geven en, met het oog op de klandizie van het weeuwtje, aan niemand te vertel len, welke winkelierster voor heks is aan gezien. ONVEILIG STRAND. Het strand te Scheveningen is onveilig tot den Wassenaarschen Slag op Donder dag 17 en Vrijdag 18 Maart a.s. telkens van 9 u 30 v.m. tot 12 uur 30 nam., wegens het schieten met mitrailleurs. De aandacht van het publiek wordt er op gevestigd dat het strand eerst dan weer veilig is, wanneer de vlaggen, waarmede de onveiligheid wordt aangeduid, zijn in gehaald. BRANDEN Gisteravond omstreeks halfelf is door on* bekende oorzaak brand uitgebroken in bet café van den heer Schermer, aan den West- zanerdijk te Zaandam De bewoners van dit perceel hadden om 7 uur de zaak ge sloten en waren bij het uitbreken van den Naar het Engelsch van RAFAEL SABATINI. Geautoriseerde vertaling van A. T. 19) Ingesloten door dien vijandigen Iroep. °oest de stoel eindelijk wel stil blijven laan, recht tegenover Paul's Head, waar jolonel Holles toen juist op de stoep stond, lij was juist van plan uit te gaan, om een [°oper voor zijn juweel te vinden, toen zijn 'indacht door de drukte getrokken werd, hij bleef staan met gefronst voorhoofd en ^herp toekijkend. .."el tooneel ergerde hem. De vrouw, die vervolgden met hun scheldwoorden en •^dreigingen, was misschien niet beter dan jMrvoor die dweeper haar uitmaakte. iar zij jvag een vrouw en hulpeloos Over - hoofden der menigte heen zag hij. dat hevig schommelende stoel eindelijk neer- !?zel werd. Van degene, die er in zat. had i!] maar even een glimp, en in ieder gevai- '1 op dien afstand haar gelaat slechts gelijk kunnen zien. Maar dal was niet om te beseffen, in welken toestand haar gevaar en haar angst voor dis landelijke achtervolgers °'?ne' Holles dacht, dal hij aangename «n- kon vinden, en gelijk een ver- bu daad zou doen die vrouw te ■'Wn, Maar niet zoodra had hij zich dit voor genomen. en voordat hij nog een voet ver zet had. om zijn plan uit te voeren, kwam er onverwachts krachtiger hulp van eeD anderen kant. Precies van waar en hoe die kwam. was niet precies te zeggen. De lange, elegante man met de goudblonde pruik, de lange, witte struisveeren op zijn breedgeranden hoed. scheen met degenen, die hem volgden opeens op de,plek te komen, zoo plotseling was zijn verschijning. Met één blik zag men aan zijn kleeding, dat hij een groot heer was. Hij droeg een korte jas en een Schotsch rokje boven zijn broek, dat hem als een bewoner van Whitehall kenmerkte. Het blauw fluweel was stijf van goudkant. en aan-het middel, de borst en de manchet ten, die aan den elleboog eindigden, kwam schitterend wit linnen te voorschijn, met een rijkdom van kant aan den hals en een menigte linten-, die aan zijn schouders en knieën fladderden. De schittering van ju- weelen maakten zijn gestalte nog meer verblindend- een groote gesp van juweelen bevestigde de bos struisveeren aan zijn breeden hoed en de knoopen aan zijn mou wen en kostbare das waren juweelen. Hij had zijn degen getrokken, en met de be dreiging hiervan en van zijn stem, gevoegd bij zijn vorstelijk, gebiedend uiterlijk, baan de hij zich een weg door de menigte tot aan den stoel. Achter hem kwamen vier stevige kerels, in eenvoudig gestreept livrei met breede lichtbruine hoeden blijkbaar lakeien, met zweepen. die zij niet bang 9chenen om te gebruiken. Hun slagen vieleD met kracht op de hoofden en schouders van den dweper eji die woest uitziende kerels, die zijn aan val op den stoel meer onmiddellijk onder steunden. „Jullie rekels, gaat achteruit 1 Terug en maakt ruimte voor de dame. Terug, of ik zal enkelen van jullie zenden, waar jullie behoort" Zij bleken nu even lafhartig te zijn, als zij eerst strijdlustig geweest waren, en zij trokken zich terug buiten het bereik van zijn scherpen degen. Zijn volgelingen vielen hen daarna met hun zweepen aan en dreven hen nog verder terug, zonder genade, totdat zij zich verloren in de menigte toeschou wers, die op hun beurt zich terugtrokken voor de bedreigingen van die onstuimige bedienden. De heer in het blauw wendde zich tot de dragers. „Neemt op," beval hjj. En zij, die zich nu bevrijd zagen van hun aanvallers, en wier grootste zorg 't was zich zelf en hun vracht uit de vijandige omgeving te brengen, ter wijl zij de bescherming van dezen half-god genoten, haastten zich hem te gehoorzamen. Zijn Genade van Buckingham want de menschen hadden hem reeds herkend en zijn naam was met ontzag door de me nigte genoemd, trad vooruit en wenkte hen, die voor hem stonden, terug. „Weg!" beval hij hun, met het voorko men van een vorst, die tot zijn dienaren spreekt. „Maakt plaats" Hij verwaardigde zich zelf niet de bedreiging van zijn degen te gebruiken, dien hij nu onder zijn linker arm hield. Zijn stem en houding waren vol doende. en een weg werd open gemaakt in dien levenden muur, waardoor hij met rus tige zekerheid ging. de dragers met hun vracht vlug achter hem aan. De lakeien sloten zich aan achter den stoel en vormdeD een achterhoede; maar dat was eigenlijk niet noodig, want alle pogingen, om den stoel te hinderen of over last te doen, waren geëindigd. Niemand dacht er aan, hem verder te volgen. De menschen braken weer op in groepjes of gingen weg en weer aan hun zaken, be grijpende, dat het schouwspel hier was afgeloopen. Tot de zeer weinige toeschouwers, die door nieuwsgierigheid of belangstelling aan getrokken werd, behoorde Holles, mis schien voornamelijk, omdat juffrouw Far- quharson in dezelfde richting gedragen werd waarheen zijn eigen zaken hem voerden. Hij kwam de stoep van de herberg af -en volgde langzaam op kleinen afstand. Zij gingen vlug voort tot Pater Noster Row, waar het verkeer slechts gering was. Hier hield de Hertog eindelijk stil, draaide zich om. en op een teeken van hem zetten de mannen den stoel neer. Zijn Genade kwam naar het raampje, nam zijn grooten, gepluimden hoed af. en boog zoo. dat de goudblonde krullen van zijn pruik bijna samenvielen over zijn ge zicht. In den stoel, nog heel bleek, maar nu weer zeer kalm, zal juffrouw Farquharson en keek zijn Genade met een zonderlinge uitdrukking aan, een uitdrukking, die men het best speculatief zou kunnen noemen. „Kind." riep hij uit, een hand op het hart en een verschrikten blik óp zijn mooi ge laat, „ik zweer, dat ge me geleerd hebt. wat vrees is. Want ik ben nog nooit in mijn leven bang geweest vóór vandaag. Wat 'n onvoorzichtigheid, mijn lieve Sylvia, om u hier in de City te vertoonen, nu de gemoe deren der menschen zoo verontrust zijn door oorlog en pest. dat zij een zondebok zoeken, waar zij dien maar kunnen vinden. Uit het diepst van mijn ziel dank ik den hemel, dat ik als door een wonder toevallig hier was, om u uit dit gevaar te redden Zij boog voorover, en haar mantel met kap vari lichte zijde was van haar hoofd en schouders afgevallen en toonde al haar blanke schoonheid. Zij glimlachte even, een glimlach, die haar fijne lippen deed krullen en iets hards en minachtends aan haar oogen gaf, die van nature zacht en lief waren langwerpige, peinzende oogen van een diepe kleur, tusschen blauw en groen in. „Het was een zeer gelukkig toeval, uw Genade." zei zij bijna toonloos. „Inderdaad gelukkigl" stemde hij vurig toe, en met de hoed in de hand, bette hij zijn wenkbrauwen met een mooien zakdoek. „Uw Genade kwam zeer van pas!" En nu lag er een wereld van spot in haar toon. Zij dacht, dat zij nu eindelijk begreep, ten wiens behoeve die dweper haar bij het uitgaan bespied, en haar later gevolgd en aangevallen had, om daardoor gelegenheid te geven tot deze zeer romantisohe redding. Toen zij nu zeer slim den toestand overzien had, ontwaakte de actrice in haar, om haar rol hierbij te spelen. En zoo bespotte zij hem met die woorden! „Uw Genade kwam zeer van pas!" „Ik dank God er voor) en dat moogt gij ook doen, kind," was het vlugge antwoord. Hij nam geen notitie van de spotternij, die hem niet ontgaan was. Maar juffrouw Farquharson was, zoo het schijnt, niet zoo geneigd tot de vrome dank zegging die hij aanraadde. „Is Uw Genade dikwijls oostelijk van Temple Bar?" was haar volgende, spottende vraag. (Wordt vervoïgdj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5