!en speelbal der fortuin No. 20545 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 Maart Derde Blad Anno 1927 I Buitenl, Weekoverzicht FEUILLETON. I s '0egezegd is." G0E0K00PE BRANDSTOF. Fa. P. S. ANES °ndtImumt: 10' Het laaiste of het voorlaatste bedrijf RECLAME. 8948 De Engelsck-Russische wrijving China daar voor beslissend Nog maals ontwapening. Zooals niet anders te verwachten was, itfft 9ovjet-Rusland op de Bntsche nota en antwoord gegeven, dat niet anders be kent dan een vrij brutaal: ik ben niet tuis. Uit den aard der zaak worden de be- chuldigingen verwezen naar het uit den orlog welbekende rijk van: es ist nicht rahr, terwijl anderzijds aan Engelsch adres rzelfde beschuldigingen worden geuit, zich 3arbij beroepend op uitlatingen van Engel se ministers over het sovjet-systeem etc. Ie huidige Russische diplomaten komen uit je leerschool van Tsjitsjerin, die het klap- L van de zweep leerde onder het tsaren- jom en Litwinof, die den nog altijd met jiekteverlof in het buitenland vertoevenden rolkscommissaris voor buitenl. zaken ver- ringt, is wel een zeer gladde vogel, aan rjen zoo'n antwoord wel is toevertrouwd. LITWINOF. Beide partijen zijn dus even ver of even ■nig ver, als men dat liever heeft. Enge- li heeft de onvruchtbaarheid van verder Ibat evenwel ingezien en zal op het ant- lord niet dupliceeren. Het is op zich zelf 13 verstandige maatregel mits men ook de psequenties durft aanvaarden en dat be- pijfelen we vooralsnog.gelet op de uitla den van Chamberlain bij het debat over f kwestie met Rusland in het Lagerhuis, pmberlain wil nog niet direct overgaan li afbreking der betrekkingen, ook al zou iels gebeuren, dat daartoe gercede ...m- iding geeft. Wat het Engelsche standpunt pi sterker maakt. Hij, die het handelsverdrag met de sovjets Istijds sloot en dus toch ook wel eenigs- bs tot oordeelen bevoegd mag heeten, de pegere minister Ilorne uit Lloyd George's plilie-kabinet, denkt er anders over; hij pj er geen kwaad in zien, met de sovjets li tafellaken maar door te scheuren, waar- li het immers komen moet, zoo de laatste parschuwing inderdaad gemeend en de piste was Feitelijk heeft de Engelsche regeering odk pour achter zich. Zeide Mc Donald niet, It hij al veel eerder en veel scherper zoo'n Ma zou hebben afgezonden? M. a. w. de kanecties verbroken? Want hoe kan sovjet land nalaten, tegen de Engelsche macht, leder steunpilaren van het zoo fel aange- pMen stelsel, te ageeren, wanneer hebniet lü afzien van de idee der jvereldrevolutie, prop op den langen duur alle hoop is ge pit? Dat bestaat niet. nu niet en nooit. [Be vraag betreffende een directe breuk, 1 dan niet, zal, meenen we. groolendeel9 lorden opgelost in China. Hoe zich daar r- toestanden zullen ontwikkelen, zal be kend worden. Het accoord. dat O'Malley let Tsjen heeft weten te bereiken, moet nog kn de praktijk getoetst en zeker is arg- pan, hoe deze „test" zal uitvallen, vol umen op haar plaats. Tusschen woorden op lapier en daden ligt zoo dikwijls een he- belsbreed verschil. In 't algemeen gesproken, Is deze week Naar het Engelsch van RAFAEL SABATINI. Geautoriseerde vertaling van A. T. Buckingham was van ziin stuk gebracht, pi keek Albemarle hoogmoedig aan. ■.Ik geloof niet, dat ik u begrijp," zeide hij. -Ubemarle slaakte een zucht, en begon verklaring te geven. -Voor deze plaats een van groote ver- woordelijkheid hebben we een krijgs- "pn noodig van beproefde 'ervaring en ka pster. Sir Harry is buiten twijfel toegerust r} veel prijzenswaardige hoedanigheden. Nar op zijn leeftijd is 't onmogelijk, dal hij p ervaring beeft, zonder welke hij onmoge- pi zich goed van de zware plichten kan P'Jlen, die hem zouden wachten Dit is niet L eeni?e hinderpaal. Uw Genade. Ik heb rjl alleen mijn man reeds gekozen en Lli een man. als ik beschreven heb tii? 'k P'aa*s reeds aangeboden en tvr^^ds aangenomen. Zoo da! het L''j n'et meer onvervuld kan genoemd borden" L'^f de aanslelling was eerst gisteren- Iw Zijne Majesteit geteekend in I -«.cogeleekend. zooals ik weet." kin/ 's waar- Maar ik ben daarom niet L-,.re^ phonden .Ik verwacht nu ieder i ^en man> aan w*en de aanstelling in China weinig veranderd. De minister- crises in Peking tellen niet mee en Sjanghai wordt niet regelrecht nog bedreigd. Zelfs -lijkt zonder nieuw verraad als anderszins van onderbevelhebbers en soldaten de veiligheid te Sjanghai eerder grooter dan kleiner geworden. De door de Engelsche re- geèring gevoerde politiek heeft feitelijk weer aller 6teun, getuige, hoe reeds in La bour dergelijke klanken worden gehoord, maar officieel geeft Labour dat niet toe. Wat drommel, men is niet voor niets oppositie en nog wel een oppositie, waarmee ernstig rekening moet worden gehouden, gelet op de eclatante overwinning bij een lusschen- tijdsche verkiezing in een door Baldwin per soonlijk bewerkt district. Baldwin is met zijn echtgenoote in Wales zelfs uitgejouwd, toen zij medeleven en medegevoel demonstreerden met een ern stige mijnramp in dat gewest, die een groot aantal slachtoffers heeft geëischt en de vraag, of de Engelsche mijnen wel behoor lijk modern zijn ingericht, opnieuw naar voren heeft geschoven. De mijnwerkerssta king ,die, terloops opgemerkt, een 250.000 mijnwerkers broodeloos heeft gemaakt ten koste van de gemeenschap, is de aanleiding geweest tot die tot niets leidende demonstra tie van weinig goeden smaak. Toch eenmaal met Engeland bezig, zij vermeld, dat John Buil bet onlwapenings- plan van Coolidge onder* eenige reserve heeft aanvaard. Die reserve is natuurlijk in hoofdzaak gebaseerd op de bijzondere lig ging van het eilandenrijk en het belang van in-stand-houding der communicatie met de /dominions, die over de gansche aardbol zijn verdeeld. De z.g. drie-landen-conferentie zou der halve kunnen doorgaan, maar wat betee- kent dat in de practijk? Het optimistisch geluid, dat deze week uit Washington kwam, zouden wij daarom niet gaarne wil len onderschrijven. Of hoopt Amerika door financieelen druk op Frankrijk nog pressie te kunnen oefenen? Waar juist ernstig sprake schijnt te zijn van stabilisatie van den Franschen franc, klinkt dat op 't eerste hooren nog niet zoo vreemd, maarIta lië is er ook nog en in Frankrijk wordt dit land thans beschouwd als -het meest ge vaarlijke element in Europa. Zelfs al zal vermoedelijk weldra worden overgegaan tot een besluit ,aan Frankrijk's Oostgrens ver sterkingen te bouwen, waarvan de totaal- kosten zijn begroot op 67 milliard, hetgeen een eigenaardig licht werpt op de moreele ontwapening; speciaal, wanneer een socia list als Paul Boncour zelfs als gangmaker van dit plan fungeert. Tusschen woorden en daden wij her halen ligt een hemelsbreed verschil. Het is en blijft daarom de moreele ont wapening, die alle 'aandacht hebben moet. Daaraan dient o.i. op de komende ontwape ningsconferentie te Genève dan ook de volle aandacht te worden besteed. Volgende week komt de Volkenbondsraad weer bijeen. Groote punten staan niet op het program, doch niettemin komen alle grootheden in eigen persoon, behalve na tuurlijk Mussolini. Willen Chamberlain, Briand en Strescmann elkaar nog eens in tiem ontmoeten, hetgeen onder den dekman tel van den Volkenbondsraad zoo gemakke lijk schuil kan gaan? De atmosfeer voor zoo'n ontmoeting is momenteel gunstig, dank zij over en weer afgelegde verkla ringen van wederzijdsch begrijpen. Mogen dan woorden en daden met elkaar in overeenstemming zijn! Buckingham verborg zijn teleurstelling niet. „Mag men zijn naam weten?" vroeg hij en de vraag was zoo goed als een eisch. Albemarle aarzelde. Hij begreep het ge- gevaar voor Holles, om hem bij dezen onge- lukkigen samenloop te noemen. Buckingham zou hemel en aarde bewegen, om hem uit den weg te krijgen, en er was in Holles ver leden, in zijn naam alleen al genoeg, om vol doende redenen op te leveren. „Zijn naam zou niet bekend zijn aan Uw Genade. Hij is een betrekkelijk onbekend krijgsman .wiens verdiensten ik echter ten volle ken, en ik ben overtuigd, dat er geen geschikter man voor de plaats te vinden is. Maar iets anders zal zich zeker binnen enkele dagen voordoen, en dan. Buckingham viel hem brutaal in de rede. „Er is geen sprake van iets anders, Uw Genade, maar hiervan. Ik heb reeds de be krachtiging van Zijne Majesteit gekregen. Het is op zijn voorstel, dat ik hier kom. Het is gelukkig, dat de persoon, dien gij voor het commando bestemd had, onbekend is. Hij zal plaats moeten maken en U kunt hem met de volgende open plaats troosten. Als Uw Genade uitgebreider instructies wenscht, zal ik u met genoegen de schriftelijke heve len van Zijne Majesteit verschaffen." Albemarle was schaakmat Hij zat daar toornig en onbeweeglijk, alsof hij uit steen gehouwen was. Maar zijn geest was als een kokende bron van woede. Zoo ging het altijd. De plaatsen van vertrouwen, de posities die ervaren hoofden en bekwame handen vereischten, zoodat Engeland hét best ge diend kon worden door zijn verdienstelijke zonen, werden voortdurend weggeworpen aan de onwaardige parasieten, die aan het hof van Karei samenschoolden. En hij was l lijk de ontslagaanvrage van Minister van Karnebeek, en misschien van het heele mi nisterie; en het zoeken dan in ieder ge val naar een bewindsman die bereid is de portefeuille van Buitenlandsche Zaken te beheeren zonder dit verdrag. Ik zal nu maar niet verder over die toe komstmogelijkheden uitweiden. Op het oogenblik hebben we te kijken naar de situatie, geschapen door het antwoord door Minister van Karnebeek gegeven op het afdeelingsverslag onzer senatoren. De hoofdpunten lijken mij te zijn: het verleden, n.L het ontstaan van het ont- werp-verdrag en de toekomst, n.l. de ge volgen van aanneming of van verwerping. En mijn eerste belangstelling is dan ook uitgegaan naar de antwoorden van den Minister op de in het verslag dienaan gaande gestelde vragen. Ze waren in verschillende opzichten zwak. In een opzicht zelfs zoo zwak, dat de Commissie van Rapporteurs een beetje kregelig nóg eens de vraag gedaan heeft.. Het afdeelingsversJag vroeg immers „af doende gegevens" ter toelichting van de verklaring van den Minister, dat het de bedoeling van de verdragen van '39 is geweest om door het treffen van rege lingen met betrekking tot sommige uitwe gen de economische bestaansmogelijkhe den van België te vei zoenen met het be houd door Nederland van zijn historisch gebied. De Minister antwoordde dat hij zich daarvoor beroepen had op een proef schrift van mr. L. Wery over „De Rijn en Scheldeverbindingen." Maar dat vol staan met een verwijzing naar een proef schrift bevredigde de C. van R. heele- maa-1 niet. Zij schreef in een suppletoire vraag dat ze „gaarne dienaangaande in lichtingen zou ontvangen, geput uit de of- ficieele historische bronnen." Er zat een stekel in die opmerking I En toen kwam het tweede antwoord. En dat gafweer niets! Hij zegt slechts dat zijn opvatting werd ingegeven door de geschiedenis zelve van het scheidings verdrag, waarbij hij weer verwijst naar ue in vroeger tijd gcpubliceerdo verzameling diplomatieke stukken. Er kon meer defe rentie zijn betoond voor de vragende com missie. Of was het misschien moeilijk, om uit de officieele historische bronnen be wijzen voor die „bedoeling" te vinden Zeer uitvoerig echter is do Minister in zijn Mem. van Antw. ingegaan op de vraag of hij bij zijn in Juni '19 te Parijs gedane toezeggingen al of niet „uit vrees voor erger" verder is gegaan dan noodig was. Bij die uiteenzetting heeft de Minis ter nu voor het eerst een kijkjé achter do schermen gegeven, en door aanhalingen uit de notulen van de bijeenkomsten van Juni 'ló in Parijs, althans eenige aanwij zingen verstrekt over zijn toen gedane toezeggingen. En inderdaad heeft hij zich toen tot algemeenheden bepaald. Voor het kanaal Antwerpen—Moerdijk ging hij niet verder dan de bereidverklaring om dit on derwerp te bestudeeren en zich daarover met de Belgische regeering te verstaan over het RijnMaasSchelde-kanaal, ant wij met de Belgische regeering in bespre kingen der Belgische voorstellen wenschten te treden: en inzake de Schelde werd bij wijze van tegenvoorstel de vraag gedaan of België bereid was de du tot het toe zicht over betonning en bebnkening, de beloodsing en het in standhouden der „pasjes" beperkte gemeenschappelijkheid, uit te breiden tot andere belangen. Welk laatste denkbeeld niet door België werd aanvaard. Inderdaad, dat waren verstandige reser ves, waarin wij tot niets buitensporigs ge bonden zijn geweest Een vrees-houding is daarbij niet te vinden Maar dan ligt slechts deze conclusie voor de hand: dat bij verdere onderhan delingen te Parijs tusschen de Belgische en de Nederlandsche delegatie, de Bel gen zóó sterk overvraagd hebben', dat oüze delegatie overbluft iB geworden, en dat bij het eindresultaat, na alles wat de onzen er nog van die eischen hadden bun nen aftrekken, er nog genoeg voor België overschoot, getuige (Kt verdrag. Do Mi nister zelf zegt dat in den boezem der Commissie de opnieuw geformuleerde Bel in dit geval des te meer vertoornd, omdat zijn handen tegen verzet gebonden waren, juist door de identiteit van den man, dien hij had gekozen. Was er sprake geweest van een ander man van Holles krijgskundige verdiensten, maar met zulke antecedenten, dat men zijn naam kon noemen, dan had hij zijn hoed opgezet en was dadelijk naar het paleis gegaan, om de zaak met den koning te bespreken. En hij zou wel weten, welke argumenten aan te halen, om de betrekking zoekende onbeschaamdheid van Buckingham te ovenvinnen. Maar zooals het nu was, moest hij wel inzien, dat hij niets van dit alles kon doen, zonder misschien Holles benadeelen en zich zelf een zware beris ping op den hals te halen. „Wat drommel!" zou de koning uitroe pen. „Zegt ge me in mijn gezicht, dat ge aan den zoon van een koningsmoordenaar de voorkeur geeft boven den vriend van mijn vriend?" En wat moest hij dan antwoorden? Hij sloeg zijn oogen neder. De aanstelling, die het onderwerp van dit gesprek was. lag hier op tafel voor hem, de ruimte, die voor den naam van Randal Holles bestemd was. was nog open. Hij was verslagen, en ter wille van Holles zoowel als van hem zelf, was het het beste, dat hij den staat van zaken zonder verdere redeneering aanvaarde. Hij nam een pen. doopte die in de inkt, en haalde het document naar zich toe. ,JDaar u de belofte van Zijne Majesteit hebt, kan er natuurlijk van niets anders sprake zijn". Snel. met krassende en over het blad spattende pen. vulde hij den naam van Sir Harry Stanhope in. met de bittere gedachte, dat hij even goed den naam van Nell Gwe- gische desiderata ten opzichte van de Schelde wederom de grenzen te buiten gingen van'hetgeen dezerzijds ontvanke lijk kon worden geacht. Maar hoe dat ook zij, of de Minister bij zijn eerste toezeggingen en al de concessies van het bedrag heeft geformuleerd, dan wel dal deze bij de onderhandelingen zoo zijn geworden, dit is zeker, dat de steeds daarvan op de hoogte gehouden Minister ook daarvoor de verantwoordelijkheid draagt. En dan is het nog veel verwon derlijker dat hij bij de besprekingen in Pa rijs van het Schelde-regime verzuimd heeft om het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland ook maar op de hoogte te stel len van wat daar aanhangig was. Dit col lege heeft er niets van gewpten. Die fout wreekt zich nu. Zoö lang men nog kon vermoeden, dat reeds in die spannende dagen van begin Juni de toezeggingen waren ge daan, lag in het tijdsgebrek althans nog eenig motief voor het niet voldoende raad plegen. Maar bij de later gedetailleerde besprekingen was van tijdsgebrek geen sprake meer. Over het „gerucht" van een interventie van andere mogendheden te onzen behoeve in het voorjaar van '19 waardoor één of meer groote mogendheden zich nog vóór de resolutie van i Juni reeds tegenover de Belgische territoriale eischen hadden ge steld, houdt de Minister zich aan het offi cieele: er is heip niets van gebleken. Maar zijn toevoeging dat het niet alleen om ter ritoriale eischen ging, is weinig ter zake dienend. Dat wist de vragers ook wel. Zij bedoelden de niet-welwillende gezindheid te Parijs tegenover de Belgische aanmati ging. En zeer sterk is het te betwijfelen of er bevrediging zal zijn verkregen door het geen de Minister schreef ter meedeeling van wal hem aanleiding gaf tot de be faamde zinsnede in zijn eerste Kamerrede: „Ik huiver bij de gedachte dat er een andere uitspraak door het PaHement zou worden gegeven", omtrent welke* vraag het verslag meldde: dat men prijs stelde „op een posi tief antwoord." Hel eerste antwoord was heelemaal niet positief. Zoo weinig, dat de Commissie van Rapporteurs ook daarover een nieuwe vraag heeft gesteld. Immers de Minister bepaalde er zich toe ten opzichte van de houding der andere mogendheden, te zeggen, dat „ofschoon de mogendheden fcij brieven van 3 April '25 verklaard had den met het verdrag accoord te gaan, zich bij de onderhandelingen over het collectief verdrag in den daarop volgenden zomer met betrekking o.a. tot de vrijmaking der Ne- derl.-Belgische verhouding moeilijkheden hebben voorgedaan, welke slechts ten ge volge van de eensgezindheid en het samen gaan van België en Nederland konden worden overwonnen." Daarvan was, meen ik tot nu toe niets bekend. Geen wonder, dat de C. v. R. de suppletoire vraag deed, „welke moeilijk heden dit zijn geweest?" Immers voor de pun in had kunnen vullen. Hij droogde het dikke schrift met poeder, en reikte het zon der een woord over. Maar zijn blikken waren somber. Buckingham stond glimlachend op, en Sir Harry sprong gelijk met hem op, eveneens glimlachend. Voor het eerst er. het laatst in dat korte onderhoud sprak Sir Harry. „Ik ben de eerbiedige dienaar van Uw Genade," zei hij, buigend en gemaakt lachend. „Ik zal zorgen mijn ambt goed te vervullen, en de bezwaren, die Uw Genade tegen mijn jeugd heeft, te verdrijven." „En jeugd," zei Buckingham glimlachend, om Albemarde gerust te stellen, „is een ge brek dat de tijd herstelt." Albemarle stond langzaam op, en de anderen gingen buigend heen. Toen zonk hij weer zwaar neer. Holles kwam een uur later, stralend van verwachting, een vroolijke, jeugdig uitziende, gebiedende figuur in zijn mooie, roode jas, om verpletterd te worden door de tijding, die hem weer, als altijd tot een ongeluksvogel maakte. Maar naar het uiterlijk te oordeelen, droeg hij den slag goed. hoe diep het staal zijn ziel moge getroffen hebben. Albemarle was ditmaal opgewonden. Albemarle ging in ongehoorde termen te keer tegen den verder- felijken invloed van het hof en het kwaad, dat hij slichtte. ,.Er was een man noodig voor dit ambt en ze hebben me gedwongen, het (e geven aan een beuzelaar, een fat, een geschilderd leeg hoofd." Holles dacht aan Tucker's beschuldigingen van de tegenwoordige regeeriüg, en begon eindelijk in te zien. dat hij gelijk had, »n hoe gerechtvaardigd de overtuiging van hem en zijn bondgenoolen kon zijn dat het volk be beoordeeling van de vraag of uit die moei lijkheden gevaren dreigen bij eventueele verwerpi ig, mag toch zeker wel iels meer over den aard en het gewicht er van wor den meegedeeld. Van een geheimzinnige bangmakerij had men nu genoeg. En wat blijkt nu uit het aanvullend ant woord? Dat die „moeilijkheden", de reeds overwonnen moeilijkheden, bestonden in het denkbeeld van de mogendheden om het verdrag wederom, evenals in '39 te be schouwen als woordelijk ingevoegd in het nieuwe collectieve verdrag met de mogend heden, zoodat deze daarbij dan weer partij zou zijn. Let wel- dat denkbeeld is reeds in den zomer ran '25 door de mogendheden opgegeven. En dan mag nu toch wel met grooten twijfel gevraagd worden, welke nieuwe bedreiging er uit dit toen reeds op gegeven denkbeeld kunnen voortvloeien voor het geval Nederland nu dit onderling verdrag weigert. Inderdaad: een zwakke reden tot huivering. Naast dat alles is de zienswijze van den Minister ten opzichte van de onderdeden vrijwel ongewijzigd gebleven. Dat kon- ook moeilijk anders. Daarover zijn de debatten uitgeput, behalve dan misschien inzake de grondwettelijke bezwaren tegen het Schelde- regime. waarover de beschouwingen zoo n sterk juridisch karakter hebben gekregen, dat ik me in deze beknopte samenvatting der situatie, moet bepalen lot een korte vermelding. En als persoonlijken indruk kan ik slechts herhalen, dat ook door de Memorie van Antwoord geen bevredigende ophelde ring is gegeven over het waarom? Er was geen reden voor vrees, er was geen verplichting op rechlelijkon grondslag, en toch zijn er ver-strekkende concessies ge geven, waarvan de eenige aannemelijke verklaring deze is. dat de Minister niet vol doende beseft heeft hoe ver de gevolgen gingen. Door gemis aan tijdige informatie bij hen, die méér wisten dan hij van de waterstaatkundige zaken in Zeeland en van de haventoestanden iri Antwerpen en Rot terdam. In hoeverre de leden der Eerste Kamer de aangevoerde bezwaren deelen, zal pas kun nen blijken bij de met groote belangstel ling tegemoet geziene openbare behande ling. Maar als er bij dit probleem 9prake mag zijn van „huiveren", dan mag toch zeker wel gezegd worden, dat menigeen zal huiveren bij de gedachte aan de out stem ming. die in Nederland zal gewekt worden door de goedkeuring van dit verdrag. N RECLAME. Grove Parel-Anthraclet, f 2.- per H.L. franco thuis. 8799 reid was om op te staan en dezen Augiasstal te reinigen. Albemarle trachtte hem met nieuwe hoop te troosten. Er zou zich zeker spoedig weer iets voordoen. „Om weer weggenomen te worden door een kerel, die in de schulden zit, en aan zijn schuldeischers wil ontsnappen," zei Holles, terwijl zijn toon eindelijk iels van de bitter heid verried, die in zijn ziel gistte. Albemarle keek hem droevig aan. „Het is hard, Randal, dot weet ik." De kolonel herstelde zich en lachte ge dwongen. „Och Harde slagen zijn meestal mijn deel geweest." „Dal weet ik Albemarle liep naar het raam en weer terug, zijn hoofd neergezonken tusschen zijn schouders. Toen bleef hij voor den kolonel stil staan. „Houd me op de hoogte waar je woont en weet, dat je zoo sppedig mogelijk van mij hooren zult. Wees er zeker van, dat ik mijn best zal doen." De blik van den kolonel schitterde weer. Het was een opflikkering van de weg stervende vlam der hoop. „Denkt u waarlijk, dat zich wat anders zal voordoen?" Zijn Genade wachtte even, voordat hij antwoordde, en in dat oogenblik werd de droevige ernst van zijn gebaat grooter „Om je de waarheid te zeggen. Randal, durf ik het haast niet denken De kansen zijn voor dezulken als gij je begrijpt me, niet.... veelvuldig Maar het nnvprwarhte kan gauwer gebeuren, dan wij durven hopen. Als 't gebeurt, wees dan zeker, dat ik je niet vergelen zal. Daar kunt ge op rekenen." (Wordt vervolgd). Door J. H. DEIBEL. Wanneer de Eerste Kamer, die Woens dag a.s. de openbare behandeling van het Belgisch Verdrag aanvaDgt de goedkeu ring verwerpt, zal deze behandeling het laatste bedrijf zijn. Althans van dit ver drag. Keurt zij het goed, dan volgt nog een bedrijfde onderteekening dier goedkeu ringswet door de Koningin. Er is nu al door sommige publicisten geschreven over hetgeen dan mogelijk zal zijneen aan drang tot de Koningin om niet te teeke nen een weigering der Koningin om te teekenen, met als gevolg daarvan natuur

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9