!en speelbal der fortuin
No. 20545 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5
Maart Derde Blad Anno 1927
I Buitenl, Weekoverzicht
FEUILLETON.
I s '0egezegd is."
G0E0K00PE BRANDSTOF.
Fa. P. S. ANES °ndtImumt: 10'
Het laaiste of het voorlaatste bedrijf
RECLAME. 8948
De Engelsck-Russische
wrijving China daar
voor beslissend Nog
maals ontwapening.
Zooals niet anders te verwachten was,
itfft 9ovjet-Rusland op de Bntsche nota
en antwoord gegeven, dat niet anders be
kent dan een vrij brutaal: ik ben niet
tuis. Uit den aard der zaak worden de be-
chuldigingen verwezen naar het uit den
orlog welbekende rijk van: es ist nicht
rahr, terwijl anderzijds aan Engelsch adres
rzelfde beschuldigingen worden geuit, zich
3arbij beroepend op uitlatingen van Engel
se ministers over het sovjet-systeem etc.
Ie huidige Russische diplomaten komen uit
je leerschool van Tsjitsjerin, die het klap-
L van de zweep leerde onder het tsaren-
jom en Litwinof, die den nog altijd met
jiekteverlof in het buitenland vertoevenden
rolkscommissaris voor buitenl. zaken ver-
ringt, is wel een zeer gladde vogel, aan
rjen zoo'n antwoord wel is toevertrouwd.
LITWINOF.
Beide partijen zijn dus even ver of even
■nig ver, als men dat liever heeft. Enge-
li heeft de onvruchtbaarheid van verder
Ibat evenwel ingezien en zal op het ant-
lord niet dupliceeren. Het is op zich zelf
13 verstandige maatregel mits men ook de
psequenties durft aanvaarden en dat be-
pijfelen we vooralsnog.gelet op de uitla
den van Chamberlain bij het debat over
f kwestie met Rusland in het Lagerhuis,
pmberlain wil nog niet direct overgaan
li afbreking der betrekkingen, ook al zou
iels gebeuren, dat daartoe gercede ...m-
iding geeft. Wat het Engelsche standpunt
pi sterker maakt.
Hij, die het handelsverdrag met de sovjets
Istijds sloot en dus toch ook wel eenigs-
bs tot oordeelen bevoegd mag heeten, de
pegere minister Ilorne uit Lloyd George's
plilie-kabinet, denkt er anders over; hij
pj er geen kwaad in zien, met de sovjets
li tafellaken maar door te scheuren, waar-
li het immers komen moet, zoo de laatste
parschuwing inderdaad gemeend en de
piste was
Feitelijk heeft de Engelsche regeering odk
pour achter zich. Zeide Mc Donald niet,
It hij al veel eerder en veel scherper zoo'n
Ma zou hebben afgezonden? M. a. w. de
kanecties verbroken? Want hoe kan sovjet
land nalaten, tegen de Engelsche macht,
leder steunpilaren van het zoo fel aange-
pMen stelsel, te ageeren, wanneer hebniet
lü afzien van de idee der jvereldrevolutie,
prop op den langen duur alle hoop is ge
pit? Dat bestaat niet. nu niet en nooit.
[Be vraag betreffende een directe breuk,
1 dan niet, zal, meenen we. groolendeel9
lorden opgelost in China. Hoe zich daar
r- toestanden zullen ontwikkelen, zal be
kend worden. Het accoord. dat O'Malley
let Tsjen heeft weten te bereiken, moet nog
kn de praktijk getoetst en zeker is arg-
pan, hoe deze „test" zal uitvallen, vol
umen op haar plaats. Tusschen woorden op
lapier en daden ligt zoo dikwijls een he-
belsbreed verschil.
In 't algemeen gesproken, Is deze week
Naar het Engelsch
van
RAFAEL SABATINI.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
Buckingham was van ziin stuk gebracht,
pi keek Albemarle hoogmoedig aan.
■.Ik geloof niet, dat ik u begrijp," zeide hij.
-Ubemarle slaakte een zucht, en begon
verklaring te geven.
-Voor deze plaats een van groote ver-
woordelijkheid hebben we een krijgs-
"pn noodig van beproefde 'ervaring en ka
pster. Sir Harry is buiten twijfel toegerust
r} veel prijzenswaardige hoedanigheden.
Nar op zijn leeftijd is 't onmogelijk, dal hij
p ervaring beeft, zonder welke hij onmoge-
pi zich goed van de zware plichten kan
P'Jlen, die hem zouden wachten Dit is niet
L eeni?e hinderpaal. Uw Genade. Ik heb
rjl alleen mijn man reeds gekozen en
Lli een man. als ik beschreven heb
tii? 'k P'aa*s reeds aangeboden en
tvr^^ds aangenomen. Zoo da! het
L''j n'et meer onvervuld kan genoemd
borden"
L'^f de aanslelling was eerst gisteren-
Iw Zijne Majesteit geteekend in
I -«.cogeleekend. zooals ik weet."
kin/ 's waar- Maar ik ben daarom niet
L-,.re^ phonden .Ik verwacht nu ieder
i ^en man> aan w*en de aanstelling
in China weinig veranderd. De minister-
crises in Peking tellen niet mee en Sjanghai
wordt niet regelrecht nog bedreigd. Zelfs
-lijkt zonder nieuw verraad als anderszins
van onderbevelhebbers en soldaten de
veiligheid te Sjanghai eerder grooter dan
kleiner geworden. De door de Engelsche re-
geèring gevoerde politiek heeft feitelijk
weer aller 6teun, getuige, hoe reeds in La
bour dergelijke klanken worden gehoord,
maar officieel geeft Labour dat niet toe. Wat
drommel, men is niet voor niets oppositie
en nog wel een oppositie, waarmee ernstig
rekening moet worden gehouden, gelet op
de eclatante overwinning bij een lusschen-
tijdsche verkiezing in een door Baldwin per
soonlijk bewerkt district.
Baldwin is met zijn echtgenoote in Wales
zelfs uitgejouwd, toen zij medeleven en
medegevoel demonstreerden met een ern
stige mijnramp in dat gewest, die een groot
aantal slachtoffers heeft geëischt en de
vraag, of de Engelsche mijnen wel behoor
lijk modern zijn ingericht, opnieuw naar
voren heeft geschoven. De mijnwerkerssta
king ,die, terloops opgemerkt, een 250.000
mijnwerkers broodeloos heeft gemaakt ten
koste van de gemeenschap, is de aanleiding
geweest tot die tot niets leidende demonstra
tie van weinig goeden smaak.
Toch eenmaal met Engeland bezig, zij
vermeld, dat John Buil bet onlwapenings-
plan van Coolidge onder* eenige reserve
heeft aanvaard. Die reserve is natuurlijk in
hoofdzaak gebaseerd op de bijzondere lig
ging van het eilandenrijk en het belang van
in-stand-houding der communicatie met de
/dominions, die over de gansche aardbol zijn
verdeeld.
De z.g. drie-landen-conferentie zou der
halve kunnen doorgaan, maar wat betee-
kent dat in de practijk? Het optimistisch
geluid, dat deze week uit Washington
kwam, zouden wij daarom niet gaarne wil
len onderschrijven. Of hoopt Amerika door
financieelen druk op Frankrijk nog pressie
te kunnen oefenen? Waar juist ernstig
sprake schijnt te zijn van stabilisatie van
den Franschen franc, klinkt dat op 't eerste
hooren nog niet zoo vreemd, maarIta
lië is er ook nog en in Frankrijk wordt dit
land thans beschouwd als -het meest ge
vaarlijke element in Europa. Zelfs al zal
vermoedelijk weldra worden overgegaan tot
een besluit ,aan Frankrijk's Oostgrens ver
sterkingen te bouwen, waarvan de totaal-
kosten zijn begroot op 67 milliard, hetgeen
een eigenaardig licht werpt op de moreele
ontwapening; speciaal, wanneer een socia
list als Paul Boncour zelfs als gangmaker
van dit plan fungeert.
Tusschen woorden en daden wij her
halen ligt een hemelsbreed verschil.
Het is en blijft daarom de moreele ont
wapening, die alle 'aandacht hebben moet.
Daaraan dient o.i. op de komende ontwape
ningsconferentie te Genève dan ook de volle
aandacht te worden besteed.
Volgende week komt de Volkenbondsraad
weer bijeen. Groote punten staan niet op
het program, doch niettemin komen alle
grootheden in eigen persoon, behalve na
tuurlijk Mussolini. Willen Chamberlain,
Briand en Strescmann elkaar nog eens in
tiem ontmoeten, hetgeen onder den dekman
tel van den Volkenbondsraad zoo gemakke
lijk schuil kan gaan? De atmosfeer voor
zoo'n ontmoeting is momenteel gunstig,
dank zij over en weer afgelegde verkla
ringen van wederzijdsch begrijpen.
Mogen dan woorden en daden met elkaar
in overeenstemming zijn!
Buckingham verborg zijn teleurstelling
niet.
„Mag men zijn naam weten?" vroeg hij
en de vraag was zoo goed als een eisch.
Albemarle aarzelde. Hij begreep het ge-
gevaar voor Holles, om hem bij dezen onge-
lukkigen samenloop te noemen. Buckingham
zou hemel en aarde bewegen, om hem uit
den weg te krijgen, en er was in Holles ver
leden, in zijn naam alleen al genoeg, om vol
doende redenen op te leveren.
„Zijn naam zou niet bekend zijn aan Uw
Genade. Hij is een betrekkelijk onbekend
krijgsman .wiens verdiensten ik echter ten
volle ken, en ik ben overtuigd, dat er geen
geschikter man voor de plaats te vinden is.
Maar iets anders zal zich zeker binnen
enkele dagen voordoen, en dan.
Buckingham viel hem brutaal in de rede.
„Er is geen sprake van iets anders, Uw
Genade, maar hiervan. Ik heb reeds de be
krachtiging van Zijne Majesteit gekregen.
Het is op zijn voorstel, dat ik hier kom. Het
is gelukkig, dat de persoon, dien gij voor
het commando bestemd had, onbekend is.
Hij zal plaats moeten maken en U kunt hem
met de volgende open plaats troosten. Als
Uw Genade uitgebreider instructies wenscht,
zal ik u met genoegen de schriftelijke heve
len van Zijne Majesteit verschaffen."
Albemarle was schaakmat Hij zat daar
toornig en onbeweeglijk, alsof hij uit steen
gehouwen was. Maar zijn geest was als een
kokende bron van woede. Zoo ging het altijd.
De plaatsen van vertrouwen, de posities
die ervaren hoofden en bekwame handen
vereischten, zoodat Engeland hét best ge
diend kon worden door zijn verdienstelijke
zonen, werden voortdurend weggeworpen
aan de onwaardige parasieten, die aan het
hof van Karei samenschoolden. En hij was l
lijk de ontslagaanvrage van Minister van
Karnebeek, en misschien van het heele mi
nisterie; en het zoeken dan in ieder ge
val naar een bewindsman die bereid is de
portefeuille van Buitenlandsche Zaken te
beheeren zonder dit verdrag.
Ik zal nu maar niet verder over die toe
komstmogelijkheden uitweiden. Op het
oogenblik hebben we te kijken naar de
situatie, geschapen door het antwoord door
Minister van Karnebeek gegeven op het
afdeelingsverslag onzer senatoren.
De hoofdpunten lijken mij te zijn: het
verleden, n.L het ontstaan van het ont-
werp-verdrag en de toekomst, n.l. de ge
volgen van aanneming of van verwerping.
En mijn eerste belangstelling is dan ook
uitgegaan naar de antwoorden van den
Minister op de in het verslag dienaan
gaande gestelde vragen.
Ze waren in verschillende opzichten
zwak. In een opzicht zelfs zoo zwak, dat
de Commissie van Rapporteurs een beetje
kregelig nóg eens de vraag gedaan heeft..
Het afdeelingsversJag vroeg immers „af
doende gegevens" ter toelichting van de
verklaring van den Minister, dat het de
bedoeling van de verdragen van '39
is geweest om door het treffen van rege
lingen met betrekking tot sommige uitwe
gen de economische bestaansmogelijkhe
den van België te vei zoenen met het be
houd door Nederland van zijn historisch
gebied. De Minister antwoordde dat hij
zich daarvoor beroepen had op een proef
schrift van mr. L. Wery over „De Rijn
en Scheldeverbindingen." Maar dat vol
staan met een verwijzing naar een proef
schrift bevredigde de C. van R. heele-
maa-1 niet. Zij schreef in een suppletoire
vraag dat ze „gaarne dienaangaande in
lichtingen zou ontvangen, geput uit de of-
ficieele historische bronnen." Er zat een
stekel in die opmerking I
En toen kwam het tweede antwoord. En
dat gafweer niets! Hij zegt slechts
dat zijn opvatting werd ingegeven door
de geschiedenis zelve van het scheidings
verdrag, waarbij hij weer verwijst naar ue
in vroeger tijd gcpubliceerdo verzameling
diplomatieke stukken. Er kon meer defe
rentie zijn betoond voor de vragende com
missie. Of was het misschien moeilijk, om
uit de officieele historische bronnen be
wijzen voor die „bedoeling" te vinden
Zeer uitvoerig echter is do Minister in
zijn Mem. van Antw. ingegaan op de
vraag of hij bij zijn in Juni '19 te Parijs
gedane toezeggingen al of niet „uit vrees
voor erger" verder is gegaan dan noodig
was. Bij die uiteenzetting heeft de Minis
ter nu voor het eerst een kijkjé achter do
schermen gegeven, en door aanhalingen
uit de notulen van de bijeenkomsten van
Juni 'ló in Parijs, althans eenige aanwij
zingen verstrekt over zijn toen gedane
toezeggingen. En inderdaad heeft hij zich
toen tot algemeenheden bepaald. Voor het
kanaal Antwerpen—Moerdijk ging hij niet
verder dan de bereidverklaring om dit on
derwerp te bestudeeren en zich daarover
met de Belgische regeering te verstaan
over het RijnMaasSchelde-kanaal, ant
wij met de Belgische regeering in bespre
kingen der Belgische voorstellen wenschten
te treden: en inzake de Schelde werd bij
wijze van tegenvoorstel de vraag gedaan
of België bereid was de du tot het toe
zicht over betonning en bebnkening, de
beloodsing en het in standhouden der
„pasjes" beperkte gemeenschappelijkheid,
uit te breiden tot andere belangen. Welk
laatste denkbeeld niet door België werd
aanvaard.
Inderdaad, dat waren verstandige reser
ves, waarin wij tot niets buitensporigs ge
bonden zijn geweest Een vrees-houding
is daarbij niet te vinden
Maar dan ligt slechts deze conclusie
voor de hand: dat bij verdere onderhan
delingen te Parijs tusschen de Belgische
en de Nederlandsche delegatie, de Bel
gen zóó sterk overvraagd hebben', dat oüze
delegatie overbluft iB geworden, en dat
bij het eindresultaat, na alles wat de
onzen er nog van die eischen hadden bun
nen aftrekken, er nog genoeg voor België
overschoot, getuige (Kt verdrag. Do Mi
nister zelf zegt dat in den boezem der
Commissie de opnieuw geformuleerde Bel
in dit geval des te meer vertoornd, omdat
zijn handen tegen verzet gebonden waren,
juist door de identiteit van den man, dien
hij had gekozen. Was er sprake geweest van
een ander man van Holles krijgskundige
verdiensten, maar met zulke antecedenten,
dat men zijn naam kon noemen, dan had hij
zijn hoed opgezet en was dadelijk naar het
paleis gegaan, om de zaak met den koning
te bespreken. En hij zou wel weten, welke
argumenten aan te halen, om de betrekking
zoekende onbeschaamdheid van Buckingham
te ovenvinnen. Maar zooals het nu was,
moest hij wel inzien, dat hij niets van dit
alles kon doen, zonder misschien Holles
benadeelen en zich zelf een zware beris
ping op den hals te halen.
„Wat drommel!" zou de koning uitroe
pen. „Zegt ge me in mijn gezicht, dat ge aan
den zoon van een koningsmoordenaar de
voorkeur geeft boven den vriend van mijn
vriend?"
En wat moest hij dan antwoorden? Hij
sloeg zijn oogen neder. De aanstelling, die
het onderwerp van dit gesprek was. lag hier
op tafel voor hem, de ruimte, die voor den
naam van Randal Holles bestemd was. was
nog open. Hij was verslagen, en ter wille
van Holles zoowel als van hem zelf, was
het het beste, dat hij den staat van zaken
zonder verdere redeneering aanvaarde.
Hij nam een pen. doopte die in de inkt,
en haalde het document naar zich toe.
,JDaar u de belofte van Zijne Majesteit
hebt, kan er natuurlijk van niets anders
sprake zijn".
Snel. met krassende en over het blad
spattende pen. vulde hij den naam van Sir
Harry Stanhope in. met de bittere gedachte,
dat hij even goed den naam van Nell Gwe-
gische desiderata ten opzichte van de
Schelde wederom de grenzen te buiten
gingen van'hetgeen dezerzijds ontvanke
lijk kon worden geacht.
Maar hoe dat ook zij, of de Minister bij
zijn eerste toezeggingen en al de concessies
van het bedrag heeft geformuleerd, dan
wel dal deze bij de onderhandelingen zoo
zijn geworden, dit is zeker, dat de steeds
daarvan op de hoogte gehouden Minister
ook daarvoor de verantwoordelijkheid
draagt. En dan is het nog veel verwon
derlijker dat hij bij de besprekingen in Pa
rijs van het Schelde-regime verzuimd heeft
om het college van Gedeputeerde Staten
van Zeeland ook maar op de hoogte te stel
len van wat daar aanhangig was. Dit col
lege heeft er niets van gewpten. Die fout
wreekt zich nu. Zoö lang men nog kon
vermoeden, dat reeds in die spannende dagen
van begin Juni de toezeggingen waren ge
daan, lag in het tijdsgebrek althans nog
eenig motief voor het niet voldoende raad
plegen. Maar bij de later gedetailleerde
besprekingen was van tijdsgebrek geen
sprake meer.
Over het „gerucht" van een interventie
van andere mogendheden te onzen behoeve
in het voorjaar van '19 waardoor één of
meer groote mogendheden zich nog vóór de
resolutie van i Juni reeds tegenover de
Belgische territoriale eischen hadden ge
steld, houdt de Minister zich aan het offi
cieele: er is heip niets van gebleken. Maar
zijn toevoeging dat het niet alleen om ter
ritoriale eischen ging, is weinig ter zake
dienend. Dat wist de vragers ook wel. Zij
bedoelden de niet-welwillende gezindheid
te Parijs tegenover de Belgische aanmati
ging.
En zeer sterk is het te betwijfelen of er
bevrediging zal zijn verkregen door het
geen de Minister schreef ter meedeeling
van wal hem aanleiding gaf tot de be
faamde zinsnede in zijn eerste Kamerrede:
„Ik huiver bij de gedachte dat er een andere
uitspraak door het PaHement zou worden
gegeven", omtrent welke* vraag het verslag
meldde: dat men prijs stelde „op een posi
tief antwoord." Hel eerste antwoord was
heelemaal niet positief. Zoo weinig, dat de
Commissie van Rapporteurs ook daarover
een nieuwe vraag heeft gesteld. Immers de
Minister bepaalde er zich toe ten opzichte
van de houding der andere mogendheden,
te zeggen, dat „ofschoon de mogendheden
fcij brieven van 3 April '25 verklaard had
den met het verdrag accoord te gaan, zich
bij de onderhandelingen over het collectief
verdrag in den daarop volgenden zomer met
betrekking o.a. tot de vrijmaking der Ne-
derl.-Belgische verhouding moeilijkheden
hebben voorgedaan, welke slechts ten ge
volge van de eensgezindheid en het samen
gaan van België en Nederland konden
worden overwonnen."
Daarvan was, meen ik tot nu toe niets
bekend. Geen wonder, dat de C. v. R. de
suppletoire vraag deed, „welke moeilijk
heden dit zijn geweest?" Immers voor de
pun in had kunnen vullen. Hij droogde het
dikke schrift met poeder, en reikte het zon
der een woord over. Maar zijn blikken waren
somber. Buckingham stond glimlachend op,
en Sir Harry sprong gelijk met hem op,
eveneens glimlachend. Voor het eerst er.
het laatst in dat korte onderhoud sprak Sir
Harry.
„Ik ben de eerbiedige dienaar van Uw
Genade," zei hij, buigend en gemaakt
lachend. „Ik zal zorgen mijn ambt goed te
vervullen, en de bezwaren, die Uw Genade
tegen mijn jeugd heeft, te verdrijven."
„En jeugd," zei Buckingham glimlachend,
om Albemarde gerust te stellen, „is een ge
brek dat de tijd herstelt."
Albemarle stond langzaam op, en de
anderen gingen buigend heen.
Toen zonk hij weer zwaar neer.
Holles kwam een uur later, stralend van
verwachting, een vroolijke, jeugdig uitziende,
gebiedende figuur in zijn mooie, roode jas,
om verpletterd te worden door de tijding, die
hem weer, als altijd tot een ongeluksvogel
maakte. Maar naar het uiterlijk te oordeelen,
droeg hij den slag goed. hoe diep het staal
zijn ziel moge getroffen hebben. Albemarle
was ditmaal opgewonden. Albemarle ging in
ongehoorde termen te keer tegen den verder-
felijken invloed van het hof en het kwaad,
dat hij slichtte.
,.Er was een man noodig voor dit ambt en
ze hebben me gedwongen, het (e geven aan
een beuzelaar, een fat, een geschilderd leeg
hoofd."
Holles dacht aan Tucker's beschuldigingen
van de tegenwoordige regeeriüg, en begon
eindelijk in te zien. dat hij gelijk had, »n hoe
gerechtvaardigd de overtuiging van hem en
zijn bondgenoolen kon zijn dat het volk be
beoordeeling van de vraag of uit die moei
lijkheden gevaren dreigen bij eventueele
verwerpi ig, mag toch zeker wel iels meer
over den aard en het gewicht er van wor
den meegedeeld. Van een geheimzinnige
bangmakerij had men nu genoeg.
En wat blijkt nu uit het aanvullend ant
woord? Dat die „moeilijkheden", de reeds
overwonnen moeilijkheden, bestonden
in het denkbeeld van de mogendheden om
het verdrag wederom, evenals in '39 te be
schouwen als woordelijk ingevoegd in het
nieuwe collectieve verdrag met de mogend
heden, zoodat deze daarbij dan weer partij
zou zijn. Let wel- dat denkbeeld is reeds
in den zomer ran '25 door de mogendheden
opgegeven. En dan mag nu toch wel met
grooten twijfel gevraagd worden, welke
nieuwe bedreiging er uit dit toen reeds op
gegeven denkbeeld kunnen voortvloeien
voor het geval Nederland nu dit onderling
verdrag weigert. Inderdaad: een zwakke
reden tot huivering.
Naast dat alles is de zienswijze van den
Minister ten opzichte van de onderdeden
vrijwel ongewijzigd gebleven. Dat kon- ook
moeilijk anders. Daarover zijn de debatten
uitgeput, behalve dan misschien inzake de
grondwettelijke bezwaren tegen het Schelde-
regime. waarover de beschouwingen zoo n
sterk juridisch karakter hebben gekregen,
dat ik me in deze beknopte samenvatting
der situatie, moet bepalen lot een korte
vermelding.
En als persoonlijken indruk kan ik
slechts herhalen, dat ook door de Memorie
van Antwoord geen bevredigende ophelde
ring is gegeven over het waarom? Er
was geen reden voor vrees, er was geen
verplichting op rechlelijkon grondslag, en
toch zijn er ver-strekkende concessies ge
geven, waarvan de eenige aannemelijke
verklaring deze is. dat de Minister niet vol
doende beseft heeft hoe ver de gevolgen
gingen. Door gemis aan tijdige informatie
bij hen, die méér wisten dan hij van de
waterstaatkundige zaken in Zeeland en van
de haventoestanden iri Antwerpen en Rot
terdam.
In hoeverre de leden der Eerste Kamer de
aangevoerde bezwaren deelen, zal pas kun
nen blijken bij de met groote belangstel
ling tegemoet geziene openbare behande
ling. Maar als er bij dit probleem 9prake
mag zijn van „huiveren", dan mag toch
zeker wel gezegd worden, dat menigeen zal
huiveren bij de gedachte aan de out stem
ming. die in Nederland zal gewekt worden
door de goedkeuring van dit verdrag. N
RECLAME.
Grove Parel-Anthraclet, f 2.- per H.L.
franco thuis. 8799
reid was om op te staan en dezen Augiasstal
te reinigen.
Albemarle trachtte hem met nieuwe hoop
te troosten. Er zou zich zeker spoedig weer
iets voordoen.
„Om weer weggenomen te worden door
een kerel, die in de schulden zit, en aan zijn
schuldeischers wil ontsnappen," zei Holles,
terwijl zijn toon eindelijk iels van de bitter
heid verried, die in zijn ziel gistte.
Albemarle keek hem droevig aan.
„Het is hard, Randal, dot weet ik."
De kolonel herstelde zich en lachte ge
dwongen.
„Och Harde slagen zijn meestal mijn deel
geweest."
„Dal weet ik Albemarle liep naar het
raam en weer terug, zijn hoofd neergezonken
tusschen zijn schouders. Toen bleef hij voor
den kolonel stil staan.
„Houd me op de hoogte waar je woont
en weet, dat je zoo sppedig mogelijk van
mij hooren zult. Wees er zeker van, dat ik
mijn best zal doen."
De blik van den kolonel schitterde weer.
Het was een opflikkering van de weg
stervende vlam der hoop.
„Denkt u waarlijk, dat zich wat anders
zal voordoen?"
Zijn Genade wachtte even, voordat hij
antwoordde, en in dat oogenblik werd de
droevige ernst van zijn gebaat grooter
„Om je de waarheid te zeggen. Randal,
durf ik het haast niet denken De kansen
zijn voor dezulken als gij je begrijpt me,
niet.... veelvuldig Maar het nnvprwarhte
kan gauwer gebeuren, dan wij durven hopen.
Als 't gebeurt, wees dan zeker, dat ik je
niet vergelen zal. Daar kunt ge op rekenen."
(Wordt vervolgd).
Door J. H. DEIBEL.
Wanneer de Eerste Kamer, die Woens
dag a.s. de openbare behandeling van het
Belgisch Verdrag aanvaDgt de goedkeu
ring verwerpt, zal deze behandeling het
laatste bedrijf zijn. Althans van dit ver
drag.
Keurt zij het goed, dan volgt nog een
bedrijfde onderteekening dier goedkeu
ringswet door de Koningin. Er is nu al
door sommige publicisten geschreven over
hetgeen dan mogelijk zal zijneen aan
drang tot de Koningin om niet te teeke
nen een weigering der Koningin om te
teekenen, met als gevolg daarvan natuur