feu speelbal der fortuin u Fijnere gerechten in1 minder tijdmet SUNMAID ROZIJNEN LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 25 Februari Derde Blad Anno 1927 BINNENLAND. Kr,) Kon. besluit zijn benoemd tot raads- Her in het gerechtshof te 's-Hertogenbosch nr. J. B. W. Baron van Hugenpoth, advo- lt-procureur en raadsheer-plaatsvervan- tf bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch; j tot rechter in de rechtbank te Haarlem ar. dr. W. F. M. Schutte, thans te Leeu- Irden; FEUILLETON, IDp «,„LD-.gemaakt. hoop ik," zeide hij. maL r,Jyer moei zich altijd verdieDste- ie-?ens de boste van zijn speel- OFFICIEELE BERICHTEN. tijn benoemd tot burgemeesters van Uden, Tc. Thijssen; van Eibergen J. P. A. Wil- |lm; van Arkel en Kedichem F. J. Fol- ïts, secretaris; van Oudewater, J. M. van torninck; van Bruinisse S. Hage; van lerongen jhr. H. van den Bosch; van torn mr. A. Baron Schimmelpenninck van r Oye; van Staphorst A. H. J. van Wijn- irden, van Elsloo F. Eussen, secretaris; i van Vlodrop J. Maessen. HET NEDERLANDSCH-BELGISCH VERDRAG. i antwoord van Minister van Karnebeek. Minister van Buitenlandsche Zaken fcft den Voorzitter der Eerste Kamer een [rijven doen toekomen, waarbij 's minis- i antwoorden worden ingezonden op de igen door de Commissie van Rapporteurs reffende het wetsontwerp tot goedkeuring 1 het Nederlandsch-Belgisch Verdrag als- t gesteld: Kd I. De opmerking, dat volstaan werd |t een verwijzing naar het proefschrift mr. L. W. Wery, schijnt niet geheel bt. Zooals in de Memorie van Antwoord [het Voorloopig Verslag der Kamer opge lat werd, bedoelde de minister, toen hij in zijn rede van November j.l. op deze tmdeling beriep, daarmede te doen blij- L dat zijn opvatting ingegeven werd door Ifeschiedenis zelve van het Scheidings- Jdrag zooals die blijkt uit het Receuil de les diplomatiques relatives aux affaires (liHollande et de la Belgique en 1831 et uit welk geceuil geciteerd werd. 1 II. Er beslaat tusschen de mededee- dat ingevolge het nieuwe verdrag de iaande-verbinding tusschen Schelde en i als conventioneele uitweg vervalt, en I bepaalde in artikel III van dat verdrag I het beginsel van de vrije vaart op de Jrmediaire wateren uit artikel IX S 5 van loude tractaat herhaalt, geenerlei tegen- luk. De zaak ligt aldus, dat het inder- 1 de conventioneele verplichting tot het [n van een uitweg over de dusgenaamde uediaire wateren vervalt, maar dat, iang die wateren voor onze scheepvaart [gebruik zijn, daarop de beginselen van [vrije scheepvaart en van gelijkheid van landeling zullen worden toegepast. |0p de scheepvaart mogen dus op die wa fer) geen lasten worden gelegd en er moet Iheid van vlag heerschen, maar wanneer I wateren voor de scheepvaart onbruik- Ir zouden worden, zal geen verdragsbe- ling Nederland meer verplichten ter ver ging van deze waterwegen andere zoo- kige aan te wijzen. Koe de Commissie van Rapporteurs uit medegedeelde op bladzijde 26 der Me de van Antwoord, heeft kunnen lezen. I onder het oude tractaat op Nederland onderhoudsplicht rust ten opzichte van intermediaire wateren, is niet duidelijk, fan zoodanige verplichting wordt ter [gehaalde plaatse niet gesproken. Er is [r alleen sprake van de opheffing, door jnieuwe verdrag van de verplichting van fcel IX 8 van het oude verdrag, krach- 1' welke Nederland voor alle in dat arti- 1 aangegeven wegen voor de scheepvaart, [ten zij onbruikbaar worden andere zoo wegen moet aanwijzen, die even |li? en even goed en gemakkelijk zijn. III. De vraag, waarom de minister I in het verdrag heeft doen opnemen, bet Nederlandsch de taal zou zijn van ISchelderegime en van de desbetreffende pmissies door het verdrag ingesteld", jef inderdaad onbeantwoord. Naar aan- fing van deze vraag moge alsnog de op- pking worden gemaakt, dat verdragen pfbij internationale commissies ingesteld 4en niet de taal plegen voor te schrij- L welke bij het verdrag zal worden ge- |>iït Eventueel zou het huishoudelijk re- went daarvoor de aangewezen plaats zijn. Afd. IV. De hierbedoelde moeilijkheden bestonden met name daarin, dat de Mogend heden de formule herstellen wilden van het Collectief verdrag van 1839. in dien zin dat het nieuwe verdrag tusschen België en Ne derland wederom zal worden beschouwd als woordelijk ingevoegd in het nieuwe collect tieve verdrag met de Mogendheden, die dan daarbij partij zouden zijn. Art. V. Zooals uit het verdrag zelf blijkt, zijn de Nederlandsche en Fransche tekst gelijkwaardig. DE ZOMERTIJD. Bij Koninkl. besluit .van 22 Febr. is thans bepaald, dat in 1927 de vervroeging met één uur van den wettel ijken tijd, bedoeld in artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 CStbl. no. 236) zal aanvangen 15 Mei en zal ein digen 2 October. NEDERLAND EN DE VOLKENBOND. De Nederlandsche legatie te Bern heeft, bij het secretariaat van den Volkenbond ter registratie de nota's ingediend, welke den 23en October 1926 zijn ingewisseld tus schen Nederland en België te Brussel, in zake de wederzijdsche overbrenging van verzoeken om juridisehen steun terzake van arbeidsongevallen, alsook de kennisgeving van het feit dal het Protocol van Berlijn van 1889 en het Accoord van Londen van 1889 betreffende de regeling der telegrafische verbindingen in geval van storing, tusschen Nederland, België en Engeland anderzijds van 1 April 1926 af hebben opgehouden van kracht te zijn. PERSONEELRAAD NED. SPOORWEGEN. Een pessimistisch geluid van de directie. In de jongste bespreking tusschen de directie der Nederlandsche Spoorwegen eu den Personeelraad, verklaarde de directie zich bereid om ten aanzien van schrijvers op wachtgeld, die als bureau-bedienden in het bedrijf teruggenomen zijn of worden, wat do hun toe te kennen bezoldiging be treft, op dezelfde wijze tehandelen als geschied is met de conducteurs op wacht geld, die een aanstelling van" arbeider- remmer gekregen hebben. Bij de directie bestaan geen bezwaar de aamenstelling der personteelkaders ter ken nis van don Personeelraad te brengen. Tegen het plegen van voorafgaand over leg met den Personeelraad of de Vakver- eenigingen terziake van. van de zijde der directie in de kaders noodig geachte wijzi gingen heeft zij echter wèl bezwaar. Dit sluit evenwel niet uit, dat men op grond van de werkzaamheden, welke aan den een of ander van het personeel zijn opge dragen, bij de directie een wijziging van de bestaande formatie kan komen beplei ten. Voor een algemeene herziening dor kaders of voor een maatregel, die tot loonsverhooging van sommige groepen van personeel leidt, bestaat volgens de direc tie geen grond. Bovendien laten de finau- cieele uitkomsten van het spoorwegbedrijf hoogere personeellasten niet toe. Door de directie werd er met nadruk, op gewezen, dat men bedrogen zou uitkomen, indien men, afgaande op do vermoedelijke resul taten van het jaar 1926, optimistische ver verwachtingen omtrent den verderen gang van zaken zou koesferen. Do bevredigende uitkomsten van 1926 zijn sterk beïnvloed door een toevallige voor de spoorwegen gunstige gebeurtenis; op iets dergelijks mag in het loopend jaar volstrekt niet ge rekend worden. Vermoedelijk zullen de ontvangsten sterk achteruit loopenhet goederenvervoer laat zich slecht aanzien en op het gebied van het reizigersverkeer eal men ondanks de gewijzigde wet op do openbare middelen van vervoer re kening moeten blijven houden met scherpe concurrentie van de zijde der autobussen. Maatregelen, die nieuwe lasten op het be drijf zouden legger), zooals loonsverhoo ging, uitbreiding van personeel, verkor ting der diensttijden, kunisen naar de di rectie meedeelde met het oog op het fi- nancieele perspectief niet in overweging genomen worden. De directie zeide er trouwens geenszins van overtuigd te zijn, dat bij de Spoorwegen in de arbeidsver houdingen verbetering noodig is. INVOERRECHT OP VLEESCH. De Commissie van deskundigen voor de samenstelling van de prijscourant ter be rekening van het invoerrecht op versch of gekoeld vleescb heeft in haar vergade ring van 23 dezer bedoelde prijscourant vastgesteld als volgt: Rund- en kalfsvleeseh versch of gekoeld 100 K.Q f80; paarden- vleesch, versch of gekoeld, 100 K.Q. f45. Gedurende de maand Maart zal mitsdien het invoerrecht voor de hierboven bedoel de vleescb soorten bedragen 10 pCt. van de hiervoor vermelde waarden. DE TANDPROTHESE. Het lid der Tweede Kamer mevrouw De VriesBruins, stelde den minister van Arbeid, H. en N. de volgende vragen lo. Heeft de Minister kennis genomen van het behandelde in de zitting van het kantongerecht te Rotterdam op 10 Dec. 1926, waarbij de 48-jarige J. M. S. terecht stond, wien ten laste was gelegd, dat hij in Juli 1926, zonder toegelaten te zijn tot de uitoefening van het beroep van genees kundige, ntoch tot de uitoefening van het beroep van tandarts, buiten noodzaak het beroep van tandarts heeft uitgeoefend, door tandheelkundigen bijstand, niet strek, kende tot toepassing der tandprothese, te verleenen, als bedrijf 1 2o. Is het den Minister bekend, dat bij de verdere behandeling van de in vraag 1 bedoelde'tenlastelegging tot uiting is ge komen, dat de in de wet van 30 Dec. 1926 tot herziening van de uitvoering van de wet van 29 Juli 1925 voorkomende straf bepaling niet vergezeld gaat van de ver melding of het delict als een misdrijf dan wel als een overtreding moet worden be schouwd, zoodat voUrens een uitspraak van den Hoogen Rand van 6 Juni 1922, in een dusdanig geval geen bevoegde rechter is aangewezen en dus vervolging zou zijn uit gesloten, tenware het delict zou gebracht kunnep worden onder bereik van art. 435 Wetboek vam Strafrecht 3o. Welke maatregelen denkt de Minis ter voor te bereiden, om in de eventueelo lacune te voorzien, ten einde volledige uit voering van bedoelde wet mogelijk te maken 1 ZEGELS PLAKKEN VOOR TEWERK- GESTELDEN? Het Tweede Kamer-lid de heer Smeenk heeft den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende vragen gesteld: Heeft de Minister reeds onderzocht of het aanbeveling zou verdienen aan de uit voerders van de door het Rijk gesubsidi eerde of wel geheel gefinancierde werk verschaffingen de verplichting op te leggen om, overeenkomstig de bepalingen van de Invaliditeitswet, voor de te werk gestelde arbeiders zegels te plakken? Zoo ja, zou de Minister de resultaten van dit onderzoek aan de Tweede Kamer willen mededeelen? OVERWERKVERGUNNING IN HET LITHOGRAFISCH BEDRIJF. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid, beschikkende op een verzoek van de gecombineerde besturen voor het litho grafisch bedrijf, daartoe strekkende, dat in de ondernemingen van werkgevers, aange sloten bp den Nederlandschen bond van steendrukkerijen, te Amsterdam, door arbei ders, aangesloten bij den Nederlandschen litho-, foto- en chemigrafenbond, te Am sterdam, den Nederlandschen K.-K. grafi- schen bond, te Utrecht, of den Nederland schen christelijken grafischen bond, te Amsterdam, benevens door de hulparbeiders, bedoeld in art. 2, derde alinea, tweeden en derden volzin, der collectieve arbeids overeenkomst, arbeid raag worden verricht in afwijkingen van het bepaalde bij de art. 23 en 24 der Arbeidswet 1919, heeft de gevraagde vergunning voor het tijdvak van 1 Januari tot en met 30 April 1927 ver leend, onder bepaalde voorwaarden, die vermeld zijn in de Stct. No. 39. AMERIKAANSCHE BELANGSTELLING. De Alg. Ned. Vereeniging voor Vreem delingenverkeer heeft bericht gekregen van de Amerikaansche Legatie, dat op 16 Juli te New-York zullen scheep gaan 30 journalisten, vertegenwoordigende de aller voornaamste bladen in de Ver. Staten, tot het maken van een reis van 6 weken naar Engeland, Frankrijk, Nederland, Duitschland en Zwitserland. Deze reis heeft plaats onider de auspiciën van de Carnegie Endowment for International Peace, waarvan dr. Nichols Butler, een der meest inwloedrijke Amerikanen, voor zatter is. De heeren zullen van 18 Augus tus in ons land verblijven. GYMNASTIEK. UITVOERING VAN „CONCORDIA". Een avond, die verrassend snel voorbijging. De Leidsche dames-gymnasliekvereem- ging „Concordia", die* gisteravond in de groote Stadszaal haar jaarlijksche uitvoe ring gaf, heeft het dezen keer gewaagd te breken met de oude en fnuikende sleur, welke „na afloop bal" eischt, en wij kunnen deze daad niet anders dan van harte toejui chen. Die sleur toch was fnuikend omdat ze er toe leidde dat er heel dikwijls niet de ge- wenschte aandacht van het publiek was voor de oefeningen en veelal zelfs den indruk wekte dat de gymnastiek bijzaak en het bal hoofdzaak was. Vandaar ook dat vrijwel al leen de christelijke gymnastiekverenigingen hier ter stede ieder jaar weer prat kunnen gaan op een volle zaal terwijl bij de andere de aanwezigen gewoonlijk zijn te tellen, tot dathet tijdstip van den aanvang van het bal in aantocht isl Wij hebben dat steeds als een ernstig be zwaar gevoeld en het is dus begrijpelijk dat deze poging van Concordia om tot een meer gezonden toestand terug te keeren onze alge- heele instemming kan verwerven, en wij ons tevens verheugen dat do Stadszaal gister avond op een dermate bevredigende wijze was bezet. Concordia kan daarmede onge twijfeld tevreden zijn. Moge haar goede voor beeld thans navolging vinden De heer Ant. Metz sprak, namens „Con cordia", een openingswoord, daarbij in het bijzonder welkom heetende bestuur en tech nische commissie van den LeidSchcn Turn kring en de afgevaardigden van vele zuster verenigingen, zoowel uit Leiden als uit de omgeving. Hij betuigde z'n spijt dat de bur gemeester en de heer Van Spall verhinderd waren aanwezig te zijn, maar zeide des ondanks toch voldaan te zijn over de vrij groote opkomst van het publiek, waarvan men nu weet dat het enkel en alleen voor de gymnastiek is gekomen. Spreker herin nerde aan de successen, door de verpeniging in het afgeloopen jaar behaald, en bracht tenslotte een woord van dank en hulde aan den heer Nievaart. onder wiens uitstekende leiding de vereeniging zoo snel in bloei is toegenomen. Komen wij nu tol de uitvoering zelf dan constateeren wij met genoegen dat Concor dia aan de goede verwachtingen ten volle heeft voldaan Zij heeft haar goeden naam op het gebied der rythmische gymnastiek ge heel gehandhaafd, ja, eerlijk gezegd, nog versterkt. Zeker, het was niet smetloos, wat ons op dien avond is geboden, maar het was toch van dikwijls zeer goede hoedanigheden, waardoor de avond .vooral ook door de vlot heid. waarmede de nummers elkaar opvolg den, verrassend snel is voorbijgegaan. De aardige algemeene vrije oefeningen, als openingsnummer, werden gevolgd door een dansje en oefeningen in het voortbewe gen van de jongste adspiranten, waarbij blijk werd gegeven van ernstig Opgevatte voorbereiding. Iets minder goed waren de slaafoefenin gen der leden, doordat niet steeds het juiste tempo werd bijgehouden, doch de dames herstelden zich bij de oefeningen, naar het systeem van Niels Bukh en een keurig dansje, waarin de ideeën van Loges hoogtij vierden. Een correct uitgevoerd nummertje paardspringen werd voor de pauze nog gege ven door de oudste adspiranten. De heer Nievaart had voor een rijke afwisseling in de oefenstof gezorgd en oogstte met z'n leer lingen thans veel succes. Dezelfde groep gaf gedurende de tweede helft uitstekende vrije RECLAME. 8535 oefeningen en vervolgens rythmische oefe ningen, doch de algemeene indruk hiervan had nog beter kunnen zijn indien het aan- marcheeren en opetien beter gericht ware geschied. De jongste meisjes demonstreerden nog met het springriet, terwijl de werkende leden op duidelijke wijze aan brug en paard blijk gaven dat ook het toestelturnen bij Concor- die niet wordt vergeten, ondanks de iiefdc voor de nieuwere richtingen in hel vrouwen- turnen. Er werd inderdaad hoogst verdien stelijk gewerktl Met een fraai ballet werd deze interessante uitvoering besloten. Con cordia mag er met tevredenheid op terug zien Er rest ons thans nog mede te deelen dat de leden het niet gelalen hebben bij de woorden van hulde voor den heer Nievaart, doch haar leider als stoffelijke blijken van waardeering een pianolamp en een porte feuille hebben geschonken. VOETBAL. DE VOORLOOPIGE OLYMPISCHE ELFTALLEN. Naar de ..Sportkroniek" meldt, ligt het in het voornemen der technische commissie om op 6 Maart behalve den oefenwedstrijd Neder landsch XIAjax, nog een wedstrijd te doen spelen tusschen twee der Olympische ploegen op een nader aan te wijzen plaats. Slechts voor spelers, wier clubs noodzake lijk voor de competitie moeten spelen, zul len invallers en wel voornamelijk zij. die in de laatste „jeugd" wedstrijden naar voren zijn gekomen'worden opgesteld. Naar bekend is. let de Technische Com missie bij haar keuze vooral ook op de men taliteit der spelers. Als typisch voorbeeld hiervoor moge gelden, dat Bul als spil in het blauwe elftal vervangen is door Van Boxtel (N. A. C.) De Eeyenoorder had nl. Zondag j.l. geen zin meer om 's middags te spelen, aangezien hij het veld te hard vondl Zulke spelers hebben wij aldus de „Sportkroniek" op de Oympischo Spelen natuurlijk juist niet noodig. WIJZIGING ZWALUWEN-ELFTAL Naar de „Sportkroniek" bericht, is Thij»- sen (Stormvogels) verhinderd a.s. Dinsdag in de Zwaluwenploeg uit te komen tegen de Roode Duivels. Zijn plaats onder de lat zal worden ingenomen door De Boer (Ajax). HET ZWOLSCHE INCIDENT. Geen reden tot ingrijpen. De Nederlandsche Voetbalbond heeft van den minister van Justitie naar aanleiding van het adres van dien Bond aangaande het voorgevallene bij den wedstrijd Z. A. C. Naar het Engelsch van RAFAEL SABAT1NI. I Geautoriseerde vertaling van A. T. LMevrouw," zei hij. „ik zou u gelukwen st. als ik mij zelf niet meer moest geluk- Nchen. dat ik getuige heb mogen zijn van f spel, en nog meer Lord Orrery, den prijver van het stuk. Hem wensch ik niet |een geluk, maar ik benijd hem een |Cnt, voortwoekerend gevoel, dat ik niet zal jj-^'innen, voordat ik een rol voor u ge- F®ven heb, die minstens even groot is als F KMharina. Glimlacht u daarom?" Kjet is uit blijdschap over de belofte van 'Genade." 1 zou wel willen weten," zei hij, zijn ■fD 9arüentrekkend. zijn lippen even g!im- k-V'^ zou wel willen weten, of dit de Ik k S' of dat u denkt, dat ik bluf; dat L buiten mijn bereik is, Ik wil eer- ^nnen dat het zoo was, totdat ik u cht U *16e^ binnen mijn bereik ge ilge^aan heb, zal ik mij inder- ^erdienslelijk gemaakt hebben jegens fn .^f^ouwers." antwoordde zij. luchtig ^pm' 8 aIs om het hoogdravend com- S, i vern?in<feren. hS a'9 mij verdienstelijk jegens u „VerdiensteÜjk ja. Maar hoe zelden krijgt hij. wat hij verdientI" „Nu Bucks, gij hebt weinig reden om te klagen," spotte Etheredge. „In mijn geval is het heel wat anders. „Dal is zoo George geheel iets anders, gaf Zijn Genade toe. ontevreden over de on derbreking „Gij zijl een zeldza^nheid. Gij hebt altijd beter gekregen dan ge verdiendet. Ik heb het nooit gevonden tot dit oogenblik." En zijn oogen gericht op juffrouw Farquhar- son zetten kracht bij aan zijn woorden. Toen zij haar eindelijk verlieten, was al haar opgewondenheid verdwenen. Zij had niet kunnen zeggen, waarom, maar de goed keuring van den Hertog van Buckingham verhief haar niet meer. Zij wenschte bijna ze niet gehoord te hebben. En toen Betterton glimlachend haar goedhartig feliciteerde met deze verovering, vond hij haar peinzend en onrustig Etheredge vond den Hertog ook peinzend, toen zij samen naar Wellingford House te rugreden. „Ik geloof bijna," zei nij glimlachend, „dat ge mijn veracht recept reeds naar uw smaak vindt. Als ge er van doordrongen wordt, kan het u misschien zelf iels wan uw verloren jeugd teruggeven." „Wat ik mijzelf afvraag," zei Bucking ham. „is. waarom ge haar aan mij voorge schreven hebt. in plaats van aan u zelf." „Zoo ben ik nu eenmaal," zei Etheredge „De verpersoonlijking van zelfopoffering. Daarenboven wil zij niets van mij weten ofschoon ik tien jaren jonger ben dan gij. „Werkelijk?'* zei Buckingham. „Dan moet ik het op mij nemen." En hij ondernam het met al den ijver van iemand, die van leeren hield en van de stu die van ongewone onderwerpen. .1 Dagelijks kon men hem zien in de loge van den schouwburg in Lincoln's Inn Fields, en dagelijks zond hij haar, als teeken van zijn eerbiedige hulde, geschenken in den vorm van bloemen en lekkernijen. Hij zou er gaarne juweelen bijgevoegd hebben, als de wijzere Etheredge hem niet teruggehouden had „Overhaast de zaak toch niet," was de raad van den jongeren man. „Ge zult haar door overijlings verschrikken en zoo alles bederven. Een verovering als deze vereischt geduld." Zijn Genade liet zich raden, legde zijn vurigheid den teugel aan, en toonde de uiterste voorzichtighoid bij de bezoeken die hij haar bijna dagelijks na de voorstelling bracht. Ilij bepaalde de uitdrukkingen van bewondering tot haar tooneelspeelkunst, en als hij aanduidingen maakte over haar per soonlijke schoonheid en bevalligheid, was het altijd in verband met haar spel, zoodat het gerechtvaardigd was door de rol. die hij, volgens zijn zeggen, bezig was voor haar te schrijven. Er lag hierin iets meer dan een denkbeeld van een geestelijke vereeniging, het zou een bond zijn tusschen hun beider kunsten, om leven te geven aan zijn dramatische inspi ratie, zoo verheven boven stoffelijke en per soonlijke overwegingen, dat zij althans de helft van het lokaas innam. Het was ook niet vaag. Zijn Genade liet niet na er een zekeren vorm aaD te geven Zijn onderwerp, zeide hij haar, was de onsterfelijke geschiedenis van Laura en haar Petrarca in den warmen gloed van een oude Italiaansche omlijsting Dit was niet het eenige, wat hij haar ver telde. Hij scherpte zijn verstand met opzet 011 gaf haar in groote omtrekken een schels van een eerste bedrijf vol teederheid en kracht. Aan het einde van een week zeide hij haar, dat dit eerste bedrijf reeds geschreven was. „Ik heb dag en nacht gewerkt," zeide hij, „onophoudelijk gedreven door de bezieling, die gij mij gegeven hebt. Die is zóó groot, dat ik dit werk meer als hel uwe dan al3 het mijne beschouwen moet, of, dat zal ik zeker doen, als gij er het zegel van uw goed keuring aan gehecht hebt." Op eens vroeg hij haar, alsof het een voor- uitgemaakte voorwaarde was: „Wanneer wilt u het mij hporen voor lezen?" „Zou het niet beter zijn, dat Uwe Genade eerst het werk voltooide?" vroeg zij hem. Ilij was verschrikt, bijna verslagen, te oor- deelen naar de uitdrukking van zijn gelaat. „Voltooien!" riep hij, „zonder te welen, of het den vorm aanneemt, dien gij wenscht." „Maar het is niets, wat ik wensch. Uwe Genade. „Wat is het dan anders? Is het niet iets, dat ik in het bijzonder voor u doe, door u zelf er toe gedreven? En moet ik het vol tooien, terwijl ik door twijfel gekweld word, of gij het uw talenten waardig zult achten, wanneer het gereed is? Neen. als ik zal voortgaan, moet ik uw hulp hebben, zooals ik gezegd heb. „Nu, daar Uwe Genade mij zooveel eer aandoet, wanneer u wilt." Deze huldiging van haar talent was be dwelmend, nu zij kwam van iemand van zijn gaven en stand, den vertrouwde van vorsten, den inliemen vriend van koningen, en het verdoofde tijdelijk tenminste de laatste twijfeling van haar gevoelens, die haar legen dezen schitterenden edelman ge waarschuwd hadden. Zij waren in dezo week zoo vriendschappelijk en vertrouwelijk geworden, en toch was zijn houding zoo eer biedig en omzichtig, dat haar instinct haar blijkbaar bij die eerste ontmoeting bedro gen had. „Wanneer ik wil," zei hij. „Dat is inder daad een groote eer voor mij. Zullen wij dan morgen zeggen?" „Als het Uw Genade behaagt, en U het be drijf wilt medebrengen „Medebrengen?" Hij trok de wenkbrauwen op. Zijn lippen krulden zich even, toen hij den schatnelen foyer rondkeek. „Ge denkt toch niet, dat ik het hier zou voorlezen?" Hij lachte bij die veronderstel ling. „Maar waar dan anders?" vroeg zij. een. beetje verward. „Waar anders dan in mijn eigen huis? Welke andere plaats zou passend zijn? „Oh I" zij was een beetje ontdaan. Een ge- heel instinctmatige onrust overviel haar Zij drong haar zich terug te trekken, zich te ver ontschuldigen. Maar het verstand streed met het instinct Het zou dwaasheid zijn, hem door een weigering te bdeedigen. Zoo iels zou beleedigend zijn. omdat er wantrouwen uit sprak: en zij was er ver van &f, om te wenschen hem te beleedigen. Ilij zag de onrust in haar blauwe oogen, toen zij hem nu aankeek maar deed. of hij het niet merkte en wachtte op hptgeön zij zeggen zou. Na een oogenblik stilte, sprak zij een beetje stamelend: „Maar in uw huis.... Wat zou er van mij gezegd worden, uw Genade? Daar alleen te komen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9