;en speelbal der fortuin
No. 20530LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 Februari Tweede Blad Anno 1927
BINNENLAND.
FEUILLETON.
b
TWEEDE KAMER.
OFFICEELE BERICHTEN.
VBij Kon. besluit is benoemd tot ridder-
Brootkruis in de Oranje-Nassauorde mr T.
Noyon, procureur-generaal bij den Hoo-
%en Raad, en is hij met 1 Mei op verzaek
Jervol ontslagen als procureur-generaal, met
Jank voor de vele en gewichtige diensten
Jn verschillende rechterlijke betrekkingen
Bewezen
is benoemd tot procureur-generaal bij den
■oogen Raad mr. A. Tak, advocaat-gene-
aal bij gemeld college;
i9 benoemd tot lid-voorzitter van den
ensioenraad mr. N. G. van Taack Tra
ranen, lid; tot lid jhr. mr. A. W. Wichers,
hans secretaris van dat college en van den
filitaire Pensioenraad;
is opnieuw benoemd tot lid der Rijkscom-
lissie voor de Ontwatering I. G. J. Kake-
e?ke, te 's-Gravenhage;
is eervol ontslagen als lid dier commis-
ie ir. A. van Linden van den Heuvel 1, te
Iwolle, met dank;
is in de plaats van Van Linden van den
leuvell benoemd tot lid der Commissie ir.
ji. SeydenzaaJ. hoofdingenieur van den
rovincialen Waterstaat van Gelderland te
rnhem en is in de plaats van wijlen dr P.
an Hoek, lid en voorzitter dier Commissie,
lennemd tot lid L. F. J. N. Baron van Voorst
ot Voorst te Twello, lid der Tweede Kamer,
n tot voorzitter het lid dier Commissie I.
5. J. Kakebeeke te 's-Gravenhage.
DE MOBILISATIE-SLACHTOFFERS.
In de Memorie van Antwoord aan de
ersle Kamer over het wetsontwerp in zake
et verleenen van steun in den vorm van
a jaarlijksche uitkeering in eens aan de
j. mobilisatieslachtoffers, verdedigt de
leering nogmaals haar standpunt, dat er
wr den Staat geen verplichting tot schade-
ergoeding bestaat en wel in den vorm van
«kenning van een pensioen, op grond van
e ten tijde van het ontslag gegolden heb-
ende bepalingen. Alleen op billijkheids
ronden kan aan de hier bedoelde personen
enige tegemoetkoming van staatswege wor-
en geschonken.
Wat betreft het doen vervallen van de
erplichting, om telken jare een aanvraag
i te dienen tot het bekomen van een uil-
eering heeft de regeering geen bezwaar
•gen om in het wetsontwerp de bepaling
te nemen, dat ter verkrijging van een
irhaalde uitkeering volstaan kan worden
de inzending van een attestatie de vita.
is de regeering bereid, om de in arti-
1 3 van het wetsontwerp neergelegde be-
srking, met betrekking tot de personen die
aanmerking kunnen komen voor toeken-
ag van een uitkeering, zoodanig te ver-
nimen, dat een door of ten behoeve van
en, die vóór 1 Januari 1923 ondersteuning
ebben verzocht, doch wier verzoek niet is
'gewilligd, nieuw in te dienen verzoek an
imaal in overweging zal kunnen worden
inomen. In verband hiermede wordt een
iota van wijzigingen ingediend.
Verhooging der uitkeeringen, zooals door
ammige leden werd bepleit, zou zoo wordt
ezegd, den Staat op eenige millioenen
omen te staan. Bovendien moet naar de
leening der regeering met de bestaande
ensioenwetgeving rekening worden ge-
ouden.
VRAGEN VAN DEN HEER KRIJGER.
Op de vragen van het Tweede-Kamerlid
en heer Krijger, betreffende de uitbreiding
an de vrijstelling voor de surtaxes d'entre-
tót ten bate van de haven van Antwerpen
iel eenige artikelen en de gelijkstelling van
e Nederlandsche met de Belgische havens
i zake de surtaxes, heeft de minister van
uitenlandsche Zaken geantwoord, dat het
gestelde onderzoek heeft uitgewezen, dat
*n een voorgenomen uitbreiding van de
njstelling der surtaxes, ten bate van de ha-
en van Antwerpen, met nog eenige arlike-
ogeen sprake is.
Gelijk bekend is, hing de door België toe
fde medewerking tot de verwezenlijking
13de gelijkstelling ter zake van de Neder-
tische en Belgische havens samen met de
f&indkoming van het Nederlaridsch Bel-
&h verdrag. Aangezien deze totstandko
ming bij gelegenheid van de j.l. November-
Naar het Engelsch
van
RAFAEL SABATINI.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
Onvervaard voerde hij het uit. Na haar
jekust te hebben, liet hij haar los en bleef
taan, ora de uitbarsting af te wachten, die
ooals hij haar kende, zeker komen zou.
taar er kwam geen uitbarsting Zij bleef stil
roor hem staan, al de plagerij was verdwe
en, terwijl haar wangen bleek werden,
taarna kwam haar kleur terug, haar mond
hoeken trilden, haar neergeslagen oogen
cnitterden.
»»Nu Nan!" Hij was verschrikt door die
^verwachte en ongewone verschijnselen.
•.Och. waarom heb je dat gedaan?"
„Dit was zachtheid. Als zij hem weer ora
'in oogen geslagen had. zou het hem niets
e'haasd hebben. Dat had hij zelfs ver
acht Maar dat zij zoo lam geslagen zou
Un. dat zij geen verwijt zou uitspreken, be-
Vp die klagende vraag, maakte hem stom
verbazing. Intusschen verlangde haar
raaJ een antwoord.
i kheb het al eeD jaar lang willen doen,"
hij eenvoudig
•»Eo ik zal hel weer willen doen Nan, lie-
Dg. weet je niet. hoeveel ik van je houd?"
.®a' n»e{ zonder dat ik het je zeg?
hel niet 2"
Vün?e yraag verjoeg haar onrust en
zitting der Centrale Commissie voor de Rijn
vaart nog niet was verwezenlijkt, werd in
die zitting de behandeling der kwestie ver
daagd. De Belgische regeering heeft intus
schen nader haar toezegging uitdrukkelijk
bevestigd, zoodat in de positie geen verande
ring is gekomen.
DE VEILIGHEID OP DE SPOORWEGEN.
Aan het voorloopig verslag der Eerste Ka
mer over de Waterstaatsbegrooting 1927 is
het volgende ontleend:
Men zou het zeer toejuichen, zoo de minis
ter bereid bleek tot het nemen van meer
veiligheidsmaatregelen, zoowel voor het
verkeer te land als dat te water.
Aangedrongen werd voorts op het betrach
ten van grooten spoed bij het ter hand ne
men der totstandbrenging van een betere
verbinding te water van Amsterdam met den
Rijn.
Eenige leden beklaagden zich over 's mi
nisters beleid in zake de spoorwegen.
Sommige leden betreurden de in den laat-
sten tijd voorgeval!. .1 spoorwegongevallen
ten zeerste, maar meenden toch, dat de on
veiligheid van het spoorwegverkeer in vele
kringen wordt overdreven.
Een der leden meende, dat de geringe be
zetting der treinen door treinpersoneel ge
vaar oplevert voor de veiligheid op de spoor
wegen.
Gewezen werd op het te ver doorgevoerd
systeem van bezuinigingen en het niet onder
behoorlijk toezicht werken op de lijn Lei
denDelft.
Gevraagd werd of de minister bereid is
spoedig uitvoering te geven aan de door de
Tweede Kamer met algemeene stemmen
aangenomen motie in zake hel instellen van
een onderzoek naar den veiligheidstoestand
bij de Nederlandsche Spoorwegen en tot het
doen vertegenwoordigen der vakverenigin
gen in deze commissie.
Andere leden herinnerde nog aan de ar-
gerlijk-e vervolging van een verslaggever van
een Haagsch dagblad, die ter gelegenheid
van het spoorwegongeval bij Bleiswijk zich
zonder verlof op spoorweggrond had bege
ven.
Wat de onbewaakte overwegen betreft,
werd betoogd, dat de huidige toestand on
houdbaar is.
In overweging werd gegeven het aan
brengen van met leder hekleede zittingen in
de spoorwegrijtuigen der derde klasse en ten
minste het maken van eenige houten arm
leuningen. bijvoorbeeld onder elk venster.
Geklaagd werd over het recht op de mij
nen voor steenkolen. Dit recht bedraagt voor
iedere ton van duizend kilogram en werd
veel te hoog geacht en daardoor schadelijk
voor ondernemers en arbeiders beide.
NA DE ONLUSTEN IN INDIË.
Blijkens het voorloopige verslag der Eer
ste Kamer over de Indische begrooting was
men algemeen onder den indruk der on
lusten, welke in Nederlandsch-Indië heb
ben plaats gehad.
Ten aanzien van de vraag, welke maat
regelen de Regeering heeft te treffen om het
opnieuw uitbreken van oproer te voorko
men, waren verschillende leden van oordeel
dat naar verbetering van de economische
positie van de Inlanders moet worden ge
streefd en in het algemeen naar verheffing
van het peil der bevolking. De Regeering
hoede er zich echter voor, werd alsnog ge
zegd, die bevolking een Westersche bescha
ving op te dringen.
Ook meende men dat hoogere eischen ge
steld moeten worden aan het moreele peil
der ambtenaren, die vaak een ergernis zijn
voor de Inlandsche bevolking.
Verscheidene leden hadden door het ge
beurde den indruk gekregen, dat de inlich
tingendienst der Indische Regeering geheel
onvoldoende is geweest.
Onverantwoordelijk is het van de Indi
sche Regeering geweest, aldus betoogde
men, om aan geïnterneerden vrijheid te
geven Indië te verlaten en zich te Singa
pore of elders te vestigen, van waaruit zij
den opstand konden organiseeren.
Sommige leden achtten in het algemeen
het nemen van zeer drastische maatregelen
niet wenschelijk. Vele andere leden daaren
tegen waren van oordeel, dat met gestreng
heid moet worden opgetreden. Verschillende
léden bepleitten afschaffing oj wijziging
deed verbazing in haar plaats komen. Een
oogenblik keek ze hem aan en haar blik
werd hard. Zij begon teekenen van herstel te
toonen.
„De verklaring had vooraf moeten gaan
aan dede... beleediging."
„BeleedigingI" riep hij in verzet.
„Wat anders? Is het geen beleediging. een
meisje te kusseD zonder vergunning? Als je
een man waart, zou ik je niet vergeven, ik
zou het niet kunnen. Maar je bent nog maar
een jongen."
Haar toon verhief zich tot neerbuigende
hoogte.
„Ik zal het je vergeven als je belooft, dat
je de beleediging niet zult herhalen."
„Maar ik heb je lief. NanI Dat heb ik je
gezegd." drong hij aan.
„Je bent nog te jong, Randal Ik denk dal
het komt, omdat je een zwaard hebt gekre
gen, om mee te spelen
Ik zal er met je vader over moeten spre
ken. Je hebt op het oogenblik meer goede
manieren dan een zwaard noodig"
„Kan, lieveling, ik vraag, of je met me
trouwen wilt."
Zij sprong op. I-Iaar oogen gingen wijd
open.
„Goede hemel!" zeide zij. „Wat een ver
metelheid! Maar denk je, dat ik een kind
aan mijn sehortebanden wil hebben han
gen
„Wil je niet ernstig zijn, Nan," smeekte
hij „Ik ben zeer ernstig."
„Dat moet je wel. als je over een huwelijk
denkt."
„Ik ga weg. Nan morgen, heel vroeg,
fk kwam afscheid nemen."
Haar oogen flikkerden, en op dal oogen
blik zou een onderzoekende blik een glimp
van schrik in haar blauwe oogen ontdekt
van artikel 177 der Indische staatsregeling
(oud-artikel 123 van het regeeringsregle-
menl) in dier voege, dat de zending zal
worden vrijgelaten.
VERREKENING TUSSCHEN RIJK EN
GEMEENTEN.
Een circulaire van minister Kan.
De minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, mr. Kan, heeft aan de bur
gemeesters een circulaire gezonden, betref
fende verrekening van vorderingen en schul
den tusschen Rijk en gemeenten.
Hij deelt hierin mede, dat de minister
van Financiën de betalingsregeling, bedoeld
bij Kon. besluit van 28 Maart 1925, heeft
uitgebreid en met ingang van 1 April 1927
van toepassing heeft verklaard voor alle
rechtstreeksche betalingen tusschen Rijk
en gemeenten, die niet op privaatrechtelij
ken grondslag steunen.
Buiten de regeling vallen derhalve beta
lingen over en weer voortvloeiende uit leve
ringscontracten of andere speciale overeen
komsten, zooals wegens verstrekkingen,
huren, grond-, personeele- en straatbelas
ting, recognitiën en alle dergelijke heffin
gen, die partijen elkander als particulieren
verschuldigd zijn, vergoeding voor afzon
derlijk bewezen diensten, enz. Mede vallen
buiten de regeling betalingen aan en door
rijks- en gemeente-instellingen, welke een
afzonderlijk geldelijk beheer voeren, tot
welke instellingen behooren staat- en ge
meentebedrijven en voorts diensten als het
staatsboschbeheer, de comptabiliteit van de
Nederlandsche Staatscourant, de rijkskrank-
zinnigengeslichten, de Rijkspostspaarbank,
de korpsadministratiën en millilaire inrich
tingen, de Pensioenraad, terwijl hieronder
eveneens gerekend worden gemeentelijke
ophaaldiensten, die mede ten behoeve van
het Rijk functioneeren.
Voor betalingen aan en door dergelijke
instellingen blijft dus de gewone wijze van
vereffening, welke tot dusver werd toege
past, van kracht.
Derhalve zullen van 1 April 1927 af alle
rechtstreeksche betalingen tusschen Rijk en
gemeenten, die in het voorgaande niet zijn
uitgezonderd, geschieden door tusschen-
komst van de Bank voor Ned. gemeenten
ALGEMEENE VEREENIGING VOOR
BLOEMBOLLENCULTUUR.
De kwestie van verbouwing of nieuwbouw.
Het weekblad der Alg. Ver. voor Bloem
bollencultuur publiceert een kort verslag
van de vergadering van het hoofdbestuur.
Verhinderd waren de leden C. H. Kramer
en J. de Graaff.
Bij de behandeling van verschillende in
gekomen stukken wordt bestolen aan het
Centraal Bloembollen Comité voor te stellen
de vertegenwoordiging van het bloembollen
vak in den Nederlandschen Tuinbouw
Raad van de Algemeene Vereeniging over te
nemen.
Door de Directie van den Landbouw is
verzocht om de medewerking der Vereeni
ging voor het houden van een telling der
bloembollenteelt in 1927 op de wijze, waar
op die in 1912 heeft plaats gevonden Aan
gezien blijkt, dat de kósten, die in 1912 voor
het grootste deel door het Rijk zijn gedra
gen, thans door de Vereeniging zelve zouden
moeten worden gedragen wordt overwogen
of het houden van zulk een telling voor het
vak van dusdanig belang zou zijn dat aan de
algemeene vergadering voorgesteld zou kun
nen worden, deze aanzienlijke uitgave te
doen De vergadering meende deze vraag
ontkennend te moeten beantwoorden.
De vergadering nam voorts het besluit om
een 33-tal leden der vereeniging te royeeren
wegens in gebreke blijven van betaling van
de contributie aan het 2 ct. per Roefonds.
Hel betreft hier leden der Vereeniging die
nog nimmer aan het Fonds hebben willen
bijdragen en die op de daarvoor voorgeschre
ven wijze tot betaling hunner bijdrage zijn
aangemaand.
Het Centraal Bloembollen Comité heeft
toegezegd, dat deze leden, voorzoover zij ook
van andere bij dit Comité aangesloten ver-
eenigingen lid zijn, als lid zullen worden ge
royeerd.
Ten aanzien van de stichting van het
Eigen Gebouw wordt nagegaan wat het
Hoofdbestuur kan doen om aan den daar tot
uiting gekomen wensch om in plaats van
hebben. Maar er was niets van in haar
stem te bespeuren.
„Ik dacht, dat je zeide, dat je kwam om
met me te trouwen."
„Waarom plaag je me zoo? Het beteekent
zooveel voor mij, Nan. Ik wilde, dat je zeide,
dat je op mij zult wachten; dal je eenmaa!
met me wilt trouwen I"
Hij stond heel dicht bij elkaar. Zij keek
een beetje buiten adem tol hem op.
„Eenmaal?" spotte zij. „Als je volwassen
bent, zeker? Dan zal ik een oude vrijster
zijn; en ik geloof met, dat ik lust heb een
oude vrijster te worden."
„Antwoord me, Nan. Bespot me niet. Zeg,
dat je op me wachten wilt."
Hij zou haar weer bij de schouders vast
genomen hebben. Maar zij ontsnapte.
„Je hebt me nog niet gezegd, waar je
heen gaat."
Met nadruk wierp hij zijn nieuws als een
bom er uit, in het vertrouwen, dat het hem
een nieuwe mate van gewicht in haar oogen
moest verleenen, en haar daardoor mis
schien wat nader tot hem zou brengen.
„Ik ga naar Londen naar het leger. Mijn
vader heeft een plaats als vaandrig bij de
ruiterij voor mij gekocht, en ik zal dienen
onder generaal Monk, die een vriend van
hem is."
Het maakte indruk, maar zij gaf hem niet
de voldoening te zien. hoe groot die indruk
was. Op dat oogenblik beteekende het leger
niet veel meer voor haar dan stijgerende
paarden, blazende lromj»e{fers. en wuivende
vaandels Aan den ernstigen kant er van
dacht zij nog niet. Anders zou zij zijn nieuws
misschien met grooler ernst opgevat hebben.
Zooals de zaken nu «tonden, maakt* de ver
bazing haar stil. zij staarde hem als een
nieuw wonder aan. Hij maakte er gebruik
verbouwing lot nieuwen bouw over te gaan,
te voldoen.
Daar dit ten nauwste verband houdt met
de mogelijkheid om de voor dien bouw méér
benoodigde gelden door schenkingen van
vakgenooten te verkrijgen, wordt besloten
om op Maandag 21 Februari een bijeen
komst te houden met afgevaardigden van de
besturen der afdeelingen, op welke bijeen
komst besproken zullen worden de ter zake
te nemen stappen.
Tot het uitschrijven der -D/s obligatie-
leening wordt besloten en de Haarlemsche
Bankvereeniging tot trustee voor deze lee
ning benoemd. Bepaald wordt dat de storting
der gelden vóór of op 1 Juli 1927 zal moeten
plaats vinden.
MINISTER VAN KARNEBEEK
NIET NAAR GENèVE.
Naar wij uit parlementairen kring ver
nemen, zegt het „Vad.", zal minister Van
Karnebeek in verband met de behandeling
van het Belgische tractaat in de Eerste
Kamer, de vergadering van den Volken-
bondsraad in Maart niet bijwonen.
SAMENVOEGING Z/.ANGEMEENTEN.
Te Zaandam is, naar het „Hbld." meldt,
een samenspreking gehouden tusschen de
commissiën uit de Zaansche gemeenten,
die in opdracht hebben een onderzoek in
te 6tellen omtrent de wenschelijkheid van
samenvoeging van Zaangemeenten, hetzij
tot een grooto gemeente, of verschillende
kleinere combinaties-
Besloten werd een centrale commissie in
het leven te roepen, die het vraagstuk zal
bestudeeren en daarover rapport uitbren
gen.
Ln deze commissie werden benoemd de
heeren K Prins (Zaandam), J. Graftdijk
(Koog), Kleijman (Zaandijk), C. Busch
(Wormerveer), De Boer (Westzaan) en J.
Kramer (Wormer), terwijl het zevende lid
door Krommenie zal worden aangewezen,
wanneer ook daar een commissie voor het
zelfde doel zal worden benoemd.
Ter voorlichting van de leden zullen een
vóór- en een tegenstander van de samen
voeging worden uitgenoodigd, om hun
denkbeelden uiteen te zetten.
De Gedeputeerde Staten der provin
cie Zuid-Holland hebben bepaald, dat de
kooiman in 1927 verplicht is de kooieen
den opgesloten of gehokt te houden van
1 Juli tot en met 15 September 1927.
De audiënties van de Ministers van
Onderwijs en van Waterstaat zullen Maan
dag niet plaaf9 hebben.
(Zitting van gisteren).
De VOORZITTER benoemt in de Com
missie voor Buitenlandsche Zaken in de
plaats van wijlen mr. Dresselhuys, den
heer Van Gijn. ln de begrootingscommis-
sie wordt in de vacature-DreBselhuys be
noemd de heer Boon.
INSTALLATIE-BIEREMA..
De heer KETELAAR (V -D.) brengt rap
port uit namens- de commissie, die de ge
loofsbrieven van den heer Bierema (V.-B.)
heeft onderzocht. Hij stelt voor den heer
Bierema als lid der Kamer toe te laten.
De heer BIEREMA (V.-B.) wordt door
den griffier binnengeleid en legt de ver-
eischte beloften af, waarna hij door den
voorzitter en verscheidene andere leden
wordt gehikgewenscht.
TREKKEN VAN AFDEELINGEN
EN AGENDA.
De Kamer gaat over tot het trekken der
afdeelingen De benoeming van voorzit
ters en ondervoorzitters der afdeelingen
zal plaats hebben Woensdag halféén.
Op voorstel van den voorzitter worden
de op de voorloopige agenda geplaatste
onderwerpen aan de orde gesteld en daar
aan nog toegevoegd de begroofcing van
Suriname.
De heer L. DE VISSER (C. P.) vraagt
van, door haar weer te naderen. Hij beging
de fout van de dingen te overhaast te doen.
Hij nam haar in zijn armen onverwachts en
plotseling, voordat zij kon ontkomen.
„Kan, lieveling!"
Zij worstelde in zijn armen, maar hij hield
haar stevig vast. Zij worstelde nog meer,
maar ziende, dat haar pogingen niets hiel
pen, werd zij boos. Met haar handen tegen
zijn borst duwde zi] hem terug.
„Laat me dadelijk losl Dadelijk, of ik
schreeuw 1
Hierop en omdat haar slem toornig klonk,
liet hij haar gaan en stond schaapachtig,
verlegen terwijl zij een paar stappen van
hem afging; haar adem ging snel, en haar
oogen flikkerden.
„Op mijn woord! Je zult opgang maken in
Londen! Zi] zullen daar je domme manieren
wel mooi vinder. Me dunkt, je moest maar
liever heengaan."
„Vergeef me, NanI"
Hij was vol berouw en vreesde, dat hij
ditmaal te ver was gegaan en haar in ernst
boos gemaakt had.
„Och. wees niet wreed. Het is onze laatste
dag samen, voor de hemel weet, hoe lang!"
„Nu. dat is gelukkig
„Dal meen je niet. NanI Je kunt niet mee-
nen, dat je niets om me geeft. Dat je blij beu,
dat ik wegga."
„Je moest je manieren verbeteren," ver
weet zij hem.
„Dat zal ik. Het is alleen, dat ik zoo van
je houd. dat ik w*gga ver weg - da! ik je
na heden misschien in geen jaren terug zal
zien.
Als je zegt dat je niets om me geeft dan
geloof ik niet dal ik ooit weer in Pot! end ge
terug kom Maar als je wel om me geeft
al is het nog zoo weinig, Nan als je op
in de gelegenheid te worden gesteld dc
regecriDg te interpelleeren over de vervol
ging, veroordeeling en massa-interneering
van communisten in Indié en over bet
zenden van den kruiser „Sumatra" naar
Shanghai (China).
Op dit verzoek zal nader worden beslist.
GRENSWIJZIGING HAARLEM.
De VOORZITTER 6telt voor, indien al
gemeene beschouwingen over samenvoeging
van gemeenten in 't algemeen worden ge
houden, dit te doen alleen bij bet ontwerp
betreffende Haarlem en daarop niet terug
te komen bij de grenswijziging van Breda.
De heer BOISSEVAIN (V -B.) betoogt,
dat iedere samcDvoeging van gemeenten
rechten schendt en het steeds de vraag is,
of die schending opweegt tegen het be
lang der samenvoeging. De wetgever heeft
dit ook ingezien en wijziging van gemeen
tegrenzen met bijzondere waarborgen om
geven. De vraag kaD gesteld worden, of
de oplossing van het vraagstuk gezocht
moet worden in annexatie, dan wel in sa
menwerking tusschen Amsterdam en Nieu
wer Amstel een voorbeeld.
Het komt spr. voor dat aan Haarlem
niet het volle pond is toegewezen en dat
er verschillende bezwaren tegen het voor
gestelde ontwerp zijn aan te voeren, o.a.
dat de grens getrokkeü blijft door de be
bouwde kom van Heemstede.
De bloeiende en goed bestuurde gemeente
Heemstede wordt bij deze grenswijziging te
ruggebracht tot een veel minder welvarende
gemeente. Begrijpelijkerwijze zal Heemslede
in groote financieele moeilijkheden geraken
alleen omdat Haarlem hel meest bloeiende
deel noodig heeft. Toch kon dit voor Haar
lem wel eens een misrekening worden aan
gezien in het te annexeeren gedeelte reeds
155 woningen leeg staan. Tegenover Heem
stede is het ontwerp niet liberaal.
Spr. heeft dan ook een amendement inge
diend om de grens van Heemstede onveran
derd te laten. Om eenzelfde reden ste't spr.
ook een amendement voor ten opzichte van
Bloemendaal.
Het te annexeeren gebied van Blommen-
daal heeft zijn natuurlijke afwatering op
vaarten, die tol Bloemendaal behooren. de
werklieden, die er wonen, hebben hun werk
in Bloemendaal en de kinderen gaan daar
ook school.
Zooals het ontwerp hier ligt, kan hel on
mogelijk sprekers sympathie hebben. Op an
dere wijze zal aan Haarlems wenschen tege
moet moeten worden gekomen.
De heer VLIEGEN (S -D.) wijst op het on
derscheid lussch*n samenvoeging van kleine
gemeenten en de annexatie van kleine ge
meenten door groolere. De omliggende ge
meenten zijn dikwijls de parasieten van de
groote stad en het zijn juist die gemeenten,
die de inwoners met de grootste inkomens
hebben Spr noemt in dit verband Bloemen
daal, Hilversum. Baarn. Zeist, Warmond
enz. Den bouw van arbeiderswoningen ma
ken zij vaak onmogelijk en zij profiteeren
van de nahijheid der groote_stad.
Al deze misstanden worden opgeheven
door een juiste grenswijziging. Het is niet re
delijk, dat een groot aantal rijke menschen
zich bij elkaar vestigen om zoodoende te
ontkomen aan de verplichtingen, die hel wo
nen in de groote stad met zich brengt. Het
Is ook een voordeel, dat plattelandsgemeen
ten hun karakter behouden. Zoo moeten hier
de belangen van Heemslede wijken voor de
veel grootere belangen der agglomeratie. Spr.
is dan ook in principe bereid om dit ontwerp
te steunen.
De heer L. DE VISSER (C. P.) zegt, dat
de regeering gepoogd heeft, vóór- en legen-
standers tevreden te stellen, waarin zij niet
geslaagd is.
De financieele moeilijkheden bij deze
grenswijziging zouden te ondervangen zijn
bij een behoorlijk systeem van belastinghef
fing en een goede verhouding tusschen de
financiën van Rijk en Gemeenten. Een
annexatie volgens het eerste, grootere plan,
zou nog beter geweest zijn.
De heer KETELAAR (V. D.) meent, dat er
in bepaalde gemeenten voor onderlinge sa
menwerking van gemeenten plotseling veel
gevoeld wordt, als er annexatie dreigt Zoo
is het ook hier. Mocht dit ontwerp worden
verworpen, dan zou men die welwillendheid
spoedig weer zien verdwijnen. Haarlem is
uitgegroeid tot over Bloemendaal en Heem-
me wachten wilt zal ik met een vroolijk
hart heengaan; het zal me de kracht geven,
om groot te worden Ik zal de wereld voor je
veroveren, lieveling." besloot hij met groote
woorden, zooals de jeugd in haar onbegrensd
vertrouwen, gewoon is te gebruiken. „Ik zal
ze medebrengen en in je schoot werpen."
Haar oogen glansden. Zijn toewijding en
geestdrift troffen haar. Maar haar ondeu
gende plaagzucht deed het haar verbergen.
Zij lachte hard en spottend.
„Ik zou niet weten, wat er mede te doen/7
zeide zij.
Deze woorden en haar gelach maakten
hem boos. Hij had zijn hart blootgelegd. Hij
was groolsprekerig in zijn geestdrift geweest.
Hij had zich zelf verheerlijkt en voelde zich
weer inkrimpen onder haar koude bespot
ting. Hij nam op eens een koele waardig
heid aan.
„Je kunt lacheD maar er zal misschien
eens een dag komen, dat je niet zult lachen.
Misschien heb je berouw als ik terug kom."
„En de wereld medebrengt," spotte zij.
Ilij keek haar met een verbleekt gezicht,
bijna woest aan Toen draaide hij zich zwij
gend om en ging heen door de boomen. Hij
had zes stappen gedaan, toen hij tegenover
een ouder, ernstig man stond in hel kleed
van een geestelijke, die langzaam voortliep
onder het lezen van een hoek.
De predikant sloeg zijn oogen op Zij gele
ken op die van Nancy, maar hadden een
zachter uitdrukking.
„Hé Randall" riep hij den jongen toe die
bijna tegen hem aan bonsde, omdat hij half
verblind was door zijn niet vergoten tranen.
De jonge man herstelde zich.
„Goeden morgen. Mijnheer Sylvester. He
ik kwam a'scheid nernen.
(Wordt vervolgd.)