;en speelbal der fortuin No. 20530LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 Februari Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. FEUILLETON. b TWEEDE KAMER. OFFICEELE BERICHTEN. VBij Kon. besluit is benoemd tot ridder- Brootkruis in de Oranje-Nassauorde mr T. Noyon, procureur-generaal bij den Hoo- %en Raad, en is hij met 1 Mei op verzaek Jervol ontslagen als procureur-generaal, met Jank voor de vele en gewichtige diensten Jn verschillende rechterlijke betrekkingen Bewezen is benoemd tot procureur-generaal bij den ■oogen Raad mr. A. Tak, advocaat-gene- aal bij gemeld college; i9 benoemd tot lid-voorzitter van den ensioenraad mr. N. G. van Taack Tra ranen, lid; tot lid jhr. mr. A. W. Wichers, hans secretaris van dat college en van den filitaire Pensioenraad; is opnieuw benoemd tot lid der Rijkscom- lissie voor de Ontwatering I. G. J. Kake- e?ke, te 's-Gravenhage; is eervol ontslagen als lid dier commis- ie ir. A. van Linden van den Heuvel 1, te Iwolle, met dank; is in de plaats van Van Linden van den leuvell benoemd tot lid der Commissie ir. ji. SeydenzaaJ. hoofdingenieur van den rovincialen Waterstaat van Gelderland te rnhem en is in de plaats van wijlen dr P. an Hoek, lid en voorzitter dier Commissie, lennemd tot lid L. F. J. N. Baron van Voorst ot Voorst te Twello, lid der Tweede Kamer, n tot voorzitter het lid dier Commissie I. 5. J. Kakebeeke te 's-Gravenhage. DE MOBILISATIE-SLACHTOFFERS. In de Memorie van Antwoord aan de ersle Kamer over het wetsontwerp in zake et verleenen van steun in den vorm van a jaarlijksche uitkeering in eens aan de j. mobilisatieslachtoffers, verdedigt de leering nogmaals haar standpunt, dat er wr den Staat geen verplichting tot schade- ergoeding bestaat en wel in den vorm van «kenning van een pensioen, op grond van e ten tijde van het ontslag gegolden heb- ende bepalingen. Alleen op billijkheids ronden kan aan de hier bedoelde personen enige tegemoetkoming van staatswege wor- en geschonken. Wat betreft het doen vervallen van de erplichting, om telken jare een aanvraag i te dienen tot het bekomen van een uil- eering heeft de regeering geen bezwaar •gen om in het wetsontwerp de bepaling te nemen, dat ter verkrijging van een irhaalde uitkeering volstaan kan worden de inzending van een attestatie de vita. is de regeering bereid, om de in arti- 1 3 van het wetsontwerp neergelegde be- srking, met betrekking tot de personen die aanmerking kunnen komen voor toeken- ag van een uitkeering, zoodanig te ver- nimen, dat een door of ten behoeve van en, die vóór 1 Januari 1923 ondersteuning ebben verzocht, doch wier verzoek niet is 'gewilligd, nieuw in te dienen verzoek an imaal in overweging zal kunnen worden inomen. In verband hiermede wordt een iota van wijzigingen ingediend. Verhooging der uitkeeringen, zooals door ammige leden werd bepleit, zou zoo wordt ezegd, den Staat op eenige millioenen omen te staan. Bovendien moet naar de leening der regeering met de bestaande ensioenwetgeving rekening worden ge- ouden. VRAGEN VAN DEN HEER KRIJGER. Op de vragen van het Tweede-Kamerlid en heer Krijger, betreffende de uitbreiding an de vrijstelling voor de surtaxes d'entre- tót ten bate van de haven van Antwerpen iel eenige artikelen en de gelijkstelling van e Nederlandsche met de Belgische havens i zake de surtaxes, heeft de minister van uitenlandsche Zaken geantwoord, dat het gestelde onderzoek heeft uitgewezen, dat *n een voorgenomen uitbreiding van de njstelling der surtaxes, ten bate van de ha- en van Antwerpen, met nog eenige arlike- ogeen sprake is. Gelijk bekend is, hing de door België toe fde medewerking tot de verwezenlijking 13de gelijkstelling ter zake van de Neder- tische en Belgische havens samen met de f&indkoming van het Nederlaridsch Bel- &h verdrag. Aangezien deze totstandko ming bij gelegenheid van de j.l. November- Naar het Engelsch van RAFAEL SABATINI. Geautoriseerde vertaling van A. T. Onvervaard voerde hij het uit. Na haar jekust te hebben, liet hij haar los en bleef taan, ora de uitbarsting af te wachten, die ooals hij haar kende, zeker komen zou. taar er kwam geen uitbarsting Zij bleef stil roor hem staan, al de plagerij was verdwe en, terwijl haar wangen bleek werden, taarna kwam haar kleur terug, haar mond hoeken trilden, haar neergeslagen oogen cnitterden. »»Nu Nan!" Hij was verschrikt door die ^verwachte en ongewone verschijnselen. •.Och. waarom heb je dat gedaan?" „Dit was zachtheid. Als zij hem weer ora 'in oogen geslagen had. zou het hem niets e'haasd hebben. Dat had hij zelfs ver acht Maar dat zij zoo lam geslagen zou Un. dat zij geen verwijt zou uitspreken, be- Vp die klagende vraag, maakte hem stom verbazing. Intusschen verlangde haar raaJ een antwoord. i kheb het al eeD jaar lang willen doen," hij eenvoudig •»Eo ik zal hel weer willen doen Nan, lie- Dg. weet je niet. hoeveel ik van je houd?" .®a' n»e{ zonder dat ik het je zeg? hel niet 2" Vün?e yraag verjoeg haar onrust en zitting der Centrale Commissie voor de Rijn vaart nog niet was verwezenlijkt, werd in die zitting de behandeling der kwestie ver daagd. De Belgische regeering heeft intus schen nader haar toezegging uitdrukkelijk bevestigd, zoodat in de positie geen verande ring is gekomen. DE VEILIGHEID OP DE SPOORWEGEN. Aan het voorloopig verslag der Eerste Ka mer over de Waterstaatsbegrooting 1927 is het volgende ontleend: Men zou het zeer toejuichen, zoo de minis ter bereid bleek tot het nemen van meer veiligheidsmaatregelen, zoowel voor het verkeer te land als dat te water. Aangedrongen werd voorts op het betrach ten van grooten spoed bij het ter hand ne men der totstandbrenging van een betere verbinding te water van Amsterdam met den Rijn. Eenige leden beklaagden zich over 's mi nisters beleid in zake de spoorwegen. Sommige leden betreurden de in den laat- sten tijd voorgeval!. .1 spoorwegongevallen ten zeerste, maar meenden toch, dat de on veiligheid van het spoorwegverkeer in vele kringen wordt overdreven. Een der leden meende, dat de geringe be zetting der treinen door treinpersoneel ge vaar oplevert voor de veiligheid op de spoor wegen. Gewezen werd op het te ver doorgevoerd systeem van bezuinigingen en het niet onder behoorlijk toezicht werken op de lijn Lei denDelft. Gevraagd werd of de minister bereid is spoedig uitvoering te geven aan de door de Tweede Kamer met algemeene stemmen aangenomen motie in zake hel instellen van een onderzoek naar den veiligheidstoestand bij de Nederlandsche Spoorwegen en tot het doen vertegenwoordigen der vakverenigin gen in deze commissie. Andere leden herinnerde nog aan de ar- gerlijk-e vervolging van een verslaggever van een Haagsch dagblad, die ter gelegenheid van het spoorwegongeval bij Bleiswijk zich zonder verlof op spoorweggrond had bege ven. Wat de onbewaakte overwegen betreft, werd betoogd, dat de huidige toestand on houdbaar is. In overweging werd gegeven het aan brengen van met leder hekleede zittingen in de spoorwegrijtuigen der derde klasse en ten minste het maken van eenige houten arm leuningen. bijvoorbeeld onder elk venster. Geklaagd werd over het recht op de mij nen voor steenkolen. Dit recht bedraagt voor iedere ton van duizend kilogram en werd veel te hoog geacht en daardoor schadelijk voor ondernemers en arbeiders beide. NA DE ONLUSTEN IN INDIË. Blijkens het voorloopige verslag der Eer ste Kamer over de Indische begrooting was men algemeen onder den indruk der on lusten, welke in Nederlandsch-Indië heb ben plaats gehad. Ten aanzien van de vraag, welke maat regelen de Regeering heeft te treffen om het opnieuw uitbreken van oproer te voorko men, waren verschillende leden van oordeel dat naar verbetering van de economische positie van de Inlanders moet worden ge streefd en in het algemeen naar verheffing van het peil der bevolking. De Regeering hoede er zich echter voor, werd alsnog ge zegd, die bevolking een Westersche bescha ving op te dringen. Ook meende men dat hoogere eischen ge steld moeten worden aan het moreele peil der ambtenaren, die vaak een ergernis zijn voor de Inlandsche bevolking. Verscheidene leden hadden door het ge beurde den indruk gekregen, dat de inlich tingendienst der Indische Regeering geheel onvoldoende is geweest. Onverantwoordelijk is het van de Indi sche Regeering geweest, aldus betoogde men, om aan geïnterneerden vrijheid te geven Indië te verlaten en zich te Singa pore of elders te vestigen, van waaruit zij den opstand konden organiseeren. Sommige leden achtten in het algemeen het nemen van zeer drastische maatregelen niet wenschelijk. Vele andere leden daaren tegen waren van oordeel, dat met gestreng heid moet worden opgetreden. Verschillende léden bepleitten afschaffing oj wijziging deed verbazing in haar plaats komen. Een oogenblik keek ze hem aan en haar blik werd hard. Zij begon teekenen van herstel te toonen. „De verklaring had vooraf moeten gaan aan dede... beleediging." „BeleedigingI" riep hij in verzet. „Wat anders? Is het geen beleediging. een meisje te kusseD zonder vergunning? Als je een man waart, zou ik je niet vergeven, ik zou het niet kunnen. Maar je bent nog maar een jongen." Haar toon verhief zich tot neerbuigende hoogte. „Ik zal het je vergeven als je belooft, dat je de beleediging niet zult herhalen." „Maar ik heb je lief. NanI Dat heb ik je gezegd." drong hij aan. „Je bent nog te jong, Randal Ik denk dal het komt, omdat je een zwaard hebt gekre gen, om mee te spelen Ik zal er met je vader over moeten spre ken. Je hebt op het oogenblik meer goede manieren dan een zwaard noodig" „Kan, lieveling, ik vraag, of je met me trouwen wilt." Zij sprong op. I-Iaar oogen gingen wijd open. „Goede hemel!" zeide zij. „Wat een ver metelheid! Maar denk je, dat ik een kind aan mijn sehortebanden wil hebben han gen „Wil je niet ernstig zijn, Nan," smeekte hij „Ik ben zeer ernstig." „Dat moet je wel. als je over een huwelijk denkt." „Ik ga weg. Nan morgen, heel vroeg, fk kwam afscheid nemen." Haar oogen flikkerden, en op dal oogen blik zou een onderzoekende blik een glimp van schrik in haar blauwe oogen ontdekt van artikel 177 der Indische staatsregeling (oud-artikel 123 van het regeeringsregle- menl) in dier voege, dat de zending zal worden vrijgelaten. VERREKENING TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN. Een circulaire van minister Kan. De minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, mr. Kan, heeft aan de bur gemeesters een circulaire gezonden, betref fende verrekening van vorderingen en schul den tusschen Rijk en gemeenten. Hij deelt hierin mede, dat de minister van Financiën de betalingsregeling, bedoeld bij Kon. besluit van 28 Maart 1925, heeft uitgebreid en met ingang van 1 April 1927 van toepassing heeft verklaard voor alle rechtstreeksche betalingen tusschen Rijk en gemeenten, die niet op privaatrechtelij ken grondslag steunen. Buiten de regeling vallen derhalve beta lingen over en weer voortvloeiende uit leve ringscontracten of andere speciale overeen komsten, zooals wegens verstrekkingen, huren, grond-, personeele- en straatbelas ting, recognitiën en alle dergelijke heffin gen, die partijen elkander als particulieren verschuldigd zijn, vergoeding voor afzon derlijk bewezen diensten, enz. Mede vallen buiten de regeling betalingen aan en door rijks- en gemeente-instellingen, welke een afzonderlijk geldelijk beheer voeren, tot welke instellingen behooren staat- en ge meentebedrijven en voorts diensten als het staatsboschbeheer, de comptabiliteit van de Nederlandsche Staatscourant, de rijkskrank- zinnigengeslichten, de Rijkspostspaarbank, de korpsadministratiën en millilaire inrich tingen, de Pensioenraad, terwijl hieronder eveneens gerekend worden gemeentelijke ophaaldiensten, die mede ten behoeve van het Rijk functioneeren. Voor betalingen aan en door dergelijke instellingen blijft dus de gewone wijze van vereffening, welke tot dusver werd toege past, van kracht. Derhalve zullen van 1 April 1927 af alle rechtstreeksche betalingen tusschen Rijk en gemeenten, die in het voorgaande niet zijn uitgezonderd, geschieden door tusschen- komst van de Bank voor Ned. gemeenten ALGEMEENE VEREENIGING VOOR BLOEMBOLLENCULTUUR. De kwestie van verbouwing of nieuwbouw. Het weekblad der Alg. Ver. voor Bloem bollencultuur publiceert een kort verslag van de vergadering van het hoofdbestuur. Verhinderd waren de leden C. H. Kramer en J. de Graaff. Bij de behandeling van verschillende in gekomen stukken wordt bestolen aan het Centraal Bloembollen Comité voor te stellen de vertegenwoordiging van het bloembollen vak in den Nederlandschen Tuinbouw Raad van de Algemeene Vereeniging over te nemen. Door de Directie van den Landbouw is verzocht om de medewerking der Vereeni ging voor het houden van een telling der bloembollenteelt in 1927 op de wijze, waar op die in 1912 heeft plaats gevonden Aan gezien blijkt, dat de kósten, die in 1912 voor het grootste deel door het Rijk zijn gedra gen, thans door de Vereeniging zelve zouden moeten worden gedragen wordt overwogen of het houden van zulk een telling voor het vak van dusdanig belang zou zijn dat aan de algemeene vergadering voorgesteld zou kun nen worden, deze aanzienlijke uitgave te doen De vergadering meende deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden. De vergadering nam voorts het besluit om een 33-tal leden der vereeniging te royeeren wegens in gebreke blijven van betaling van de contributie aan het 2 ct. per Roefonds. Hel betreft hier leden der Vereeniging die nog nimmer aan het Fonds hebben willen bijdragen en die op de daarvoor voorgeschre ven wijze tot betaling hunner bijdrage zijn aangemaand. Het Centraal Bloembollen Comité heeft toegezegd, dat deze leden, voorzoover zij ook van andere bij dit Comité aangesloten ver- eenigingen lid zijn, als lid zullen worden ge royeerd. Ten aanzien van de stichting van het Eigen Gebouw wordt nagegaan wat het Hoofdbestuur kan doen om aan den daar tot uiting gekomen wensch om in plaats van hebben. Maar er was niets van in haar stem te bespeuren. „Ik dacht, dat je zeide, dat je kwam om met me te trouwen." „Waarom plaag je me zoo? Het beteekent zooveel voor mij, Nan. Ik wilde, dat je zeide, dat je op mij zult wachten; dal je eenmaa! met me wilt trouwen I" Hij stond heel dicht bij elkaar. Zij keek een beetje buiten adem tol hem op. „Eenmaal?" spotte zij. „Als je volwassen bent, zeker? Dan zal ik een oude vrijster zijn; en ik geloof met, dat ik lust heb een oude vrijster te worden." „Antwoord me, Nan. Bespot me niet. Zeg, dat je op me wachten wilt." Hij zou haar weer bij de schouders vast genomen hebben. Maar zij ontsnapte. „Je hebt me nog niet gezegd, waar je heen gaat." Met nadruk wierp hij zijn nieuws als een bom er uit, in het vertrouwen, dat het hem een nieuwe mate van gewicht in haar oogen moest verleenen, en haar daardoor mis schien wat nader tot hem zou brengen. „Ik ga naar Londen naar het leger. Mijn vader heeft een plaats als vaandrig bij de ruiterij voor mij gekocht, en ik zal dienen onder generaal Monk, die een vriend van hem is." Het maakte indruk, maar zij gaf hem niet de voldoening te zien. hoe groot die indruk was. Op dat oogenblik beteekende het leger niet veel meer voor haar dan stijgerende paarden, blazende lromj»e{fers. en wuivende vaandels Aan den ernstigen kant er van dacht zij nog niet. Anders zou zij zijn nieuws misschien met grooler ernst opgevat hebben. Zooals de zaken nu «tonden, maakt* de ver bazing haar stil. zij staarde hem als een nieuw wonder aan. Hij maakte er gebruik verbouwing lot nieuwen bouw over te gaan, te voldoen. Daar dit ten nauwste verband houdt met de mogelijkheid om de voor dien bouw méér benoodigde gelden door schenkingen van vakgenooten te verkrijgen, wordt besloten om op Maandag 21 Februari een bijeen komst te houden met afgevaardigden van de besturen der afdeelingen, op welke bijeen komst besproken zullen worden de ter zake te nemen stappen. Tot het uitschrijven der -D/s obligatie- leening wordt besloten en de Haarlemsche Bankvereeniging tot trustee voor deze lee ning benoemd. Bepaald wordt dat de storting der gelden vóór of op 1 Juli 1927 zal moeten plaats vinden. MINISTER VAN KARNEBEEK NIET NAAR GENèVE. Naar wij uit parlementairen kring ver nemen, zegt het „Vad.", zal minister Van Karnebeek in verband met de behandeling van het Belgische tractaat in de Eerste Kamer, de vergadering van den Volken- bondsraad in Maart niet bijwonen. SAMENVOEGING Z/.ANGEMEENTEN. Te Zaandam is, naar het „Hbld." meldt, een samenspreking gehouden tusschen de commissiën uit de Zaansche gemeenten, die in opdracht hebben een onderzoek in te 6tellen omtrent de wenschelijkheid van samenvoeging van Zaangemeenten, hetzij tot een grooto gemeente, of verschillende kleinere combinaties- Besloten werd een centrale commissie in het leven te roepen, die het vraagstuk zal bestudeeren en daarover rapport uitbren gen. Ln deze commissie werden benoemd de heeren K Prins (Zaandam), J. Graftdijk (Koog), Kleijman (Zaandijk), C. Busch (Wormerveer), De Boer (Westzaan) en J. Kramer (Wormer), terwijl het zevende lid door Krommenie zal worden aangewezen, wanneer ook daar een commissie voor het zelfde doel zal worden benoemd. Ter voorlichting van de leden zullen een vóór- en een tegenstander van de samen voeging worden uitgenoodigd, om hun denkbeelden uiteen te zetten. De Gedeputeerde Staten der provin cie Zuid-Holland hebben bepaald, dat de kooiman in 1927 verplicht is de kooieen den opgesloten of gehokt te houden van 1 Juli tot en met 15 September 1927. De audiënties van de Ministers van Onderwijs en van Waterstaat zullen Maan dag niet plaaf9 hebben. (Zitting van gisteren). De VOORZITTER benoemt in de Com missie voor Buitenlandsche Zaken in de plaats van wijlen mr. Dresselhuys, den heer Van Gijn. ln de begrootingscommis- sie wordt in de vacature-DreBselhuys be noemd de heer Boon. INSTALLATIE-BIEREMA.. De heer KETELAAR (V -D.) brengt rap port uit namens- de commissie, die de ge loofsbrieven van den heer Bierema (V.-B.) heeft onderzocht. Hij stelt voor den heer Bierema als lid der Kamer toe te laten. De heer BIEREMA (V.-B.) wordt door den griffier binnengeleid en legt de ver- eischte beloften af, waarna hij door den voorzitter en verscheidene andere leden wordt gehikgewenscht. TREKKEN VAN AFDEELINGEN EN AGENDA. De Kamer gaat over tot het trekken der afdeelingen De benoeming van voorzit ters en ondervoorzitters der afdeelingen zal plaats hebben Woensdag halféén. Op voorstel van den voorzitter worden de op de voorloopige agenda geplaatste onderwerpen aan de orde gesteld en daar aan nog toegevoegd de begroofcing van Suriname. De heer L. DE VISSER (C. P.) vraagt van, door haar weer te naderen. Hij beging de fout van de dingen te overhaast te doen. Hij nam haar in zijn armen onverwachts en plotseling, voordat zij kon ontkomen. „Kan, lieveling!" Zij worstelde in zijn armen, maar hij hield haar stevig vast. Zij worstelde nog meer, maar ziende, dat haar pogingen niets hiel pen, werd zij boos. Met haar handen tegen zijn borst duwde zi] hem terug. „Laat me dadelijk losl Dadelijk, of ik schreeuw 1 Hierop en omdat haar slem toornig klonk, liet hij haar gaan en stond schaapachtig, verlegen terwijl zij een paar stappen van hem afging; haar adem ging snel, en haar oogen flikkerden. „Op mijn woord! Je zult opgang maken in Londen! Zi] zullen daar je domme manieren wel mooi vinder. Me dunkt, je moest maar liever heengaan." „Vergeef me, NanI" Hij was vol berouw en vreesde, dat hij ditmaal te ver was gegaan en haar in ernst boos gemaakt had. „Och. wees niet wreed. Het is onze laatste dag samen, voor de hemel weet, hoe lang!" „Nu. dat is gelukkig „Dal meen je niet. NanI Je kunt niet mee- nen, dat je niets om me geeft. Dat je blij beu, dat ik wegga." „Je moest je manieren verbeteren," ver weet zij hem. „Dat zal ik. Het is alleen, dat ik zoo van je houd. dat ik w*gga ver weg - da! ik je na heden misschien in geen jaren terug zal zien. Als je zegt dat je niets om me geeft dan geloof ik niet dal ik ooit weer in Pot! end ge terug kom Maar als je wel om me geeft al is het nog zoo weinig, Nan als je op in de gelegenheid te worden gesteld dc regecriDg te interpelleeren over de vervol ging, veroordeeling en massa-interneering van communisten in Indié en over bet zenden van den kruiser „Sumatra" naar Shanghai (China). Op dit verzoek zal nader worden beslist. GRENSWIJZIGING HAARLEM. De VOORZITTER 6telt voor, indien al gemeene beschouwingen over samenvoeging van gemeenten in 't algemeen worden ge houden, dit te doen alleen bij bet ontwerp betreffende Haarlem en daarop niet terug te komen bij de grenswijziging van Breda. De heer BOISSEVAIN (V -B.) betoogt, dat iedere samcDvoeging van gemeenten rechten schendt en het steeds de vraag is, of die schending opweegt tegen het be lang der samenvoeging. De wetgever heeft dit ook ingezien en wijziging van gemeen tegrenzen met bijzondere waarborgen om geven. De vraag kaD gesteld worden, of de oplossing van het vraagstuk gezocht moet worden in annexatie, dan wel in sa menwerking tusschen Amsterdam en Nieu wer Amstel een voorbeeld. Het komt spr. voor dat aan Haarlem niet het volle pond is toegewezen en dat er verschillende bezwaren tegen het voor gestelde ontwerp zijn aan te voeren, o.a. dat de grens getrokkeü blijft door de be bouwde kom van Heemstede. De bloeiende en goed bestuurde gemeente Heemstede wordt bij deze grenswijziging te ruggebracht tot een veel minder welvarende gemeente. Begrijpelijkerwijze zal Heemslede in groote financieele moeilijkheden geraken alleen omdat Haarlem hel meest bloeiende deel noodig heeft. Toch kon dit voor Haar lem wel eens een misrekening worden aan gezien in het te annexeeren gedeelte reeds 155 woningen leeg staan. Tegenover Heem stede is het ontwerp niet liberaal. Spr. heeft dan ook een amendement inge diend om de grens van Heemstede onveran derd te laten. Om eenzelfde reden ste't spr. ook een amendement voor ten opzichte van Bloemendaal. Het te annexeeren gebied van Blommen- daal heeft zijn natuurlijke afwatering op vaarten, die tol Bloemendaal behooren. de werklieden, die er wonen, hebben hun werk in Bloemendaal en de kinderen gaan daar ook school. Zooals het ontwerp hier ligt, kan hel on mogelijk sprekers sympathie hebben. Op an dere wijze zal aan Haarlems wenschen tege moet moeten worden gekomen. De heer VLIEGEN (S -D.) wijst op het on derscheid lussch*n samenvoeging van kleine gemeenten en de annexatie van kleine ge meenten door groolere. De omliggende ge meenten zijn dikwijls de parasieten van de groote stad en het zijn juist die gemeenten, die de inwoners met de grootste inkomens hebben Spr noemt in dit verband Bloemen daal, Hilversum. Baarn. Zeist, Warmond enz. Den bouw van arbeiderswoningen ma ken zij vaak onmogelijk en zij profiteeren van de nahijheid der groote_stad. Al deze misstanden worden opgeheven door een juiste grenswijziging. Het is niet re delijk, dat een groot aantal rijke menschen zich bij elkaar vestigen om zoodoende te ontkomen aan de verplichtingen, die hel wo nen in de groote stad met zich brengt. Het Is ook een voordeel, dat plattelandsgemeen ten hun karakter behouden. Zoo moeten hier de belangen van Heemslede wijken voor de veel grootere belangen der agglomeratie. Spr. is dan ook in principe bereid om dit ontwerp te steunen. De heer L. DE VISSER (C. P.) zegt, dat de regeering gepoogd heeft, vóór- en legen- standers tevreden te stellen, waarin zij niet geslaagd is. De financieele moeilijkheden bij deze grenswijziging zouden te ondervangen zijn bij een behoorlijk systeem van belastinghef fing en een goede verhouding tusschen de financiën van Rijk en Gemeenten. Een annexatie volgens het eerste, grootere plan, zou nog beter geweest zijn. De heer KETELAAR (V. D.) meent, dat er in bepaalde gemeenten voor onderlinge sa menwerking van gemeenten plotseling veel gevoeld wordt, als er annexatie dreigt Zoo is het ook hier. Mocht dit ontwerp worden verworpen, dan zou men die welwillendheid spoedig weer zien verdwijnen. Haarlem is uitgegroeid tot over Bloemendaal en Heem- me wachten wilt zal ik met een vroolijk hart heengaan; het zal me de kracht geven, om groot te worden Ik zal de wereld voor je veroveren, lieveling." besloot hij met groote woorden, zooals de jeugd in haar onbegrensd vertrouwen, gewoon is te gebruiken. „Ik zal ze medebrengen en in je schoot werpen." Haar oogen glansden. Zijn toewijding en geestdrift troffen haar. Maar haar ondeu gende plaagzucht deed het haar verbergen. Zij lachte hard en spottend. „Ik zou niet weten, wat er mede te doen/7 zeide zij. Deze woorden en haar gelach maakten hem boos. Hij had zijn hart blootgelegd. Hij was groolsprekerig in zijn geestdrift geweest. Hij had zich zelf verheerlijkt en voelde zich weer inkrimpen onder haar koude bespot ting. Hij nam op eens een koele waardig heid aan. „Je kunt lacheD maar er zal misschien eens een dag komen, dat je niet zult lachen. Misschien heb je berouw als ik terug kom." „En de wereld medebrengt," spotte zij. Ilij keek haar met een verbleekt gezicht, bijna woest aan Toen draaide hij zich zwij gend om en ging heen door de boomen. Hij had zes stappen gedaan, toen hij tegenover een ouder, ernstig man stond in hel kleed van een geestelijke, die langzaam voortliep onder het lezen van een hoek. De predikant sloeg zijn oogen op Zij gele ken op die van Nancy, maar hadden een zachter uitdrukking. „Hé Randall" riep hij den jongen toe die bijna tegen hem aan bonsde, omdat hij half verblind was door zijn niet vergoten tranen. De jonge man herstelde zich. „Goeden morgen. Mijnheer Sylvester. He ik kwam a'scheid nernen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5