I
HET VERDRAG MET BELGIE.
20529
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 Februari
Derde Blad Anno 1927.
De gevolgen van verwerping.
Een vraaggesprek met Mr. R. J. H. Patijn.
BUITENLAND.
fcef Handelsblad heeft, uit overweging dat
f moorden van den minister van buiten-
Idsche zaken, in de Tweede Kamer tijdens
behandeling van het verdrag gesproken,
hij huiverde bij de gedachte aan de ge-
gen van een verwerping, meer indruk ge-
akt hebben dan men zou meenen, zich
rend tot mr. R. J. H Patijn, die, nadat hij
1 Juli 1921 secretaris-generaal van het
artement van buitenlandsche zaken is
eest, daarna in opdracht van buiten-
dsche regeeringen verschillende zeer be-
grijke internationale functies bekleed
ft en nog bekleedt, waardoor hij op de
gte bleef van de internationale stemmin-
rondom vraagstukken van Europeesch
ang.
„Vreest gij", zoo ving het vraaggesprek
an, „gevaren van internationalen aard
oor Nederland, indien het tractaat door
e Eerste Kamer verworpen wordt?"
Ik aarzel niet, op die vraag ontkennend
ntwoorden. en ik zal u zeggen op welke
iden. Vooraf echter een opmerking van
imeenen aard.
Herhaaldelijk trof mij bij de besprekin-
over het Belgische tractaat, dat er ook
r ontwikkelde Nederlanders zijn, die,
'el het verdrag scherp veroordeelend,
ilans geneigd zouden zijn, dit te aan-
'den uit vrees voor ernstige internatio-
verwikkelingen. Huns inziens moet de
lering voordat zij een -voor ons land zoo
tdelijk convenant teekende, wel in het
i geweest zijn van voor publicatie niet
>are gegevens, die haar noopten onder
juk door te gaan. Zij. die zoo spreken,
te vlug bereid in. internationale aange-
nheden van eigen oordeel afstand te
en overschatten het ruimere inzicht,
ennis van diplomatieke inlichtingen en
lorten kan verschaffen. Wie de gebeur-
sen op het wereldtooneel aandachtig
en kennis neemt ook van buitenland
bladen en tijdschriften, is in den regel
:eer in staat, zich van de groote lijnen
alernationale politiek rekenschap te ge
ils degeen, die in de diplomatieke gehei-
?an zijn land is ingewijd. Uit den aard
Kak is deze stelling cum-grano salis op
altenzij gaat niet altijd op. Nemen wij
oidige troebelen in China als voorbeeld,
kanselarijen, die over uitvoerige studiën
'iskundigen omtrent de ingewikkelde
loudingen in China beschikken en ge-
li telegrafisch op de hoogte gehouden
ien, zullen een juister inzicht kunnen
>en in het Oost-Aziatisch vraagstuk dan
den meest intelligenten buitenstaander
elijk is. In het algemeen zal de verkla-
van belangrijke en onverwachte ge
leirissen eerder tot de departementen
buitenlandsche zaken doordringen dan
let publiek. Maar al9 het de internatio-
verhoudingen in West-Europa geldt, bc-
'men niet te Rehooren tot de in de diplo-
ïke mysteriën ingewijde augures om
aan een oordeel te wagen. De desbe-
;nde rapporten vermelden vaak de
rdevolle bijzonderheden, die naar buiten
blijken, maar wijzigen bij kennisne-
in den regel niet veel in het algemeene
d, dat men zich kan vormen ook zonder
stukken te raadplegen. Ik zeg dit om te
uitkomen, dat m. i. ieder gerechtigd is,
eigen meening te hebben over de even
gevolgen van een verwerping van het
at, en dat men zich niet van de wijs
[t te laten brengen door vrees voor ge-
zinnige gevaren, die ons land zouden
maar die het den leek niet gege-
ai zijn te onderkennen,
voorop stellende, kom ik tot de be
arding van uw vraag. Neen, ik geloof
an internationale verwikkelingen, die
tfn afwijzend votum der Eerste Kamer
voortvloeien,
dien het lot een conflict kwam, zou di.t
den aard der zaak van België moeten
n. Maar de onderstelling, dat de Bel-
regeering iets dergelijks voornemens
ajn, acht ik even ongegrond als belee-
d- Het tractaat heeft hier te lande he-
een sterke anti-Belgische stemming in
even geroepen AI moge dit misschien
'aarbaar zijn. niettemin bestaat daar
heen reden. Men kan het aan België
euvel duiden, dat het bij de onderhan
den met Nederland de voordeelen bin-
aalde, die in zijn bereik bleken te lig-
Hadden de Belgische onderhandelaars
gelaten, zij zouden in hun plicht je-
het eigen volk zijn tekort gescholen,
echter wettigt het vermoeden, dat de
che regeering nu ook klaar zou staan
umor in casa te maken, als zij zich ge-
zaakt zag. iets van het aanvankelijk
regen succe9 prijs te geven en met wat
genoegen te nemen, dan waarop zij
onderleekening van het verdrag kon
cn 2a^ m'j in dit verband het jaar 1919
en op de bedenkelijke uitingen
me toen over onze zuidelijke gren-
0 ons kwamen. Inderdaad heeft in die
een deel van het Belgische volk door
Va ,en^e Gebod te zondigen zich je-
eaerland misdragen ïntusschen, het
hJp ez?n- dat de luidruchtige groep
Comité de politique nationale de
hflrtr Van Belgische vplk achter
Ln bovendien kan men de eigen-
rnenfiliteit. gehoren uit het lijden
vppÜ? «^aren eT) den daarop gevolg-
iphfl5i5nr,rfl!sr?efï a'* verzachtende om-
pi^- n Éelden. Deze psychose is
vi'i j iV^ nu 'e hoven Zooveel
onL i ^erl 1920 f1e Belgische po-
- leiding van mannen als Dela-
croix, Theunis, Jaspar en Vandervelde ge
richt is geweest op verzachting van de po
litieke tegenstellingen. België heeft een
groot aandeel gehad in de ontwikkeling van
de gebeurtenissen in Europa gedurende de
laatste zeven jaren. En wanneer de ondra
gelijke spanning uit den eersten tijd na den
oorlog allengs geweken is, komt niet in de
laatste plaats aan België daarvoor dank toe.
Om die reden acht ik liet hoogst onwaar
schijnlijk, dat België, als het niet het volle
pond van zijn verlangens ontving, plotse
ling van koers zou veranderen en het sein
zou geven tot verstoring van de goede ver
standhoudingen in ons deel der wereld. De
tegenwoordige minister Vandervelde lijkt
mij allerminst de man om zich door de
uiterste nationalistische elementen op sleep
touw te laten nemen en, in strijd met zijn
bekende beginselen, op een conflict met Ne
derland aan te sturen.
Gesteld echter al, ik zag daarin verkeerd
en ons wachtte inderdaad een storm van
Belgische zijde, staat dan te vreezen, dat dc
groote mogendheden zich daarin zouden
mengen om Nederland tot toegeven te
nopen?
Die vraag beantwoord ik voor mij met
beslistheid ontkennend.
Wat Duitschland betreft, niemand zal
onderstellen, dat dit Rijk zich als gangma
ker van de Belgische belangen tegen ons
zou keeren. Het ligt evenmin in de lijn der
Britsche politiek, die zich door de eeuwen
heen zoo merkwaardig gelijk blijft, een
conflict tusschen België en Nederland aan
te blazen. In het licht der historie zou van
dje zijde veeleer een bemiddelend optreden
te wachten zijp, met de bedoeling een voor
beide volken aannemelijke oplossing te be
vorderen.
Het zijn dan ook, als ik mij niet bedrieg,
vooral de Fransche spoken, die onze natio
nale helden doen huiveren. M. i. zonder
grond. Zooals ieder weet, beijvert de Fran
sche politiek zich, met groote behoedzaam
heid een toenadering tot Duitschland tot
sland te brengen, ten einde tot normale po
litieke verhoudingen in West-Europa terug te
keeren. Dit is uit den aard der zaak een
kiesche taak, aangezien bij beide volken met
de gevoelens uit den wereldoorlog moet wor
den rekening gehouden. Niets zou aan die
politiek grootere moeilijkheden in den weg
leggen, dan indien tusschen Nederland en
België een scherp conflict uitbrak, waarvan
een spanning in de internationale politieke
atmosfeer een onvermijdelijk gevolg zou
zijn. Bovendien zou een dergelijk incident
aan Frankrijk hoogst ongelegen komen, zoo
lang het vraagstuk der schulden niet is op
gelost en de franc niet definitief is gestabili
seerd. Frankrijks streven is gericht op ont
spanning, niet op verscherping van de inter
nationale verhoudingen. Het wantrouwen,
dat men bij sommigen hier te lande jegens de
Fransche politiek aantreft, i9 mij onver
klaarbaar. Had Frankrijk Nederland kwaad
gewild, dan zou in November 1918 na het
doorlaten van het Duitsche leger door Lim
burg en in 1919 tijdens de behandeling van
het Belgische vraagstuk in Parijs, de gele
genheid daartoe niet hebben ontbroken Wij
li ebben ons in geen enkel opzicht over
Frankrijks houding jegens Nederland te
btklagen; integendeel.
Op grond van het bovenstaande ben ik
overtuigd, dat, gesteld al de verwerping van
het Belgische tractaat aanleiding gaf tot een
agressief diplomatiek optreden van Belgjë
wat ik, gelijk gezegd, weiger te gelooven
de groote mogendheden veeleer hun in
vloed zouden aanwenden om België tot ma
tiging van zijn eischen te bewegen dan om
het te steunen tegenover Nederland, waar
dit immer9 bereid is aan de Belgische ver
langens een heel eind tegemoet te komen.
Uit dien hooide ducht ik van verwerping
geen internationale gevaren voor ons land.
Het is te hopen, dat niemand zich door vage
toespelingen op dergelijke gevaren laat be
wegen tot een stem vóór een verdrag, dat hij
schadelijk acht voor ons land. Zelfs tegen
over concrete doch niet te conlroleeren
mededelingen blijve men uiterst sceptisch.
Acht gij denkbeeldig, dat België zich
zou wenden tot den Volkenbond of tot de
Commissie van XIV?
Het is mij niet duidelijk, hoe de Volken
bond in de kwestie zou kunnen worden ge
mengd. Dat België zich zou wenden tot de
Commissie van XIV, acht ik niet geheel on
denkbaar, doch onwaarschijnlijk. Ik heb een
hoogen dunk van de bekwaamheid der Bel
gische diplomatie en houd haar voor te ver
standig om tot dien stap over te gaan. Trou
wens wij, behoeven er niet voor terug te
schrikken, zoo noodig on9 goed recht tegen
over een Volkenbondsorgaan of een inter
nationale commissie uiteen te zetten. En
ten slotte kan niemand ons tegen onzen wil
tot concessies dwingen. Zoowel Zwitserland
in het bekende zone-conflict met Frankrijk,
als Nederland zelf, toen de mogendheden de
uitlevering van den gewezen Duitschen kei
zer verlangen, hebben bewezen, hoe sterk
een klein land staat, dat op waardige wijze
en blijvend binnen de perken van zijn recht
eischen afwijst, die het meent niet te moe
ten inwilligen.
Acht gij het uitgesloten, dat eventueel
de lerrioriale quaesties weer op het tapijt
zouden worden gebracht?
Dit schijnt mij uitgesloten Wij weten uit
het boek „La Paix" van Tardieu, zeker een
volkomen onverdachten getuige, dat de mo
gendheden reeds in de eerste maanden van
1919, dus nog vóórdat de minister Van Kar-
nebeek te Parijs verscheen, aan de Belgi
sche regeering hadden aangezegd, dat van
annexionistische plannen ten nadeele van
Nederland niets kon komen. Na de bespre
kingen te Parijs viel in het voorjaar van
1919 het bekende formeele besluit van gelijke
strekking. Iloe kan iemand onderstellen, dat
daarop thans zou worden teruggekomen?
Acht gij het evenzeer uitgesloten, dat
België oeconomische repressaillc-maatre-
gelen zou nemen?
Het is m.i. niet onmogelijk, dat België
daartoe zou overgaan, gelijk bijv. wel voor
komt na de verwerping van een handels-
traclaat. ïntusschen, dergelijke maatregelen
zijn, blijkens de ondervinding, slechts van
tijdelijken aard, terwijl Nederland de groote
nadeelcn van het tractaat blijvend zou ge
voelen.
In het voorloopig verslag der Eerste Ka
mer is gewezen op het gevaar, dat België
in overleg met Frankrijk en Duitschland
zou kunnen trachten, Amsterdam en Rot
terdam te doen „opdrogen". Ik ben over
tuigd, dat België met of zonder tractaat zijn
oeconomische politiek zal dienstbaar maken
aan zijn belangen en dat sentimensoverwe-
gmgen zeer weinig gewicht in de schaal
zullen leggen. Wie streeft naar een belan
gengemeenschap tusschen Amsterdam, Rot
terdam en Antwerpen, zal in ieder geval
verstandig doen door het Moerdijkkanaa!
niet uit handen te geven, zonder de zeker
heid te hebben, dat België ook inderdaad
voor een dergelijke belangengemeenschap
te vinden en bereid is, zich de daarvoor
noodige offers te getroosten. Die zekerheid
ontbreekt (hans geheel: in de Belgische
stukken is daaromtrent niets te vinden, ter
wijl België uil den aard der zaak in geenen
deele gebonden is door beschouwingen, die
van Nederlandsche zijde worden ten beste
gegeven. Maken wij Antwerpen door het
Moerdijkkanaal sterk zonder convcntioneele
waarborgen te hebben verkregen voor onze
havens, dan kon het eind van het lied wel
eens zijn, dat juist daardoor België in staat
werd gesteld, het met andere landen eens
te worden over overeenkomsten, die voor
Amsterdam en Rotterdam in haar gevolgen
hoogst schadelijk zouden zijn. Internatio
nale regelingen, waarbij Antwerpen in een
bevoorrechte positie werd gebracht, behoo-
ren tot het gebied der realiteit: de beroemde
„trits" AmsterdamRotterdamAntwer
pen voorloopig tot dat der mystiek inzake
handelspolitiek.
Gij verblijft in verband met interna
tionale opdrachten vaak in het buiten
land; hebt gij den indruk, dat er builen
onze grenzen veel belangstelling is voor
het aanhangige tractaat?
Mijn indruk is, dat die belangstelling ten
ecnenmale ontbreekt. Van 27 October tot 7
November 1926 was ik in Berlijn, dus en
kele dagen vóór de behandeling van het
tractaat in de Tweede Kamer en gedurende
de eerste we.ek van de behandeling. Ik las
dagelijks drie Berlijnsche bladen: het trac
taat zag ik in het geheel niet vermeld, ook
niet nadat de minister zijn groote rede had
gehouden. In twee verschillende functies
vergaderde ik met verscheidene Duitscliers,
enkele Engelschen, enkele Franschen, en
kele Italianen, enkele Belgen en één Ame
rikaan. De personen, met wie ik aanraking
kwam, waren niet rechtstreeks in de inter
nationale politiek betrokken, doch ieder
hunner was, hetzij door zijn regeering,
hetzij door internationale colleges aangewe
zen voor de behandeling van zaken op een
terrein, hetwelk dat der hooge politiek van
nabij raakt. Om mij rekenschap te geven
van de opvattingen bracht ik in particuliere
gesprekken herhaaldelijk het Belgische
tractaat ter sprake. De Belgische heeren
waren goed op de hoogte: van de andere
buitenlanders was er niet één, die wist dat
er een Belgisch-Nederlandsch tractaat ge-
teekend was of zelfs dat er tusschen beide
landen nog vraagstukken hangende waren.
In December 1926 verbleef ik eenige weken
te Parijs. Dagelijks las ik de „Temps", de
„Figaro" en de Matin". Telkens zag ik be
richten omtrent België en epkele malen
nieuws uit Nederland. Maar omtrent het
tractaat of de Nederlandsch-Belgische ver
houdingen, geen woord. Ik wist wel, dat
sommigen zich hier te lande een overdreven
voorstelling maken omtrent de belangstel
ling, die buiten onze grenzen voor de be
slissing in zake het tractaat bestaat, doch
ik was niettemin verbaasd te constateeren,
hoe weinig men zich daarvoor bij onze
burén interesseert.
In België zelf is het ongetwijfeld anders.
Al maakt men zich daar niet zoo druk over
de zaak als bij ons, de uilslag van het ge
ding laat velen in België niet onverschillig.
In hoeverre de belangstelling algemeen 19
of niet. kan ik niet beoordeelen.
Zoudt gij de voorkeur geven aan ver
werping van het tractaat dan wel aan
een motie, waarbij op heropening van de
onderhandelingen werd aangedrongen?
Het verschil tusschen beiden acht ik in
de practijk niet groot. Bij aanneming van
een motie zal men in België begrijpen, dat
het tractaat, als het ongewijzigd blijft,
geen meerderheid in de Eerste Kamer kan
vinden Een motie zou feitelijk een zachte
vorm van verwerping zijn eD tevens de
gelegenheid openen uit te spreken, dat c'e
Kamer, al wil zij niet zóó ver gaan als de I
Minister, bereid is tot belangrijke conces- I
sies aan België. Ln het Voorloopig Ver
slag is gezegd, dat verwerping de voorkeur
vevdieDt, omdat men dan de onderhande
Mngen kan heropenen met een schoone lei.
Het wil mij voorkomen, dat dit meer
formeel dan zakelijk juist is: nu het trac
taat eenmaal geteekend is, zal het bij
nieuwe onderhandelingen toch altijd het
uitgangspunt vormen. Wat hiervan zij,
hoofdzaak schijnt mij, dat niet eerst eenige
tegenstanders van het tractaat, door zich
tegen een motie te verklaren, tot verwer
ping daarvan medewerken cn daarna eeni
ge leden, die nieuwe onderhandelingen zou
den wenschen, vóór het tractaat stemmen;
met het gevolg, dat dit ten slotte, als ra
de Tweede Kamer, wordt aangenomen
niettegenstaande het in zijn huidigen vorm
geen meerderheid heeft-.
Wat een Belg als de gevolgen
van verwerping voorziet.
De correspondent te Brussel van de „N.
R Ct." meldt:
In de „Revue Beige" zal binnenkort
een artikel verschijnen over het Belgisch
Nederlandsche verdrag van de hand van
een Belgische person ali te ik, die met een
driestar het stuk onderteekent. Schrijver
behandelt verschillende economische pun
ten van het verdrag en beweert dat inge
volge het tractaat van 1839 beide regee
ringen, ieder voor het op haar grondgebied
gelegen deel van den stroom, verplicht zijn
de vaargeulen van de Schelde en haar
mondingen te onderhouden, maar dat Bel
gië tot dusver feitelijk steeds alleen de
kosten, zelfs voor het Nederlandsche deel,
heeft gedragen.
Om dezelfde reden meent schrijver, dat
men in Nederland ongelijk heeft zich over
de kwestie der verbetering van den Schel-
deloop en het steeds op de hoogte houden
van de moderne scheepvaartcischen onge
rust te maken Dit principe, meent hij,
houdt niets overdrevens in, te meer waar
het toch ook weer België alleen zal zijn,
dat in de praktijk de kosten van deze ver
betering zal dragen, et zou een onhoudbare
stelling te zijn te beweren, dat Nederland
alleen verplicht is dc kleine schepen van
1830 door te laten, wat gelijk zou staan
met r,Q sluiting van de Schelde.
Wat het Moerdijkkanaal betreft, ook ten
aanzien van dit punt van betwisting blijkt
men in Nederland wel eenigszine uit het
oog te hebben verloren, dat het aanleggen
van dit kanaal, waarvan de kosten ook al
weer bijna geheel ten laste komen van Bel
gië, voortvloeit uit de toepassing van het
tractaat van 1839. Deze conventie verzekert
aan België de vrije doorvaart op Schelde
en intermediaire wateren en verplicht de
Nederlandsche regeeiïng in geval van on-
bruikbaarwording door natuurlijke ge
beurtenissen of uitvoering van zekere wer
ken van deze waterwegen aan de Belgi
sche scheepvaart even veilig en bruikbare
waterwegen te bezorgen. De afsluiting van
het Sloc heeft dit probleem op een con
crete wijze gesteld en tot opening van het
kanaal van Hansweert aanleiding gegeven,
maar dit kanaal heeft nooit op een afdoen
de wijze den afgesloten waterweg vervan
gen.
Ook het kanaal AntwerpenRuhrort door
Limburg is volgens schrijver een uitvloei
sel van het in artikel 12 van het tractaat
van 1839 vastgelegd principe, zoodat kan
gezegd worden, dat de economische conces
sies door Nederland gedaan, niets anders
zijn dan interpretatie of de logische ont
wikkeling der tractaten van 1839, door
den drang der omstandigheden onvermij
delijk geworden.
De schrijver vaD het artikel in de „Revue
Beige" besluit met de verzekering, dat
zoo Nederland het in 1924 en 1925 vrijwillig
met België voorbereide verdrag mocht ver
werpen, de herziening der tractaten van
1839 voor een Europeesch college zou wor
den gebracht, waarvan de arbitrage geens
zins aangenaam zou zijn voor de Neder
landsche eigenliefde. Er kan voor België
geen kwestie zijn van een hervatting der
onderhandelingen met Nederland in de
omstandigheden, waarin het verdrag zou
eijn verworpen Welk nut zouden deze
trouwens nog kunneD hebben En zouden
bij het opnieuw aan de orde brengen van
bet probleem der herziening de maritieme
mogendheden geen neiging vertoonen om
ons internationalisatiebcpalingen op te
dringen, welke belemmerend zouden wer
ken op onze wederkecrige vrijheid Het
beste is ons beiden met elkander te ver
staan, maar mocht dit accoord onmogelijk
blijken, dan zal België een beroep doen
op de mogendheden liever dan zijn rechten
te laten schenden.
RECLAME.
Prikkelbaarheid
P oster's
/Mom verkrijgbaar
komt vaak voort uit
slechte spijsvertering.
Alle spijsvertcrings-
stoornissen moeten
spoedig zwichten voor
Foster's Maagpillen.
het laxeerroiddeL bij
uitnemendheid.
Maagpillen
f 0.65 per flacon.
8054
DE ALGEMEENE TOESTAND.
Een Volkenbondscommissie
Het congres tegen koloniale
onderdrukking.
In over eenstemming met het besluit in
de Decemberzitting van den Volkenbonds
raad genomen, zal een commissie, bestaan
de uit Lord Cecil, de Brouchère en Tibu-
lescu, morgen bijeenkomen om een om
schrijving op te stellen van art-. 11 van het
VoIkeDbondsstatuut, dat 8 maatregelen be-
treft-, welke door de leden van den bond
getroffen moeten worden, in geval van
oorlog of oorlogsgevaar, ten einde don
vrede te verzekeren.
Op het congres tegen koloniale onder
drukking is medegedeeld, dat te Parijs eert
zetel zal worden gevestigd van den bond
tegen koloniale onderdrukking cn impe
rialisme.
Aan de Nederlandsche regeering zal de
bond voorstellen, dat- een commissie, be
staande uit Nansen, Shaw en Barbusse, op
Sumatra en Java zal onderzoeken of het
de bolsjewistische agitatie, dan wel de el
lende is dit de inboorlingen tot den op
stand gedreven heeft.
De Chinecsc-he en de Hindoe-gcdclegeer-
den zullen dit jaar te Hankau bijeenko
men om de besluiten van het congres in
praktijk te brengen.
DUITSCHLAND.
De houding van het Cen
trum Het geval v. Keu-
dell nog niet uit? Nieu
we partijen.
De partijraad van het centrum heeft te
Berlijn een buitengewone druk bezochte
vergadering gehouden onder voorzitterschap
van rijkskanselier Marx. Na een discussie,
die 5 uur duurde, werd met algemeene
stemmen de volgende motie aangenomen;
De partijraad van het centrum keurt de po
litiek van de Rijksdaggroep goed en spreekt
zijn vertrouwen in haar uit. Voor deze mo
tie in stemming werd gebracht verliet dr.
Wirlh te zaal.
Tijdens de debatten had dr. Brauns, rijks
minister van arbeid, uitvoering gesproken,
over de sociaal politieke problemen ^n in
het bijzonder over den achturigen w ,-rkdag.
Dr. Wirlh verdedigde in een korte toespraak
zijn houding. Rijkskanselier. Marx op cie
woorden van Wirth antwoordend, betreur
de het dat juist de meest overtuigde repu
blikein de centrumspartij bij de kabinels-
formatie in den steek had gelaten.
Volgens de Welt am Montag is een voor
stel der linkerzijde in den Rijksdag te ver
wachten om een parlementaire commissie
benoemen die alle tegen von Keudeli. den
rijksminister van binnenlandscht- zaken,
uitgesproken beschuldigingen zou moeten
onderzoeken. Een dergelijke ajrnmissie
moet worden gevormd indien 1/5 van alle
afgevaardigden dit verlangen en over dit
percentage beschikt de oppositie voldoende.
Zaterdag is te Kassei een nieuwe partij
opgericht, de Rijks-Arbeidsgemeenschap van
Duitsche Federalisten", die reeds den vol
genden dag haar eerste congres hield.
Op dit congres werden eenige interessan
te mededeelingen gedaan In de eerste plaats
deelde prof. dr. Schnittmann mee. dat de
Arbeidsgemeenschap zich stelt op de basis
der grondwet van Weimar en samenwer
king zal zoeken met den „Duitsch-republi-
keinschen Rijksbond", die eveneens op fe-
deralislischen grondslag staat.
Het rijksdaglid Alpers zeide in een groote
rede, dat alle partijen ten aanzien van het
federalisme teleurstelling hadden gebaard,
ook de Duitschnationalen. die hun politiek
wel altijd een federalistisch manteltje heb
ben omgehangen, maar die in werkelijkheid
niets voor de federalistische gedachte heb
ben gedaan. De spreker deelde mee, dat in
Duitschnationale kiezerskringen en wel in
het bijzonder onder de Hervormden in Beie
ren en het Rijnland plannen bestaan tot op
richting van een groote nieuwe Hervormde
partij, die voor de Hervormden zou zijn. wat
het Centrum voor de Katholieken is. De toe
bereidselen voor de nieuwe partij zijn reeds
ver gevorderd. Twaalf leden van de Duitsch
nationale rijksdagfracüe hebben reeds ver
klaard dat ze voornemens zijn tot deze nieu
we partij toe te treden. Bovendien zullen
zich de afgevaardigden van den federalis-
tisch-gezinden Beierschen Boerenbond en
de vier Duitsch-Hannoveraansche rijksdag-
leden bij de nieuwe Hervormde partij aan
sluiten.
ENGELAND.
Het Labonr-amendement
inzake de wet op de vak-
vereenigingen verworpen
Vragen over Rnsland.
Clynes stelde een amendement voor op
het. wetsontwerp betreffende de vakvere
nigingen, waarin hij de politiek der alge
meene staking veroordeelt als een dwaze
cn brutale methode Het zou misdadig zijn
om het denkbeeld aan te moedigen, dat de
algemeene staking het beste middel is om
den toestand der arbeidende klasse te ver
beteren. Het wetsontwerp der regeering
heeft ten doel om de vreesaanjaging van
de stakingbrekers door de stakers te be
strijden, doch de regeering had geen man
daat voor een overbodig wetson'werp,.
waarvan het geheime doel is om de arbei
dersorganisatie te breken.
De vroegere minister der arbeiderspartij,
Slesser die een deskundige is op het gebit.d
van het vakveréenigingsw^zen. verklaarde,
dat het wetsontwerp, dal door de regeering
is ingediend, een nieuw beginsel invoert,
vo'gens hetwelk het onwettig zou zijn. dat
'c groot aantal personen tegelijk staakt, of
schoon zij een voorafgaande waarschuwing