20521 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 Februari Derde Blad Anno 1927. Buitenl. Weekoverzicnt. NIEUWS UIT BELGIE MIJNHARDT'S FEUILLETON. MELANIE. De zwakte van het nienwe Dnitsche kabinet Dnitsch- land volledig ontwapend Nieuwe moeilijkheden China. Ireven wij in ons vorig overzicht, dat Hén burgerkabinet Mar* in Duitschland »ker was. doch dat dit wel niet van langen 'iiur zou zijn, weinig konden wij bevroe- Hdat het nieuwe kabinet zoo zwak zou Sar dat van den eersten dag der geboorte ie zeilen moesten bijgezet, om het in leven te behouden. En toch is niets er waar. Het is een gevolg van het sme in de partij der Duitsfch-nationa- Eensdeels zijn zij bereid tot vèr-strek- concessies, alleen maar om deel te in aan de regeering, anderdeels weige- ij voor 't oog van hun principe af te n. blijkbaar vreezende, dat bij nieuwe izingen de Duitsch-Yölkischen hbn trel eens den wind uit de zeilen zou- unnen nemen. Dat zij zich als over- aars in de jongste crisis gevoelen, dat ongetwijfeld hun brutaliteit om can- t te stellen voor het zoo belangrijke tement van binnenlandsché zaken een in als Graf, die zich vermaardheid had frven als anti-republikein door een niinder dan ongepast óplreden tegen- den vroegeren president ÊberL Dien e Marx echter tóch niet aan, maar mburg moest er in eigen persoon weer pas komen, om Graf te doen eclipsee- Het zooveelsle optreden van Hinden- in deze crisis, zoodat al gesproken van een kabinet-Hindenburg! Weinig het gescheeld, of het kabinet was il in elkaar gezakt eerste optreden voor den Rijksdag is iin een succes geworden. De regee- erklaring, waarover in den kabinels- ievoren heel wat te doen schijnt te geweest doordat de Duitsch-nationalcn iassages betreffende den republikein- In staatsvorm en buitenl. zaken liefst aag mógelijk zagen, biedt bij ernstige louwing weinig houvast. Men voelt tus- de regels door, dat geschipperd is alle zijden, dat positieve verklaringen zijn gegeven, ook al tracht zij gerust ing te brengen voor binnen- en buiten- En het goede, dat hiervoor dienst kon j, is bij het debat door den voorzitter luitsch-nationale fractie in den Rijks graaf Westarpr, zelf getorpedeerd. Hij ikerde immers, dat de Duitsch-nationa- iets hadden prijsgegeven, dat het me- ndum van het Centrum voor kennis- ig was aangenomen etc. Opnieuw rumor ?a in de regeeringspartijen. die op een idere wijze door een nieuwen- terug der Duitsch-nationalen wel weer zal we zijn alleen nieuwsgierig, hoe er in zal slagen den leider te des- ren zonder desavoueeren! Edoch: isheid van deze coalitie is wel zeer dijk aan den dag gekomen. «e coalitie kan geen lang leven be- zijn. Wanneer b.v. nu reeds Wirlh ijn aanhang zich zou onthouden van imen voor een motie van afkeuring n we nog maar niet dan zou nu een regeeringsmeerderheid twijfel zijn. Dat het Centrum de poging van irp om een wig te drijven lusschen en socialisten in slaatsregeeringen isen geheel zal afwijzen, is zeker. I buitenland staat tegenover den gang zaken#in het Duitsche rijk wat vreemd, door het feit, dat juist nu de Gezan- id heeft vastgesteld, dat Duitschland dig aan zijn verplichtingen inzake ont- ning heeft voldaan en dus de interge- irde controle in Duitschland is geëin- Dat valt feitelijk wonderlijk samen en ikrijk moet wel zoo iets maécon van e mine mauvais jeu. Wat kan het ;rs? Innerlijk ziet het zonder eenigen Ie) het Duitsche gebeuren vol vreeze en iDuitsche doel, dat thans zal worden itreefd, door dik en dun, n.l. de ont- üng van het bezette gebied, schijnt ons *n nog allesbehalve nabij. Zoo daar- ooit sprake had kunnen in nabije toe- c(, nu, met een regeerinc. waarin de 'sch-nationalen feitelijk zelfs de leiding *n, is dal uit te schakelen. Wie gelooft lers in wezen, dat ook in die kringen de apeningsidee zich baan heeft gebro- i? Geestelijke ontwapeinng is nog een 'Ide. Ook in de landen der overwinnaars, ir geen controle is op de bewapening en daarvan een volledig gebruik maken als [nkrijk en vooral niet te vergelen Polen, in de getroffen regeling wat betreft de vestingen in het Duitsche Oosten, eerlijk gezegd, zeer weinig vertrouwen heeft, al be greep het, deze oplossing niet meer te kun nen koeren. Geestelijke ontwapening zal vooraf moe ten gaan, wil er van ontwapening practisch iets terecht komen. En zie dan b.v. naar Italië, waar. Mussolini uit den treure her haalt, dat Italië expansie noodig heeft. etc. Alsof het die maar zoo heeft te hestellen. Hetgeen als van zelf Zuid-Slavië dwingt scherp toe te kijken naar den gevaarlijken buurman, die zich" reeds op den Balkan nestelde. In dit teeken moeten o.i. dan ook altijd nog gezien worden de moeilijkheden op parlementair gebied in het .koninkrijk •der Serviërs, Zuid-Slaven en Kroaten, al zij toegegeven, dat de houding van Raditsj c.s. het hare bijdraagt. l'it Engeland hoort men vrijwel heele maal niets over de ontwikkeling der dingen hij onze Oostelijke buren, hetgeen echter alleszins is te begrijpen. Het heeft zelf de handen meer dan vol met de Chineesche kwestie, die steeds meer een bron van zorg wordt. Het leek een Oogenblik vrij gunstig. Met Kanton scheen een overeenstemming niet onbereikbaar. Op dat moment kwam uit Peking een protest tegen bet zenden der Engelsche troepen naar China, hetgeen als een schending van China's zelfstandigheids- rechten werd beschouwd. Daarop weigerde Tsjen, de leider van Kanton, opeens de over eenkomst te teekenen. Mocht hij minder na tionalistisch zijn dan Peking? Het heette, dat de besprekingen waren afgebroken, doch dit is niet heelemaal juist. Engeland heeft het uiterste gedaan om althans in connectie te blijven en is daarin, hoe negatief op zich zelf genomen ook, geslaagd. Het is zelfs waarschijnlijk, dat Engeland concessies zal doen, de troepen een andere bestemming zal geven, b:v. Hongkong, een 140 K.M. van Sjanghai, dus spoedig bereikbaar. Maar zal dat nog baat kunnen geven? Door het verloop van zaken in China neemt in Engeland de strooming tegen sovjet-Rusland toe. Men voelt, dat de sovjets China gebruiken als schakel in hun organi satie tegen het Brilsche Rijk. al hebben zij beloofd, niet tegen Groot-Briltannië te agee- ren. Een opzeggen van het soort handels verdrag is daarom niet uitgesloten te achten. En is het niet verdiend ook? (Van onze'n bijzonderen correspondent.) Brussel, 1 Febr. '27. De bloei van het Nederlandsche Vereenigingsleven. Een Nederlander in het vaderland denkt weinig aan de landgenooten, die, om zaken te doen, om, hoe 4Jin ook, hun bestaan te verzekeren, dikwijls in zeer ongunstige omstandigheden, buiten de eigen grenzen zijn gaan léven. Het gezegde van den volksmond ,,Uit het oog is uit het hart" is een waarheid, die men uit ervaring kent. En toch is het Nederlandsch volkselement dat in het buitenland leeft, zoo groot, van zoo'n beteekenis voor den invloed van do Nederlandsche beschaving in den vreemde eri voor dc bevestiging van de Nederland sche reputatie, dat er voor dit element wel een zekere belangstellhig mag worden gevraagd van wie, in de Heimat" geble ven, er de genoegens van het eigen huis" genieten. In dc eerste plaats mag deze belangstelling gaan naar de Nederlandera die in België gevestigd zijn, niet alleen omdat België een buurland is, maar ook omdat hier te lande duizenden Nederlan ders leven, in verhouding veel meer daa in welk ander land ook. Is het nabuurschap reeds een aanleiding voor velen die aan uitwijking denken, om op België hun keuze te vestigen, het feit, dftt, voor ccn Nederlandsche beurs in de afgeloopen ja ren, en in zekeTe mate nu nog. het levens onderhoud hier betrekkelijk goedkoop was, heeft daar veel toe bijgedragen. Men zou verwonderd opzien, moest men het aantal gepensionneerde Nederlanders kennen, dio te Brussel of in een andere stad in vreedzame rust de laatste jaren van hun leven komen doorbrengen. Cijfers konden wc dienaangaande niet bekomen, daaT, noch in de Belgische ministeries, noch bij de Nederlandsche vertegenwoordiging, hieromtrent een documentatie bestaat. Personen, die het, door de uitoefening van hun ambt, weten kunnen, verzekerden ons echter, dat te Brussel alleen niet minder dan ongeveer 30.000 Nederlanden zijn ge vestigd. Dat is een reusachtig cijfer, het welk blijkbaar niet te hoog is geschat. )d een'overigens hatelijk artikel wees onlangs het annexionistische blad ,,La Nation Beige" orgaan van het Comité de Poli tique Nationale, dat het hangende ver drag, blijkens de uitlatingen van den lei» der Pierre Nothhomb als een eerste afre kening" beschouwt! er op. dat de Ne derlandsche kolonie in België de meest be langrijke is Het spreekt vanzelf, dat deze .uitgewe kenen" op zeer bedrijvige wijze aan het gemeenschapsleven deelnemen, en dat me nigeen £>nder hen belangrijke posities in neemt in handel en nijverheid, als ver tegenwoordiger van groote Nederlandscne firma's ofwel als leider van een eigen meestal voorbeeldig gedreven zaak. Ook op een andere manier komt zulks evenwel tot uiting, n.l. door het Nederlandsch ver- eenigingsleven zalf Dit is zeer sterk ont wikkeld. Ongeveer vier jaar geleden kwam men feitelijk tot deze ontdekking, naar aanleiding van het 25 jarig jubileum van H. M. de Koningin Wilhelmina. Men wou inderdaad een grootsche hulde op touw zet ten voor het zilveren bruidspaar, van al de Nederlandsche vereenigingen in België. Iedereen was er voor gewonnen, maar toen kwam men tot de ontdekking, dat er geen voldoende voeling bestond tusschen de ver schillende vereenigingen, dat men elkander vrijwel niet kende! Daaraan zou worden verholpen en op initiatief van den Neder landsche gezant te Brussel jhr. dr. C. G W. F. Vredenburgh, kwam alsdan de ,,Bond van Nederlandsche Vereenigingen en Licha men in België" tot stand, uit wiens samen stelling zeer duidelijk bleek, dat de uit wijkelingen het vaderland niet heelemaal hadden vergeten en er een 6tukje van hadden meegebracht in hun tradities Thans zijn niet minder dan 20 vereeni gingen bij den ..Bond" aangesloten, waar van de levenskracht niet denkbeeldig w. Het verslag over het jaar 1926 is daarom trent zeer leerrijk. Uit den aard der zaak 9pant Brussel in dit verband de kroon, liet valt buiten het doel van dezen brief een overzicht te geven van hun werkzaamheid die trouwens naast het streven het natio naal bewustzijn bij de leden te handhaven. ODvlerling gezellig verkeer en het scheppen van een gelegenheid tot aanknoopen van vriendschapsbanden, verdediging van 'be langen beoogt De Nederlandsche club ,,Limburgia", de ..Vereeniging van Neder landsche Dames", de ,,Club Jubileum 1923" verrichtten dit dient althaDS gezegd in dien zin veel goeds. Ook op het gebied van weldadigheid wordt er heel wat ver dienstelijks gepresteerd. Dit gebied is bij uit-stek -van belang om de Nederlandsche solidariteit te onderzoeken te meer daar er aan solidariteit invele gevallen wer kelijk behoefte bestaat. Typisch is dat oe oudste Nederlandsche vereeniging in Bel gië de „Nederlandsche Vereeniging van Weldadigheid" is waarnaast de „Dames Naaivereeniging" bijzondere bedrijvigheid betoont en dus in die richting het Neder landsch gemeenschapsgevoel zich het best heeft gehandhaafd. Het mag voor wie de zaken van nabij beschouwt, eeDgelukkig verschijnsel heeten, vooral als men weet dat "tijdens den oorlog aan ruim 1600 Ne derlandsche gezinnen door de vereeniging hulp werd verstrekt in geld en in natura, en thans nog geregeld ongeveer 200 gezin nen op doelmatige wijze worden gesteund. Dc „Nederlandsche Vereeniging van Weldadigheid" mag met fierheid terug blikken op de zest.ig jaren, die reeds ach ter den rug liggen en als binnen een paar weken, op 19 Februari n.l. het zestig jarig bestaan er van zal worden herdacht, dan zal dit wel een gelegenheid zijn om ook deze te huldigen, die door hun bclan- gelodze gevoelens en 'financieelen 6teun het flinke werk hebben mogelijk gemaakt. Als naast den gezant en Mevr. van Vre- denburch, ook de heer Hugo Andriesse, voorzitter, in de eerste plaats zal worden vernoemd, mag dit een hulde aan werkelijke verdiensten genoemd worden. De vorming van een „geoe/end en gewillig, toegewijd en HET NIEUWE DUITSCHE KABINET. Zittend van links naar rechts: Brauns, Stresemann. Marx. lfergt. Gessier. Staande van links naar rechts: Koch, von Kcudcll, Köhlcr, Schiele, Curlius. slagvaardig leger, staande tegenover een vijand", dien men armoede noemt, met een voldoend aantal patronen, om alle gevaar te kunnen trotseeren" is tot een levenstaak ge worden van den heer Andriesse en zoolang het Nederlandsche volk in het buitenland ook door dergelijke personen wordt vertegen woordigd, zal het er noch schade noch schande bij halen. Men kan het onkiesch vinden aan het klokzeel te hangen, wal de betrokkene zelf wenscht in stilte vruchten te zien dragen, doch bij dit jubelfeest mag het wel even worden gezegd. Een werk als dat van de stichting van een Prinses Ju- liana-fonds naar aanleiding van de zes tigste verjaring van de ..Vereeniging" dat nu reeds ruim 100.000 personen telt, brengt niet iedereen tot stand. Alleen de heer II. Andriesse heeft dit kunnen verwezen lijken. In het jongste verslag van den „Bond van Nederlandsche Vereenigingen en Lichamen in België" wordt er op gewezen hoe de hier verblijvende Nederlanders beter dan waar eldérs ook, hun „eigen ik" kunnen bewaren, „te midden vpn een bevolking, welke ons voor het groolslé deel stamverwant is". Dit is wellicht mede een oorzaak van den bloei van het Nederlandsch verecnigi'ngsleven hier te lande. Men voelt zich niet heelemaal vreemd, men weet een familielid in huis. Ook een gelukkiger verschijnsel, want voor toenadering tusschen de twee verschillende loten van den Nederlandschen stam is er niets beter dan onderling contact. Als de toestanden dit hier bevorderen kan dit al leen met blijdschap worden vastgesteld en alles wat daartoe kan bijdragen is een scha kel meer in de ketting van goede verstand houding tusschen Noord en Zuid. Met het oog hierop is het verheugend, dat pogingen worden gedaan om dit contact geregeld te onderhouden. Tak Brussel van het Alge meen Nederlandsch Verbond heeft zich voor al deze taak opgelegd en is er reeds flink in geslaagd, o.m. door de inrichting, onlangs, van een groot Ilollandsch-Vlaamsch welda digheidsfeest, in de kosteloos ter beschikking gestelde lokalen van hel „Holland-Huis" ten bate van „Kindergeluk een Vlaamsch liefdadig werk en de „Nederlandsche Ver eeniging van Weldadigheid". „Voor het be houd en de ontwikkeling van den Neder landschen stam behoeft men nog iets anders en meer dan de taalcongressen, die in hoofd zaak door taalgeleerden worden bezocht en in ruimeren kring zoo goed als geen sporen nalaten", waren de woorden van dr. De Vis ser in een congresrede te Dordrecht gehou den in 1923. Niemand zal dit ontkennen. Practisch werk is van meer belang in de huidige omstandigheden. Elkander kennen' is élkander waardeeren en de toepassing hier van wordt ook in Nederlandsche vereenigin gen gaandeweg een onbestreden leuze. Wie zich in België komt v^tigen, mag dit niet vergeten. Dr. De Visser zelf wees er in voor noemde rede op als hij zeide: „Gij kunt als verontschuldiging niet aanvoeren, dat d* taalontwikkeling van Vlamingen en Hollan ders. van dezen en Zuid-Afrikaners toch een verschillende richting uitgaat en deze aldus op den duur niet eenzelfden grondtrek in hun spraak bewaren. Of gevoelen zich dan Groningers en Zeeuwen, Overijselaars en Limburgers niet één. al zijn hun diaJecten geheel vreemd aan elkaar. Ook behoeven d luidruchtigheid van den Vlaming en de stemmigheid van den Hollander niet me', elkander te botsen. Den weelderigen kleur- rijkdom van Rubens hebben wij even lief als de eenvoudige krachtconcentratie van Rembrandt. Neen ik ga verder. Germaan- sche stijfheid en Gallische wuftheid kunnen door geregelde samenwerking elkander tot zegen zijn De Vlaming kan van ons de eerbiediging van taalregels en wij van hem dc bevalligheid in het taalgebruik leeren". Het is de cenige,zijde van het Nederland- sches vereenigingsleven, waaraan nog moet worden geschaafd, want, hoort men in Vlaamsche kringen over het onderwerp een gesprek dan wordt slechts daarover eonigs- zins geklaagd niet altijd ongegrond. Wij hadden vroeger reeds gelegenheid het te schrijven: de Vlamingen, al voelen zij zich volstrekt niet minderwaardig, zien naar de Nederlanders op als naar een grooteren broer, die in bezit is van al zijn mogelijk heden tot ontwikkeling, die dus de verplich tingen heeft van een grooteren broer en zij verwachten van hen steun zedelijk, cultu reel. Niets krenkt hen meer dan onverschil ligheid te zijnen opzichte, of als Nederlan ders samenspannen, door gedrag en handel wijze met de belagers van hun volksziel. Dit gebeurt nochtans wel eens! Wij zullen niet verder onderzoeken hoe dit psychologisch kan te verklaren zijn. hoe dit komt zonder dat den betrokken Nederlanders kwaadwil ligheid kan worden aangewreven. Niet alle Nederlanders zijn mannen als van Lennep, Beets, des Amorie van der Hoeven, Alber- dinck. Thijm de Vries, te Winkel. Jan ten Brink, Ch. Boissevain, de Leopolds, Boele van Honsbroek, Ising, Hasefbroek, Schaep- man. Nicolaï, R Hol. de Veer, de Koo, van Hall, Kalff, Müller. L. Simons, J. Ritler, Emants. Schepers, prof. Geyl, van Es, Kie- wil de Jonge, oud-minister Fock, baron Reo- gers, enz., welke echter voor alle Nederlan ders toonbeelden kunnen zijn. Er is steeds kaf onder het koren 1 Het Algemeen Neder landsch Verbond zal in België de zuiverende bries moeten doen waaien, die hel in ge breke blijvende slambewustzijn van som mige hier gevestigde Nederlanders zal op- frissohen, indachtig hel devies van den groo- tcn Zwijger: ..Point n'est besoin d'espér^r pour enlreprendre ni de réussir pour persé- vérer!" MARC. DE C. RECLAME. werken zonder kramp of pijn Doos 60cent 7636 het Fransch van ANATOLE FRANCE door M. DE ROUVILLE. Nadruk verboden. )mstreeks dien tijd trof mij een groot ver- *t. Mélanie werd oud. Tot nu toe had ik verschil in leeftijd der menschen alleea een grappig verschijnsel beschouwd. Ik d van den ouderdom om zijn schilder ing voorkomen soms een beetje dwaas en achelijk er bij; nu moest ik ervaren, dat worden lastig en droevig is. Mélanie rd oud; haar mand woog zwaar aan haar n. en als zij van de markt thuis kwam, men haar hooren hijgen van beneden i de trap tot achter in onze woning. Haar en. nog doffer van haar altijd doffe brille- zen, gingen achteruit, en die slechte en deden haar telkens vergissingen be- ^n, waarom ik in het begin moest lachen, die mij weldra verontrustten door haar 1 el en haar omvang. Zij zag de boenwas ^reen stuk brood en haar vaatdoek de kip, die zij juist geplukt had. Eens C.M ga3J1 °P haar krukje en kwam ,m,1)n P°PPentooneel dat,ik van 6roMfe i Sekregen en dat ze met een E >g lawaai verbrijzelde, zonder zich iQ TOont^chuldigen, zqo was ze gé- schrokken. Zij verloor haar geheugen, ze raakte in de war met den tijd, sprak als over gebeurtenissen, die onlangs hadden plaats gegrepen. over het dorpsbai, gegeven ter eere van de kroning des keizers en waar zij met den burgemeester gedanst had. en over den kus, dien zij tijdeneden inval der Kozakken, niet zonder gevaar, aan een van hen. die op de boerderij was ingekwartierd, geweigerd had. Zij vertelde dikwijls dezelfde verhalen en kwam eindeloos terug op de koude. diO den löden Dec. 1840 geheerschi had. toen* men den keizer naar Parijs terugveerde.* Zijn steek en zijn degen lagen op de baar A zij had ze gezien, en toch geloofde ze nitA dal hij dood was Haar geest werd minder hel der: zij kon geen oogenblik uit de keuken gaan zonder in angst te zilten. dat. zij verge len had de waterkraan te sluiten en de vrees da! er een overslrooming zou plaats hebben, bedierf onze wandelingen, voorheen zoo zon nig en rusfig. Deze toestand van mijn oude kindermeid verbaasde mij zonder dat ik mij ongerust maakte, want ik begreep niet, dat hel steeds erger zou worden. Eens op een avond echter hoorde ik vader en moeder zacht met elkaar spreken: „Beste mafl .Mélanie gaat bij den dag ach teruit. Het is een lamp. die geen ofie meer heeft, fs het wel vertrouwd haar te laten uit gaan met Pierrot?" „Lieve Antoinette, zij houdt zooveel van Lind, fat zij altijd nog zeaoeg kracht en verstand zal weten te bewaren om hem te beschermen. Die woorden openden mijn oogen; ik-be greep en schreide. De gedachte, dat het leven als water voorbij vliedt en henen snelt, kwam voor het eerst in mij op. VanaT dat oogenblik hechtte ik mij nog inniger aan de hoekige armen en de vereelte handen van mijn lieve Mélanie; ik sloeg mijn armen om haar heen. maar ik had haar reeds verloren. Gedurende den zomer, die bijzonder mooi was, herkreeg zij haar krachten en zelfs Haar geheugen; zij bloeide weer op te mid den van haar potten cn pannen, en ik begon liaar weer te plagen. Zij ging weer als- vroe- fjer dagen naar de markt zij hijgde niet meer ^oo als,ze terugkwam en haar mand woog niet meer zoo zwaar aan haar arm Maar toen het regenachtig weer werd. begon ze over duizelingen fe klagen. „Ik ben net een dronken vrouw," zei ze. Eens op een ochtend, dat ze als naar ge woonte was uitgegaan, werd er aan de voor deur gebeld HeUwas meneer Ménage, die Mélanie. bewusteloos beneden aan de trap gevonden had en haar in zijn armen boven bracht. Zij kwam spoedig bij kennis en mijn vader zei ons. dat ze voor ditmaal gered was. Ik bekeek meneer Ménage met meer n.euwsgierigheid en aandacht dan bij mijn leeftijd paste, want ik had grooter vorderin gen gemaakt in begrip dan in gedrag. Ma neer Ménage droeg werkelijk een rossen, ge spleten baard, een slappen, vilten Rem- brandt-hoed en een wijde broek, die aan de pijpen nauw toeliep. Maar hij leek niet öp een man, die brandende punch drinkt uit een doodskop. Nadat hij Mélanie op de ca napé had neergelegd,, steunde hij haar hoofd en deed geheel als de barmhartige Samari taan. Hij zag er schrander en vriendelijk uit. Zijn oogen, met hun eenigszins ver moeide uitdrukking en hun droefgeestigen en zachten blik, keken alle dingen welwil lend aan. en ik verbeeldde mij. dat ik er een glimlach in ontdekte, toen zij rustten op iniju moeder's mooie haar. Mij bekeek hij met zooveel belangstelling als een heel gewoon kind hem kon inboezemen en beval mijn ouders aan mijn natuurlijken aanleg vrij spel te laten, daar hierin ?nn- bron van kracht gelegen is. Meneer Ménage werd'hartelijk bedankt Mijn moeder was bijzonder getroffen dat hij ook er aan gedacht had de mand boven te brengen. Alleen Mélanie zelve was den schilder volstrekt niel dankbaar voor zijn hulp. 11 <3 had haar eens diep beleed'.gd door een liefd^- godje op haar deur Ie leekenen. dal begeerde binnengelaten te worden, en zij vergaf ham die onbeschaamdheid niet, zoo sterk is het eergevoel bij een fatsoenlijke vrouw. Gelijk onze arts voorspeld had. herstelde de oude dienstmaagd, maas het bleek hoog tijd dat zij rust nam. Het werd voor mij verborgen gehouden: er werd gefluisterd, onderdrukt gezucht, er werden allerlei pakjes gereed gemaakt, er werd in bedekte termen over de nicht van Mélanie gepraat, die met een landbouwer ge trouwd was, welke Ténisot heette en een boerderij bestierde te Jouy in Josas. Op een goeden morgen kwam die nicht. Ze was onaanzienlijk en afstootend, een groote vrouw, donker en uitgedroogd, met enkele bovenmatig lange tanden in haar mond. Zij kwam haar tante Mélanie halpn om haar mee te nemen naar Jouy. Ik voelde dat alle tegenstand nutteloos was en smolt weg in tranen. Wij omhelsden elkaar, mijn moodor beloofde, om mij te (roosten, dat zij spoedig mei mij naar Jouy zou gaan. Dc oude Mélanie was mper dood dan levend; maar een kleinigheid in haar doen, onbeieeke- nend en toch vol diepen zin, trof mij. Ik zag. dat terwijl ze haar boezelaar afdeed, zij daarmee tevens de banden lospiaakte, die haar aan het burgerlijk leven Hechtten en dat zij nu voortaan een ander wezen werd, dat mij vreemd was- een boerin. Toeq begreep ik dat ik haar onherroepelijk verlo ren had. mijn goede Mélanie. Wij deden haar uitgeleidp tot aan hel kar retje dal haar wegvoerde, aan de zijde van haar nicht. De zweep ging over hel paard. Zij vertrokken en ik za.g hel vlak van haar muts wit en rond als een kaas. al verder en verder weggaan. Het was mijn eerste ver driet. Nog altijd voel ik het.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9