VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 5. Vrijdag 4 Februari Anno 1927 JXL lï I dghlil|ln ilpinl jli» tij ii i il 111 nl ih'iljh i y S!w% fp rANTE FRANS. L'/éY&'.•,!r>ft:r fr: »fr••T;. het Engelsch van E. ENOGK. Beknopt bewerkt door DE LILLE HOGERWAARD. Hoofdstuk III. Telegrammen. Job. daar is Tom. de telegram men moeten we inhalen." veelingen peddelden zoo hard zij door de oprijlaan en.haalden den Lbesteller vlak voor het huis in. |wie is het?" ...ie is het?" informeerde Job. Ii3 ambtsgeheim," antwoordde de lewichtig. Tas aan dergelijke vragen gewend, prnen werden vrij dikwijls op Beve- orgd. wani meneer Oswald Horner zich er altijd van. wanneer hij Wilson iets mede te deelen had. (ijk bevatten zij de tijding van zijn is natuurlijk van Oom Oswaldl* „Hij telegrafeert, dat hij morgen paar dagen komt." jlcgram-jongen liet geen woord los, uitdrukking op zijn gezicht zei dui- il als hij maar wilde hij heel tellen kon p Job hielden zich groot door te sof zij er heelemaal niet om gaven ten door ten einde hun fietsen in iir te zetten. ?hen bracht Rika het telegram aan Wilson Een verschrikte uitroep laatste maakte Puck nog nieuwsgie- ii zij reeds was. is het mevrouw?" vroeg zij. „I* JOom Oswald?" [lieve kind het is van juffrouw Har- (p buurvrouw van mijn zuster Zij fr-rt, dat mijn zuster plotseling heel ziek is geworden en verzoekt mij [llijk ovpr te komen. Och. och. wat loch doen?" cm van mevrouw Wilson beefde en het meisje, dat vóór- haar stond, nhopend aan. dat Puck haar een spijt mij zoo vreeseiijk voor u," zei idelijk „Natuurlijk moet u gaan. En idelijk?" en bang. dat ik niet anders kan. in geen geval vóór morgen ïk iepr Horner per telegram van de de hoogte brengen en aan juffrouw seinen dat ik kom." 'C'grammen waren spoedig geschre- werden door Tom in zijn tasch >men. ngens waren intusschen ook bin- men Puck beduidde hen. mevrouw niet te storen en zij konden nauwe- n ongeduld bedwingen, totdat Rika telegrammen de kamer was uitge was het telegram van Oom Os- levrouw?" vroegen zij als uit één jongens. Mijn zuster is ernstig ziek 'eet heelemaal niet. welke wending nemen zal. Ik moet naar haar „En komt u weer terug?" vroeg Bob nu. „Ik hoop het, maar ik kan het onmogelijk zeggen Het zal er heelemaal van afhangen, hoe het met mijn zuster is Het zou kun nen. dat zij geheel hulpbehoevend gewor den is en mij niet missen kan." „Maar wat moeten wij dan doen?" vroeg Puck Een leven zonder mevrouw Wilson kwam haar al heel vreemd voor „Meneer Horner zal alles regelen, lieve kinderen» Misschien kom! hij zelf wel" Een klank die het tegenovergestelde van een juichtoon was. klonk nu uit den hoek, waar de tweelingen stonden. „Wat een rampl" mompelde Bob, echter niet zóó zacht, of mevrouw Wilson had het verstaan. „Stil. jongensl Zoo mogen jullie niet over meneer Horner spreWh," klonk haar waarschuwende stem. oom doet heel veel voor jullie en ik bèn dan ook over tuigd. dat als hij hier kwam. jullie hem alle maal je dankbaarheid toonen zoudt Bob en Job gaven elkaar een knipoogje, maar durfden toch niets meer zeggen. Dien avond kwam Rika opnieuw met een telegram binnen. Mevrouw Wilson maakte het open. las het en Zei „Er is geen antwoord op. Rika." Zij wendde zich daarna tot de kinderen met de woorden: „Het is van jullie oom. Hij seint, dat juf frouw Horner komt Zij kan waarschijnlijk morgenmiddag al hier zijn." „En Tante Frans zit in Indiël" riep Puck heel verbaasd uit. „Hoe zou ze morgenmiddag hier kunnen zijn, als ze in Indië zat. dom gansje 1" merkte Leo op. die juist was binnengekomen en door mevrouw Wilson van den inhoud van het telegram op de hoogte gebracht Puck wa9 op het punt boos uit te vallen, maar werd afgeleid door Bob, die op som beren toon uitriep: „Tante Frans is al even erg als Oom Oswald! We hebben haar wel nooit ge zien, maar dat kan toch met anders Zij is altijd^in Indië geweest en zal nu wel heele maal zwart geworden zijn." Puck en Feetje lachten: zelfs Leo kon een glimlach met onderdrukken. „Kom kinderen, wat praten jullie toch voor onzin I" mengde mevrouw Wilson zich nu ra het gesprek. „Ook ik heb juffrouw Horner nooit gezien, maar uit alles, wat* ik over haai gehoord heb. weet ik zeker, dat jullie haar heel aardig zult vraden. Zij is den laatsten tijd in Nieuw-Zeeland ge weest." „Dat maakt al heei weimg verschil", zei Bob. „Zij draagt natuurlijk veeren en kra len in het haar, en nngen ra baar ooren en haar aeus. terwijl zij de afschuwelijk ste dansen da'nst Ik heb een plaat van een vrouw uit Nieuw-Zeeland, en weet dns pre cies. hoe zij er uitziet", voegde hij er nog aan too. „Nu, lieve kinderen, misschien weten jullie morgen om dezen tijd ai, hoe jullie Tante Frans er uitziet. Ik ben blij, dat zij komt, want nu ga ik zonder zorgen over jullie weg," zei mevrouw Wilson dankbaar. „Maar ou moet ik pakken, want ik moet morgen ochtend al vroeg weg." Het ontbijt werd den volgenden morgen; bijtijds genuttigd en mevrouw Wilson werd daarna naar het station gebracht door vier kinderen, die allen meer of miuder onder den indruk van het naderend afscheid waren. Mevrouw Wilson zei allen hartelijk goo- dendag, en gaf den kinderen nog allerlei wenken, hoe zij zich te gedragen hadden. Toen de trein wegreed, veegde Puck tot haar eigen niet geringe verbazing een paar tranen weg AlleD wuifden, tot» dat de trein uit het oog verdwenen was. Daarna liepen zij om het hardst naar het rijtuig, waann zij naar het station gereden waren en dat hen weer naar Beverode terug zou brengen. Toen zij allen een plaatsje gevonden hadden, vroegen zij Jan. den koetsier, een eind om te rijden Jan weigerde echter be-» slist en zij reden regelrecht naar huis De eenige gebeurtenis onderweg was een ont moeting met Leo Het was benedeD zijn waardigheid geweest mevrouw Wilson naar het station te brengen en hij was nu op weg naar het station om met het buurt treintje naar de stad te gaan, waar hij het gymnasium .bezocht. „Hallo, Leo!" nepen vier vroolijke stemmen. Leo deed echter, alsof hij niets hoorde. Als een statige majesteit liep hij door. ,,lk zal wel eens maken, dat hij om kijkt!" mompelde Job en hij haalde zijn erwtenblazer uit zijd zak, welk voorbeeld onmiddellijk gevolg werd door Bob Beiden mikten enLeo keek plotseling woe dend om. „Kwajongens I" riep hij, terwijl hij zijn nek wreef. „Dat zal ik jullie betaald zetten I' „Zie maar, dat je ons krijgt I Goedendag en doe vooral goed je best op school I" riepen de tweelingen lachend. Leo deed een stap ra de nchtrag van het rijtuig, maar Jan zette de paardeD aaD en reed bard door de schaduwrijke laan. Puck meende, dat zij Jan'8 schoudert zag schudden en vroeg zich af. of hij lacht©. Als zij eveD later in de keukcD JaD's be schrijving vaD hun ontmoeting gehoord had, zou al haar twijfel verdwenen zijn. Jan had wel degelijk schik ra het geval gehad. Toen het viertal thuiskwam, vond Puck op het tafeltje ra de halJ een bnef, die aan haar geadresseerd was Dit wae zóó'i» buitengewone gebeurtenis, dat zij hem met stralende oogen den tweelingen en Feetje in de zitkamer voorlas. Hij luidde. Lieve Puck, Bob, Job en Feetje. Jullie zult misschien niet dadelijk begrij pen, van wie deze onef is en daarom zal ik maar beginnen met het ïuliie te vertel" len Ik ben jullie Tante Frans en kom een poosje op Beverode om mevrouw Wilson te vervangen Wij hebben elkaar wel nooit gezien, maar ik houd heel veel van kinderen en begrijp hen en de ondeugende dragen, dio zij graag uitvoeren, best Ik heb ra mijn jeugd ook heel wat uitgevoerd Misschien vertel tk jullie daar nog wej eens van. In Nieuw-Zeeland was een heel troepje jon gens en meisjes neefjes en nichtjes vani jullie voor wie ik te zorgen had. Nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 15