VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
No. 1.
Vrijdag 7 Januari
Anno 1927
1
J? Ili ji»i H11» i li i In il |lili lii ililiil iIi llill i i1
y
";777;s*tjL#^L-^L0^*cX-^L.#JL',X,#Jo,^*clJ,lXrjL.,LL,JJ,oL,aJ,,-;| I
lil I t I I I t I t t t t ill
De Sohitterendo Starren
Naar het Bngelsch van F. BONE.
Vrij bewerkt door
C. E. de Lille Hogerwaard.
li.
Hoofdstuk XII.
Afscheid*
(Slot).
Het was bijna twaalf uur, toen Oom
Dunstane, zeer vermoeid, in Nafferby te
rugkeerde. Hij was vergezeld van eon
langen man, die er uitzag, alsof hij alle
geheimen der menschen onmiddellijk op
bun gezichten lezen kon. Het was de de
tective uit Bollington, die Oom Dunstane
herhaaldelijk verzekerd had, dat het een
heel eenvoudig geval betrof en het meisje
spoedig gevonden zou worden. De predi
kant hechtte echter geen geloof aan zijn
woorden. Hij was er st-ellig van overtuigd,
dat Juanita op de een of andere plaat*
levenloos onder aan de rotsen zou liggen
en men haar daar vinden zou.
Nooit meer zou zij haar mooi liedje oveT
de sterren zingen of met Alfred en Tom
er op uit trekken Oom Dunstane kon die
gedachte niet verdragen. Hij was altijd
ernstig en afgemeten misschien kwam
het, omdat Tom'a moeder zoo jong gestor
ven was en hij vergeten was, hoe hij zelf
als jongen geweest was.
Maar hij durfde er met aan denken, dat
hij Juanita nooit terug zou zien en wat
voor soort Italiaansch meisje zij dan ook
zijn mocht, hij wenschte niet* vuriger dan
dat zij in de Lavendelhut zou blijven en
hot speelkameraadje van Alfred en Tom
zijn. Het kwam hem plotseling voor, of
zijn zoontje in den laatsten tijd veel min
der stuursch en onhandelbaar was.
Zoo vond zelfs de ernstige predikant,
dat Nafferby het niet buiten Juanita kon
«tellen. Van dergelijke gedachten vervMd
liep hij van het station naar de Lavendel
hut, waar bij Dog even wilde aaDgaan in
de vage hoop, dat men iets naders van
het meisje gewaar was geworden. Verwon
derd vroeg hij zich af, hoo het toch komen
zou, dat iedereen, die hij tegenkwam, tegen
hem glimlachte en blij over iets scheen te
zqn. Zelfs de boodschapjongen van juffrouw
'Anderson floot zijn hoogste deuntje. Hij
keek den predikant aan, alsof hij iets wilde
zeggen, maar niet goed durfde.
Juffrouw Dixon, met haar boodschap
mand aan haar arm, üep haastig naar hui*
en knikte en glimlachte tegefi hem, zooaU
zij nog nooit gedaan had. Daar kwam de
slager in zijn karretje aan en ja waar
lijk, hij zwaaide met zijn zweep en wee*
in de richting der Lavendelhut. Maar dat
was toch geen plaats om zoo vroolijk heen
te kijken, na het vreeselijke dat er gebeurd
was!
,,Er moet iets bijzonders zijn iet*
goeds, of mompelde Oom Dun
stane.
En hij verhaastte zijn schreden, tot hij
op den hoek der dorpsstraat tegen den
dikken Jim Dixon aanliep.
..Ze is gevonden, dommee ze is ein
delijk gevonden!" riep Jim buiten adem
uit."
..Eindelijk?!" herhaalde de detective
of meer geprikkeld, want hij was in
allerijl meegegaan en had daardoor eeD ge.
wichtige zaak in den steek moeten laten.
,,Ik zou zeggen: dadelijk Het is niets an
ders dan een storm in een glas water ge
weest."
,,En en, Jim Ystamelde de predikant
„ia ze is het lieve kind gewond
Jim Dixon staarde Oom Dunstane spra-
keloos aan. Zóó had hij den predikant nog
nooit gezien. Geheel Nafferby scheen dien
morgen op zijn kop te staan!
„Het beste is, dat u zichzelf maar zoo
gauw mogelijk overtuigt* haar mankeert
niets," zei hij vriendelijk.
Tot groote verbazing van vijf kinderen,
drie honden die onmiddellijk luid be
gonnen to blaffen en twee kleuters in
kinderwagens, rende de predikant van Naf
ferby in het volgend oogenblik door de
dorpsstraat, op de hielen gevolgd door den
gewichtig-uitzienden detective. Iet* heel
bijzonders moest biervan wel de reden
zijn, maar Jim Dixon had het nieuws spoe
dig rondgebazuind en de moeders knikten
en glimlachten slecht* tegen elkaar. Zij
hadden er den predikant des te liever om
en hadden altijd wel geweten, wanneer zij
ziek waren of verdriet hadden, dat er een
vriendelijk, medelijdend hart onder het
stugge uiterlijk van dominee Dunstane
klopte.
Geheel buiten adem bereikte hij de La
vendelhut. Hij gooide het hek open op
zóó'n onbesuisde jongensachtige manier,
dat zijn zoontje Tom het hem niet verbe
terd zou hebben.
In het volgend oogenblik stormde hij de
zitkamer binnen met den detective nog
steeds achter zich aan, en vond daar allen,
die hij zocht, bij elkaar, tot den geheim-
zinnigen, ouden vreemdeling toe, die hem
niet had willen ontvangen, toen hij zijn
opwachting bij hem in het Grijze Kasteel
wenschte te maken.
,,Maar wat beteekent dit alles Y' riep
Oom Dunstane uit.
Plotseling kreeg hij Juanita in het oog.
Hij sloeg zijn armen om haar heen en
kuse haar.
,,Mijn kleine meisje", zei hij, „wc zijn
allemaal vreeselijk ongerust geweest. We
wo zouden je niet kunnen missen."
,,U ook. Oom Dunstane V' vroeg Juanita
verwonderd. Geeft u heusch om mij I Ik
dacht eigenlijk van niet."
„O Juanita I" fluisterde mevrouw Lovell.
Oom Dunstane keek heel ernstig en zei:
,,Je hebt gelijk, lieve kind. Aanvanke
lijk keurde ik de daad van mijn zuster af,
maar nog vóór ik het zelf wist, hield ik
van j*e en nu ben je mijn onmisbaar ge
worden."
,,Ze is geen gewoon meisje meer", meng
de Tom zich op dit oogenblik in het ge
sprek. Hij popelde om het groote nieuws
aan zijn vader te vertellen. ,,Zij is een
„Stil, Tom!" zei zijn tante. „John, laat
ik je voorstellen aan Padre Francesco. Wij
hebben ontdekt, dat hij komt uit Juanita's
omgeving ia Toscane en alles vaD haar af
weet. De werkelijke naam van ons meisje
is Gravin Juanita di Condicci Zij is een
wees en de bezitster van een kasteel met
landerijen en olijfboomen bij Bargellico en
van een greet huil in Venetië. Het is waar,
wij hebben haar gevonden, doch ik vrees
maar al te zeer, dat wij haar slechts ge
vonden hebben om haar opnieuw weer to
moeten verliezen.
„O nee, nee!' 'zei Juanita op smeeken
den toon. „Ik wil geen gravin zijnl"
Oom Dunstane keek nu nog verbaasder
dat hij reeds deed en zei
„Nooit zaj ik een woord meer zeggeq
tegen iets, dat jij doet, Annie. Het was da
ingeving van je goede hart, dat je volgde."
„En Juanita's ster", zei mevrouw Lovell
glmlachend. „De schitterende sterren heb
ben ons van allerlei geleerd en misschien
is het voornaamste daarvan wel, dat zij het
grootste gedeelte van den tijd onzichtba;u»
zijn."
De oude Padre en de predikant knikten
instemmend.
Allen ^hadden den detective vergeten,
die aandachtig geluisterd had en begon
te denken, dat de dingen ten slotte toch
nog interessant zouden worden. Toen er
over Sabina gesproken werd, was hij daar
van zelfs overtuigd en hij vond hen alle«
maal^en Predikant incluis heel dom,
dat zij zijn kostbaren tijd hadden verspild
en hem niet vanaf bet oogenblik, dat hij
hier kwam, op de hoogte gebracht van
hetgeen zij wisten.
Hij deed den Padre een massa vragen,
welke hij met gewichtige stem en in heel
slecht Italiaansch stelde, totdat allen hem
als om strijd verzekerden, dat de oude
heer vlot Engelsch sprak
Toen hij alles gehoord had, schudde hij
het hoofd en zei, dat hij bang was, haar
niet meer te kimnen achterhalen. Hij zou
echter onmiddellijk naar Bollington terug-
keeren en eenige telegrammen verzenden,
die haar zouden beletten het Kanaal over
te steken.
De detective vertrok en de achterblij-
venden zeiden niet veel, want niettegen
staande al het gebeurde, hadden zij toch
niet veel lust Sabina, die arm en onwetend
was, te straffen. Zij was voor de macht
van bet geld bezweken. Maar het was
Oom Ugo's naam, dae Alfred's bloed deed
koken, zoodra hij aan hem dacht. Hij wilde
wel, dat hij het met hem kon uitvechten,
zooals hij zeker niet nagelaten zou hebben
te doen, wanneer Oom Ugo een schooljon
gen geweest was. Alfred was Juanita's nd.
der geweest vanaf dien avond in Londen,
teen hij haar op straat onder zijn raam
zoo dapper van de sterren had hooren zin
gen. Hij was het, die haar in het Zieken
huis aangesproken en zijn moeder over
gehaald had haar in huis te nemen. En nu
nu zou hij haar verliezen I Was het niet
vreeselijk, het niet eens te kunDen uitvech
ten met den ellendeling, die getracht had
haar van al haar bezittingen te berooven 11
Natuurlijk zou zij naar Italië teruggaan.
Zijn moeder had gezegd, dat zij en Oom
Dunstane en de Padre haar samen zouden
wegbrengen Zij zouden haar echter een
lieve EDgelscüe gouvernante meegeven.
Over een paar jaar zou zij weer m Enge
land terugkomen om naar een kostschool
to gaan. In de vacanties zou zij dan m
Nafferby kunnen logeeren en alles weer
zijn als vroeger. Maar Alfred moest De-
denken, dat Juanita, of zij dit graag wilde
of niet, de plaats, welke haar aangewe
zen werd, innemen moest Er zou misschien
eenmaal een dag aanbreken, waarop zij