Na. 20434 LËIDSCH DAGBLAD, Woensdag 22 December Tweede Blad Anno 1926 - UIT DE RAADZAAL Verstopping Mijnhardt's Laxeerfabletten EERSTE KAMER. BANKETBAKKERIJ VAN W. DE LAAT TWEEDE KAMER. Een herinnering sdatum in de Leidsche gemeentepolitiek. Burgemeester De Gijselaar kon Maandag middag de raad-zaal verlaten met een: het is volbracht Menschelijkerwijs gesproken heeft het laatste officieele contact tusschen den raad en zijn leider plaats gevonden. Zwaar, zeer zwaar is voor hem het af scheid geweest en dat is niet alleen te be grijpen, maar niet anders dan natuurlijk. Zeventien jaren lang heeft hij zich steeds getoond de eerste Leidenaar. Leiden was hem zeer lief is het hem nog, ook na zijn heengaanLeiden had hem lief om zijn diverse groote eigenschappen van hart en geest. Zoo ooit, dan was er sprake van wis selwerking tusschen Leiden en zijn burger vader" Practisch bleek des burgemeester's toe wijding aan de Sleutelstad, hoezeer ook daarbuiten, toch in de eerste plaats daar, waar Leiden's wel en wee wordt beschikt, dus in den Gemeenteraad. Door afscheid te nemen van dit lichaam werd met recht ver broken de band met daden-doend Leiden, was het uit met het leiding geven aan het beslissend bestuurscollege van onze stad. Dat moet den scheidende wel diep treffen. En toch en toch was het o.i. merkwaardig, dat van dat diep getroffen zijn juist daar het meest blijk werd gegeven, toen de bur gemeester bi] zijn afscheidsspeech, die hij krachtig had ingezet, was gekomen tot zijn dank aan de burgerij. Toen stokte zijn stem, toen moest hij even ophouden, om zich te vermannen. De beker moest immers tot op den bodem geledigd. Zie, dat lag zoo geheel in de lijn van den heengaande: het welzijn der burgerij was zijn streyen van begin tot eind. Gekomen tot den dank voor al het liefs, door hem van deze zijde ondervonden, moest als van zelf wel komen dat alles overmeesterend gevoel van scheiden, van afbreken van wat zoo dierbaar was. Toen moest hem wel worden ingeprent de volle, volle beteekenis van het door hem zoo moeilijk genomen be sluit. De raadszittingen, we meenen dat nu wel te mogen zeggen, waren niet zijn aange naamste werk voor de gemeente. Niet, om dat de verhouding tusschen hem en den raad in zijn geheel of tusschen hem en oe raadsleden apart onheusch was, integen deel, maar omdat het vele, vele praten hem, man van de daad, tegenstond. Hij, die zelf stevig met beide beenen stond op den grond der realiteit, die, hoewel man van principes, waarvoor hij stond, toch niet vastzat aan de politiek, voelde weinig voor al dat gepraat in den raad, dat zoo menigwerf met practische aangelegenheden weinig uitstaande had of zich verhief tot toch in de practijk niet om te zetten idealen. En al hield hij schijnbaar de teugels los, met vaste hand wist hij toch den raad altijd tot de realiteit terug te voeren, waarbij zijn reusachtige en merkwaardige, alles omvat tende kennis van zaken een niet te schatten steun was. De moeilijke gang is door hem afgelegd. Zeer goed zullen hem ongetwijfeld heb ben gedaan naast de hartelijke woorden van den heer v. Hamel, de woorden van waardèering van wethouder Mulder, de uiting van dankbare herinnering van den heer v. Eek, den leider der S. D. A. P., de partij, met wie de burgemeester zeker het veelvuldigst de wapens heeft gekruist De heer v. Eek had zich weten op te heffen tot volledige waardeering van het vele goede van den scheidenden burgemeester in wèl- gekozen en pakkende zinnen-, zulks zonder weg te doezelen het verschil van opvatting, dat er tusschen hem bestond en waarom ook? Dat was een gelukkig moment, deze erkenning van verdiensten, door den aan voerder van anders georiënteerden. Als een dissonant stak daartegen af de speech van den heer Knuttel, die blijkbaar zelfs dit afscheid niet voorbij kon laten gaan zonder te trachten „politieke munt" er uit te slaan. Meer dan tegen den burge meester, die uit de speech van hem toch wel hartelijkheid en waardeering puurde, was deze o. i. gemikt tegen de S. D. A P., maar wij kunnen niet anders gelooven. dan dat is mis geschoten, dat de speech geen weerklank zal vinden zelfs bij hen, voor wie ze was bedoeld. Een gelukkig slot van het practisch ge deelte der jongste zitting, waarop wij niet verder zullen ingaan, was ongetwijfeld, dat een plaats van bestemming is gegeven aan den „Leidschen Hout", een toekomstbeeld, dat eerlang zal worden verwezenlijkt en waarvoor de burgemeester zoo warm voelde. Het was een mooie afsluiting van een zeer bijzonderen staat van dienst! Althans voor wat Leiden rechtstreeks be treft. Leiden zal indirect nog wel eens profi- teeren van de groote gaven van zijn heen- geganen eersten burger die aan Leiden immers zijn hart heeft verpand voor altijd Dit, doordat ongetwijfeld de staat van dienst van jhr. De Gijselaar nog niet zal zijn afge sloten; daarvoor is hij van te groote vita liteit. Zoo hem nog tijd gegund is voor deze wereld, zal hij dien o. i. ook verder nog be steden, zij het op bescheidener schaal, ten dienste van land en volk in het algemeen, van Leiden voor zoover nog mogelijk in 't bijzonder. 20 December 1926 is een gedenkwaardige dag in de annalen der Leidsche geschie denis RECLAME. of moeilijke en onregelmatige stoelgang regelt men vlug zonder kramp of pijn met Bij Apot .ekers en Drogisten. Doos 60 ceot 6608 Avondvergadering van Dinsdag 21 Dec. Geopend te 8.35 uur. Voorzitter: J. J. G. Baron VAN VOORST TOT VOORST. BERICHTEN VAN VERHINDERING. De VOORZITTER deelt mede, dat berich ten van verhindering zijn ingekomen van de heeren Heerkens Thijssen, wegens ambts bezigheden, Franssen wegens gezondheids redenen, de Vlugt en de Vries. VERDRAG MET BELGIË. De griffier doet voorlezing van een mis sive van den Minister van Waterstaat waar bij mede namens den Minister van Buiien- landöche Zaken de adviezen door Gedepu teerde Staten van Zeeland uitgebracht in verband met het verdrag met België aan de Eerste Kamer worden besproken ter ver trouwelijke kennisneming van de leden. De heer DE VOS VAN STEENWIJK (C.H.) vraagt naar aanleiding hiervan het woord. Geheel onbesproken, als de Staten-Generaal niet rakende, laat spr. de zonderlinge staats rechtelijke figuur, waarbij niet aan een ondergeschikt ambtenaar maar aan een col lege van Gedep. Staten het zwijgen wordt opgelegd en ook spreekt spr niet over het feit dat aan de Eerste Kamer wordt toege staan wat aan de Tweede is geweigerd. In dien de publieke zaak publiek moet wor den behandeld, geldt dit zeker wel een ge wichtige zaak als het verdrag met België, waarover het volle licht der openbaarheid moet schijnen. Door vertrouwelijk van deze adviezen kennis te nemen werken wij mede tot het ontstaan van een sfeer van misver stand, achterdocht en geheimzinnigheid, die niet mag bestaan. Spr. wenscht daartoe niet mede tewerken en verklaart dat zoolang de Minister hem niet ontslaan van de verplich ting van geheimhouding, hij zich zorgvul dig zal onthouden van kennisneming van deze adviezen Spr. legt deze verklaring uitsluitend voor zichzelf af, hij heeft geen zijner medeleden hierover geraadpleegd. Besloten wordt de adviezen ter griffie ne der te leggen, ter vertrouwelijke inzage van de leden. ATDEELINGEN. De Kamer gaat over tot het trekken der afdeelingen en begeeft zich vervolgens in de afdeelingen ter verkiezing van voorzit ters en ondervoorzitters. De vergadering wordt geschorst voor den tijd van een kwartier. De vergadering wordt te 9.15 heropend. De VOORZITTER deelt mede, dat de af deelingen hebben benoemd tot voorzitters de heeren de Vos van Steenwijk. Haffmans. van Lanschot, Anema en de Gijselaar en tot ondervoorziIters de heeren Janssen, Co- lijn, van der Hoeven. Polak en Rink. REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. De VOORZITTER deelt mede dat de Centrale Afdeeling heeft besloten Woens dagmiddag te half 4 een aantal wetsontwer pen in de afdeelingen te doen onderzoeken en dat morgenochtend 11 uur in openbare vergadering zullen worden behandeld de wijziging van de Successiewet en de andere financieele wetsontwerpen (wijziging van de verdedigingsbelasüng, afschaffing der opcenten op de inkomstenbelasting, wijzi ging van de personeele belasting), welke vier wetsontwerpen tegelijk zullen worden behandeld. Daarna zullen de overige wets ontwerpen worden behandeld die in staat van wijziging zijn met uitzondering van ds herziening der Berner spoorwegconventie, de opiumconventie en de conventie betref fende den handel in verdoovende middelen, het wetsontwerp betreffende de bevoegd heid der tandtechnici en de wegenbelas ting. De vergadering wordt verdaagd tot Woens dagochtend 11 uur. RECLAME. En tochblijft de SOPHIASTRAAT 17 het beste en 't voordeeligste adres. (Zitting van gisternamiddag). Aan de orde is de voortzetting der be>- iiaitüelmg van de begrooting van Ned.- Indiè voor 1927. De heer JOEKES (V.-D.) w^st op den vooruitgang, dien de vorm van het staats bestuur in Indië in de laatste 60 jaren heeft gemaakt, t-oen werd de begrooting voor Indië vastgesteld door den koning en niet bij de wet en thans is het de laatste maal, dat de Indische begrooting wordt vastgesteld volgens de oude wet op de Staatsregeling. Spr. gaat den toestand na van de Indische financiën en noemt dien volkomen bevredigend. De gewone uitgaven zrjn volledig gedokt door de gewone in komsten. De waarde der kapitaalgoederen overtreft het bedrag der uitstaande leunin gen. de buitengewone uitgaven zijn bijoa alle besteed aan direct rentegevende wer ken, terwijl uit den gewonen dienst be kostigd zjjn tal van duurzame werkea. De raming laat nu zien een overschot over 1927 van 3.8 millioen, doch voor de wijze, waarop de laatste jaren is geraam-l, heeft spr. niet die waardeering, welke de heer Lovink had. De verschillen tusschen raming en uitkomsten hebben de laatste vijf jaren bedragen niot minder dan 654 mnfioen. De reden daarvan ligt in het bewust niet opnemen onder de inkomsten van de achterstallige belasting. Deze politiek wordt blikbaar ook door dezen minister voor zijn verantwoording genomen. De minister be schikt niet over de gegevens, zegt hij, maar de minister kan zich die gegevens int Indië laten verschaffen. Aan liet slui tend maken der be.grooting moet do naam van gouverneur-generaal Fock worden ver benden, maar de wijze, waarop hg dat deed, kan spreker's sympathie niet hebben. Evenwel mag hem de lof niet worden onthouden voor het tot stand brengen van de rechtshoogescfiool en zijn voorbereidin gen voor een medische hoogeschool. Bij zgn bezuinigingsmaatregelen nee ft de heei Fock te groote schade aangebracht aan vitale volksbelangen, het onderwijs, den landbouw en den wegenaanleg. Ernstige critiek moet spreker doen hooren ten aan zien van de maatregelen, die de heer Fock heeli genomen tegen de volksbeweging. Er zijn vele vergaderingen lastig gevallen, waardoor niet die gunstige atmosfeer is ge schapen, die in Indië noodig was. Een be hoorlijke uitoefening van het vergaderrecht is niet mogelijk geweest Art 161 bis Ind. We tb. v. Strafrecht is verkeerd toegepast Wanneer men de leiders van stakingen straf baar stelt tast men het stakingsrecht aan. De houding der regeering kan dan ook niet door den beugel. Spr. betreurt dat de minister de Ufcrecht- sche leerstoelen onder zijn beschermende vleugels heeft genomen. De minister zal zich daarbij laten leiden door hetgeen hij acht in Inddë's belang, doch hiertegenover merkt spr. op, dat de grondslag van die leerstoelen staatkundig onjuist is en zij niet dienstig zijn aan een goeden gang van zaken. Spr. juicht het toe, dat de regeering nu ook hooge bestuursfuncties wil beschikbaar stellen voor de inheemsche bevolking. De nieuwe Gouverneur-Generaal wil wel een nieuwen koers inslaan, getuige o. m. het instellen van pers-conferenties. De heer Joekes bespreekt voorts de jongste onlusten. Vaststaat, dat er geen oogenblik gevaar is geweest voor omverwei- ping van het gezag. Hulde zij gebracht aan de mannen, die in de moeilijke dao-tn het gezag hebben helpen handhaven. Het staat ook vast, dat de opstand door com munisten is georganiseerd, doch zij, die bij voorbaat den economischen ondergrond van die onlusten willen ontkennen, zgn wat al te voorbarig. Gevraagd moet worden, hoe de sfeer geschapen kon worden om een dergelijke beweging ingang te doen vinden. - Wij zullen moeten erkennen, dat fouten be gaan zgn. Er is onvoldoende contact ge weest tusschen het inlandseh bestuur en de bevolking. Betreurd moet worden, dat thans geen motiveering behoeft te worden gegeven aan besluiten tot interneerkig. Spr. is er echter van overtuigd, dat de nieuwe Gouverneur-Generaal niet zal handelen in afwijking van het advies van den Raad vau Indië. Verder dient het vooronderzoek in handen te zijn van een onpartijdig college. In de samenwerking tusschen de Indische en de Nederlandsche organen zal een lijn moeten worden gevonden waarlangs de har monische ontwikkeling van Indië kan plaats hebben. Voor de industrie zullen de noodige maatregelen moeten worden getroffen. Be treurd mag worden, dat de afgetred-n Gou verneur-Generaal de gelegenheid nog heeft waargenomen om de i nel us tri al isatie>-c om- mifesie op te heffen. Wil de regeering over wegen, een zoodanige commissie weder in het leven te roepen? Een groote taak is het, de krachten uit de Indische bevolking zelf productief te maken. Dg heer v. RIJCKEVORSEL (R.-K.) be toogt, dat niemand zich nerveus heeft ge toond over de ongeregeldheden in Indië. Toch zgn deze onlusten de ernstigste, die zgn voorgekomen. De regeeringsver klaring van 4 December heeft een gunstigen indruk gemaakt. Men heeft den indruk, dat de Indische regeeiing den toestand steeds beheerscht heeft en van plan is krachtig op te treden. De leiders zullen op Nieuw-Guynea wor den geïnterneerd. Kan de minister meedec-Ien, waarom juist dat eiland is gekozen en of men voldoende waarborgen heeft, dat de atmosfeer daar niet te ongezond is? Eventueele nieuwe onlusten zouden met de meeste kracht on middellijk moeten worden onderdrukt om opspraak in het buitenland te voorkomen. Er zijn vele landen, die ons Indië misgunnen en zelf koloniën noodig hebben. In de bui- tenlandsche pers tracht men vaak den indruk te wekken, alsof Nederland tegen zijn taak met zou zijn opgewassen. Aan het leger dient de noodiga zorg te worden besteed. Zonder een goed leger kan noch Nederland, noch' een andere koloniale mogendheid zijn taak volbrengen Nederland heeft veel verzuimd met be trekking tot de geestelijke ontwikkeling van Indië. Op gebied van godsdienst en onderwijs is er nog veel te doen. De economische politiek moet er op ingericht zrjn, Indië meer kapitaalkrachtig te maken. Dit brengt welvaart met zich, die geen toegang biedt voor communistische invloeden. Niettegenstaande het echec door haar in den Volksraad geleden, dient de regeering de ontginning van petroleumvelden krach tig te blijven bevorderen. Ook de teelt ran handelscewassen dient bevorderd. Voorkeur voor indirecte belastingen heeft spr. niet. Hij wenscht ieder geval op zich zelf te beoordeelen. Eén der grootste vraag stukken voor Java is de overbevolking. Ieder jaar komen er een half millioen raen- schen bij en bijna wordt er uitsluitend ge leefd van den landbouw. Uitgerekend is, dat Java in 1933 agrarisch vol zal zijn. Dan zal een toestand intreden, die m Italië en Japan reeds bestaan. Kolonisatie der buitengewesten door Javanen moet be vorderd worden. In de memorie van ant woord mist spr. iedere aanwgzing, dat de rogeering die kolonisatie als een levens kwestie voor Indië beschouwt. Hij hoopt, dat de minister in zijn rede wat meer perspectief zal openen. Inzake de luchtvaartpolitiek dient de re geering krachtige maatregelen te nemen om Indië spoedig modern in te richten. Laat de regeering vlug een begin daar mee maken. De heer v. VUUREN (R.K.) merkt op, dat de nieuwe Gouverneur-Generaal nog geen gelegenheid heeft' gehad, daden te laten zien. Thans reeds vertrouwen geven of ver trouwen weigeren zou voorbarig zijn. Wij zijn dank verschuldigd aan den afge treden gouverneur-generaal voor het her stellen van het evenwicht in de financiën. Thans kan de hand aan andere verbeterin- gen worden geslagen. Ook zijn onder de re gimes v. Limburg Stirum en Fock vete hervormingen tot stand gekomen, waarmede meer zeggenschap en autonomie zijn voor bereid. De noodzakelijkheid van het ingrij pen van den heer Fock is in Indië. misschien beter dan hier, wel ingezien. Hiermede Is natuurlijk niet gezegd, dat er geen fouten zouden zijn begaan, maar in het licht van den tijd was het werk van gouverneur- generaal Fock noodig en goed. Het vertrou wen in den nieuwen gouverneur generaal komt uit denzelfden hoek als de critiek op den minister. Dit is niet duidelijk. Wanneer de g.g. een man is naar iemands hart, dan moet zoo iemand toch hetzelfde vertrouwen hebben in den minister, die den g. g. voordroeg. Spr. meent, dat men zich door de jongste onlusten niet mag laten intimideeren. Men behoeft niets na te laten, wat men anders zou hebben gedaan, maar ook niets doen, wat men anders zou hebben nagelaten. Zon der verband met de onlusten dient men alles te doen om ontevredenheid weg te nemen. Spr. gaat dan ook mee met de regeering als zij de belasting voor de inlanders verlaagt en de crisisheffingen afschaft. Ten aanzien van de opiumpölitiek sluit de heer v. Vuuren zich aan bij den heer v. Boetzelaer. Door buiten werking stelling van het licentiestelsel en verlaging van den prijs, bestrijdt men noch den smokkelhandel, noch het gebruik. Ten aanzien van art. 177 der Ind. Staats regeling, meent de heer v. Vuuren, dat het geen dienst meer bewijst. Als het wordt toe gepast, zooals de bedoeling daarvan was toen hel in het leven werd geroepen, dan zal het zichzelf opheffen. Principieel kan geen enkele partij tegen opheffing van dit artikel zijn. De heer BIJLEVELD (A.-R.) betreurt dat men bij dit onderwerp de voorlichting moet missen van dr. Scheurer. Nu, de minister verklaart dat het Kabinet dc kwestie van art. 177 niet kan aansnijden, is het moeilijk, er over te debatteeren. Spr. erkent de moeilijkheid om de opium- politiek te regelen. Is hel wel noodig, het roer om te gooien? Eén voorwaarde moet ge steld worden aan iederen maatregel ter be teugeling van hel opiumsmokkelen, name lijk deze. dat zij ten doel blijft hebben af schaffing of beteugeling van het kwaad. Ook mag opiumgebruik geen financieel voor- doel voor den Staat geven en mogen de kos ten der beteugeling geen punt van overwe ging uilmaken. ITet aspect dezer begrooling is zeer gunstig te noemen. Echter moet bij het beoordeelen van don financieelen toestand de grootst mo gelijke voorzichtigheid blijven betracht. De inkomsten toch hangen voor een gedeelte af van wisselende omstandigheden. Daar zijn b.v de opbrengsten van tin en suiker. Ten aanzien van de opbrengsten uit opium dient zelfs een verminderde opbrengst te worden nagestreefd. Daartegenover staat stijging van verscheidene uitgaven, die van onderwijs, volkswelvaart, wegendiensl enz. De druk op de inlandsehe bevolking zal zeker hier en daar nog moeten worden ver licht. Spr. ziet. er geen bezwaar in ,dal som mige zeer onaangename directe belastingen worden vervangen door indirecte, zooals b.v. die op sigarettenpapier. Aan oud-gouverneur-generaal Fock is het te danken, dat hel volk niet in financieele ellende is ondergegaan. Met prijsgeving van populariteit heeft hij tevens zijn idealen la ten vallen. Daarvoor komt hem hulde toe. .Men heeft van zekere zijde wel betoogd, dat de financieele toestand niet zóó ongunstig was. doch daartegenover stelt spr. een tekort van gezamenlijk 85 millioen van 1912 1926. Daarvan is nog 79 millioen ongedekt gebleven. Het is jammer, dal de nieuwe gouverneur- generaal niet meer aan politiek had gedaan. Dan had hij verschiilende uitlatingen ach terwege gelaten. Intusschen moet reeds veel in zijn credit worden geschreven, zoo ook het optreden legen de communisten. Het een drachtig optreden van den Volksraad doet weldadig aan. De sociaal-democraten traden daar geheel anders op dan hier, waar zij het bloedvergieten toeschreven aan de on derdrukkingsmethode van de regeering. In dien de heer Cramer op dezelfde wijze is op getreden toen hij in Indië was, pleit het feit, dat hij de beperking van de vrijheid van spreken aan den lijve heeft ondervonden, niet voor een wijziging van die regeling. Voor de beschuldiging, dat het regime Fockde Graaft schuld zou hebben aan de onlusten, wordt iedere grond gemist. De heele opzet van den opstand pleit voor Rus- sischen invloed en had niets specifiek in- landseh. De ontwaking van het Oosten wordt door spr. en zijn partijgenooten met vreugde be groet. Doch er is een ontzettende moeilijk heid, die zich voordoet, dat is de botsing van tweeërlei cultuur. Wij hebben het volk in aanraking gebracht met de weslersche cul tuur en het mag verwachten, dat hel nu, op het kritieke momeDt niet door ons wordt losgelaten. Er is maar één oplossing om bei de culturen niet op elkaar te doen afstooten, dal is het brengen van het Christendom dat zich in het centrum der twee culturen moet samensnoeren en het hoogst zal zijn. dat beide culturen vereenigt. De heer MOLLER (R K.) bestrijdt de mee ning van den minister, dat de kwestie van art 177 een politieke kwestie is. Er is geen enkele andere klasse van menschen die men preventief uil Indië weert uit vrees voor ordeverstoring. Dit artikel is een staatsrech telijk monstrum en zou door iedere goede re geering op zij gezet moeten worden. Dat ar tikel geeft in zijn toepassing aanleiding lot ergerlijke onbillijkheden, Spr. doelt op de scheidingslijn op Nieuw Guinea. De inlan ders in Fak-Eak hebben wel degelijk om Katholieke missionarissen gevraagd. Maar de Kath. missie wordt uitgesloten voor 3/-I- van Nieuw Guinea op grond van priori teitsrechten van de protestantsche zending. Het betreft hier echter een afstand van 200 K.M .tusschen het gebied der Protestantsche zending en dat, waarop de Kath. missie toe lating vroeg. Van ordeverstoring kan dus geen sprake zijn. Spr. weet ook niet, waarom het in het be lang der bevolking is, dal geen dubbele zen ding wordl toegelaten. De vergadering wordt te kwart vóór 6 ge schorst lot 8 uur. Avond vergadering van Dinsdag 21 Dec. Geopend 8 uur. Voorz.: Jhr. RUYS DE BEEREXBROUCK. STAATSBEGROOTING 1927. Hoofdstak VIII (Oorlog). Aan de ordo is de behandeling van hoofd stuk VIII der Staatsbegrooting voor 1927. De algemecne beschouwingen worden voortgezet. De heer VAN ZADELHOFF (S.-D.) merkt op, dat de propaganda voor de ont wapening in ons land met onverflauwde kracht doorgaat De groote betooging op 19 September heeft getoond, dat deze groote gedachte door tienduizenden gedra gen wordt. Bij de behandeling vaD het ont wapeningsvoorstel zal spr. gelegenheid heb ben nader op deze kwestie terug te ko men. Komende tot de bewapening, zegt spr., dat, waar gezegd wordt dat deze be grooting in het teeken der bezuiniging en versobering staat, hij zijn hart voor de toekomst vasthoudt. Trouwens, spr. ver wacht niet anders van dezen minister, die het bestaande stelsel handhaaft De mi nister denkt er met aan, het contingent te verlagen, het vestingstelsel op te hef fen, of de cavalerie af te schaffen. Naar aanleiding van de opmerkingen van den heer Duymaer over Ter Laan's rede, zegt spr., dat wanneer de minister komt met een militïeleger inplaats van een ka- dcrleger, hij den steun heeft van sprekers fractie, niet, omdat deze dan de ontwape ningsgedachte loslaat, maar omdat zij van mcening is, dat wanneer gekozen moet wor den, de voorkeur gegeven moet worden aan een militieleger, omdat daarbij de meeste bezuinigingen zullen zijn te be reiken. Voor ons leger zijn honderden millioenen uitgegeven en toen de mobilisatie kwam, bleek, dat er niets in orde was. Wanneer toen de vreeselijke oorlog ook over ons was gekomen, zou het een groote slachting voor onze jongens hebben beteekend, zoo als ook generaal Snijders zich uitliet Voor een klein land als het onze is het onmoge lijk, zich aan te passen aan een weermacht overeenkomstig de moderne techniek. Spr. komt er dan ook tegen op, wanneer men de verzekering wil geven, dat men gerust kan zijn. Ons leger is niets clan schijn. Nu zegt men, dat de toestand van 1914 verbeterd is. Maai wat beteekent dat In 191-1 was niets in orde en over het leger van toen en daarna is door terzake bevoeg den een vernietigend oordeel uitgesproken. Ook uit een brochure van oud-minister Bos boom blijkt, dat de toestand erbarmelijk slecht was. Voorts zegt men, dat ons leger paraat is. Wat beteekent dat Toch niet anders dan om den eersten stoot op te vangen, waardoor duizenden van onze jongens naai de slachtbank worden geleid. Gedurende de mobilisaticjaren zijn niet minder dan 1212 millioen voor ons leger uitgegeven. Wat onze vliegtuigen betrefte wil spr. niet tegenspreken, dat zij gelijkwaardig zijn aan die van de ons omringende landen. Maar wat hebben wij aan die vliegtui gen, wanneer we zien hoeveel vliegtuigen in den laatsten oorlog zijn omgekomen en wat van de vliegtuigen in een komenden oorlog, wplke voornamelijk uit de lucht ge voerd zal worden, gevraagd zal worden. Ons aantal vliegtuigen 7a1 voor een der- gelijken oorlog volkomen ontoereikend zijn, wanneer wij zien, welke groote hoeveel heden machines thans voor het buitenland in aanbouw zijn Al het voor de militaire vliegtuigen uit gegeven geld is dan ook niet anders dan een groote verspilling. En wat voor de vliegtuigen geldt, geldt in nog grootere mate voor de gasmaskevs. Spr. vraagt of bij de aanmaak van casmaskers ook is ge zorgd voor de dieren en voor de burgers. De heer DECKERS: Dat hoort bij Volks gezondheid De heer VAN ZADELHOFF vraagt zich af, hoe de minister kan zeggen, dat we voldoende gasafweermiddelen hebben. En is ook gerekend op ons onbekende gassen Zijn hermetisch afgesloten ruimten eoz. aanwezig? Spr. is van meening, dat er let terlijk niets is geschied voor de bescher ming der burgerlijke bevolking, en daar om komt spr. er tegen op. dat dan de schim wordt gegeven, dat men volkomen gerust kan zijn. Wat de houwitsers betreft, is door een deskundige in de vereeniging voor krijgs wetenschap betoogd, dat deze waardeloos zijn, maar dat we toch raaar met de aan maak er van moeten doorgaan, omdat we tor-h niets beters kunnen krijgen. Wij blijven evenals in 1914 en 1918, weerloos, maar deze weerloosheid is zeer gevaarlijk. Wat betreft het gebiuik van chemische middelen, merkt spr op, dat onze verte genwoordigers op de .Internationale Confe. rentie hebben betoogd, dat dit gebruik misdadig is en verboden moest worden. En toch zegt de minister: ik zal eerst maar eens afwachten, wat d* anderen doen. Voorts merkt spr. op, dat in de munitie fabrieken in Dordrecht vreemd kapitaal zifc. Ten aanzien van de dienstweigeraars heeft de minister gezegd de grenzen voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5