Na. 20434
LËIDSCH DAGBLAD, Woensdag 22 December
Tweede Blad Anno 1926
- UIT DE RAADZAAL
Verstopping
Mijnhardt's Laxeerfabletten
EERSTE KAMER.
BANKETBAKKERIJ VAN W. DE LAAT
TWEEDE KAMER.
Een herinnering sdatum in de
Leidsche gemeentepolitiek.
Burgemeester De Gijselaar kon Maandag
middag de raad-zaal verlaten met een: het
is volbracht Menschelijkerwijs gesproken
heeft het laatste officieele contact tusschen
den raad en zijn leider plaats gevonden.
Zwaar, zeer zwaar is voor hem het af
scheid geweest en dat is niet alleen te be
grijpen, maar niet anders dan natuurlijk.
Zeventien jaren lang heeft hij zich steeds
getoond de eerste Leidenaar. Leiden was
hem zeer lief is het hem nog, ook na zijn
heengaanLeiden had hem lief om zijn
diverse groote eigenschappen van hart en
geest. Zoo ooit, dan was er sprake van wis
selwerking tusschen Leiden en zijn burger
vader"
Practisch bleek des burgemeester's toe
wijding aan de Sleutelstad, hoezeer ook
daarbuiten, toch in de eerste plaats daar,
waar Leiden's wel en wee wordt beschikt,
dus in den Gemeenteraad. Door afscheid te
nemen van dit lichaam werd met recht ver
broken de band met daden-doend Leiden,
was het uit met het leiding geven aan het
beslissend bestuurscollege van onze stad.
Dat moet den scheidende wel diep treffen.
En toch en toch was het o.i. merkwaardig,
dat van dat diep getroffen zijn juist daar
het meest blijk werd gegeven, toen de bur
gemeester bi] zijn afscheidsspeech, die hij
krachtig had ingezet, was gekomen tot zijn
dank aan de burgerij. Toen stokte zijn stem,
toen moest hij even ophouden, om zich te
vermannen. De beker moest immers tot op
den bodem geledigd.
Zie, dat lag zoo geheel in de lijn van den
heengaande: het welzijn der burgerij was
zijn streyen van begin tot eind. Gekomen
tot den dank voor al het liefs, door hem
van deze zijde ondervonden, moest als van
zelf wel komen dat alles overmeesterend
gevoel van scheiden, van afbreken van wat
zoo dierbaar was. Toen moest hem wel
worden ingeprent de volle, volle beteekenis
van het door hem zoo moeilijk genomen be
sluit.
De raadszittingen, we meenen dat nu wel
te mogen zeggen, waren niet zijn aange
naamste werk voor de gemeente. Niet, om
dat de verhouding tusschen hem en den
raad in zijn geheel of tusschen hem en oe
raadsleden apart onheusch was, integen
deel, maar omdat het vele, vele praten hem,
man van de daad, tegenstond.
Hij, die zelf stevig met beide beenen
stond op den grond der realiteit, die, hoewel
man van principes, waarvoor hij stond, toch
niet vastzat aan de politiek, voelde weinig
voor al dat gepraat in den raad, dat zoo
menigwerf met practische aangelegenheden
weinig uitstaande had of zich verhief tot
toch in de practijk niet om te zetten idealen.
En al hield hij schijnbaar de teugels los,
met vaste hand wist hij toch den raad altijd
tot de realiteit terug te voeren, waarbij zijn
reusachtige en merkwaardige, alles omvat
tende kennis van zaken een niet te schatten
steun was.
De moeilijke gang is door hem afgelegd.
Zeer goed zullen hem ongetwijfeld heb
ben gedaan naast de hartelijke woorden
van den heer v. Hamel, de woorden van
waardèering van wethouder Mulder, de
uiting van dankbare herinnering van den
heer v. Eek, den leider der S. D. A. P., de
partij, met wie de burgemeester zeker het
veelvuldigst de wapens heeft gekruist De
heer v. Eek had zich weten op te heffen tot
volledige waardeering van het vele goede
van den scheidenden burgemeester in wèl-
gekozen en pakkende zinnen-, zulks zonder
weg te doezelen het verschil van opvatting,
dat er tusschen hem bestond en waarom
ook? Dat was een gelukkig moment, deze
erkenning van verdiensten, door den aan
voerder van anders georiënteerden.
Als een dissonant stak daartegen af de
speech van den heer Knuttel, die blijkbaar
zelfs dit afscheid niet voorbij kon laten
gaan zonder te trachten „politieke munt" er
uit te slaan. Meer dan tegen den burge
meester, die uit de speech van hem toch
wel hartelijkheid en waardeering puurde,
was deze o. i. gemikt tegen de S. D. A P.,
maar wij kunnen niet anders gelooven. dan
dat is mis geschoten, dat de speech geen
weerklank zal vinden zelfs bij hen, voor wie
ze was bedoeld.
Een gelukkig slot van het practisch ge
deelte der jongste zitting, waarop wij niet
verder zullen ingaan, was ongetwijfeld, dat
een plaats van bestemming is gegeven aan
den „Leidschen Hout", een toekomstbeeld,
dat eerlang zal worden verwezenlijkt en
waarvoor de burgemeester zoo warm voelde.
Het was een mooie afsluiting van een
zeer bijzonderen staat van dienst!
Althans voor wat Leiden rechtstreeks be
treft. Leiden zal indirect nog wel eens profi-
teeren van de groote gaven van zijn heen-
geganen eersten burger die aan Leiden
immers zijn hart heeft verpand voor altijd
Dit, doordat ongetwijfeld de staat van dienst
van jhr. De Gijselaar nog niet zal zijn afge
sloten; daarvoor is hij van te groote vita
liteit.
Zoo hem nog tijd gegund is voor deze
wereld, zal hij dien o. i. ook verder nog be
steden, zij het op bescheidener schaal, ten
dienste van land en volk in het algemeen,
van Leiden voor zoover nog mogelijk in 't
bijzonder.
20 December 1926 is een gedenkwaardige
dag in de annalen der Leidsche geschie
denis
RECLAME.
of moeilijke en onregelmatige stoelgang
regelt men vlug zonder kramp of pijn met
Bij Apot .ekers en Drogisten. Doos 60 ceot
6608
Avondvergadering van Dinsdag 21 Dec.
Geopend te 8.35 uur.
Voorzitter: J. J. G. Baron VAN VOORST
TOT VOORST.
BERICHTEN VAN VERHINDERING.
De VOORZITTER deelt mede, dat berich
ten van verhindering zijn ingekomen van
de heeren Heerkens Thijssen, wegens ambts
bezigheden, Franssen wegens gezondheids
redenen, de Vlugt en de Vries.
VERDRAG MET BELGIË.
De griffier doet voorlezing van een mis
sive van den Minister van Waterstaat waar
bij mede namens den Minister van Buiien-
landöche Zaken de adviezen door Gedepu
teerde Staten van Zeeland uitgebracht in
verband met het verdrag met België aan de
Eerste Kamer worden besproken ter ver
trouwelijke kennisneming van de leden.
De heer DE VOS VAN STEENWIJK (C.H.)
vraagt naar aanleiding hiervan het woord.
Geheel onbesproken, als de Staten-Generaal
niet rakende, laat spr. de zonderlinge staats
rechtelijke figuur, waarbij niet aan een
ondergeschikt ambtenaar maar aan een col
lege van Gedep. Staten het zwijgen wordt
opgelegd en ook spreekt spr niet over het
feit dat aan de Eerste Kamer wordt toege
staan wat aan de Tweede is geweigerd. In
dien de publieke zaak publiek moet wor
den behandeld, geldt dit zeker wel een ge
wichtige zaak als het verdrag met België,
waarover het volle licht der openbaarheid
moet schijnen. Door vertrouwelijk van deze
adviezen kennis te nemen werken wij mede
tot het ontstaan van een sfeer van misver
stand, achterdocht en geheimzinnigheid, die
niet mag bestaan. Spr. wenscht daartoe niet
mede tewerken en verklaart dat zoolang de
Minister hem niet ontslaan van de verplich
ting van geheimhouding, hij zich zorgvul
dig zal onthouden van kennisneming van
deze adviezen Spr. legt deze verklaring
uitsluitend voor zichzelf af, hij heeft geen
zijner medeleden hierover geraadpleegd.
Besloten wordt de adviezen ter griffie ne
der te leggen, ter vertrouwelijke inzage van
de leden.
ATDEELINGEN.
De Kamer gaat over tot het trekken der
afdeelingen en begeeft zich vervolgens in
de afdeelingen ter verkiezing van voorzit
ters en ondervoorzitters.
De vergadering wordt geschorst voor den
tijd van een kwartier.
De vergadering wordt te 9.15 heropend.
De VOORZITTER deelt mede, dat de af
deelingen hebben benoemd tot voorzitters de
heeren de Vos van Steenwijk. Haffmans.
van Lanschot, Anema en de Gijselaar en
tot ondervoorziIters de heeren Janssen, Co-
lijn, van der Hoeven. Polak en Rink.
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
De VOORZITTER deelt mede dat de
Centrale Afdeeling heeft besloten Woens
dagmiddag te half 4 een aantal wetsontwer
pen in de afdeelingen te doen onderzoeken
en dat morgenochtend 11 uur in openbare
vergadering zullen worden behandeld de
wijziging van de Successiewet en de andere
financieele wetsontwerpen (wijziging van
de verdedigingsbelasüng, afschaffing der
opcenten op de inkomstenbelasting, wijzi
ging van de personeele belasting), welke
vier wetsontwerpen tegelijk zullen worden
behandeld. Daarna zullen de overige wets
ontwerpen worden behandeld die in staat
van wijziging zijn met uitzondering van ds
herziening der Berner spoorwegconventie,
de opiumconventie en de conventie betref
fende den handel in verdoovende middelen,
het wetsontwerp betreffende de bevoegd
heid der tandtechnici en de wegenbelas
ting.
De vergadering wordt verdaagd tot Woens
dagochtend 11 uur.
RECLAME.
En tochblijft de
SOPHIASTRAAT 17
het beste en 't voordeeligste adres.
(Zitting van gisternamiddag).
Aan de orde is de voortzetting der be>-
iiaitüelmg van de begrooting van Ned.-
Indiè voor 1927.
De heer JOEKES (V.-D.) w^st op den
vooruitgang, dien de vorm van het staats
bestuur in Indië in de laatste 60 jaren
heeft gemaakt, t-oen werd de begrooting
voor Indië vastgesteld door den koning en
niet bij de wet en thans is het de laatste
maal, dat de Indische begrooting wordt
vastgesteld volgens de oude wet op de
Staatsregeling. Spr. gaat den toestand na
van de Indische financiën en noemt dien
volkomen bevredigend. De gewone uitgaven
zrjn volledig gedokt door de gewone in
komsten. De waarde der kapitaalgoederen
overtreft het bedrag der uitstaande leunin
gen. de buitengewone uitgaven zijn bijoa
alle besteed aan direct rentegevende wer
ken, terwijl uit den gewonen dienst be
kostigd zjjn tal van duurzame werkea.
De raming laat nu zien een overschot
over 1927 van 3.8 millioen, doch voor de
wijze, waarop de laatste jaren is geraam-l,
heeft spr. niet die waardeering, welke de
heer Lovink had. De verschillen tusschen
raming en uitkomsten hebben de laatste
vijf jaren bedragen niot minder dan 654
mnfioen.
De reden daarvan ligt in het bewust
niet opnemen onder de inkomsten van de
achterstallige belasting. Deze politiek wordt
blikbaar ook door dezen minister voor zijn
verantwoording genomen. De minister be
schikt niet over de gegevens, zegt hij,
maar de minister kan zich die gegevens
int Indië laten verschaffen. Aan liet slui
tend maken der be.grooting moet do naam
van gouverneur-generaal Fock worden ver
benden, maar de wijze, waarop hg dat deed,
kan spreker's sympathie niet hebben.
Evenwel mag hem de lof niet worden
onthouden voor het tot stand brengen van
de rechtshoogescfiool en zijn voorbereidin
gen voor een medische hoogeschool.
Bij zgn bezuinigingsmaatregelen nee ft de
heei Fock te groote schade aangebracht
aan vitale volksbelangen, het onderwijs, den
landbouw en den wegenaanleg. Ernstige
critiek moet spreker doen hooren ten aan
zien van de maatregelen, die de heer Fock
heeli genomen tegen de volksbeweging. Er
zijn vele vergaderingen lastig gevallen,
waardoor niet die gunstige atmosfeer is ge
schapen, die in Indië noodig was. Een be
hoorlijke uitoefening van het vergaderrecht
is niet mogelijk geweest Art 161 bis Ind.
We tb. v. Strafrecht is verkeerd toegepast
Wanneer men de leiders van stakingen straf
baar stelt tast men het stakingsrecht aan.
De houding der regeering kan dan ook
niet door den beugel.
Spr. betreurt dat de minister de Ufcrecht-
sche leerstoelen onder zijn beschermende
vleugels heeft genomen. De minister zal
zich daarbij laten leiden door hetgeen hij
acht in Inddë's belang, doch hiertegenover
merkt spr. op, dat de grondslag van die
leerstoelen staatkundig onjuist is en zij
niet dienstig zijn aan een goeden gang van
zaken.
Spr. juicht het toe, dat de regeering nu
ook hooge bestuursfuncties wil beschikbaar
stellen voor de inheemsche bevolking. De
nieuwe Gouverneur-Generaal wil wel een
nieuwen koers inslaan, getuige o. m. het
instellen van pers-conferenties.
De heer Joekes bespreekt voorts de
jongste onlusten. Vaststaat, dat er geen
oogenblik gevaar is geweest voor omverwei-
ping van het gezag. Hulde zij gebracht
aan de mannen, die in de moeilijke dao-tn
het gezag hebben helpen handhaven. Het
staat ook vast, dat de opstand door com
munisten is georganiseerd, doch zij, die bij
voorbaat den economischen ondergrond van
die onlusten willen ontkennen, zgn wat al
te voorbarig. Gevraagd moet worden, hoe
de sfeer geschapen kon worden om een
dergelijke beweging ingang te doen vinden. -
Wij zullen moeten erkennen, dat fouten be
gaan zgn. Er is onvoldoende contact ge
weest tusschen het inlandseh bestuur en
de bevolking. Betreurd moet worden, dat
thans geen motiveering behoeft te worden
gegeven aan besluiten tot interneerkig. Spr.
is er echter van overtuigd, dat de nieuwe
Gouverneur-Generaal niet zal handelen in
afwijking van het advies van den Raad vau
Indië. Verder dient het vooronderzoek in
handen te zijn van een onpartijdig college.
In de samenwerking tusschen de Indische
en de Nederlandsche organen zal een lijn
moeten worden gevonden waarlangs de har
monische ontwikkeling van Indië kan plaats
hebben. Voor de industrie zullen de noodige
maatregelen moeten worden getroffen. Be
treurd mag worden, dat de afgetred-n Gou
verneur-Generaal de gelegenheid nog heeft
waargenomen om de i nel us tri al isatie>-c om-
mifesie op te heffen. Wil de regeering over
wegen, een zoodanige commissie weder in
het leven te roepen?
Een groote taak is het, de krachten uit
de Indische bevolking zelf productief te
maken.
Dg heer v. RIJCKEVORSEL (R.-K.) be
toogt, dat niemand zich nerveus heeft ge
toond over de ongeregeldheden in Indië.
Toch zgn deze onlusten de ernstigste, die
zgn voorgekomen. De regeeringsver klaring
van 4 December heeft een gunstigen indruk
gemaakt.
Men heeft den indruk, dat de Indische
regeeiing den toestand steeds beheerscht
heeft en van plan is krachtig op te treden.
De leiders zullen op Nieuw-Guynea wor
den geïnterneerd.
Kan de minister meedec-Ien, waarom juist
dat eiland is gekozen en of men voldoende
waarborgen heeft, dat de atmosfeer daar
niet te ongezond is? Eventueele nieuwe
onlusten zouden met de meeste kracht on
middellijk moeten worden onderdrukt om
opspraak in het buitenland te voorkomen.
Er zijn vele landen, die ons Indië misgunnen
en zelf koloniën noodig hebben. In de bui-
tenlandsche pers tracht men vaak den indruk
te wekken, alsof Nederland tegen zijn taak
met zou zijn opgewassen.
Aan het leger dient de noodiga zorg te
worden besteed. Zonder een goed leger kan
noch Nederland, noch' een andere koloniale
mogendheid zijn taak volbrengen
Nederland heeft veel verzuimd met be
trekking tot de geestelijke ontwikkeling van
Indië.
Op gebied van godsdienst en onderwijs
is er nog veel te doen. De economische
politiek moet er op ingericht zrjn, Indië
meer kapitaalkrachtig te maken. Dit brengt
welvaart met zich, die geen toegang biedt
voor communistische invloeden.
Niettegenstaande het echec door haar in
den Volksraad geleden, dient de regeering
de ontginning van petroleumvelden krach
tig te blijven bevorderen. Ook de teelt ran
handelscewassen dient bevorderd.
Voorkeur voor indirecte belastingen heeft
spr. niet. Hij wenscht ieder geval op zich
zelf te beoordeelen. Eén der grootste vraag
stukken voor Java is de overbevolking.
Ieder jaar komen er een half millioen raen-
schen bij en bijna wordt er uitsluitend ge
leefd van den landbouw. Uitgerekend is,
dat Java in 1933 agrarisch vol zal zijn.
Dan zal een toestand intreden, die m
Italië en Japan reeds bestaan. Kolonisatie
der buitengewesten door Javanen moet be
vorderd worden. In de memorie van ant
woord mist spr. iedere aanwgzing, dat de
rogeering die kolonisatie als een levens
kwestie voor Indië beschouwt. Hij hoopt,
dat de minister in zijn rede wat meer
perspectief zal openen.
Inzake de luchtvaartpolitiek dient de re
geering krachtige maatregelen te nemen
om Indië spoedig modern in te richten.
Laat de regeering vlug een begin daar
mee maken.
De heer v. VUUREN (R.K.) merkt op, dat
de nieuwe Gouverneur-Generaal nog geen
gelegenheid heeft' gehad, daden te laten
zien. Thans reeds vertrouwen geven of ver
trouwen weigeren zou voorbarig zijn.
Wij zijn dank verschuldigd aan den afge
treden gouverneur-generaal voor het her
stellen van het evenwicht in de financiën.
Thans kan de hand aan andere verbeterin-
gen worden geslagen. Ook zijn onder de re
gimes v. Limburg Stirum en Fock vete
hervormingen tot stand gekomen, waarmede
meer zeggenschap en autonomie zijn voor
bereid. De noodzakelijkheid van het ingrij
pen van den heer Fock is in Indië. misschien
beter dan hier, wel ingezien. Hiermede Is
natuurlijk niet gezegd, dat er geen fouten
zouden zijn begaan, maar in het licht van
den tijd was het werk van gouverneur-
generaal Fock noodig en goed. Het vertrou
wen in den nieuwen gouverneur generaal
komt uit denzelfden hoek als de critiek op
den minister. Dit is niet duidelijk.
Wanneer de g.g. een man is naar iemands
hart, dan moet zoo iemand toch hetzelfde
vertrouwen hebben in den minister, die den
g. g. voordroeg.
Spr. meent, dat men zich door de jongste
onlusten niet mag laten intimideeren. Men
behoeft niets na te laten, wat men anders
zou hebben gedaan, maar ook niets doen,
wat men anders zou hebben nagelaten. Zon
der verband met de onlusten dient men alles
te doen om ontevredenheid weg te nemen.
Spr. gaat dan ook mee met de regeering als
zij de belasting voor de inlanders verlaagt
en de crisisheffingen afschaft.
Ten aanzien van de opiumpölitiek sluit de
heer v. Vuuren zich aan bij den heer v.
Boetzelaer. Door buiten werking stelling van
het licentiestelsel en verlaging van den
prijs, bestrijdt men noch den smokkelhandel,
noch het gebruik.
Ten aanzien van art. 177 der Ind. Staats
regeling, meent de heer v. Vuuren, dat het
geen dienst meer bewijst. Als het wordt toe
gepast, zooals de bedoeling daarvan was
toen hel in het leven werd geroepen, dan
zal het zichzelf opheffen. Principieel kan
geen enkele partij tegen opheffing van dit
artikel zijn.
De heer BIJLEVELD (A.-R.) betreurt dat
men bij dit onderwerp de voorlichting moet
missen van dr. Scheurer. Nu, de minister
verklaart dat het Kabinet dc kwestie van
art. 177 niet kan aansnijden, is het moeilijk,
er over te debatteeren.
Spr. erkent de moeilijkheid om de opium-
politiek te regelen. Is hel wel noodig, het
roer om te gooien? Eén voorwaarde moet ge
steld worden aan iederen maatregel ter be
teugeling van hel opiumsmokkelen, name
lijk deze. dat zij ten doel blijft hebben af
schaffing of beteugeling van het kwaad.
Ook mag opiumgebruik geen financieel voor-
doel voor den Staat geven en mogen de kos
ten der beteugeling geen punt van overwe
ging uilmaken.
ITet aspect dezer begrooling is zeer gunstig
te noemen. Echter moet bij het beoordeelen
van don financieelen toestand de grootst mo
gelijke voorzichtigheid blijven betracht. De
inkomsten toch hangen voor een gedeelte af
van wisselende omstandigheden. Daar zijn
b.v de opbrengsten van tin en suiker. Ten
aanzien van de opbrengsten uit opium dient
zelfs een verminderde opbrengst te worden
nagestreefd. Daartegenover staat stijging van
verscheidene uitgaven, die van onderwijs,
volkswelvaart, wegendiensl enz.
De druk op de inlandsehe bevolking zal
zeker hier en daar nog moeten worden ver
licht. Spr. ziet. er geen bezwaar in ,dal som
mige zeer onaangename directe belastingen
worden vervangen door indirecte, zooals b.v.
die op sigarettenpapier.
Aan oud-gouverneur-generaal Fock is het
te danken, dat hel volk niet in financieele
ellende is ondergegaan. Met prijsgeving van
populariteit heeft hij tevens zijn idealen la
ten vallen. Daarvoor komt hem hulde toe.
.Men heeft van zekere zijde wel betoogd, dat
de financieele toestand niet zóó ongunstig
was. doch daartegenover stelt spr. een tekort
van gezamenlijk 85 millioen van 1912
1926. Daarvan is nog 79 millioen ongedekt
gebleven.
Het is jammer, dal de nieuwe gouverneur-
generaal niet meer aan politiek had gedaan.
Dan had hij verschiilende uitlatingen ach
terwege gelaten. Intusschen moet reeds veel
in zijn credit worden geschreven, zoo ook
het optreden legen de communisten. Het een
drachtig optreden van den Volksraad doet
weldadig aan. De sociaal-democraten traden
daar geheel anders op dan hier, waar zij
het bloedvergieten toeschreven aan de on
derdrukkingsmethode van de regeering. In
dien de heer Cramer op dezelfde wijze is op
getreden toen hij in Indië was, pleit het feit,
dat hij de beperking van de vrijheid van
spreken aan den lijve heeft ondervonden,
niet voor een wijziging van die regeling.
Voor de beschuldiging, dat het regime
Fockde Graaft schuld zou hebben aan de
onlusten, wordt iedere grond gemist. De
heele opzet van den opstand pleit voor Rus-
sischen invloed en had niets specifiek in-
landseh.
De ontwaking van het Oosten wordt door
spr. en zijn partijgenooten met vreugde be
groet. Doch er is een ontzettende moeilijk
heid, die zich voordoet, dat is de botsing van
tweeërlei cultuur. Wij hebben het volk in
aanraking gebracht met de weslersche cul
tuur en het mag verwachten, dat hel nu, op
het kritieke momeDt niet door ons wordt
losgelaten. Er is maar één oplossing om bei
de culturen niet op elkaar te doen afstooten,
dal is het brengen van het Christendom dat
zich in het centrum der twee culturen moet
samensnoeren en het hoogst zal zijn. dat
beide culturen vereenigt.
De heer MOLLER (R K.) bestrijdt de mee
ning van den minister, dat de kwestie van
art 177 een politieke kwestie is. Er is geen
enkele andere klasse van menschen die
men preventief uil Indië weert uit vrees voor
ordeverstoring. Dit artikel is een staatsrech
telijk monstrum en zou door iedere goede re
geering op zij gezet moeten worden. Dat ar
tikel geeft in zijn toepassing aanleiding lot
ergerlijke onbillijkheden, Spr. doelt op de
scheidingslijn op Nieuw Guinea. De inlan
ders in Fak-Eak hebben wel degelijk om
Katholieke missionarissen gevraagd. Maar
de Kath. missie wordt uitgesloten voor 3/-I-
van Nieuw Guinea op grond van priori
teitsrechten van de protestantsche zending.
Het betreft hier echter een afstand van 200
K.M .tusschen het gebied der Protestantsche
zending en dat, waarop de Kath. missie toe
lating vroeg. Van ordeverstoring kan dus
geen sprake zijn.
Spr. weet ook niet, waarom het in het be
lang der bevolking is, dal geen dubbele zen
ding wordl toegelaten.
De vergadering wordt te kwart vóór 6 ge
schorst lot 8 uur.
Avond vergadering van Dinsdag 21 Dec.
Geopend 8 uur.
Voorz.: Jhr. RUYS DE BEEREXBROUCK.
STAATSBEGROOTING 1927.
Hoofdstak VIII (Oorlog).
Aan de ordo is de behandeling van hoofd
stuk VIII der Staatsbegrooting voor 1927.
De algemecne beschouwingen worden
voortgezet.
De heer VAN ZADELHOFF (S.-D.)
merkt op, dat de propaganda voor de ont
wapening in ons land met onverflauwde
kracht doorgaat De groote betooging op
19 September heeft getoond, dat deze
groote gedachte door tienduizenden gedra
gen wordt. Bij de behandeling vaD het ont
wapeningsvoorstel zal spr. gelegenheid heb
ben nader op deze kwestie terug te ko
men. Komende tot de bewapening, zegt
spr., dat, waar gezegd wordt dat deze be
grooting in het teeken der bezuiniging en
versobering staat, hij zijn hart voor de
toekomst vasthoudt. Trouwens, spr. ver
wacht niet anders van dezen minister, die
het bestaande stelsel handhaaft De mi
nister denkt er met aan, het contingent
te verlagen, het vestingstelsel op te hef
fen, of de cavalerie af te schaffen.
Naar aanleiding van de opmerkingen van
den heer Duymaer over Ter Laan's rede,
zegt spr., dat wanneer de minister komt
met een militïeleger inplaats van een ka-
dcrleger, hij den steun heeft van sprekers
fractie, niet, omdat deze dan de ontwape
ningsgedachte loslaat, maar omdat zij van
mcening is, dat wanneer gekozen moet wor
den, de voorkeur gegeven moet worden
aan een militieleger, omdat daarbij de
meeste bezuinigingen zullen zijn te be
reiken.
Voor ons leger zijn honderden millioenen
uitgegeven en toen de mobilisatie kwam,
bleek, dat er niets in orde was. Wanneer
toen de vreeselijke oorlog ook over ons
was gekomen, zou het een groote slachting
voor onze jongens hebben beteekend, zoo
als ook generaal Snijders zich uitliet Voor
een klein land als het onze is het onmoge
lijk, zich aan te passen aan een weermacht
overeenkomstig de moderne techniek. Spr.
komt er dan ook tegen op, wanneer men de
verzekering wil geven, dat men gerust kan
zijn. Ons leger is niets clan schijn.
Nu zegt men, dat de toestand van 1914
verbeterd is. Maai wat beteekent dat In
191-1 was niets in orde en over het leger
van toen en daarna is door terzake bevoeg
den een vernietigend oordeel uitgesproken.
Ook uit een brochure van oud-minister Bos
boom blijkt, dat de toestand erbarmelijk
slecht was.
Voorts zegt men, dat ons leger paraat
is. Wat beteekent dat Toch niet anders
dan om den eersten stoot op te vangen,
waardoor duizenden van onze jongens naai
de slachtbank worden geleid. Gedurende
de mobilisaticjaren zijn niet minder dan
1212 millioen voor ons leger uitgegeven.
Wat onze vliegtuigen betrefte wil spr.
niet tegenspreken, dat zij gelijkwaardig
zijn aan die van de ons omringende landen.
Maar wat hebben wij aan die vliegtui
gen, wanneer we zien hoeveel vliegtuigen
in den laatsten oorlog zijn omgekomen en
wat van de vliegtuigen in een komenden
oorlog, wplke voornamelijk uit de lucht ge
voerd zal worden, gevraagd zal worden.
Ons aantal vliegtuigen 7a1 voor een der-
gelijken oorlog volkomen ontoereikend zijn,
wanneer wij zien, welke groote hoeveel
heden machines thans voor het buitenland
in aanbouw zijn
Al het voor de militaire vliegtuigen uit
gegeven geld is dan ook niet anders dan
een groote verspilling. En wat voor de
vliegtuigen geldt, geldt in nog grootere
mate voor de gasmaskevs. Spr. vraagt of
bij de aanmaak van casmaskers ook is ge
zorgd voor de dieren en voor de burgers.
De heer DECKERS: Dat hoort bij Volks
gezondheid
De heer VAN ZADELHOFF vraagt zich
af, hoe de minister kan zeggen, dat we
voldoende gasafweermiddelen hebben. En
is ook gerekend op ons onbekende gassen
Zijn hermetisch afgesloten ruimten eoz.
aanwezig? Spr. is van meening, dat er let
terlijk niets is geschied voor de bescher
ming der burgerlijke bevolking, en daar
om komt spr. er tegen op. dat dan de
schim wordt gegeven, dat men volkomen
gerust kan zijn.
Wat de houwitsers betreft, is door een
deskundige in de vereeniging voor krijgs
wetenschap betoogd, dat deze waardeloos
zijn, maar dat we toch raaar met de aan
maak er van moeten doorgaan, omdat we
tor-h niets beters kunnen krijgen.
Wij blijven evenals in 1914 en 1918,
weerloos, maar deze weerloosheid is zeer
gevaarlijk.
Wat betreft het gebiuik van chemische
middelen, merkt spr op, dat onze verte
genwoordigers op de .Internationale Confe.
rentie hebben betoogd, dat dit gebruik
misdadig is en verboden moest worden.
En toch zegt de minister: ik zal eerst maar
eens afwachten, wat d* anderen doen.
Voorts merkt spr. op, dat in de munitie
fabrieken in Dordrecht vreemd kapitaal zifc.
Ten aanzien van de dienstweigeraars
heeft de minister gezegd de grenzen voor