SUNMAID
ROZIJNEN
Qeuriger rijst3
griesmeel-
maizena-
puddings met
RADIO-PROGRAMMA
SCHEEPSTIJDINGEN.
den minister zoodanig dat heft rechtnoch
tuks bevredigt
Ons leger berust nu eenmaal op het be
roepskader. Daarop kan de minister niet
»en paar ton bezuinigen, tenzij hij overgaat
naar het militieleger. Een der oorzaken van
de relletjes was juist, dat er niet genoeg ka
der was met voldoende overwicht En nu
morden er straffen geëischt van 7 tot 12
maanden tegen de deelnemers aan de rel
letjes om den schrik er in te brengen. Wat
iril de minister? Een militieleger? Dan hebt
ge onzen steun. Of een kaderleger? Maak
dan uw leger kleiner. Want ge kunt het le
ger met dit kader niet aan. Er gaan nu on
derofficieren weg. maar officieren houdt
men aan. De minister stelt het capitulanten-
jtelsel in uitzicht Het is zoo vaak al ge
beurt; maar het is nooit uitgevoerd. Er zijn
geen burgerbetrekkingen beschikbaar. De
minister zegt, dat als er 200 onderofficieren
reg zijn, het ook uit is met de inkrimping
van het kader. Maar dan is er ook geen be
zuiniging van beteekeni9 op het leger mo
gelijk. Toch zegt de minister, dat het leger
nu topzwaar is. Er zijn maar 12 generaals,
in België 46; ook het mindere beroepsper-
soneel is in België veel talrijker. Maar die
vergelijking is geheel onjuist, omdat België
een zuiver kaderleger heeft.
Daarbij heeft België ook nog bezetting
van het Rijnland. Wij hebben echter ook
verlofsofficieren en die moet men voor een
zuivere vergelijking meetellen. Spr. komt
verder tot de eischen der onderofficieren.
Deze gaan volgens den Minister veel te ver.
Hij wil hun salaris niet verbeteren en hun
alleen titulaire rangen geven zonder salaris-
verhooging. De positie van de vliegers wil
hij niet verbeteren. Overal elders worden de
vliegers beter betaald dan bij ons. Korpo
raals hebben geen toekomst. In het Georga
niseerd overleg zijn de militairen „niet noo-
dig"; de 9ecretaris-generaal Mr. Woltman
zit er immers inl Spr. heeft groote waar
deering voor Mr. Woltman, maar deze re
devoering van den Minister is toch onge
hoord. Wat de opheffing aangaat van de
derde schoolcompagnie per regiment spreekt
spr. er zijn verwondering over uit, dat de
compagnieën zullen hebben twee kapiteins
inplaats van één.
De Minister wil een scheiding tusschen
de oorlogs- en de vredesorganisatie. Maar
dan moet hij in de concentratie toch nog
veel verder gaan. Thans zit hij tusschen de
partijen in. Van meer beteekenis echter acht
spr. de beperking der cavalerie. Op 23 Sep
tember hebben we over de vermindering
met 2Ó0 cavaleriepaarden vragen gehad van
dr. De Visser. De Minister zeide toen: ik
heb nu voor 8000 huzaren toch geen em
plooi. Wij hebben steeds gezegd: de cava
lerie is te duur. Daarop werd geantwoord:
die cavalerie is noodig als brood!
Maar nu zeide de minister: ik heb 8500
man te veel. Maar dan i9 de vermindering
met 15 maal 200 paarden, d. i. 3000 paar
den, toch te weinig. De commandant van
het veldleger heeft elke vermindering ont
raden en wilde 8 reserve-kaders behouden.
Spr. vraagt, kunnen die reserve-eskaders
gemist worden, ja of neen? En zijn die 8500
man overbodig, ja of neen? Waarom geen
wielrijders genomen inplaats van paarden?
Men treffe geen vergelijking met België; dat
gaat aan zijn militarisme te gronde. Wil de
minister, die nu ook met wielrijders komt,
consequent voortgaan in die lijn, dan heffe
hij de geheele cavalerie op. De minister er
kent feitelijk, dat niet9 op het oogenblik in
orde is, maar dat durft hij niet openlijk
erkennen. Wij kunnen tegen het buitenland
niet op met onze artilleriebewapening, noch
met onze chemische strijdmiddelen. Wij
hebben geen voldoende lucht-afweergeschut,
geen voldoende mitrailleurbewapening, geen
voldoende pantsering. .Het weinige, wat de
minister nu wil aanschaffen, kost 57 mil-
lioen. En van dat weinige is 9 millioen reeds
verbruikt.
Op het oogenblik* vraagt de minister vier
millioen. In 15 jaar zijn wij er op die
manier dus niet en na die 15 jaar zijn wij
er nog niet, want de andere naties zijn ons
dan weer allang vooruit.
De Minister van Oorlog, de heer LAM-
BOOY: Maar die andere naties zijn dan vol
gens u allang failliet.
De heer K. TER LAAN: Op deze manier
gaat dat niet. U bent niet verantwoord, als
minister van Oorlog, 15 jaar lang het leger
met een onvoldoende uitrusting te laten Er
is geen houding mogelijk dan, of de 60 mill,
meer te vragen, of weg te gaan! Een andere
houding kan spr zich niet voorstellen. De
minister geeft den schijn of het leger paraat
i3. De toestand is nu beter dan in 1914. zegt
de minister. Dat zegt niets Leest het ver
slag der legercommissie maar. De toestand
in 1914 was ellendig. Maar het gevaar i9,
dat het volk nu meent- het gaat thans goed,
wij kunnen gerust zijn.
Ook op het gebied van de vestingen wordt
alleen de schijn gehuldigd. Spr. noemt het
geval dat de Minister de kustverdediging
onnnodig acht en het kustfonds van geen nut
vindt. Maar ondertusschen hebben we daar
uit toch millioenen uitgegeven 1 Spr. komt
tot de vooroefeningen. Het uitstel van de
invoering daarvan heeft al lang genoeg ge
duurd. Tenslotte de verlaging van de jaar-
lijksche toelichting. Dit punt acht spr. van
het grootste gewicht om tot bezuiniging te
komen. Nu de regeering het niet wil doen,
moet de Kamer hel doen. Daar moet iets op
gebonden worden. Wij moeten hel zoeken
hi een kleinere lichting, dus 13.000 man.
De heeren Deckers en Bamans hebben
het in 1920 uitstekend gemotiveerd en de
Kamer heeft het met groote meerderheid
aangenomen. Als wij dit nu reeds eens wor
den?
Spr. had gehoopt, dat de minister met een
yoorslel in die richting was gekomen en hij
er van overtuigd, dat de meerderheid van
de Kamer zich'voor een dergelijk voorstel
zou verklaren.
Spr. dient een motie in, waarin de Kamer
als haar oordeel uitspreekt, dat de sterkte
van de lichting 1927 het getal 13 000 niet be
hoort te overschrijden.
De heer OUD (V D.) is van oordeel, dat
zoolang men tracht in ons land een zelf
standige oorlogsmacht te handhaven, het
^erk onbevredigend zal blijven.
.Wanneer men meent, dat een zelfstan
dige oorlogsmacht moet blijven, zou men
veel meer moeten aanvragen, dan thans
wordt gedaan.
Spr. herinnert aan de verwerping van het
voorstel-Pop. Daarna is minister van Dijk
gekomen met hel denkbeeld, om het leger
grooter te maken.
Waar het voorstel-Pop 96 millioen zou
kosten, begrootte de heer van Dijk de kosten
op 106 millioen.
In dit verband verwijst spr. naar een
rede van majoor Scheurman in de Ver-
eeniging voor Krijgswetenschap. In die rede
werd het plan-van Dijk niet voldoende ge
acht, mede in vergelijking met het buiten
land.
Later bleek, dat het benoodigde geld niet
beschikbaar was, zoodat men genoegen nam
met een belangrijk minder bedrag.
Spr. vraagt, of men zich daarmede nu
wel verantwoord kan achten. Naar spre
kers oordeel ontbreekt op het punt van de
veiligheid van het leger alles. Wat de mi
nister doet, komt niet anders neer, dan
dat zijn maatregelen lapmiddelen zijn. Bij
het leger-Van Dijk en bij het leger-Lam-
booy blijft ons land weerloos.
Spr. vraagt zich telkens met verbazing
af, hoe men zich toch eigenlijk de realiteit
voorstelt.
Wel geeft spr. toe, dat hetgeen minister
Lambooy voorstelt, op verschillende pun
ten beter is dan de voorstellen-Van Dijk.
Daarom ja spr. dan ook van meening, dat
we cr niet op vooruit zouden gaan, als
deze minister weer zou vervangen worden
door den heer Van Dijk of iemand van
zijn dag. Dat ia dan ook voor *pr. een
reden om dezen minister te steunen.
Wat de organisatie betreft, is spr. van
oordeel, dat bij de achoolcompagnieën veel
te weinig manschappen zijn, waardoor het
beroepskader1 onevenredig groot is gewor
den.
De bestaande organisatie is een noode-
loos kostbare organisatie, en spr. ver
heugt zich er over, dat de minister dit
feit eindelijk erkent. Het denkbeeld van
den minister, om het aantal compaghieen
te halveeren, juioht spr. daarom dan ook
toe, al vraagt hij, waarom de minister nog
niet een stap verder kan gaan, daar sléchts
één compagnie per regiment te nemen.
Voorts is spr. van oordeel, dat de moei
lijkheden, waarin de minister verkeert,
een gevolg zijn van zijn tweeslachtig stel
sel. Naar sprekers meening moet do mi
nister thans kiezen fcussch,en een militie
leger of een kaderleger, en spr. hoopt,
dat de minister do voorkeur zal geven aan
het militieleger, en het Zwitsersche stel
sel zal volgen
Daardoor zullen ook de vredes-organisa-
tie en de oorlogs-organisatio, waai mede
men thans moeilijkheden heeft, in onder
ling verband worden gebracht.
Daarna komt spr. op het kadervraagstuk.
Do minister moet in zijn systeem, wat het
beroepspersoneel betreft, kunnen beschik
ken over de beste krachten. En nu is het
een voordeel van het militieloger, dat de
minister zal kunnen volstaan met belang
rijk minder beroepspersoneel, dat dan ook
een behoorlijke positie zou kunnen krijgen.
Aan die positie van het beroepsp.ersoneel
ontbreekt thans zeer veel, zooals de heer
Ter Laan reeds heeft aangetoond. Wan
neer de minister het Zwitsersche stelsel
zou volgen, zou hij geen moeilijkheden
hebben met de bevordering en zou hij geen
rekening behoeven te houden met een be
paalde verhouding tusschen verschillende
rangen.
Wat voorts het georganiseerd overleg
betreft, heeft ook spr. zich er over ver
wonderd, dat de onderofficieren niet ver
tegenwoordigd zouden behoeven te zijn,
omdat de secretaris-generaal van het Dep.
van Oorlog reeds zitting heeft in de com
missie.
De MINISTER: Zij hebben een afzon
derlijke commissie, doch zij wenschten een
vertegenwoordiger in vde centrale commis
sie, teneinde te voorkomen, dat in die com
missie zaken zouden worden behandeld,
waarvan de militaire Departementen on
kundig zouden blijven. Dat doel is door
het lid zijn van mr. Woltman reeds vol
komen bereikt.
De heer OUD zegt voorts, het eens te
zijn met de strekking van de motie-Ter
Laan.
Ten aanzien van de cavalerie zegt spr.
zich te verheugen over den stap van den
minister in de richting van vermindering
van dat wapen.
Ook heeft spr. met voldoening kennis ge
nomen van 's ministers standpunt inzake
de vesting Holland, en in dit verband her
innert spr. aan de vroegere rede van den
heer Colijn, waarbij een vernietigend oor
deel werd uitgesproken over het vesting
stelsel. Het verheugt spr. dat de minister
het voor een belangrijk deel eens is met
den heer Colijn, al blijft de minister ook
vasthouden aan de beteekenis van de
inundatie.
Onze vestingen zijn in geen enkel op
zicht bestand tegen de moderne oorlogs
middelen en daarom vraagt spr. of de mi
nister, waar hij blijft vasthouden aan het
vestingstelsel, het dan wel verantwoord
acht, de vestingen in dien onvoldoenden
toestand te laten.
Wat het materieel aangaat, zegt spr. het
te betreuren, dat men maar steeds voort
gaat millioenen te gooien in den bodem-
loozen put De uitrusting is bij lange na
niet voldoende.
Spr. vraagt of wij verantwoord zijn, om
steeds maar geld uit te geven, zonder dat
daarvoor voldoende waarborg wordt ver
kregen.
Wat nog de motie-ter Laan betreft, zegt
spr dat. hoewel hij met de motie kan mee
gaan. hij toch van meening is. dat deze
ntet voor één lichting moet gelden. De mi
nister moet komen met een wetsontwerp
op dit punt.
De heer DECKERS (R. K.) merkt op dat
de uitgaven voor de defensie noodzakelijke
uitgaven zijn. Dit brengt mede. dat men de
regeering de gelden voor de defensie niet
mag onthouden, doch daarnaast merkt spr.
op, dat die uitgaven zich moeten beperken
tot het strikt noodzakelijke.
Men kan met den minister meegaan,
maar toch van meening zijn. dat anders en
op andere zaken moet worden bezuinigd.
Ook hier hoede men zich echter voor over
drijving.
Spr. is van meening, dat op ons leger
binnen afzienbaren tijd niet veel meer be
zuinigd kan worden.
Een militieleger acht spr. alleen moge
lijk, wanneer dat voortkomt uit het volk en
door dat volk gedragen wordt. Daaraan ont
breekt" echter nog heel wat, hoewel spr.
toch wil opmerken, dat zeer vele jonge
lieden wel voor den militairen dienst ge-'
voelen.
Spr. vraagt of de verklaringen van de
heeren ter Laan en Oud inzake het militie
leger wel ernstig genomen moeten worden,
gezien de dagelijksche propaganda van de
S. D. A. P. voor ontwapening.
Spr. kan meegaan met den minister, die
het stelsel-van Dijk wil handhaven. Deze
handhaving heeft als goede zijde, dat daar
door consolidatie wordt verkregen van de
in de laatste .jaren aangebrachte verande
ringen. Ook wordt bij handhaving vereen
voudiging niet tegengehouden.
De minister wenscht verandering te
brengen in het verlofskader, doch spr. is
van meening, dat men dan dat verlofs
kader ook de middelen moet verschaffen
om zich bij de nieuwe taak aan te passen.
Spr. hoopt, dat de minister in de dienst
voorschriften, die thans veelal onleesbaar
zijn, een groote versobering zal aan
brengen. Voorts zegt spr. dat er alle reden
voor de Kamer is om dezen minister met
welwillendheid tegemoet te treden. In bil
lijkheid en rechtvaardigheidszin is hij de
evenknie van zijn ambtsvoorganger v. Dijk.
Spr. heeft geen aanleiding om zich te
verzetten tegen 's ministers plannen in
zake de bevelvoering. De vereeniging van
de functies van opperbevelhebber en com
mandant van het veldleger komt ten goede
aan de paraatheid van het leger. Ook de
opheffing van de vesting Holland heeft
sprekers instemming.
Wat de cavalerie betreft, ontneemt de
minister aan dat wapen alleen een aantal
paarden. Hierbij vraagt spr. of de minister
daarbij wel rekening heeft gehouden met
het feit, dat bij mobilisatie een aantal paar
den niet bruikbaar zal zijn.
Hierna komt spr. tot de afvloeiing. Te
recht is in het Voorloopig Verslag er op
aangedrongen dat de minister het lot voor
degenen, die moeten afvloeien, zoo weinig
pijnlijk mogelijk zal doen zijn.
Uit de nota van wgzigingen he?ft spr.
opgemaakt, dat de afvloeiing reeds op 1
April 1927 zal moeten aanvangen. Met dez?n
datum kan spr. zich niet veroenigen omdat
de betrokkenen dan niet voldoende gelegen
heid zullen hebben naar een betrekking uit
te zien.
Naar sprekers oordeel moet de minister
de gelegenheid voor vrijwillige afvloeiing,
die zal moeten worden doorgevoerd vo">r
alle wapens, langer openstellen, bijv. ge
durende een jaar na de aanneming van deze
begrooting. Ook zal men de vrijwillige af
vloeiing door verschillende middelen moeten
bevorderen, bijv. bij terwerkstelling aan de
Departementen.
Voorts gelooft spr. niet, dat de minister
juist handelt door voor de reserve-officier,
gewezen beroeps-officier van zijn anciën
niteit niet in rekening te brengen den tijd,
door hem op non-actief doorgebracht
Ten aanzien van het vleeschverbruik door
het leger, merkt spr. op, dat de regeering
bij het gebruik van buiteolandsch bevroren
vleesch profiteert van dumping, ten nadeele
van een gedeelte van ons eigen volk. Aao
het product van eigen bodem moet de voor
keur worden gegeven.
Ten slotte zegt spr. volkomen te staan
aan de zijde van de onderofficieren, waar zij
een vertegenwoordiging vragen in de Cen
trale Commissie voor georganiseerd' overleg.
Spr. begrijpt niet welke bezwaren kunnen
bestaan tegen inwilliging van dat verlangen.
Naar aanleiding van de motie-Ter Laan
zegt spr. nog, dat het initiatief-voorstel van
spr. destijds de bedoeling had vermindering
van de persoonlijke lasten, waartoe onder
de toen geldende omstandigheden aanleiding
bestond. Dat voorstel paste geheel in bet
toen geldende stelsel-Van Dijk. De motie-
Ter Laan past echter niet in het sfcelsel-
Lambooy en zou slechts destructief werken.
Overigens betwijfelt spr. of deze motie
ernstig moet worden genomen
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
merkt op, dat we thans een dubbele kader
opleiding zullen krijgen, wat te veel zal
vergen van het instructief personeel Boven
dien zal de win teropleiding minder goed
kunnen zijn dan de voorjaarsopleiding.
Voorts is er nu reeds een tekort aan
administratieve encadreer:ng bij de herhar
lingsoefeningen en bij de voorgenomen maat
regelen zal dit tekort nog grooter worden.
Spr. heeft dan ook ernstige bedenkingen
tegen de voorgenomen opheffing van een
schoolcompdgnie en de opleidingscompag
nie.
Verder wil de minister de vredessterkte
van de eskadrons cavalerie terugdringen
van 130 op 110 paarden. Vooral met het
oog op de geringe sterkte van onze cavale
rie acht spr. dezen maatregel niet vrij van
bedenking. In plaats dat de minister de ca
valerie gaat versterken, gaat hij deze ver
zwakken.
Spr. is verder van oordeel dat om een
sterkte van 72000 oorlogssterkte te krijgen
per jaar 12500 man de infanterie moeten
worden toegewezen.
Spr merkt op, dat de door den minister
gewilde versobering de weerkracht van ons
leger schaadt, de paraatheid vermindert, de
mobilisatie bemoeilijkt, de geoefendheid
schaadt en de technische uitvoerbaarheid
verzwaart. Deze maatregelen keurt spr.
daarom af.
Wel kan spr. met verschillende andere
plannen van den minister instemmen: o.m.
met de invoering van het capilulantenstel-
sel. Ook betuigt spr. zijn ingenomenheid
met het plan. om het verlofskader te belas-
ten met de opleiding bij de vooroefening
Wat het vooroefeningsinstituut betreft,
zal spr. de indiening van een wetsontwerp
afwachten. Spr. acht verder een regeling
van de rechtspositie der onderofficieren ur
gent De bezoldiging van de jonge onder
officieren acht 9pr. wel bevredigend, doch
die der gehuwden onderofficieren, voor die
met veel kinderen, is wel wat karig en
deze laatste bezoldiging beveelt spr. nog
eens in de bijzondere aandacht van den
minister aan.
Spreker bepleit daarna een grooter klee-
dingtoelage aan de marechaussee-officieren.
Het garnizoen van Delft wil spr. naar
Waalsdorf overbrengen. Met de motie-ter
Laan kan spr. zich niet vereenigen.
De heer ARTS (Kath. Volkspartij) zal de
besprekingen over de ontwapening opschor
ten tot de behandeling van het ontwape
ningsvoorstel der S.D.A.P. De motie-ter
Laan acht spr. voorbarig, en daarom zal
spr. tegenstemmen. Spr. is van meening,
dat van de regeering gevergd mag worden,
dat de positie van de onderofficieren zoo
wordt gemaakt, als gewenscht is.
De wijze, waarop de Commissie van be
roep voor de onderofficieren is samenge
steld, kan spr. geenszins bewonderen. In de
Commissie zit geen enkele beroepsonder
officier. Bovendien neemt de Commissie
geen beslissing, want deze houdt de minis
ter aan zich.
Ook zou spr. het billijk vinden, wanneer
de onderofficier inzage zou krijgen van het
geen over hem in de Commissie is verhan
deld. Spr. dringt daarop bij den minister
aan. Daarna wijst spr er op. dat een ge
geven ontslag niet wordt opgeschorst, totdat
in hoogste instantie een beslissing is geno
men. Ook hierin vraagt spr. verandering.
Wat de gedwongen afvloeiing betreft, merkt
spr. op, dat het tot dankbaarheid 9temt. dat
daartoe eerst zal worden overgegaan, wan
neer de vrijwillige afvloeiing niet voldoende
is gebleken. Spr. vraagt echter of de om
standigheden nog wel zoodanig zijn. dat het
onsympathieke middel der gedwongen af
vloeiing nog moet worden toegepast. Hoe
wel voorstander van ontwapening, is spr.
van meenihg, dat zoolang er nog een leger
is, het beroepskader in stand moet worden
gehouden. Het beroepskader is de rugge-
graat van het leger, en vermindering daar
van zal het leger ondermijnen, terwijl de
orde en tucht in het leger zal verdwijnen.
Waar reeds 70 onderofficieren vrijwillig
zijn afgevloeid en er nog 100 zouden moe
ten afvloeien vraagt spr. wanneer de mi
nister van oordeel blijft, dat deze onge-
wenschte vermindering van beroepsperso
neel nog moet doorgaan, of dit ook niet door
vrijwillige afvloeiing kan geschieden Door
verschillende middelen, bijv. vervroegd pen
sioen of overplaatsing naar het Indische le
ger. zou het verloop van het beroepspprso-
neel normaal gemaakt kunnen wqyden. Ook
zou daartoe medewerken plaatsing op de
departementen.
De vergadering wordt te 1.15 verdaagd tot
Vrijdag 1 uur.
VOOR ZATERDAG, 18 DECEMBER.
Hilversum (1050 M.) 12.00: Politie
bericht. 4.00—5.00: Vooravondconcert
door het H.D.O.-Orkest. 5.005.30:
Iniitsche lea voor beginners. 5.306.00:
Fransche les voor beginners. 6.006.45:
Vervolg VooravoDdcoaoert.' 6.457.45:
Cursus voor Boekhouden en Handelskennis.
7.46: Politiebericht. 10.00: Persber.
8.10: V.A.R.A.-avond. Mej. G. Heeroma,
sopraan. De heeren J. Haschert, fluit W.
Denys, piano. K. v. d. Berg, declamatie.
Spreker: De heer J. Oudegeest eecr. van
het I.V.V, over: De vereenigde Staten van
Europa. 1. Voi che sapete, zang, Mozart
2. Pastorale, piano, Scarlatti. 3. Adagio,
fluit Mozart. 4. Declamatie. 5. Panis An-
gelicus, fluit zang, piano, Franck. 6. a.
Auf dem See, Brahms; b. Mariage des roses,
Franck; c. Mainacht zang, Brahms. 7. Rede
van den heer J. Oudegeest (1). 8. a. Pre
lude, Debussy; b. Minstrels, piano, Debussy.
9. Rede van deo heer J. Oudegeest (2). 10.
a. De landman; b. Het kindje, zang, Hulie-
broeck. 11. Declamatie. 12. Danse du feu,
piano, Talja. 13. a. Mandoline, Debussy;
b. Non so piu, zang, Mozart
Daventry, (1600 M.) 3.20: Conecrt.
Andrew Brown's kwintet 3.35: Lilian
Mann, contra-alt 3.45: E. BarneU, piano.
3.55: Foden's brass kwartet 4.05:
G Dowell, tenor. 4.15: Brown's kwintet
4.27: L. Mann, contra alt 4.37: Brass
kwartet. 4.47: E. Barnett* piano.
4 57: Brown's kwintet 5.02: G. Dowell,
tenor. 5.10: Brown'3 kwintet 5.20:
Caoserie: A garden chat 5.35: Kinder
uurtje. 6.20: Variété. 6.50: Causerie:
Next week's music. 7.20: ïqdsem Big
Ban, weerber., nieuws. Lezing: Jack Frost
at work. 7.50: Muziek. 8.00 Les
in de charleston. 8.20: „My lady Frayle",
muzik. comedie in 2 acten van Wimperis
en Pemberton. 9.35: Concert-orgel-be
speling van de New Gallery Kinema.
9.50; Lezing. 10.05: Werken van Bach.
C.Biggs, piano. 10.20: Tijdsein, weer
bericht meuws. 10.35: Gemeenschap
zang concert i. d. Albert Hall. 11.05
12.20: Dansmuziek van het Savoy-hotel.
Parjjs „Radio-Paris" (1750 M.) 12.50
2.10: Concert Orkest Locatelli en Mile.
Cabanis, zang. 5.05: Concert door de
Radio Jazz symphonic. 8.5010.50:
Gala-concert Orkest jazzband en vocale
solisten. Dansmuziek en zang.
Königswusterhausen (1300 M.) 2.20
750: lezingen en lessen. 7.50: Uitzen
ding van het programma van Dresden.
Hamburg (394.7 M.) 11.50—1.20:
Orkestconcert. 1.25—2.10: Kamermutek.
4.206.15: Kinder-kerstliedjes. 5.20:
Vroeljjk concert. 7.2511.15: „Till Lau-
aebun', klucht in 3 acten. 11.1611.50:
Dansmuziek.
Brussel (508.5 Ml) en Antwerpen 265.5
M.) 5.206.20: Orkestconcert.
8.509.20: Orgelconcert i. d. Salie Deigay.
9.30: Concert 9.50: Lezing: Rousseau
aux symbolistes. 10.0510.50: Dans
muziek;
Munster (241.9 M.) 12.50—1.50:
Opera-muziek. 3.204.50: Werken v.
Weber, door orkest 5.20—6.20: Max
Reg©- en zijn werken. 7.208.20: Le
zing' over en scènes van „Die Sintflut",
drama. 8.2010.20: Orkeetconoert R.
Koppel, humorist
RECLAME.
«876
HOLLAND—AMERIKA-LIJN.
NOOEDAM, R'dam n. New-York, past. 13
BEElll LEKDIJK 14 Dec. v. R'dam te Tampa
STADSDIJK 15 Dec. v. N.-York n. R'dam.
DRACHTDIJK. Pacifi? Kust n. R'dam, li
Dec. te Liverpool.
KON. HOLL. LLOYD.
ZEELANDIA, uitr., 16 Dec. v. Southampton.
GAASTERLAND. R'dam n. Santa Fé, pass.
16 Dec. Ouessant
HOLLAND—AFRIKA-LIJN.
NIJKERK, thuisr., 15 Dec. te Marseille.
SCHELDESTROOM 16 Dec. van W.-Afrika
te Amst.
RIETFONTEIN 16 Dec. v. Amst. n. O.-Afrika
ALB1REO 16 Dec. van Amst. n. W.-Afrika.
HOLLAND—AUSTRAMP-LiJN
ARENDSKERK, thuisr.. 16 Dec. te Duin
kerken.
HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LUN.
KIELDRECHT 16 Dec. v. Br.-lndiê te R'dam
SOMMELSDJJK 14 Dec. v. Karachi n. R'dam
KOUDEKERK 15 Dec. v. Hamb. n. Antw.
BOVENKERK, uir., 15 Dec. van Rangoon.
ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA-LUN.
ALHEMA, thuisr., was 15 Dec. 9 u. v.m. 100
mijlen W. van St Pauls Rock.
KON NED. STOOMBOOT-MIJ.
JASON arr. 15 Dec. te Smyrna.
SöRLAND arr. 16 Dec. te San Carlos.
MTDAS 16 Dec. v. Holtenau n. Kopenhagen.
HEBE arr. 16 Dec. te Catania.
KON WEST-INDISCHE MAILDIENST.
N1CKERIE 16 Dec. van Amst. n. W.-Indiü.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
BUITENZORG, thuisr., 18 Dec. te Marseille
verwacht.
STOOMV.-MAATSCH. „OCEAAN".
TYDEUS vertrekt 18 Dec. van Liverpool n.
Batavia.
DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN.
AMSTEL, R'dam naar Reggio, pass. 15 Dec.
Finisterre.
BEVERWIJK 15 Dec. v. Philadelphia naar
Bristol.
BELLATRIX, R'dam n. Hampton Roads, was
15 Des. 200 mijlen O.Z.O. van Cape Race.
BRUNSWIJK. R'dam n. Bilbao, pass. 15
Dec. Ouessant.
BARENDRECHT 16 Dec. van Algiers naar
Key West.
EEMDIJK, R'dam naar Key West, pass. 15
Dec. Sable Island.
KINDERDIJK, Newport News n. Middlesbro,
pass. 15 Dec. Scilly.
EEM 15 Dec. van Sundswall n. R'dam.
H1LLEGOM, 16 Dec. v. Valencia te Hamb.
MAGDALENA 15 Dcc. v. Norfolk le Gra
ve send.
MONT BLANC 11 Dec. v. Braila te Djidjelli.
ROTTERDAM 15 Dec. v. New-Orleans naar
Rotterdam.
STOLWIJK 15 Dec. van Sydney (C.-B.) n.
Engeland.
WAALHAVEN, Antwerpen n. Savannah,
pass. 15 Dec. Cape Race.
JJSSEL 16 Dec. v. Söderhavn n. R'dam.
IJSSELDIJK. R'dam n. Montevideo, pass 15
Dec. Ouessant.
ZAANDIJK 15 Dec. v. Hampton Roads le
Leixoes.
NIEUWE UITGAVEN.
,,'t Heilige Huis".
Bij Dubbeldeman s Boekhandel alhier, i»
een boek verschenen van de hand van onzen
vroegeren stadgenoot mr. F. L. Dee. Dit
boek is niet dan één lange aanklacht tegen
de rechtspraak in onze Oost.
Uit eigen ervaring, uit eigen aan-den-
lijve kennis maken met Indische recht
spraak en Indische verkrachting van het
recht geeft deze vroegere rechterlijke amb
tenaar, die in de advocaterie zich terugtrok
na kennis te hebben gemaakt met handel en
wandel van de rechterlijke macht in dal,
keizerrijk, dat zich slingert om den evenaar
als een gordel van smaragd", gelijk zijn
groote voorganger onze Oost noemde, uit
eigen ervaring geeft deze oud-stadgenoot
een wel zeer droevig relaas over de Indi
sche rechtspraak, dat alleszins geëigend is
een schok van verontwaardiging te doen
gaan door hen, wien het woord gerechtigheid
meer is dan een schijn.
Zoo wordt verklaard de minachting in
inheemsche kringen voor den Hollander
naast de bewondering voor zijn wetenschap
en kennisl
't Heilige Huis. gelijk de titel luidt, wordt
door mr. Dee bestormd. Met succes' Dat zal
de toekomst moeten leeren!
8—3