SUNMAID ROZIJNEN Qeuriger rijst3 griesmeel- maizena- puddings met RADIO-PROGRAMMA SCHEEPSTIJDINGEN. den minister zoodanig dat heft rechtnoch tuks bevredigt Ons leger berust nu eenmaal op het be roepskader. Daarop kan de minister niet »en paar ton bezuinigen, tenzij hij overgaat naar het militieleger. Een der oorzaken van de relletjes was juist, dat er niet genoeg ka der was met voldoende overwicht En nu morden er straffen geëischt van 7 tot 12 maanden tegen de deelnemers aan de rel letjes om den schrik er in te brengen. Wat iril de minister? Een militieleger? Dan hebt ge onzen steun. Of een kaderleger? Maak dan uw leger kleiner. Want ge kunt het le ger met dit kader niet aan. Er gaan nu on derofficieren weg. maar officieren houdt men aan. De minister stelt het capitulanten- jtelsel in uitzicht Het is zoo vaak al ge beurt; maar het is nooit uitgevoerd. Er zijn geen burgerbetrekkingen beschikbaar. De minister zegt, dat als er 200 onderofficieren reg zijn, het ook uit is met de inkrimping van het kader. Maar dan is er ook geen be zuiniging van beteekeni9 op het leger mo gelijk. Toch zegt de minister, dat het leger nu topzwaar is. Er zijn maar 12 generaals, in België 46; ook het mindere beroepsper- soneel is in België veel talrijker. Maar die vergelijking is geheel onjuist, omdat België een zuiver kaderleger heeft. Daarbij heeft België ook nog bezetting van het Rijnland. Wij hebben echter ook verlofsofficieren en die moet men voor een zuivere vergelijking meetellen. Spr. komt verder tot de eischen der onderofficieren. Deze gaan volgens den Minister veel te ver. Hij wil hun salaris niet verbeteren en hun alleen titulaire rangen geven zonder salaris- verhooging. De positie van de vliegers wil hij niet verbeteren. Overal elders worden de vliegers beter betaald dan bij ons. Korpo raals hebben geen toekomst. In het Georga niseerd overleg zijn de militairen „niet noo- dig"; de 9ecretaris-generaal Mr. Woltman zit er immers inl Spr. heeft groote waar deering voor Mr. Woltman, maar deze re devoering van den Minister is toch onge hoord. Wat de opheffing aangaat van de derde schoolcompagnie per regiment spreekt spr. er zijn verwondering over uit, dat de compagnieën zullen hebben twee kapiteins inplaats van één. De Minister wil een scheiding tusschen de oorlogs- en de vredesorganisatie. Maar dan moet hij in de concentratie toch nog veel verder gaan. Thans zit hij tusschen de partijen in. Van meer beteekenis echter acht spr. de beperking der cavalerie. Op 23 Sep tember hebben we over de vermindering met 2Ó0 cavaleriepaarden vragen gehad van dr. De Visser. De Minister zeide toen: ik heb nu voor 8000 huzaren toch geen em plooi. Wij hebben steeds gezegd: de cava lerie is te duur. Daarop werd geantwoord: die cavalerie is noodig als brood! Maar nu zeide de minister: ik heb 8500 man te veel. Maar dan i9 de vermindering met 15 maal 200 paarden, d. i. 3000 paar den, toch te weinig. De commandant van het veldleger heeft elke vermindering ont raden en wilde 8 reserve-kaders behouden. Spr. vraagt, kunnen die reserve-eskaders gemist worden, ja of neen? En zijn die 8500 man overbodig, ja of neen? Waarom geen wielrijders genomen inplaats van paarden? Men treffe geen vergelijking met België; dat gaat aan zijn militarisme te gronde. Wil de minister, die nu ook met wielrijders komt, consequent voortgaan in die lijn, dan heffe hij de geheele cavalerie op. De minister er kent feitelijk, dat niet9 op het oogenblik in orde is, maar dat durft hij niet openlijk erkennen. Wij kunnen tegen het buitenland niet op met onze artilleriebewapening, noch met onze chemische strijdmiddelen. Wij hebben geen voldoende lucht-afweergeschut, geen voldoende mitrailleurbewapening, geen voldoende pantsering. .Het weinige, wat de minister nu wil aanschaffen, kost 57 mil- lioen. En van dat weinige is 9 millioen reeds verbruikt. Op het oogenblik* vraagt de minister vier millioen. In 15 jaar zijn wij er op die manier dus niet en na die 15 jaar zijn wij er nog niet, want de andere naties zijn ons dan weer allang vooruit. De Minister van Oorlog, de heer LAM- BOOY: Maar die andere naties zijn dan vol gens u allang failliet. De heer K. TER LAAN: Op deze manier gaat dat niet. U bent niet verantwoord, als minister van Oorlog, 15 jaar lang het leger met een onvoldoende uitrusting te laten Er is geen houding mogelijk dan, of de 60 mill, meer te vragen, of weg te gaan! Een andere houding kan spr zich niet voorstellen. De minister geeft den schijn of het leger paraat i3. De toestand is nu beter dan in 1914. zegt de minister. Dat zegt niets Leest het ver slag der legercommissie maar. De toestand in 1914 was ellendig. Maar het gevaar i9, dat het volk nu meent- het gaat thans goed, wij kunnen gerust zijn. Ook op het gebied van de vestingen wordt alleen de schijn gehuldigd. Spr. noemt het geval dat de Minister de kustverdediging onnnodig acht en het kustfonds van geen nut vindt. Maar ondertusschen hebben we daar uit toch millioenen uitgegeven 1 Spr. komt tot de vooroefeningen. Het uitstel van de invoering daarvan heeft al lang genoeg ge duurd. Tenslotte de verlaging van de jaar- lijksche toelichting. Dit punt acht spr. van het grootste gewicht om tot bezuiniging te komen. Nu de regeering het niet wil doen, moet de Kamer hel doen. Daar moet iets op gebonden worden. Wij moeten hel zoeken hi een kleinere lichting, dus 13.000 man. De heeren Deckers en Bamans hebben het in 1920 uitstekend gemotiveerd en de Kamer heeft het met groote meerderheid aangenomen. Als wij dit nu reeds eens wor den? Spr. had gehoopt, dat de minister met een yoorslel in die richting was gekomen en hij er van overtuigd, dat de meerderheid van de Kamer zich'voor een dergelijk voorstel zou verklaren. Spr. dient een motie in, waarin de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat de sterkte van de lichting 1927 het getal 13 000 niet be hoort te overschrijden. De heer OUD (V D.) is van oordeel, dat zoolang men tracht in ons land een zelf standige oorlogsmacht te handhaven, het ^erk onbevredigend zal blijven. .Wanneer men meent, dat een zelfstan dige oorlogsmacht moet blijven, zou men veel meer moeten aanvragen, dan thans wordt gedaan. Spr. herinnert aan de verwerping van het voorstel-Pop. Daarna is minister van Dijk gekomen met hel denkbeeld, om het leger grooter te maken. Waar het voorstel-Pop 96 millioen zou kosten, begrootte de heer van Dijk de kosten op 106 millioen. In dit verband verwijst spr. naar een rede van majoor Scheurman in de Ver- eeniging voor Krijgswetenschap. In die rede werd het plan-van Dijk niet voldoende ge acht, mede in vergelijking met het buiten land. Later bleek, dat het benoodigde geld niet beschikbaar was, zoodat men genoegen nam met een belangrijk minder bedrag. Spr. vraagt, of men zich daarmede nu wel verantwoord kan achten. Naar spre kers oordeel ontbreekt op het punt van de veiligheid van het leger alles. Wat de mi nister doet, komt niet anders neer, dan dat zijn maatregelen lapmiddelen zijn. Bij het leger-Van Dijk en bij het leger-Lam- booy blijft ons land weerloos. Spr. vraagt zich telkens met verbazing af, hoe men zich toch eigenlijk de realiteit voorstelt. Wel geeft spr. toe, dat hetgeen minister Lambooy voorstelt, op verschillende pun ten beter is dan de voorstellen-Van Dijk. Daarom ja spr. dan ook van meening, dat we cr niet op vooruit zouden gaan, als deze minister weer zou vervangen worden door den heer Van Dijk of iemand van zijn dag. Dat ia dan ook voor *pr. een reden om dezen minister te steunen. Wat de organisatie betreft, is spr. van oordeel, dat bij de achoolcompagnieën veel te weinig manschappen zijn, waardoor het beroepskader1 onevenredig groot is gewor den. De bestaande organisatie is een noode- loos kostbare organisatie, en spr. ver heugt zich er over, dat de minister dit feit eindelijk erkent. Het denkbeeld van den minister, om het aantal compaghieen te halveeren, juioht spr. daarom dan ook toe, al vraagt hij, waarom de minister nog niet een stap verder kan gaan, daar sléchts één compagnie per regiment te nemen. Voorts is spr. van oordeel, dat de moei lijkheden, waarin de minister verkeert, een gevolg zijn van zijn tweeslachtig stel sel. Naar sprekers meening moet do mi nister thans kiezen fcussch,en een militie leger of een kaderleger, en spr. hoopt, dat de minister do voorkeur zal geven aan het militieleger, en het Zwitsersche stel sel zal volgen Daardoor zullen ook de vredes-organisa- tie en de oorlogs-organisatio, waai mede men thans moeilijkheden heeft, in onder ling verband worden gebracht. Daarna komt spr. op het kadervraagstuk. Do minister moet in zijn systeem, wat het beroepspersoneel betreft, kunnen beschik ken over de beste krachten. En nu is het een voordeel van het militieloger, dat de minister zal kunnen volstaan met belang rijk minder beroepspersoneel, dat dan ook een behoorlijke positie zou kunnen krijgen. Aan die positie van het beroepsp.ersoneel ontbreekt thans zeer veel, zooals de heer Ter Laan reeds heeft aangetoond. Wan neer de minister het Zwitsersche stelsel zou volgen, zou hij geen moeilijkheden hebben met de bevordering en zou hij geen rekening behoeven te houden met een be paalde verhouding tusschen verschillende rangen. Wat voorts het georganiseerd overleg betreft, heeft ook spr. zich er over ver wonderd, dat de onderofficieren niet ver tegenwoordigd zouden behoeven te zijn, omdat de secretaris-generaal van het Dep. van Oorlog reeds zitting heeft in de com missie. De MINISTER: Zij hebben een afzon derlijke commissie, doch zij wenschten een vertegenwoordiger in vde centrale commis sie, teneinde te voorkomen, dat in die com missie zaken zouden worden behandeld, waarvan de militaire Departementen on kundig zouden blijven. Dat doel is door het lid zijn van mr. Woltman reeds vol komen bereikt. De heer OUD zegt voorts, het eens te zijn met de strekking van de motie-Ter Laan. Ten aanzien van de cavalerie zegt spr. zich te verheugen over den stap van den minister in de richting van vermindering van dat wapen. Ook heeft spr. met voldoening kennis ge nomen van 's ministers standpunt inzake de vesting Holland, en in dit verband her innert spr. aan de vroegere rede van den heer Colijn, waarbij een vernietigend oor deel werd uitgesproken over het vesting stelsel. Het verheugt spr. dat de minister het voor een belangrijk deel eens is met den heer Colijn, al blijft de minister ook vasthouden aan de beteekenis van de inundatie. Onze vestingen zijn in geen enkel op zicht bestand tegen de moderne oorlogs middelen en daarom vraagt spr. of de mi nister, waar hij blijft vasthouden aan het vestingstelsel, het dan wel verantwoord acht, de vestingen in dien onvoldoenden toestand te laten. Wat het materieel aangaat, zegt spr. het te betreuren, dat men maar steeds voort gaat millioenen te gooien in den bodem- loozen put De uitrusting is bij lange na niet voldoende. Spr. vraagt of wij verantwoord zijn, om steeds maar geld uit te geven, zonder dat daarvoor voldoende waarborg wordt ver kregen. Wat nog de motie-ter Laan betreft, zegt spr dat. hoewel hij met de motie kan mee gaan. hij toch van meening is. dat deze ntet voor één lichting moet gelden. De mi nister moet komen met een wetsontwerp op dit punt. De heer DECKERS (R. K.) merkt op dat de uitgaven voor de defensie noodzakelijke uitgaven zijn. Dit brengt mede. dat men de regeering de gelden voor de defensie niet mag onthouden, doch daarnaast merkt spr. op, dat die uitgaven zich moeten beperken tot het strikt noodzakelijke. Men kan met den minister meegaan, maar toch van meening zijn. dat anders en op andere zaken moet worden bezuinigd. Ook hier hoede men zich echter voor over drijving. Spr. is van meening, dat op ons leger binnen afzienbaren tijd niet veel meer be zuinigd kan worden. Een militieleger acht spr. alleen moge lijk, wanneer dat voortkomt uit het volk en door dat volk gedragen wordt. Daaraan ont breekt" echter nog heel wat, hoewel spr. toch wil opmerken, dat zeer vele jonge lieden wel voor den militairen dienst ge-' voelen. Spr. vraagt of de verklaringen van de heeren ter Laan en Oud inzake het militie leger wel ernstig genomen moeten worden, gezien de dagelijksche propaganda van de S. D. A. P. voor ontwapening. Spr. kan meegaan met den minister, die het stelsel-van Dijk wil handhaven. Deze handhaving heeft als goede zijde, dat daar door consolidatie wordt verkregen van de in de laatste .jaren aangebrachte verande ringen. Ook wordt bij handhaving vereen voudiging niet tegengehouden. De minister wenscht verandering te brengen in het verlofskader, doch spr. is van meening, dat men dan dat verlofs kader ook de middelen moet verschaffen om zich bij de nieuwe taak aan te passen. Spr. hoopt, dat de minister in de dienst voorschriften, die thans veelal onleesbaar zijn, een groote versobering zal aan brengen. Voorts zegt spr. dat er alle reden voor de Kamer is om dezen minister met welwillendheid tegemoet te treden. In bil lijkheid en rechtvaardigheidszin is hij de evenknie van zijn ambtsvoorganger v. Dijk. Spr. heeft geen aanleiding om zich te verzetten tegen 's ministers plannen in zake de bevelvoering. De vereeniging van de functies van opperbevelhebber en com mandant van het veldleger komt ten goede aan de paraatheid van het leger. Ook de opheffing van de vesting Holland heeft sprekers instemming. Wat de cavalerie betreft, ontneemt de minister aan dat wapen alleen een aantal paarden. Hierbij vraagt spr. of de minister daarbij wel rekening heeft gehouden met het feit, dat bij mobilisatie een aantal paar den niet bruikbaar zal zijn. Hierna komt spr. tot de afvloeiing. Te recht is in het Voorloopig Verslag er op aangedrongen dat de minister het lot voor degenen, die moeten afvloeien, zoo weinig pijnlijk mogelijk zal doen zijn. Uit de nota van wgzigingen he?ft spr. opgemaakt, dat de afvloeiing reeds op 1 April 1927 zal moeten aanvangen. Met dez?n datum kan spr. zich niet veroenigen omdat de betrokkenen dan niet voldoende gelegen heid zullen hebben naar een betrekking uit te zien. Naar sprekers oordeel moet de minister de gelegenheid voor vrijwillige afvloeiing, die zal moeten worden doorgevoerd vo">r alle wapens, langer openstellen, bijv. ge durende een jaar na de aanneming van deze begrooting. Ook zal men de vrijwillige af vloeiing door verschillende middelen moeten bevorderen, bijv. bij terwerkstelling aan de Departementen. Voorts gelooft spr. niet, dat de minister juist handelt door voor de reserve-officier, gewezen beroeps-officier van zijn anciën niteit niet in rekening te brengen den tijd, door hem op non-actief doorgebracht Ten aanzien van het vleeschverbruik door het leger, merkt spr. op, dat de regeering bij het gebruik van buiteolandsch bevroren vleesch profiteert van dumping, ten nadeele van een gedeelte van ons eigen volk. Aao het product van eigen bodem moet de voor keur worden gegeven. Ten slotte zegt spr. volkomen te staan aan de zijde van de onderofficieren, waar zij een vertegenwoordiging vragen in de Cen trale Commissie voor georganiseerd' overleg. Spr. begrijpt niet welke bezwaren kunnen bestaan tegen inwilliging van dat verlangen. Naar aanleiding van de motie-Ter Laan zegt spr. nog, dat het initiatief-voorstel van spr. destijds de bedoeling had vermindering van de persoonlijke lasten, waartoe onder de toen geldende omstandigheden aanleiding bestond. Dat voorstel paste geheel in bet toen geldende stelsel-Van Dijk. De motie- Ter Laan past echter niet in het sfcelsel- Lambooy en zou slechts destructief werken. Overigens betwijfelt spr. of deze motie ernstig moet worden genomen De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) merkt op, dat we thans een dubbele kader opleiding zullen krijgen, wat te veel zal vergen van het instructief personeel Boven dien zal de win teropleiding minder goed kunnen zijn dan de voorjaarsopleiding. Voorts is er nu reeds een tekort aan administratieve encadreer:ng bij de herhar lingsoefeningen en bij de voorgenomen maat regelen zal dit tekort nog grooter worden. Spr. heeft dan ook ernstige bedenkingen tegen de voorgenomen opheffing van een schoolcompdgnie en de opleidingscompag nie. Verder wil de minister de vredessterkte van de eskadrons cavalerie terugdringen van 130 op 110 paarden. Vooral met het oog op de geringe sterkte van onze cavale rie acht spr. dezen maatregel niet vrij van bedenking. In plaats dat de minister de ca valerie gaat versterken, gaat hij deze ver zwakken. Spr. is verder van oordeel dat om een sterkte van 72000 oorlogssterkte te krijgen per jaar 12500 man de infanterie moeten worden toegewezen. Spr merkt op, dat de door den minister gewilde versobering de weerkracht van ons leger schaadt, de paraatheid vermindert, de mobilisatie bemoeilijkt, de geoefendheid schaadt en de technische uitvoerbaarheid verzwaart. Deze maatregelen keurt spr. daarom af. Wel kan spr. met verschillende andere plannen van den minister instemmen: o.m. met de invoering van het capilulantenstel- sel. Ook betuigt spr. zijn ingenomenheid met het plan. om het verlofskader te belas- ten met de opleiding bij de vooroefening Wat het vooroefeningsinstituut betreft, zal spr. de indiening van een wetsontwerp afwachten. Spr. acht verder een regeling van de rechtspositie der onderofficieren ur gent De bezoldiging van de jonge onder officieren acht 9pr. wel bevredigend, doch die der gehuwden onderofficieren, voor die met veel kinderen, is wel wat karig en deze laatste bezoldiging beveelt spr. nog eens in de bijzondere aandacht van den minister aan. Spreker bepleit daarna een grooter klee- dingtoelage aan de marechaussee-officieren. Het garnizoen van Delft wil spr. naar Waalsdorf overbrengen. Met de motie-ter Laan kan spr. zich niet vereenigen. De heer ARTS (Kath. Volkspartij) zal de besprekingen over de ontwapening opschor ten tot de behandeling van het ontwape ningsvoorstel der S.D.A.P. De motie-ter Laan acht spr. voorbarig, en daarom zal spr. tegenstemmen. Spr. is van meening, dat van de regeering gevergd mag worden, dat de positie van de onderofficieren zoo wordt gemaakt, als gewenscht is. De wijze, waarop de Commissie van be roep voor de onderofficieren is samenge steld, kan spr. geenszins bewonderen. In de Commissie zit geen enkele beroepsonder officier. Bovendien neemt de Commissie geen beslissing, want deze houdt de minis ter aan zich. Ook zou spr. het billijk vinden, wanneer de onderofficier inzage zou krijgen van het geen over hem in de Commissie is verhan deld. Spr. dringt daarop bij den minister aan. Daarna wijst spr er op. dat een ge geven ontslag niet wordt opgeschorst, totdat in hoogste instantie een beslissing is geno men. Ook hierin vraagt spr. verandering. Wat de gedwongen afvloeiing betreft, merkt spr. op, dat het tot dankbaarheid 9temt. dat daartoe eerst zal worden overgegaan, wan neer de vrijwillige afvloeiing niet voldoende is gebleken. Spr. vraagt echter of de om standigheden nog wel zoodanig zijn. dat het onsympathieke middel der gedwongen af vloeiing nog moet worden toegepast. Hoe wel voorstander van ontwapening, is spr. van meenihg, dat zoolang er nog een leger is, het beroepskader in stand moet worden gehouden. Het beroepskader is de rugge- graat van het leger, en vermindering daar van zal het leger ondermijnen, terwijl de orde en tucht in het leger zal verdwijnen. Waar reeds 70 onderofficieren vrijwillig zijn afgevloeid en er nog 100 zouden moe ten afvloeien vraagt spr. wanneer de mi nister van oordeel blijft, dat deze onge- wenschte vermindering van beroepsperso neel nog moet doorgaan, of dit ook niet door vrijwillige afvloeiing kan geschieden Door verschillende middelen, bijv. vervroegd pen sioen of overplaatsing naar het Indische le ger. zou het verloop van het beroepspprso- neel normaal gemaakt kunnen wqyden. Ook zou daartoe medewerken plaatsing op de departementen. De vergadering wordt te 1.15 verdaagd tot Vrijdag 1 uur. VOOR ZATERDAG, 18 DECEMBER. Hilversum (1050 M.) 12.00: Politie bericht. 4.00—5.00: Vooravondconcert door het H.D.O.-Orkest. 5.005.30: Iniitsche lea voor beginners. 5.306.00: Fransche les voor beginners. 6.006.45: Vervolg VooravoDdcoaoert.' 6.457.45: Cursus voor Boekhouden en Handelskennis. 7.46: Politiebericht. 10.00: Persber. 8.10: V.A.R.A.-avond. Mej. G. Heeroma, sopraan. De heeren J. Haschert, fluit W. Denys, piano. K. v. d. Berg, declamatie. Spreker: De heer J. Oudegeest eecr. van het I.V.V, over: De vereenigde Staten van Europa. 1. Voi che sapete, zang, Mozart 2. Pastorale, piano, Scarlatti. 3. Adagio, fluit Mozart. 4. Declamatie. 5. Panis An- gelicus, fluit zang, piano, Franck. 6. a. Auf dem See, Brahms; b. Mariage des roses, Franck; c. Mainacht zang, Brahms. 7. Rede van den heer J. Oudegeest (1). 8. a. Pre lude, Debussy; b. Minstrels, piano, Debussy. 9. Rede van deo heer J. Oudegeest (2). 10. a. De landman; b. Het kindje, zang, Hulie- broeck. 11. Declamatie. 12. Danse du feu, piano, Talja. 13. a. Mandoline, Debussy; b. Non so piu, zang, Mozart Daventry, (1600 M.) 3.20: Conecrt. Andrew Brown's kwintet 3.35: Lilian Mann, contra-alt 3.45: E. BarneU, piano. 3.55: Foden's brass kwartet 4.05: G Dowell, tenor. 4.15: Brown's kwintet 4.27: L. Mann, contra alt 4.37: Brass kwartet. 4.47: E. Barnett* piano. 4 57: Brown's kwintet 5.02: G. Dowell, tenor. 5.10: Brown'3 kwintet 5.20: Caoserie: A garden chat 5.35: Kinder uurtje. 6.20: Variété. 6.50: Causerie: Next week's music. 7.20: ïqdsem Big Ban, weerber., nieuws. Lezing: Jack Frost at work. 7.50: Muziek. 8.00 Les in de charleston. 8.20: „My lady Frayle", muzik. comedie in 2 acten van Wimperis en Pemberton. 9.35: Concert-orgel-be speling van de New Gallery Kinema. 9.50; Lezing. 10.05: Werken van Bach. C.Biggs, piano. 10.20: Tijdsein, weer bericht meuws. 10.35: Gemeenschap zang concert i. d. Albert Hall. 11.05 12.20: Dansmuziek van het Savoy-hotel. Parjjs „Radio-Paris" (1750 M.) 12.50 2.10: Concert Orkest Locatelli en Mile. Cabanis, zang. 5.05: Concert door de Radio Jazz symphonic. 8.5010.50: Gala-concert Orkest jazzband en vocale solisten. Dansmuziek en zang. Königswusterhausen (1300 M.) 2.20 750: lezingen en lessen. 7.50: Uitzen ding van het programma van Dresden. Hamburg (394.7 M.) 11.50—1.20: Orkestconcert. 1.25—2.10: Kamermutek. 4.206.15: Kinder-kerstliedjes. 5.20: Vroeljjk concert. 7.2511.15: „Till Lau- aebun', klucht in 3 acten. 11.1611.50: Dansmuziek. Brussel (508.5 Ml) en Antwerpen 265.5 M.) 5.206.20: Orkestconcert. 8.509.20: Orgelconcert i. d. Salie Deigay. 9.30: Concert 9.50: Lezing: Rousseau aux symbolistes. 10.0510.50: Dans muziek; Munster (241.9 M.) 12.50—1.50: Opera-muziek. 3.204.50: Werken v. Weber, door orkest 5.20—6.20: Max Reg©- en zijn werken. 7.208.20: Le zing' over en scènes van „Die Sintflut", drama. 8.2010.20: Orkeetconoert R. Koppel, humorist RECLAME. «876 HOLLAND—AMERIKA-LIJN. NOOEDAM, R'dam n. New-York, past. 13 BEElll LEKDIJK 14 Dec. v. R'dam te Tampa STADSDIJK 15 Dec. v. N.-York n. R'dam. DRACHTDIJK. Pacifi? Kust n. R'dam, li Dec. te Liverpool. KON. HOLL. LLOYD. ZEELANDIA, uitr., 16 Dec. v. Southampton. GAASTERLAND. R'dam n. Santa Fé, pass. 16 Dec. Ouessant HOLLAND—AFRIKA-LIJN. NIJKERK, thuisr., 15 Dec. te Marseille. SCHELDESTROOM 16 Dec. van W.-Afrika te Amst. RIETFONTEIN 16 Dec. v. Amst. n. O.-Afrika ALB1REO 16 Dec. van Amst. n. W.-Afrika. HOLLAND—AUSTRAMP-LiJN ARENDSKERK, thuisr.. 16 Dec. te Duin kerken. HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LUN. KIELDRECHT 16 Dec. v. Br.-lndiê te R'dam SOMMELSDJJK 14 Dec. v. Karachi n. R'dam KOUDEKERK 15 Dec. v. Hamb. n. Antw. BOVENKERK, uir., 15 Dec. van Rangoon. ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA-LUN. ALHEMA, thuisr., was 15 Dec. 9 u. v.m. 100 mijlen W. van St Pauls Rock. KON NED. STOOMBOOT-MIJ. JASON arr. 15 Dec. te Smyrna. SöRLAND arr. 16 Dec. te San Carlos. MTDAS 16 Dec. v. Holtenau n. Kopenhagen. HEBE arr. 16 Dec. te Catania. KON WEST-INDISCHE MAILDIENST. N1CKERIE 16 Dec. van Amst. n. W.-Indiü. ROTTERDAMSCHE LLOYD. BUITENZORG, thuisr., 18 Dec. te Marseille verwacht. STOOMV.-MAATSCH. „OCEAAN". TYDEUS vertrekt 18 Dec. van Liverpool n. Batavia. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. AMSTEL, R'dam naar Reggio, pass. 15 Dec. Finisterre. BEVERWIJK 15 Dec. v. Philadelphia naar Bristol. BELLATRIX, R'dam n. Hampton Roads, was 15 Des. 200 mijlen O.Z.O. van Cape Race. BRUNSWIJK. R'dam n. Bilbao, pass. 15 Dec. Ouessant. BARENDRECHT 16 Dec. van Algiers naar Key West. EEMDIJK, R'dam naar Key West, pass. 15 Dec. Sable Island. KINDERDIJK, Newport News n. Middlesbro, pass. 15 Dec. Scilly. EEM 15 Dec. van Sundswall n. R'dam. H1LLEGOM, 16 Dec. v. Valencia te Hamb. MAGDALENA 15 Dcc. v. Norfolk le Gra ve send. MONT BLANC 11 Dec. v. Braila te Djidjelli. ROTTERDAM 15 Dec. v. New-Orleans naar Rotterdam. STOLWIJK 15 Dec. van Sydney (C.-B.) n. Engeland. WAALHAVEN, Antwerpen n. Savannah, pass. 15 Dec. Cape Race. JJSSEL 16 Dec. v. Söderhavn n. R'dam. IJSSELDIJK. R'dam n. Montevideo, pass 15 Dec. Ouessant. ZAANDIJK 15 Dec. v. Hampton Roads le Leixoes. NIEUWE UITGAVEN. ,,'t Heilige Huis". Bij Dubbeldeman s Boekhandel alhier, i» een boek verschenen van de hand van onzen vroegeren stadgenoot mr. F. L. Dee. Dit boek is niet dan één lange aanklacht tegen de rechtspraak in onze Oost. Uit eigen ervaring, uit eigen aan-den- lijve kennis maken met Indische recht spraak en Indische verkrachting van het recht geeft deze vroegere rechterlijke amb tenaar, die in de advocaterie zich terugtrok na kennis te hebben gemaakt met handel en wandel van de rechterlijke macht in dal, keizerrijk, dat zich slingert om den evenaar als een gordel van smaragd", gelijk zijn groote voorganger onze Oost noemde, uit eigen ervaring geeft deze oud-stadgenoot een wel zeer droevig relaas over de Indi sche rechtspraak, dat alleszins geëigend is een schok van verontwaardiging te doen gaan door hen, wien het woord gerechtigheid meer is dan een schijn. Zoo wordt verklaard de minachting in inheemsche kringen voor den Hollander naast de bewondering voor zijn wetenschap en kennisl 't Heilige Huis. gelijk de titel luidt, wordt door mr. Dee bestormd. Met succes' Dat zal de toekomst moeten leeren! 8—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 7